PERSBERICHT ALTERRA
Provincies kunnen grip op ruimtelijk beleid verliezen door nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening
De nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening kan ertoe leiden dat provincies hun grip op de ruimtelijke ontwikkelingen verliezen. Als zij zich niet pro-actief opstellen, kunnen gemeenten meer dan voorheen hun eigen ruimtelijk beleid bepalen. Een aanwijzing door de provincie achteraf werkt niet meer, want in de nieuwe wet staat dat provincies dan moeten kunnen aantonen dat zij vooraf al actief hebben geprobeerd de gemeente bij te sturen. Veel provincies willen liever niet de juridische instrumenten uit de nieuwe wet gebruiken om hun beleid door te voeren, maar kiezen voor bestuurlijk overleg. Dat concluderen onderzoekers van Alterra in een onderzoek in opdracht van het ministerie van LNV en het Milieu- en Natuurplanbureau naar de voorgenomen provinciale inzet van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening voor het landelijk gebied.
Bij de ene provincie zal de bestuurscultuur weinig veranderen als gevolg van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro), en bij de andere veel. De nieuwe Wro biedt provincies verschillende nieuwe instrumenten, uiteenlopend van breekijzers tot veren. Nieuwe juridische instrumenten als provinciale ruimtelijke verordeningen, inpassingsplannen en aanwijzingen vooraf zijn onder de breekijzers te scharen. Het voeren van overleg of indienen van ideeën over de ruimtelijke inrichting, zogenaamde zienswijzen, zijn op te vatten als veren. Een provincie is vrij om zelf instrumenten uit de nieuwe Wro te kiezen. Provincies lijken daarbij vooralsnog verschillende voorkeuren te hebben. Sommige gedeputeerden kijken er reikhalzend naar uit om met de inzet van juridische instrumenten de provinciale belangen voortvarend te gaan realiseren. Andere provincies blijven dicht bij de oude bestuurscultuur van overleg met gemeenten. De verschillende culturen zullen leiden tot variatie in de wijze waarop de ruimtelijke ordening in verschillende provincies functioneert.
Met de nieuwe Wro vervalt de provinciale toetsing van bestemmingsplannen. Op voorhand is niet te zeggen of provincies die juridische instrumenten inzetten, hun groene en blauwe kwaliteiten beter weten te behouden dan provincies die overleg als instrument inzetten. Het komt natuurlijk ook aan op handhaving van het beleid en lokaal draagvlak. Bovenlokale regie en coördinatie van provincies, bijvoorbeeld bij bouwactiviteiten van gemeenten, kan tot goede resultaten leiden. Uiteindelijk gaat het in het landelijk gebied om de politieke bereidheid om natuur of landschap te beschermen. Die bepaalt of de instrumenten die de nieuwe Wro biedt ook daadwerkelijk worden gebruikt.