RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
Brussel, 8 mei 2008
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie
betreffende het vonnis ten aanzien van Kamal Labwani
De Europese Unie veroordeelt de recente uitspraak van een Syrische rechtbank waarbij de
gevangenisstraf van twaalf jaar die aan Kamal Labwani op grond van artikel 286 van het
strafwetboek was opgelegd omdat hij informatie zou hebben verspreid die ertoe strekt het
moreel van de natie te ondermijnen, met drie jaar werd verlengd.
Deze uitspraak vormt een kennelijke schending van de beginselen van de rechtsstaat en is
in tegenspraak met de internationale verplichtingen en verbintenissen van Syrië, zoals die
specifiek zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, die Syrië in 1969 heeft
ondertekend en bekrachtigd, en waarin het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht
op vrijheid van vergadering en het recht om in geval van vrijheidsberoving met menselijkheid
en met eerbied te worden behandeld, uitdrukkelijk zijn neergelegd.
De Europese Unie roept de bevoegde Syrische instanties dan ook met aandrang op dit
vonnis op te heffen en de heer Labwani onverwijld in vrijheid te stellen.
In afwachting van een besluit in die zin dringt de Europese Unie er bij de Syrische regering
op aan om gedetineerden een gepaste behandeling en behoorlijke detentievoorwaarden te
waarborgen.
De Europese Unie maakt van deze gelegenheid gebruik om de Syrische regering ertoe aan
te sporen alle gevallen van politieke gevangenen en gewetensgevangenen opnieuw te
overwegen overeenkomstig de grondwet van Syrië en zijn internationale verplichtingen en
verbintenissen inzake mensenrechten en al deze gevangenen onmiddellijk in vrijheid te
stellen.
De Europese Unie moedigt de Syrische autoriteiten ertoe aan de dialoog met de Syrische
civiele samenleving te herstellen.
De kandidaat-lidstaten Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*,
de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië, en de EVA-landen IJsland,
Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede
Oekraïne, Georgië en de Republiek Moldavië sluiten zich bij deze verklaring aan.
*Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen aan
het stabilisatie- en associatieproces.
Raad van de Europese Unie