kamerstuk.
Kamerbrief inzake verlenging Nederlandse militaire bijdrage aan de EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina, operatie 'Althea" (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/04/Kamerbrief-inzake-verlenging-Nederlandse-militaire.html) 28-04-2008 |
Samenvatting:
Onderwerp: Verlenging Nederlandse militaire bijdrage aan de
EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina, operatie 'Althea'.
Hierbij informeren wij u conform artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de
hand van het Toetsingskader over het besluit van de regering om de Nederlandse
militaire bijdrage aan de EU-geleide troepenmacht in Bosnië-Herzegovina met 12
maanden voort te zetten.
Sinds 2 december 2004 draagt Nederland bij aan deze EU-geleide troepenmacht
in Bosnië-Herzegovina. Aanvankelijk bedroeg de bijdrage 530 militairen, waarna
deze presentie geleidelijk is verminderd tot ongeveer 320 militairen medio 2006.
Sindsdien is de bijdrage verder verminderd tot het huidige aantal van 85
militairen.
In het onderstaande wordt, aan de hand van de aandachtspunten van het
Toetsingskader, nader ingegaan op de afwegingen die ten grondslag liggen aan het
besluit over de verlenging van deze missie.
Het besluit tot voortzetting van de deelneming
In 2007 is de omvang van EUFOR in Bosnië-Herzegovina teruggebracht van 6000 naar
2500 militairen. Op basis van een beoordeling van de veiligheid werd
geconcludeerd dat de stabiele situatie in Bosnië-Herzegovina dit toeliet. Deze
eerste stap in de reductie zal, wanneer de veiligheid en de politieke situatie
dat toestaan, worden gevolgd door verdere stappen die uiteindelijk leiden tot
volledige beëindiging van de missie.
Het afgelopen jaar hebben zowel de voormalig Commandant van EUFOR, Admiraal
Witthauer, als de Operatiecommandant, Generaal McColl herhaaldelijk laten weten
dat, alhoewel voorzichtige vordering is gemaakt in het realiseren van langdurige
stabiliteit, de situatie in Bosnië-Herzegovina verdere reductie nog niet
toestaat. Zij achten het van belang dat de militaire EU-aanwezigheid in Bosnië
-Herzegovina voorlopig op het huidige niveau gehandhaafd blijft, ter
ondersteuning van de Hoge Vertegenwoordiger en andere internationale actoren en
om eventueel op te kunnen treden tegen verstoringen van de veiligheid in het
gebied. Bovendien vonden zij het wenselijk de ontwikkelingen in Kosovo af te
wachten. Tijdens de informele bijeenkomst van de EU-ministers van Defensie op 22
februari 2008 heeft Generaal McColl troepenleverende landen expliciet gevraagd
hun eenheden niet voortijdig terug te trekken.
EUFOR zal de komende maanden, evenals voorheen, taken als vastgelegd in de
Dayton akkoorden blijven vervullen. Voorts blijft EUFOR het 'International
Criminal Tribunal for the former Yugoslavia' (ICTY) ondersteunen, met inbegrip
van de detentie van 'Persons Indicted for War Crimes' (PIFWCs).
De daadwerkelijke afbouw van de missie zal kunnen worden ingezet wanneer de
EU-lidstaten besluiten dat aan een aantal voorwaarden is voldaan. Er moet sprake
zijn van duurzame stabiliteit in die zin dat allereerst de militaire en
stabilisatietaken zoals vastgelegd in de Dayton akkoorden moeten zijn voltooid,
ten tweede de veiligheidsstructuren zijn opgezet en functioneren en, tot slot,
de Hoge Vertegenwoordiger geen behoefte meer heeft aan militaire ondersteuning.
Stabiliteit op de Westelijke Balkan is van belang voor Nederland. De regering
onderschrijft de noodzaak van voortgezette aanwezigheid van EUFOR in Bosnië en
acht het wenselijk aan de militaire EU-missie te blijven deelnemen. De regering
heeft daarom besloten de Nederlandse militaire bijdrage aan EUFOR te verlengen
voor de duur van 12 maanden tot juni 2009.
Politieke aspecten
Politieke risicoanalyse
De politieke situatie in Bosnië-Herzegovina kenmerkt zich nog immer door
openlijke verdeeldheid binnen de coalitieregering op staatsniveau en binnen het
presidentschap over belangrijke zaken zoals de staatsstructuur en de relatie
tussen de entiteiten. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in oktober
2008 zal naar verwachting de spanning weer oplopen en zal de etnisch getinte
retoriek van de politieke leiders toenemen. Nederland heeft in de Peace
Implementation Council (PIC) het besluit gesteund om het Office of the High
Representative (OHR) open te houden totdat aan een vijftal doelstellingen is
voldaan.1 (#ftn1) Bij het besluit om het OHR te sluiten
zal tevens rekening gehouden worden met de stabiliteit van het land en de
voortgang t.a.v. het Europese integratieproces.
Voortgang hervormingsproces
De politieke partijen in Bosnië-Herzegovina zijn voor het overgrote deel op
etnische basis georganiseerd. Dit bemoeilijkt het hervormingsproces op velerlei
terrein. De afgelopen twee jaar zijn enkele hervormingen doorgevoerd, met name
op het gebied van defensie. De centrale staat blijft zwak. Tegenstrijdige
opvattingen van de verschillende bevolkingsgroepen over de verdeling van
bevoegdheden verhindert de inrichting van een efficiënt functionerende staat.
Een grondwetsherziening zou dat moeten verwezenlijken. Deze zal tot gevolg
hebben dat de akkoorden van Dayton ingrijpend moeten worden aangepast. Het
staatsniveau zou daarbij aan invloed moeten winnen. Sinds een eerste poging om
de grondwet te wijzigen in 2006 strandde in het parlement, hebben de partijen
niet getracht voortgang te boeken op dit gevoelige dossier. Het agenderen van
deze grondwetsherziening zal waarschijnlijk gepaard gaan met een verder
toenemende politisering langs etnische scheidslijnen. Deze situatie zal naar
verwachting niet op korte termijn veranderen.
Defensiehervorming
De hervormingen op defensieterrein in Bosnië-Herzegovina zijn in het
afgelopen jaar verder doorgezet. De voormalige entiteitslegers worden sinds juli
2007 als één krijgsmacht onder één commando aangestuurd. De slepende kwestie wat
te doen met de roerende en onroerende defensie eigendommen - een vaan de vijf te
bereiken doelstellingen voor sluiting van het OHR - is onlangs tot een voor alle
partijen aanvaardbaar einde gebracht. Een nog openstaande kwestie is de civiele
wapenbeheersing, waarbij EUFOR, vanuit de verantwoordelijkheid voor een veilige
en stabiele omgeving, de Bosnische autoriteiten bijstaat.
Politiehervorming
Politiehervorming is één van de politieke voorwaarden voor een Stabilisatie-
en Associatieovereenkomst (SAO) met de Europese Unie. De Europese Commissie
heeft drie uitgangspunten geformuleerd voor deze politiehervorming: wetgevende
en begrotingsbevoegdheden moeten op het staatsniveau worden neergelegd; geen
politieke tussenkomst in operationele politiezaken; en indeling van
politieregio's op basis van functionaliteit. Lange tijd blokkeerde de Republika
Srpska iedere vooruitgang op dit dossier. In november 2007, na een politieke
crisis, bereikten de Bosnische leiders een politiek akkoord, dat ook voor de
internationale gemeenschap aanvaardbaar is. De uitvoering van dit akkoord
voorziet in twee fases. De eerste fase behelst aanname van politiewetgeving voor
de oprichting van een aantal politie-instellingen op staatsniveau. De tweede
fase, die de echte hervormingen van bevoegdheden met zich meebrengt, is over de
discussie over een grondwetsherziening heen getild en daarmee op de lange baan
geschoven. Op 10 april zijn de wetten voor de eerste fase door het parlement
aangenomen, waarmee het belangrijkste obstakel voor ondertekening van de SAO is
verdwenen.
Rol Hoge Vertegenwoordiger VN en Speciaal Vertegenwoordiger van de
EU
In juli 2007 trad de Slowaak Miroslav Lajcak aan als nieuwe Hoge
Vertegenwoordiger / EU Speciaal Vertegenwoordiger in Sarajevo. Na sluiting van
het OHR zal een zelfstandig EUSV-kantoor overblijven en zullen de Bosnische
politici een grotere eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. In het najaar ging
de HV/EUSV de confrontatie aan met de politieke leiders om de effectiviteit van
de staatsorganen te bevorderen. De Servische politici weigerden om de door de HV
genomen maatregelen uit te voeren. Met het 'Mostar-akkoord' over
politiehervorming en de hierop volgende SAO-parafering kwam deze politieke
crisis tot een einde.
Samenwerking met het ICTY
De internationale gemeenschap blijft druk uitoefenen op Bosnië-Herzegovina en
Servië om tot volledige samenwerking met het ICTY te komen. Er zijn momenteel
nog vier voortvluchtigen die door het Tribunaal gezocht worden, waaronder
Radovan Karadzic en Ratko Mladic. EUFOR, samen met de Bosnische regering, zet
zich in om de ondersteuningsnetwerken van Karadzic te ontmantelen. In juli 2007
beval de HV/EUSV de arrestatie van een tiental politieagenten uit Srebrenica die
verdacht worden van betrokkenheid bij de val van de enclave. In maart jl. heeft
de hoofdaanklager van het Joegoslavië Tribunaal in een gesprek met de minister
van Buitenlandse Zaken aangegeven dat de samenwerking met Bosnië-Herzegovina
over het algemeen tot tevredenheid stemt.
Rol militaire presentie in het politieke proces
De politieke situatie blijft kwetsbaar in Bosnië-Herzegovina. Het is daarom
van belang dat EUFOR Bosnië- Herzegovina met een kleine militaire presentie
blijft zorgen voor een vertrouwenwekkende omgeving voor de samenwerking tussen
de verschillende entiteiten in het complexe Bosnische staatsbestel. Daarnaast
wordt de veiligheidssituatie in Bosnië-Herzegovina nauwlettend in de gaten
gehouden in het kader van de bredere stabiliteit op de Balkan en kan, indien
nodig, militair worden ingegrepen.
Georganiseerde misdaad en corruptie zijn nog steeds een bedreiging voor het
politieke proces. In de afgelopen jaren hebben de activiteiten van EUFOR zich
meer dan in het verleden gericht op de ondersteuning van de lokale overheden in
de strijd tegen georganiseerde misdaad. Samen met de EU-partners, waaronder de
EU Politie Missie (EUPM), is voornamelijk gewerkt aan de versterking van lokale
rechtshandhaving. Hiermee heeft de operatie het nodige draagvlak gecreëerd bij
de bevolking.
EU Police Mission Bosnië-Herzegovina (EUPM)
Eind 2007 is het mandaat van de civiele EUPM verlengd met twee jaar tot eind
2009. De missie blijft zich richten op capaciteitsopbouw van het
politieapparaat, met een versterkte aandacht voor ondersteuning bij de
bestrijding van de georganiseerde misdaad. De verbeterde afspraken over de
onderlinge coördinatie en samenwerking tussen de drie Europese actoren betrokken
bij de bestrijding van georganiseerde misdaad (EUFOR, EUPM en HV/EUSV) blijken
in de praktijk goed te werken. De arrestatie eind 2007 van een aantal prominente
Bosniërs die verdacht worden van betrokkenheid bij georganiseerde misdaad
betekende een doorbraak in de bestrijding daarvan. Van groot belang voor de
verdere opbouw van het politieapparaat blijft de eerder genoemde
politiewetgeving en hervorming.
Nederland neemt aan de EUPM deel met zes civiele politiefunctionarissen en
vier functionarissen van de Koninklijke Marechaussee.
Perspectief op toetreding Euro-atlantische structuren
De EU besloot eind 2005 onderhandelingen met Bosnië-Herzegovina te beginnen
over een SAO. Na een politiek akkoord over politiehervorming heeft de Europese
Commissie in december 2007 de SAO met Bosnië-Herzegovina geparafeerd. Dit
markeerde de afsluiting van het technische onderhandelingsproces. Belangrijkste
uitstaande politieke punten zijn de vereiste politiehervormingen en de
samenwerking met het ICTY. Wetgeving inzake de politiehervorming is op 10 april
aangenomen door het parlement. Ondertekening van de SAO zou een krachtig signaal
betekenen ten aanzien van de betrokkenheid van de EU bij de ontwikkeling van
Bosnië-Herzegovina.
Tijdens de recente NAVO-top in Boekarest werd het verzoek van Bosnië
-Herzegovina gehonoreerd een Intensified Dialogue met de NAVO te
beginnen. Nederland verwelkomt deze intensivering van de relaties met de NAVO.
Nederland blijft de landen in de Westelijke Balkan steunen in hun ambities om
verdere aansluiting te vinden bij de EU en de NAVO, waarbij de landen
tegelijkertijd worden aangesproken op de hiertoe gestelde voorwaarden. Een
verdere integratie van de regio in de Euro-atlantische structuren is immers één
van de belangrijkste instrumenten voor het bevorderen van duurzame stabiliteit
in de regio.
Regionale ontwikkelingen
Op 17 februari 2008 riep Kosovo de onafhankelijkheid uit. De
onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo is aangegrepen door Premier Dodik (SNSD)
van Republika Srpska om het eerder gehoorde dreigement van een
afscheidingsreferendum kracht bij te zetten. De onrust die de Kosovo-kwestie
ontketent in het land heeft ook voor een opleving gezorgd van de 'Derde
Entiteits-beweging' van de Kroatische Bosniërs. De internationale gemeenschap,
voornamelijk bij monde van de Hoge Vertegenwoordiger/ EU Speciale
Vertegenwoordiger (HV/EUSV), heeft iedere aanval op de territoriale integriteit
van het land veroordeeld.
Wederopbouw en humanitaire aspecten
Nederland voert een bilateraal OS-programma uit in Bosnië-Herzegovina dat
jaarlijks circa ¤ 15 miljoen bedraagt. In 2007 besloot de Minister van
Ontwikkelingssamenwerking dit programma over een periode van vier jaar uit te
faseren. Het nieuwe meerjaren programma houdt rekening met deze uitfasering en
is gericht op het bevorderen van goed bestuur en mensenrechten, economische
ontwikkeling, vluchtelingenterugkeer en Srebrenica-gerelateerde activiteiten.
Overeenkomstig de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken tijdens het
debat over het rapport van de enquêtecommissie Srebrenica op 18 juni 2003 wordt
jaarlijks minimaal ¤ 5 miljoen aan Srebrenica-gerelateerde projecteen besteed. O
ok na de uitfasering van de ontwikkelingsrelatie zal sprake zijn van
Srebrenica-gerelateerde projecten.
Militaire aspecten
Militair vermogen
Sinds de reductie van EUFOR in 2007 van 6000 naar 2500 militairen, is het
operatiegebied in vijf regio's verdeeld. In de vijf regio's bestaat de militaire
aanwezigheid van EUFOR overwegend uit Liaison and Observation Teams (LOT).
Daarnaast heeft EUFOR nog een Multinationaal manoeuvrebataljon dat is gelegerd
in Sarajevo en twee Integrated Police Units (IPU).
De nadruk van de Nederlandse bijdrage van 85 militairen ligt op de Liaison
and Observation Teams (LOT). De teams bestaan elk uit acht militairen en
opereren in specifiek toegewezen gebieden . Zij vergaren informatie over de
veiligheidssituatie en over de sociale, politieke en economische ontwikkelingen
in het inzetgebied. Bovendien opereren de teams als link tussen EUFOR en de
internationale organisaties in Bosnië-Herzegovina. De LOT-teams opereren vanuit
woongemeenschappen en zijn gehuisvest temidden van de lokale bevolking in
zogenaamde LOT-huizen. Daarmee vormen zij voor de Bosnische bevolking het meest
zichtbare deel van EUFOR. Nederland is verantwoordelijk voor het bemannen van de
vier LOT huizen in Travnik, Mrkonjic Grad, Drvar en Livno. Nederland is in Regio
1 ook verantwoordelijk voor de bemanning van het Regional Coordination Centre
(RCC- 1) in Banja Luka. In Regio 1 werkt Nederland nauw samen met Chili,
Bulgarije, Roemenië, Noorwegen (tot februari 2008) en Zwitserland.
De Nederlandse bijdrage aan de Integrated Police Unit (IPU) van EUFOR bestaat
thans uit een detachement van de Koninklijke Marechaussee van 14 personen. De
European Gendarmerie Force geeft leiding aan het hoofdkwartier van de IPU. De
Nederlandse functionarissen worden ingezet voor recherchetaken en het analyseren
van inlichtingen. De twee Nederlandse IPU 'Investigation Teams' opereren in het
gehele operatiegebied van EUFOR. Bovendien zijn twee Nederlandse functionarissen
geplaatst in de staf van de IPU.
Tot slot levert Nederland 15 staffunctionarissen aan het hoofdkwartier van
EUFOR, drie militairen aan het hoofdkwartier van de NAVO en twee functionarissen
van de Koninklijke Marechaussee aan het 'International Military Police Platoon'
. Deze zijn allen geplaatst in Sarajevo. De ondersteuning van de Nederlandse
militairen in Bosnië-Herzegovina wordt verzorgd door een Nederlands 'National
Support Element' op Camp Butmir in Sarajevo.
Mandaat en rechtsbasis Het mandaat en de rechtsbasis voor het optreden van
EUFOR blijft van kracht. De VN- Veiligheidsraad resolutie 1575 onder Hoofdstuk
VII van het VN- Handvest is de basis voor dit optreden. EUFOR blijft
verantwoordelijk voor de handhaving van de militaire aspecten van annex 1A en
Annex 2 van de Dayton akkoorden. Dit betekent dat EUFOR nog steeds toezicht moet
houden op het staakt-het-vuren en de ontwapening van de voormalige Bosnische
strijdkrachten en verantwoordelijk is voor een veilige omgeving waarin de
internationale gemeenschap haar werk kan doen. De VN-Veiligheidsraad heeft eind
2007 resolutie 1785 aangenomen waarin het mandaat van EUFOR met 12 maanden wordt
verlengd. Geweldsinstructie
De door de EU opgestelde Rules of Engagement (ROE) voor EUFOR zijn gebaseerd
op de machtiging van EUFOR onder Hoofdstuk VII van het VN-Handvest. Het door
Nederland, op basis van de ROE opgestelde Nederlandstalige Aide-mémoire voor het
kader, en een Instructiekaart Geweldgebruik voor alle militairen, blijven
gehandhaafd.
Overige militaire aspecten
De andere troepenleverende landen zullen evenals Nederland aan EUFOR blijven
deelnemen. Op 4 december 2007 heeft de Spaanse majoor-generaal Martín Villalaín
het commando van EUFOR overgenomen van de Duitse vice-admiraal Witthauer. De
regelingen over commandovoering en de samenwerking tussen de EU en NAVO in deze
operatie zijn niet gewijzigd. De samenwerking tussen de NAVO en de EU in Bosnië
-Herzegovina verloopt goed. Thans zijn voor de EUFOR- missie géén separate
operationele en strategische EU- reserves voorzien. EUFOR kan, indien nodig, een
beroep doen op de door de EU en de NAVO gedeelde 'Over the horizon Reserve
Forces' (ORF) en 'Strategic Reserve Forces' (SRF) van de NAVO en op de tactische
reserve van de NAVO-missie in Kosovo, KFOR.
Financiële gevolgen
De additionele uitgaven die gemoeid zijn met de verlenging met 12 maanden van
de Nederlandse bijdrage aan de EU-operatie 'Althea' in Bosnië-Herzegovina, met
85 personen, worden geraamd op 8,5 miljoen euro. Hiervan zal naar verwachting ¤
5,0 miljoen in 2008 en ¤ 3,5 miljoen in 2009 gerealiseerd worden. DDe additionele
uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening 'uitvoeren
crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene Groep Internationale Samenwerking
(HGIS) op de defensiebegroting.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. B. Koenders
1 (http://www.minbuza.nl:80#): De geïdentificeerde doelstellingen zijn: 1) oplossing voor
defensiebezittingen (wapens/munitie en onroerend goed),; 2) verdeling van
staatseigendom (onroerend goed) over het centrale niveau en entiteiten; 3)
duurzame regeling voor de status van Brcko; 4) akkoord over verdeling van de
belastinginkomsten, 5) werkende rechtstaat. Tevens zijn ondertekening van de
Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO) en een positieve beoordeling van
de situatie in BiH door de PIC Steering Board noodzakelijk voordat de transitie
naar de EUSV kan plaatsvinden.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken