Biobrandstof biedt kansen
13-05-2008
Volgens Minister Cramer maken de tegenstanders van biobrandstoffen
denkfouten. Een argument als 'een volle maag gaat boven een volle
tank' noemt zij emotioneel. Uit alle recent gepubliceerde
wetenschappelijke rapporten blijken er heel andere oorzaken te zijn
voor de stijgende voedselprijzen, schrijft de bewindsvrouw in een
opiniestuk dat het FD vrijdag 9 mei publiceerde.
De EU wil dat het aandeel biomassa in motorbrandstoffen in 2020 10
procent bedraagt. Critici beweren dat dit cijfer omlaag moet omdat het
de wereldvoedselprijzen opstuwt doordat vruchtbare gronden steeds meer
worden gebruikt voor het telen van gewassen voor biobrandstof. De
bewindsvrouw schrijft dat deze bewering onjuist is en dat er 'hele
andere oorzaken' zijn voor de prijsstijging. De bevolkingsgroei
bijvoorbeeld. En de toename van de vleesconsumptie in China,
waardoor veel landbouwgrond voor diervoeder wordt vrijgemaakt.
Cramer stelt dat criteria de duurzaamheid van biobrandstoffen
garanderen en dat de ontwikkeling ervan niet op gespannen voet staat
met de voedselproductie. ' De genoemde critici laten steeds weg ik
hoop onbewust - dat de EU het 10%-doel alleen wil bereiken, als
voldaan is aan de duurzaamheidseisen. Deze eisen betekenen dat de
biobrandstoffen veel minder CO2 moeten uitstoten .De Commissie zegt
35%, Nederland loopt een beetje harder en vindt 50% het minimum',
aldus de minister.
Cramer ziet juist kansen waar biomassa-critici problemen zien: 'In
ontwikkelingslanden als Indonesië en Mozambique ben ik samen met
collega Koenders proefprojecten aan het opzetten voor het opwekken van
duurzame energie door de lokale boeren voor de lokale bevolking. En
dan gaat het niet alleen om biobrandstoffen. In plaats van
afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zijn er door de gunstige
natuurlijke omstandigheden juist nu in ontwikkelingslanden
mogelijkheden voor duurzame energievormen, ook voor de kleine boeren
en landgebruikers.'
Lees hier het volledige artikel van minister Cramer.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer