Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
OHW-U-2849512
9 mei 2008
De afgelopen dagen is er veel publiciteit geweest rondom de 4 en 5 mei
activiteiten. Mij is gebleken uit uitlatingen binnen de media dat er
helaas verwarring is ontstaan. Ik hecht er aan om u te informeren over
mijn activiteiten van de afgelopen dagen, en daaraan gekop-peld, aan
het beleid dat ik voer op het terrein van oorlogsgetroffenen.
Op 2 en 3 mei heb ik een studiereis van PABO-studenten bezocht. Deze
reis wordt georga-niseerd door Herinneringskamp Westerbork, Stichting
Vrouwencomité Ravensbruck,
de Gedankstätte Ravensbruck en de Stichting Gastsprekers. Doelstelling
van de reis is stu-denten te laten kennismaken met oorlogservaringen
en de holocaust. Bij deze reis zijn over-levenden aanwezig, die op de
locatie zelf vertellen over hun ervaringen en zich laten inter-viewen
door de studenten. De studenten krijgen op deze manier informatie, die
zij vervol-gens kunnen vertalen in lesprogramma's; hoe vertel je het
verhaal aan kinderen van groep 7 en 8. Deze reis wordt door het
ministerie van VWS in het kader van voorlichtingsbeleid over de Tweede
Wereldoorlog gesubsidieerd. De deelname van studenten is vrijwillig,
niet voor niets is de reis in een vakantieweek gepland. Ik ben tijdens
mijn bezoek getroffen door het enthousiasme van de studenten en hun
intense betrokkenheid.
Op 4 mei heb ik de overdenking op de Dam mogen uitspreken. Ik ben
hiervoor gevraagd door het Nationaal Comité, op persoonlijke titel.
Tijdens deze herdenking heb ik de ervarin-gen van verschillende
generaties in mijn familie in Nederlands-Indië verwoord. Ik heb
gewe-zen op het feit dat oorlog nooit stopt, niet voor degenen die het
toen hebben meegemaakt, en niet voor degenen die nu, in het kader van
vredesmissies, dierbaren moeten verliezen.
Op 4 mei is er tevens een televisie-uitzending van de Nederlandse
Moslim Omroep geweest waarin gediscussieerd werd over betrokkenheid
van zoveel mogelijk Nederlanders bij de her-denking en viering. Ik heb
daarbij verwezen naar het belang van het betrekken van nieuw-komers in
Nederland bij de reflectie op WO II. In dat kader heb ik het onderzoek
van het NIOD genoemd dat met subsidie van mijn departement wordt
uitgevoerd. Het NIOD consta-teert dat de aanwezigheid van nieuwkomers
in de Nederlandse samenleving gevolgen heeft voor de omgang met de
geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. De vraag was in hoe-verre
nieuwkomers in Nederland kunnen delen in de reflectie in de
Nederlandse samenleving op de betekenis van WO II. Die betekenis ligt
zeker ook in waarden als vrijheid en onderlinge verdraagzaamheid.
Geconstateerd werd dat er te weinig kennis is van de oorlog buiten
Ne-derland, om tot een goede dialoog te kunnen komen.
In de vrijheidsonderzoeken die het Nationaal Comité jaarlijks
uitvoert, wordt dit gebrek aan kennis bevestigd. En kennis is nodig om
waarden als vrijheid en onderlinge verdraagzaam-heid onder alle
bevolkingsgroepen in Nederland te laten delen. Het verspreiden van
kennis en feiten is geen "herschrijving van de geschiedenis" zoals in
sommige media is gesuggereerd. Integendeel zelfs: zo komt juist een zo
objectief mogelijke weergave van de geschiedenis tot stand. Het
eindprodukt van het onderzoek van het NIOD is een boek met een
encyclope-disch karakter, getiteld `Een Oorlog van Verre'. Hierin
wordt van verschillende landen (uit het Middellandse Zee gebied,
Noord-Afrika, Oost-Europa en voormalige Nederlandse koloni-en) een
overzicht gegeven over de gebeurtenissen in de oorlog, maar ook van de
gevolgen. In dit project wordt niet vanuit Nederland naar de wereld
gekeken, maar wordt het perspec-tief juist omgedraaid. Het is dus een
aanvulling op bestaand onderzoek over de Tweede We-reldoorlog. Daarin
komen zowel de negatieve als de positieve elementen aan de orde.
The-ma's als kolonialisme en dekolonisatie komen ook aan de orde. Het
NIOD zal een feitelijk overzicht produceren, waarin de kritische
kanttekeningen die elk land nu eenmaal heeft bij de oorlog, niet
zullen ontbreken. Op basis van dit boek kunnen veldorganisaties,
lerarenop-leidingen en anderen lesmateriaal ontwikkelen.
Bij alle activiteiten die op het beleidsterrein oorlogsgetroffen
worden uitgevoerd gaat het steeds over de vraag: hoe kun je zoveel
mogelijk mensen laten delen in de betekenis van
4 en 5 mei. De oorlog ligt 63 jaar achter ons, maar is en blijft
belangrijk te herdenken,
voor hen die daar nog eigen herinneringen aan hebben en voor hen die
die herinneringen persoonlijk hebben doorgekregen. Maar die oorlog
heeft ook betekenis voor nieuwe genera-ties. De dilemma's van toen
zijn de dilemma's van nu. Het Nationaal comité brengt dat
onder woorden met thema's als: `Vrijheid maak je met elkaar'. Het is
een voortdurend
proces om elke generatie te laten kennismaken met wat er toen gebeurd
is en de gevolgen daarvan voor de internationale samenleving. Iedere
generatie stelt opnieuw vanuit haar eigen perspectief nieuwe vragen.
Daarom is het van belang om materiaal en verhalen breed be-kend te
maken, te ontsluiten voor een groot publiek, zoals ik doe in het
programma Erfgoed van de Oorlog. Daarin is zowel aandacht voor de
Nederlandse oorlogservaring, als voor erva-ringen uit andere landen
met deze Tweede Wereldoorlog. Alleen door kennis te kunnen heb-ben van
al die verschillende verhalen kan er over thema's als `Vrijheid vergt
solidariteit' (het thema van het Nationaal comité 2008) adequaat
worden nagedacht. En herdenken is na-denken. Vanuit mijn
beleidsterrein faciliteer ik de mogelijkheden voor anderen om vragen
te stellen, antwoorden te vinden en informatie over te dragen. Opdat
de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog ook door nieuwe
generaties niet vergeten worden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker