Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk

28 april 2008 HO&S/SF/9604

Onderwerp
Studerende moeders

Naar aanleiding van mijn brief aan de Tweede Kamer op 17 oktober 2007 (Kamerstuknummer 24724 en 30420 nr. 71) in reactie op de door de Stichting Steunpunt studerende moeders gesignaleerde knelpunten is tijdens het notaoverleg over emancipatiebeleid op 12 november 2007 de problematiek rond studerende moeders aan de orde geweest. Ik heb toegezegd te zullen nagaan wat de instellingen aan informatievoorziening en voorlichting doen en of bij studenten en de instellingen behoefte is aan specifieke voorlichting en ondersteuningsactiviteiten. Met deze brief informeer ik u over mijn bevindingen.

Op 20 maart jongstleden heb ik een druk bezochte rondetafelbijeenkomst georganiseerd waarbij aanwezig waren: decanen uit het hbo en wo en (traject)begeleiders mbo, vertegenwoordigers van MBO-raad, een coördinator van Jeugdzorg, JOB, LSVb en het Steunpunt studerende moeders. De bijeenkomst is voorbereid door een informele sondering bij instellingen voor hbo, wo en mbo naar de behoeften aan voorlichting en informatie en activiteiten die men bij de instelling voor deze specifieke doelgroep onderneemt. Hieronder geef ik aan welke informatie ik uit de rondetafelbijeenkomst heb verkregen en ga ik in op wat ik hiermee ga doen.

Rondetafelbijeenkomst: resultaten
Uit de sondering en rondetafelbijeenkomst blijkt dat er zowel bij (aanstaande) studerende moeders als bij decanen en begeleiders behoefte is aan informatie over de zaken waar studerende moeders tegen aanlopen en over de regelingen waarop zij een beroep kunnen doen. Daarnaast komt naar voren dat er op instellingsniveau behoefte bestaat aan het uitwisselen van ervaringen van studerende moeders onderling en het uitwisselen van good practices tussen en binnen instellingen.

Tijdens de bijeenkomst is een aantal good practices genoemd. Zoals bijvoorbeeld Hogeschool Rotterdam die het Steunpunt Studerende moeders ondersteunt en eigen studenten inzet als peercoaches voor studenten met een kind.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/3

Een ander soort voorziening voor jonge studerende moeders is de `mamagroep' bij de VU en ook het ROC Albeda trajectbureau dat samenwerkt met het Jongerenloket aan gezamenlijke intakegesprekken voor studerende moeders (tot 24 jaar). Niet alle voorbeelden van goede initiatieven bereiken de gehele doelgroep binnen de instellingen, maar uit de bijeenkomst is gebleken dat er zeker aandacht is voor de groep moeders die studeren op zowel mbo-, hbo- als wo-instellingen.

Bovendien is door de deelnemers tijdens de bijeenkomst een aantal wensen neergelegd voor de langere termijn. Deze wensen hebben voornamelijk betrekking op de huidige wet- en regelgeving. Verschillende deelnemers aan de bijeenkomst hebben aangegeven dat het verstrekken van de één- oudertoeslag via de studiefinanciering voor problemen kan zorgen. Wanneer een moeder niet binnen tien jaar afstudeert moet zij deze één-oudertoeslag namelijk terugbetalen, net als de rest van de studiefinanciering, terwijl deze toeslag is bedoeld voor het onderhoud van het kind. De deelnemers geven aan dit als een probleem te zien, omdat het risico van uitval groter is bij moeders die studeren dan bij andere studenten. Verder is de suggestie gedaan om een vorm van `betaald' verlof voor studerende moeders in te voeren, bijvoorbeeld verlof met behoud van studiefinanciering gedurende de verlofmaanden.

De problematiek rond studerende moeders is verschillend binnen mbo, hbo en wo. Binnen het mbo speelt vooral de vraag `hoe kunnen we moeders ondersteunen en brengen tot een startkwalificatie'. De instellingen voor hoger onderwijs geven aan dat niet zozeer het ontbreken van informatie een probleem is voor de doelgroep, maar het gegeven dat de informatie zeer verspreid en niet altijd goed toegankelijk is en dat de moeders die studeren vaak op onbegrip binnen instellingen stuiten. Een ander belangrijk signaal dat tijdens de bijeenkomst is afgegeven is dat studenten vaak weinig zicht op hun rechten hebben.

Voornemens, acties en vervolgstappen
Naar aanleiding van deze bijeenkomst is een aantal acties en voornemens geformuleerd, die ik hieronder zal toelichten.

Informatievoorziening
Zoals ik eerder heb aangegeven is de informatievoorziening aan studenten primair de verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen en studentenorganisaties. Decanen en trajectbegeleiders kunnen binnen de instelling een belangrijke rol spelen. Ik ben echter bereid om samen met de Stichting Steunpunt studerende moeders te bezien hoe de informatievoorziening is te verbeteren en hoe zij toegankelijker gemaakt kan worden voor moeders enerzijds en de decanen en instellingen anderzijds. Intussen zijn gesprekken tussen het ministerie van OCW en de Stichting Steunpunt studerende moeders gestart over de mogelijkheden voor verbetering van de informatievoorziening. Ook de studentenorganisaties en JOB zullen bij het proces worden betrokken.

Rol decanen
Daarnaast hebben decanen aangegeven dat zij al veel doen met betrekking tot voorlichting aan studerende moeders. De overkoepelende decanenorganisaties hebben aangegeven dat zij bereid zijn

blad 3/3

om de deskundigheid in eigen kring te bevorderen door bijvoorbeeld een cursus aan te bieden, zodat decanen hun studenten zo goed mogelijk te woord kunnen staan. Zo kan de deskundigheid worden bevorderd en kunnen good practices worden uitgewisseld.

Acties
Tijdens de bijeenkomst is het signaal afgegeven dat er ook een probleem zit bij de schuldsanering en de rol van gemeenten hierin; er lijkt een lacune in de kennis van de gemeenten te zitten met betrekking tot studiefinanciering in relatie tot de doelgroep. Ik zal op korte termijn contact opnemen met VNG om te onderzoeken hoe gemeenten zijn geïnformeerd over dit onderwerp en de kennis hierover zonodig uit te breiden en te vergroten.

Verder kan ik u meedelen dat in het kader van `uitgesteld ouderschap' in de Gezinsnota van de Minister voor Jeugd en Gezin aandacht zal worden besteed aan studerende moeders. In de analyse zal een onderscheid worden gemaakt tussen de problematiek van studerende moeders in het hoger onderwijs en de problematiek van tienermoeders zonder startkwalificatie.

In het kader van bovengenoemde worden ook de suggesties tot aanpassing van wet- en regelgeving meegenomen. Tijdens de rondetafelbijeenkomst hebben de deelnemers aangegeven over een jaar graag een vervolg op deze bijeenkomst te hebben. Zo kan de balans worden opgemaakt van wat er is gebeurd en of er nog knelpunten zijn die aandacht vragen. OCW zal dit overleg initiëren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk