abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
13 mei 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGP-2008/4159 2070816800
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer de antwoorden op de vragen van het lid Neppérus (VVD)
over de extra belasting van het spoor bij Arnhem door goederenvervoer en de
gevolgen daarvan voor de luchtkwaliteit en de geluidsoverlast (ingezonden
7 april 2008, kenmerk 207016800).
1. Bent u bekend met de plannen van ProRail voor een extra belasting door
goederenvervoer van het spoorwegennet bij Arnhem, dat dwars door de wijken van
Arnhem West loopt en daar voor veel overlast van geluid, fijnstof en trillingen
zorgt?
1. Ik neem aan dat de vraagstelster doelt op de plannen van ProRail in het
kader van het project "Sporen in Arnhem" om de capaciteit van het station
en de westelijke spooraansluiting aldaar te verruimen.
Voor het project "Sporen in Arnhem" wordt in mei 2008 het Ontwerp Tracébesluit,
met daarin opgenomen de resultaten van het onderzoek naar het effect van
"Sporen in Arnhem" op onder meer de luchtkwaliteit, geluid en trillingen ter inzage
gelegd.
In het kader van het project "Sporen in Arnhem" en de voorbereiding van de
Wm-vergunning voor emplacement Arnhem Berg zijn recentelijk luchtkwaliteit-
onderzoeken (peiljaren 2015 en 2020) gedaan. Daarbij is rekening gehouden met
toekomstige ontwikkelingen.
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGP-2008/4159
Uit de onderzoeksresultaten is naar voren gekomen, dat na realisering van het
project "Sporen in Arnhem", er sprake zal zijn van een verbetering van de
luchtkwaliteit. Deze is het gevolg van een gewijzigd sporengebruik, zoals is
voorzien in het kader van het project "Sporen in Arnhem".
Ter voorbereiding van de AMvB NIBM (Niet In Betekenende Mate), die in de
nieuwe Wet Luchtkwaliteit is opgenomen, heeft ProRail daarnaast onderzoek
gedaan naar de bijdragen van emplacementen (emissiebijdrage en verspreiding)
aan de luchtkwaliteit (fijn stof en NO2). Daarbij is uitgegaan van een worst
case-benadering met een representatieve bedrijfssituatie, die 365 dagen per jaar
optreedt. Dit is een overschatting van de praktijksituatie. Conclusie van het
onderzoek is dat op grond van de worst case-benadering de te verwachten
groei in de meeste gevallen onder het criterium NIBM zal blijven.
Voor het project "Sporen in Arnhem" is akoestisch onderzoek verricht om de
geluidbelasting te bepalen. Waar sprake is van een toename van het geluid als
gevolg van het project en/of sprake is van een saneringssituatie, worden in het
Ontwerp Tracébesluit mogelijke geluidsmaatregelen toegepast. De
inpassingsmogelijkheden worden bepaald door de situatie ter plaatse, waarbij
tevens rekening wordt gehouden met de voorkeur van de betreffende
bewoners.
Voor de beoordeling van trillingen bestaan geen wettelijke regels en normen.
Wel zijn er voor het toetsen van trillingen meet- en beoordelingsrichtlijnen van
de Stichting Bouwresearch.
In het kader van het project "Sporen in Arnhem" heeft ProRail onderzoek laten
verrichten. Uit dat onderzoek blijkt dat tijdens de normale treinexploitatie zowel
in de huidige situatie als in de toekomstige gebruiksfase de grenswaarden voor
schade aan gebouwen niet worden overschreden.
Nadat het project "Sporen in Arnhem" is gerealiseerd, ligt op een aantal
plaatsen het spoor dichter bij de bebouwing dan nu. Verder is op een aantal
locaties de rijsnelheid van (goederen)treinen toegenomen en zijn de locaties van
wissels veranderd. Door deze wijzigingen kan het trillingsniveau tijdens de
exploitatie toenemen. Daar waar in de toekomst sprake is van een waarneembare
toename van het trillingsniveau, worden waar nodig in het kader
van project "Sporen in Arnhem" trillingen gedempt door bijvoorbeeld het
bekleden van grondwerende constructies of het verstevigen (verstijven) van de
vloerconstructie van de huizen langs het spoor.
2.Wat vindt u van deze plannen, rekening houdend met het feit dat deze extra
overlast niet zou hebben gehoeven als de Noordtak van de Betuwelijn in gebruik
was genomen en zo een goed alternatief zou hebben geboden?
---
VENW/DGP-2008/4159
2. Er is in de huidige plannen voor de spoorontwikkeling in Arnhem geen sprake van
"extra" overlast.
Het aantal goederentreinen dat door Arnhem rijdt, neemt als gevolg van de
ingebruikneming van de Betuweroute af: de goederentreinen die tot voor kort
vanuit Rotterdam en Amsterdam via Utrecht en Arnhem naar Duitsland reden
(en vice versa) gaan in toenemende mate rijden via de Betuweroute. Als gevolg
van het niet aanleggen van de nieuwe Noordtak van de Betuweroute (besluit
van 1999, zie Kamerstuk 22.589 nrs. 152 en 157) zal een beperkte toename
van het goederenvervoer vanaf de Betuweroute via Arnhem en de IJssellijn
richting Zutphen te zien zijn. Die toename is echter qua volume en aantal treinen kleiner
dan de eerdergenoemde afname.
3. Welke alternatieven ziet u nu nog om tot een goede oplossing te komen?
3. Zoals blijkt uit de eerdere antwoorden is er geen probleem dat opgelost zou
moeten worden.
4. Bent u bekend met het Verslag Onderzoek Luchtkwaliteit van ProRail over de
spoorbelasting van het spoorwegennet bij Arnhem?
4. Er zijn de afgelopen jaren meerdere onderzoeken gedaan naar de belasting van
het spoor in Arnhem en de gevolgen daarvan voor de luchtkwaliteit. In het
kader van de voorbereiding aanvraag Wm-vergunning voor het
opstelemplacement in Arnhem Berg en in het kader van het Ontwerp
Tracébesluit "Sporen in Arnhem" is er door respectievelijk Peutz en DGMR
onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in Arnhem. Mij is, ook na navraag bij
ProRail, niet bekend welk verslag onderzoek luchtkwaliteit bedoeld is.
5. Deelt u de constatering dat de fijnstofbelasting rondom Arnhem Centraal al
maximaal is en dat in de berekeningen van ProRail geen rekening wordt
gehouden met de ligging van Arnhem in een kom, waardoor veel fijnstof blijft
hangen en meer geluid wordt weerkaatst dan bij een vlakke ligging?
5. Neen; zie het antwoord bij vraag 1
6. Vindt u dat, naast het berekenen van het fijnstof, er ook daadwerkelijk zou
moeten worden gemeten om tot een weloverwogen besluit voor de situatie in
Arnhem te komen?
6. Neen
---
VENW/DGP-2008/4159
7. Bent u bereid deze vragen binnen twee weken te beantwoorden, aangezien het
tracébesluit al in mei zal worden genomen?
7. Dat is helaas niet gelukt.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat