Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie
ter versterking van de gezondheid, de veiligheid en de levenskwaliteit
op de werkvloer
Een actieplan 2008-2012 ter versterking van de gezondheid, de veiligheid en
de levenskwaliteit op de werkvloer
Naar aanleiding van de Werelddag 2008 voor de Veiligheid en de
Gezondheid op het werk en enkele dagen voor het feest van 1 mei, houdt
de minister van Werk eraan te benadrukken dat de versterking van de
gezondheid, de veiligheid en het welzijn van de mensen op de werkvloer
een van de grote prioriteiten van deze legislatuur wordt.
Voor de minister van Werk, Joëlle Milquet, is een humane
werkgelegenheidspolitiek een politiek die een ruime prioriteit
verleent aan de versterking van de kwaliteit van het leven, de
gezondheid en de veiligheid van werknemers tijdens hun dagelijkse
beroepsleven en die dit vooral vanuit het oogpunt van de individuele
bescherming doet. Het versterken van het welzijn, de gezondheid en de
veiligheid van de werknemers vormt een belangrijke krachtlijn voor de
komende legislatuur en de minister van Werk zal zich ter zake op een
uiterst actieve manier inzetten.
De krachtlijnen van dit actieplan zijn de volgende:
1. Het aannemen in 2008 van een ambitieus plan âGezondheid, veiligheid
en levenskwaliteit op de werkvloerâ
De Europese Commissie formuleerde op 21 februari 2007 een mededeling
over de verbetering van de arbeidskwaliteit en âproductiviteit: de
communautaire strategie 2007-2012 voor de gezondheid en veiligheid op
het werk. Deze mededeling voorziet de vermindering van het aantal
arbeidsongevallen op communautair vlak met 25 procent en houdt
eveneens de noodzaak in om een nationale strategie te ontwikkelen
inzake welzijn op het werk, die op haar beurt zal geëvalueerd worden
door het Europese Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op
het werk.
De globale doelstelling van de communautaire strategie is een
continue, homogene vermindering van het aantal arbeidsongevallen en
beroepsziekten, onder meer spier-beender-problemen. Het gaat om een
horizontale mainstream-benadering die een coherentie oplevert tussen
de benadering welzijn op het werk en andere domeinen zoals de
volksgezondheid en de duurzame ontwikkeling.
De minister van Werk zal daartoe in 2008 een ambitieus nationaal plan
ontwikkelen, met het oog op:
* het versterken van de toepassing van de Welzijnscode in de
ondernemingen en inzonderheid in de KMOâs door het in uitvoering
brengen van richtlijnen, een gids van goede praktijken,
instrumenten om risicoâs te evalueren, het beroep doen op externe
preventiediensten van hoge kwaliteit en tegen een schappelijke
prijs.
* het versterken van de controle op de effectieve toepassing van de
reglementering door de Controlediensten voor welzijn op het werk
in risicosectoren zoals de bouw, de gezondheidszorg en de
dienstverlening aan ondernemingen en fabrieken.
* het vereenvoudigen van het juridisch kader door het finaliseren
van de Welzijnscode op het werk, waarvan het ontwerp net is
neergelegd bij de Hoge Raad voor Preventie en bescherming van het
werk , waarbij de vermindering van de administratieve lasten die
de ondernemingen, in het bijzonder de KMOâs bezwaren, beoogd
wordt. Tezelfdertijd vraagt de Commissie het versterken op
wetgevend vlak van de preventie van âmusculo-skeletaireâ risicoâs,
van kankerverwekkende factoren (onder meer met betrekking tot
REACH) en van risicoâs op besmetting door injectienaalden.
* het bevorderen van wijzigingen in het gedrag bij werknemers door
de promotie van een cultuur van risicopreventie. Integratie van
gezondheid en veiligheid in opleidingsprogrammaâs, in het
bijzonder voor jonge ondernemers, voor de KMOâs en voor migrerende
werknemers.
* het ontwikkelen van methodes tot identificatie en evaluatie van
nieuwe risicoâs inzonderheid psychosociale risicoâs en risicoâs
die verband houden met nanotechnologie, risicoâs voor de
voortplanting en musclo-skeletaire problemen.
* het versterken van de coherentie tussen het beleid op de domeinen
van de strijd tegen kanker, rookvrije werkplaatsen, duurzame
ontwikkeling en de bevordering van de mentale gezondheid.
* het voorzien van de ratificatie van de conventie 187 van de IAO
betreffende het promotioneel kader voor de gezondheid en
veiligheid op het werk.
Deze verschillende themaâs worden voor eind juni vertaald in vijf
programmaâs en zullen voorgelegd worden aan de sociale partners
vooraleer vanaf de herfst 2008 operationeel te worden.
Teneinde een strategie te kunnen aannemen die aangepast is aan de
noden, zullen wij tegelijkertijd een evaluatie lanceren, in
samenwerking met de sociale partners, van de bestaande maatregelen en
van het Faraoplan van 2004.
2. Lancering van de eerste kwaliteitsonderzoek naar de gezondheid en
veiligheid op de werkvloer
De minister van Werk zal eveneens een kwaliteitsonderzoek lanceren
naar de toestand van de gezondheid en veiligheid op het werk volgens
een te definiëren methode. De problematiek van welzijn op het werk
vereist een periodieke bevraging naar arbeidstevredenheid van de
werknemers, naar de risicoâs waaraan zij blootgesteld zijn.
Daarom moet een bevraging gelanceerd worden in samenwerking onder meer
met de minister van Volksgezondheid en met de externe diensten voor
preventie en bescherming op het werk. Thans bestaat op federaal vlak
immers enkel de vijfjaarlijkse bevraging van de Europese Stichting tot
verbetering van de leef- en arbeidsvoorwaarden te Dublin.
3. Vermindering van het aantal arbeidsongevallen en beroepsziekten op
basis van de Europese doelstelling van een vermindering met 25 procent
Eén van de belangrijkste doelstellingen van deze regering beoogt een
vermindering met 25 procent van de arbeidsongevallen en de verbetering
van het statuut van de beroepsziekten.
De vermindering van het aantal arbeidsongevallen door een betere
gegevensvergaring, door versterkte informatie, door nieuwe
maatregelen, met name in de KMOâs alsook door bijzondere aandacht te
besteden aan de interimkrachten.
Het Fonds voor Arbeidsongevallen registreerde in 2006 ruim 185.039
arbeidsongevallen in de privésector. In 2006 werd een toename van
4.502 arbeidsongevallen vastgesteld (2,5 procent meer in vergelijking
met 2005). Deze toename volgt op een periode van vijf jaar waarin het
aantal ongevallen onafgebroken daalde. De toename van het aantal
arbeidsongevallen concentreert zich in drie sectoren: zakelijke
dienstverlening, bouwnijverheid en gezondheidszorg en maatschappelijke
dienstverlening.
De oorzaken van arbeidsongevallen hebben vaak te maken met een gebrek
aan ervaring, grote rotatie van werknemers op de werkvloer,
kortstondige arbeidsrelaties, een complexe toestand op de werkvloer en
een gebrek aan communicatie, onvoldoende beveiliging van een machine,
een zekere roekeloosheid en een hoog arbeidsritme.
Het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) beschikt over een uitgebreide
database van alle aangegeven arbeidsongevallen. Het is echter
noodzakelijk om samen met de sociale partners verder onderzoek te
laten verrichten naar de randvoorwaarden waarin arbeidsongevallen zich
voordoen. De gegevens in de database van het FAO dienen daarom nog
verder te worden vervolledigd en verfijnd. Een evaluatie van de
gewijzigde registratiesystemen dringt zich op, om daar waar nodig,
aangepast of verduidelijkt te worden.
De minister zal campagnes ter verbetering van de arbeidsveiligheid
organiseren. Deze campagnes zullen plaats vinden in nauwe samenwerking
met de diensten van de FOD WASO, zowel deze belast met de promotie- en
communicatieactiviteiten als de inspectiediensten van Toezicht welzijn
op het werk.
Anderzijds zal de minister in overleg met de sociale partners een plan
voorstellen met nieuwe maatregelen tot preventie en controle inzake
arbeidsongevallen met het oog op het verminderen van het aantal
arbeidsongevallen met 25 procent in alle sectoren alsook in de sector
van de KMOâs.
Daarenboven zal, in overleg met de sociale partners, een sluitende
oplossing moeten worden gevonden voor wat betreft de uitzendkrachten
die momenteel bij een arbeidsongeval minder kosten aan de onderneming
dan bij een arbeidsongeval van een eigen werknemer, alsook voor wat
betreft de werknemers die een beroepsopleiding of stage volgen in het
kader van beroeps- en technisch onderwijs.
De re-integratie van werknemers na een arbeidsongeval (en ook na een
beroepsziekte) stelt nog concrete problemen op het vlak van
loonverlies of inzake de prioriteit voor het volgen van opleidingen;
er zal gezocht worden naar een oplossing in samenwerking met de
sociale partners en met de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor onder
meer opleidingen.
De preventie en behandeling van beroepsziekten verbeteren
* De minister wil de lijst van erkende beroepsziektes uitbreiden
(inzonderheid inzake tendinitis). Hoewel de wetgeving aan de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer de verplichting oplegt tot
aangifte van elke beroepsziekte, van een vermoede beroepsziekte en
zelfs van de gevallen van voorbeschiktheid voor een beroepsziekte,
wijst de praktijk uit dat er te weinig aangiften gebeuren om van
een goede detectie van de beroepsziekten te kunnen gewagen, onder
meer voor wat betreft de kanker die verband houdt met
beroepsoorzaken.
* Er zal op dat punt overleg en samenwerking gebeuren met de
minister van Volksgezondheid, met de behandelende artsen voor het
opsporen van etiologische beroepsfactoren.
* De minister zal tegelijkertijd nagaan hoe de informatie van de
preventieadviseur â arbeidsgeneesheer te verbeteren en zal een
elektronisch aangifteformulier ontwikkelen waardoor de
communicatie tussen de arbeidsgeneeskundige en de
verzekeringsinstantie vergemakkelijkt kan worden.
* Gezien het succes van het veralgemeende project tot preventie van
de lage rugpijn, acht de minister het nodig zich toe te leggen op
de preventie van andere arbeidsgerelateerde ziekten. De minister
zal samen met de sociale partners nagaan hoe de preventieve acties
van het FBZ verder uitgebreid kunnen worden, waarbij ze niet
beperkt worden tot de eigenlijke beroepsziekten.
* Het Fonds voor de beroepsziekten moet, in overleg met de sociale
partners, ook preventieve acties voorstellen en ontwikkelen die de
psychosociale belasting in het arbeidsmilieu binnen aanvaardbare
grenzen houden.
* Het afsluiten in 2007 van samenwerkingsakkoorden met de
verschillende gewestelijke instellingen voor beroepsopleiding zal
de minister toelaten in 2008 de personen die te maken hebben met
een verwijdering, aan te moedigen een beroepsopleiding te volgen
die overeenstemt met hun gezondheidstoestand. Op die manier kunnen
deze personen opnieuw ingeschakeld worden op de arbeidsmarkt.
* Op dit ogenblik leiden zwangere vrouwen die omwille van een
beroepsrisico verwijderd worden, financieel verlies en worden zij
op verschillende vlakken gediscrimineerd. Deze verschillen in
behandeling hebben voor gevolg dat de situatie van de zwangere
vrouwen onzeker is. Om deze reden zal de minister in overleg met
het Fonds voor Beroepsziekten voorstellen uitwerken om de
verschillende stelsels voor de verwijdering van zwangere vrouwen
te harmoniseren.
Een verhoogde deskundigheid en zichtbaarheid voor het Fonds voor de
beroepsziekten
De minister wil de zichtbaarheid van het Fonds voor de beroepsziekten,
dat onvoldoende bekend is bij het grote publiek, verhogen door
informatiecampagnes. Anderzijds zal in 2008 een evaluatie plaatsvinden
van de nieuwe medische commissies die sedert 2007 werden ingesteld en
van de Wetenschappelijke raad en zal de samenwerking met de
wetenschappelijke wereld versterkt worden teneinde de deskundigheid
inzake beroepsziektes te verbeteren.
Een eerste evaluatie van het asbestfonds
Een Fonds ter schadeloosstelling van de asbestslachtoffers in België
werd in 2007 opgericht. De minister zal een eerste evaluatie van deze
nieuwe wetgeving en van het functioneren en de financiering van dit
Fonds opzetten.
4. Een verbetering van de werking van de externe preventiediensten
De Belgische aanpak van de preventie van arbeidsgerelateerde
ongevallen en gezondheidsproblemen is gesteund op de verplichte
aanwezigheid van preventiedeskundigen, bijgestaan door externe
deskundigen, de externe diensten voor preventie en bescherming op het
werk. Het is essentieel dat deze diensten optimaal functioneren en dat
zij kennis en ervaring onderling uitwisselen in het kader van federale
onderzoekingen naar arbeidsrisicoâs.
De externe diensten hebben sinds hun ontstaan al zekere resultaten
geboekt. De minister zal samen met de sociale partners initiatieven
nemen om hun rol te versterken en het functioneren van de externe
diensten te verbeteren inzonderheid door de aanpassing van de
tarificatie via het in werking stellen van hun erkenning door het
versterken van de opleiding van preventieadviseurs.
5. Het welzijn van werknemers âin transitieâ of kwetsbare werknemers
verbeteren door betere informatie en versterkte aandacht voor
psychosociale risicoâs
Arbeidsomstandigheden van de transitionele en fluctuerende
arbeidsmarkt hebben ook voor het welzijn op het werk gevolgen. Men mag
zich dus niet enkel interesseren voor de arbeid en de
arbeidsomstandigheden in strikte zin, maar men dient ook aandacht te
hebben voor de transities die zich voordoen.
Verhoogde aandacht is dan ook nodig voor (nieuwe) risicogroepen, bij
onderaanneming, detachering, migranten, oudere werknemers,
interim-arbeid en ook voor het welzijn van zelfstandigen op het werk.
De minister zal er onder meer over waken dat nieuwe akkoorden worden
gesloten en nieuwe maatregelen worden getroffen specifiek voor wat
betreft de preventie op deze verschillende domeinen, onder meer het
tot stand brengen van enige vorm van informatie en samenwerking inzake
de geëxporteerde risicoâs tussen de opdrachtgever en de externe
onderneming, teneinde de evaluatie van risicoâs te versterken bij het
ontwikkelen van een project.
De verschuiving naar een transitionele markt moet zich onder meer
vertalen in een grotere aandacht voor psychosociale risicoâs en
werkdruk. De integratie van werknemers met (eventueel) een verminderde
arbeidsgeschiktheid werd in het recente verleden aangepakt door het
verbeteren van de mogelijkheid om beroep te doen op de
arbeidsgeneesheer na arbeidsongeschiktheid van vier weken of meer. Een
betere integratie vereist een betere samenwerking met de huisartsen,
een grotere betrokkenheid van de werkgever, zonder de neutrale rol van
de arbeidsgeneesheren in vraag te stellen, een goede samenwerking van
de Gemeenschappen en met de minister van Volksgezondheid.
Ook de aanpassing van de arbeid voor andersvaliden valt hieronder. Het
gaat hier om een tweesporenbeleid: enerzijds de aanpassing van de
werkpost en anderzijds de aanpassing van de arbeidsorganisatie in het
kader van de re-integratie of het behoud op de arbeidsplaats.
Samenwerking met de Gemeenschappen is hier noodzakelijk en eventueel
kunnen met het Ervaringsfonds bijkomende middelen geactiveerd worden.
6. Het verminderen van de psychosociale belasting op het werk via de
toepassing en de evaluatie van de wet van 2007
De bedoeling van de wet van 10 januari 2007 was een aanpassing op
meerdere vlakken van de bestaande regeling, de versterking van de rol
van de vertrouwenspersonen en van de interne preventieprocedure, de
verduidelijking van de rol van de inspectie en van de hoven en
rechtbanken, de verduidelijking van de ontslagprocedure en meer
aandacht voor feiten gepleegd door derden op het werk. Maar ze bevatte
ook een ander zeer belangrijk element : de uitbreiding tot elke vorm
van (overmatige) belasting op het werk om psychosociale redenen,
waardoor ook de arbeidsorganisatie op zich weerhouden werd als
mogelijke bron voor conflicten en stress. Omwille van deze
ontwikkelingen zullen nieuwe tools en instrumenten ter beschikking van
werknemers en werkgevers gesteld worden.
Na twee jaar toepassing zal de minister de nieuwe reglementering
eveneens evalueren.
7. Het verminderen van drugs, alcohol en tabak op het werk in
samenwerking met Volksgezondheid en met de gemeenschappen
In het inter-professioneel akkoord van 2 februari 2007 voor de periode
2007-2008 hebben de sociale partners zich voorgenomen om, naast hun
andere initiatieven in dit kader, in de schoot van de Nationale
Arbeidsraad een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten met de
bedoeling dat elke onderneming een alcohol- en drugbeleid zou voeren.
Deze problematiek is immers verstrekkend en grijpt in op het
functioneren op de werkvloer, maar ook op de leefomstandigheden van de
werknemers zelf, van hun collegaâs werknemers, de werkgever en ten
slotte maar niet in het minst op die van de familiale omgeving van de
werknemer. Zij belangt dan ook de werknemers, de werkgevers en de
overheid aan. Zij houdt ook verband met de re-integratiepolitiek
waarop de nadruk ligt; zij veronderstelt andermaal een versterkte
samenwerking met Volksgezondheid en met de Gemeenschappen.
De minister zal, met de sociale partners van de Nationale Arbeidsraad,
nagaan of er naast een collectieve arbeidsovereenkomst, andere
wetgevende initiatieven nodig zullen zijn. Een federale campagne ter
promotie van de nieuwe regelgeving zal eveneens zo snel mogelijk
gestalte krijgen.
In 2005 kwam een regeling tot stand over het verbod te roken op het
werk. De minister zal deze regeling evalueren met de bedoeling haar
waar nodig te verfijnen, na raadpleging van de sociale partners,
hierbij kan gedacht worden aan rooklokalen en aan een regeling in de
horeca, dit laatste uiteraard in samenwerking met de minister van
Volksgezondheid.
Bron: persbericht van het kabinet van de minister van Werk
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg -