KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
07-05-2008
Kamervragen over concurrentieverhoudingen mogelijke opvolgers F-16
Vraagsteller: Lid Eijsink (PvdA)
In de bijlage bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid
Eijsink over de concurrentieverhoudingen tussen mogelijke opvolgers
van de Nederlandse F-16.Deze vragen werden ingezonden op 14 april 2008
onder kenmerk 2070817510.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,
drs. J.G. de Vries
Aan Ministerie van Defensie Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR ´s Gravenhage Datum 7 mei 2008 Ons kenmerk DMO/DB/2008012401 Onderwerp Schriftelijke vragen concurrentieverhoudingen mogelijke opvolgers F-16 In de bijlage bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Eijsink over de concurrentieverhoudingen tussen mogelijke opvolgers van de Nederlandse F-16. Deze vragen werden ingezonden op 14 april 2008 onder kenmerk 2070817510.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Pagina 1/4 Ministerie van Defensie
Antwoorden op de vragen van het lid Eijsink over de concurrentieverhoudingen onder mogelijke opvolgers van de Nederlandse F-16 (nr. 2070817510, ingezonden 14 april 2008)
1.
Wilt u alsnog de vragen 2, 3 en 4 van de door mij op 15 januari 2008 gestelde vragen 1) beantwoorden, dat wil zeggen een integraal en geactualiseerd antwoord geven op de volgende vragen:
- Deelt u de mening dat het uit concurrentieoverwegingen van belang is dat bij de vervanging van de F-16 in Nederland iedere schijn vermeden moet worden dat er geen sprake zou zijn van een 'level playing field'?
- Hoe bent u van plan een evenwichtige afweging mogelijk te maken tussen concurrenten van de JSF die op basis van fixed price offreren en de JSF, zolang er over de stuksprijs van de JSF nog niets met zekerheid te zeggen is, ook niet na beantwoording van vragen over het rapport "Monitoring verwerving Joint Strike Fighter; stand van zaken september 2007" van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 31 300 nr. 4)?
- Welke maatregelen bent u van plan te nemen om voor de vervanging van de F-16 in Nederland een 'level playing field' te creëren dat het voor concurrenten van de JSF aantrekkelijk maakt om zich in te spannen orders te verwerven? Zo neen, waarom niet?
2.
Deelt u de mening dat een gebrek aan een 'level playing field' leidt tot een gebrek aan eerlijke concurrentie, hetgeen van negatieve invloed kan zijn op de Nederlandse onderhandelingspositie met alle relevante consortia en producenten, waaronder Lockheed Martin? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Door de wijze waarop EU-lidstaten bij militaire aanschaffingen met artikel 296 van het EU-verdrag omgaan, werken de mechanismen van de vrije markt niet of slechts gedeeltelijk. Wel worden er, onder andere door het Europees Defensie Agentschap ( EDA), initiatieven ontplooid die moeten leiden tot een meer open Defensiemarkt. Een volledig open
Pagina 2/4 Ministerie van Defensie
defensiemarkt lijkt echter in verband met veiligheid en door nationale overheden gefinancierde technologische ontwikkelingen op korte termijn uitgesloten. Wanneer Nederland in deze situatie zijn markt open stelt om zo een level playing field te creëren, zullen vooral sterke defensiegerelateerde industrieën van andere landen hiervan profiteren en heeft de Nederlandse industrie maar beperkte kans op verkoopsuccessen. De ministeries van Defensie en Economische Zaken hebben een Defensie Industrie Strategie (DIS) opgesteld door middel waarvan het kabinet zich inzet om Nederlandse defensiegerelateerde bedrijven meer mogelijkheden te bieden een positie te verwerven in de internationale netwerken (supply chains) voor de ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel.
In het coalitieakkoord is over de kandidatenevaluatie afgesproken dat het kabinet mede op basis van een vergelijking van de JSF met andere toestellen wat prijs, kwaliteit en levertijd betreft, besluiten aan de Tweede Kamer zal voorleggen over de vervanging van de F-16. Eén van de uitgangspunten voor deze vergelijking is de kandidatenevaluatie uit de B/C-fase van het project. Daarover is de Kamer geïnformeerd met de brief van 11 februari 2002 (Kamerstuk 26 488 nr. 8). Alle vliegtuigfabrikanten hebben tijdens de kandidatenevaluatie de dezelfde kansen gekregen om de benodigde informatie aan te leveren. Op grond van onder meer de kandidatenevaluatie heeft Nederland besloten deel te nemen aan de ontwikkelingsfase (System Development and Demonstration, SDD-fase) van de JSF. Nederland is niet betrokken bij de ontwikkeling van andere vliegtuigen, dus van een level playing field is sinds 2002 in feite al geen sprake meer. Van een vergelijkbare positie tussen de JSF en de andere kandidaten is evenmin sprake omdat door de SDD-deelneming veel meer bekend is van de JSF dan van de andere kandidaten.
Momenteel wordt de actualisering van de vergelijking van de JSF met de drie alternatieven voorbereid. Defensie zal deze actualisering op een transparante en zorgvuldige wijze uitvoeren. Daarbij zal waar mogelijk informatie van andere landen worden benut. Uiteraard zal de vergelijking meer inzicht verschaffen naarmate de fabrikanten een grotere bereidheid hebben daaraan hun medewerking te verlenen. Het is niet aan de Nederlandse overheid maar aan de concurrenten van de JSF om de kwaliteit en betaalbaarheid van hun product aan te tonen en zo orders te verwerven.
Pagina 3/4 Ministerie van Defensie Pagina 4/4
Door de deelneming aan het JSF-samenwerkingsverband is de Nederlandse industrie in een vroeg stadium betrokken bij de ontwikkeling van de mogelijke opvolger van de F-16. Bedrijven kunnen zich, mits zij concurrerend werken, goed positioneren voor orders tijdens de productie. In deze situatie is de markt gelijkmatig verdeeld tussen verschillende partners onder de voorwaarde van best value for money. De onlangs gesloten overeenkomst tussen Stork en Lockheed Martin is hiervan een goed voorbeeld.
De onderhandelingen met de fabrikanten van de JSF en de JSF-motoren worden door het JSF Program Office gevoerd, namens alle partnerlanden. Daardoor profiteert Nederland van schaalvoordelen. Tevens betaalt Nederland dezelfde prijs als de andere partnerlanden voor toestellen in bepaalde productiejaren.
1) Aanhangsel Handelingen, nr. 1707, vergaderjaar 2007-2008
Ministerie van Defensie