Brede steun ontwikkeling wereldwijde standaard verzekeraars
28/04/2008 14:24
Ernst & Young
LONDEN, 28 APRIL 2008 - De International Accounting Standards Board (IASB) kan voor een hoogwaardige, wereldwijde standaard voor verzekeraars op brede steun rekenen. Zowel de verzekeringssector als de afzonderlijke spelers pleiten vóór een dergelijke standaard en vinden het zelfs de hoogste tijd ervoor. Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerd rapport van Ernst & Young: Summary of Comment Letters on IASB Discussion Paper, Preliminary Views on Insurance Contracts.
Ernst & Young heeft het rapport opgesteld in opdracht van een consortium van 's werelds meest invloedrijke brancheorganisaties in de verzekeringsindustrie. Het stuk geeft een samenvatting van de eerder op de IASB-website gepubliceerde reacties op de discussienota van de IASB, Preliminary Views on Insurance Contracts. Ondanks de vooral positieve meningen, verschillen de inzenders wel van inzicht over de manier waarop de standaard opgesteld en geïmplementeerd zou moeten worden. Dit is echter vooral afhankelijk van de specifieke regio, regelgeving en sector.
"De toekomstige IASB-verzekeringsstandaard brengt een fundamentele verandering in de financiële en actuariële functies van veel verzekeringsmaatschappijen teweeg," aldus James Dean, hoofd van het Global Insurance Center van Ernst & Young en een van de leiders van het review team. "Het is een hele uitdaging om te doorgronden welke gevolgen de standaard voor systemen, gegevens, tarieven en kapitaalmanagement heeft. De verzekeraars doen er goed aan zich nu al af te vragen wat een en ander voor hun financiële systemen en verslagen betekent. Voor veel organisaties gaat echt veel veranderen."
Op veel punten heerst een brede consensus. Daaruit blijkt dat zowel de verzekeraars zelf als andere spelers vinden dat de verslaglegging voor verzekeringsmaatschappijen een realistisch beeld moet geven van de bedrijfseconomische omstandigheden. De current exit value (CEV)-methode krijgt weinig steun, althans in de vorm waarin ze nu in de discussienota wordt voorgesteld. Volgens veel respondenten is het concept van "denkbeeldige overdracht" niet geschikt voor het waarderen van verzekeringsverplichtingen. Bij de methode op basis van de "settlement", die ze wél breed steunen, ligt de nadruk op de uiteindelijke afwikkeling, aangezien verzekeringscontracten doorgaans niet worden overgedragen maar door de verzekeraar in de toekomst worden betaald of afgewikkeld.
De discussienota stelt drie bouwstenen voor het waarderen van verzekeringsverplichtingen voor: de beste schatting van toekomstige kasstromen, disconteringsvoet en marge. Veel respondenten onderschrijven de "bouwsteenbenadering" voor levensverzekeringen, maar ze zijn het er niet over eens hoe de verschillende componenten gedefinieerd en geïmplementeerd zouden moeten worden.
"Ons primaire doel was een helder en objectief beeld te geven van de opmerkingen die bij de IASB zijn ingediend," aldus Robert Stein van het Global Insurance Center van Ernst & Young. "Dankzij de gesprekken die we met meerdere respondenten hebben gevoerd, hebben we bovendien een beter inzicht in de manier waarop zij deze problematiek bekijken."
Sommige respondenten vragen zich af of de ontwikkeling van een dergelijke standaard andere IASB-projecten niet in gevaar brengt. Ook bestaat er zorg over de mogelijk ingrijpende gevolgen van de standaard voor andere sectoren. De meeste respondenten die zich uitlieten over de timing-kwestie vinden dat andere IASB-projecten voorrang moeten krijgen, maar anderen pleiten er juist voor dat deze discussie wordt geïntensiveerd en willen niet wachten op afstemming met US GAAP. Wel was iedereen het erover eens dat alle projecten van de IASB onderling moeten worden afgestemd om tegenstrijdigheden te voorkomen. Ook vinden vrijwel alle organisaties dat de voorstellen eerst in de praktijk moeten worden getest.
http://www.ey.com/insurance
Noot voor de redactie:
Nadere informatie over de discussienota van de IASB en de Review
De International Accounting Standards Board (IASB) heeft in mei 2007 een discussienota gepubliceerd onder de titel Preliminary Views on Insurance Contracts. De betrokkenen werden uitgenodigd om uiterlijk 17 november 2007 hun commentaar in te dienen. De nota bevat de voorlopige voorstellen van de Board voor de hoofdonderdelen van fase II van het verslagleggingsmodel van de IASB voor verzekeringsmaatschappijen. Op 26 maart 2008 waren op de IASB-website 162 reacties ingediend. Uit de reacties, veelal vijf tot vijftig pagina's lang, blijkt dat men goed heeft nagedacht over de kwesties die de IASB aan de orde heeft gesteld. Gezien de noodzaak van breed overleg en de tijd die het exposure-proces in beslag neemt, ziet het er niet naar uit dat er voor 2009 een conceptstandaard zal worden gepubliceerd.
Het consortium - een verband van negen brancheorganisaties, waaronder instanties in de VS, Europa en Japan - heeft Ernst & Young gevraagd om een overzicht van de reacties die op de IASB-website zijn ingediend. Uiteindelijk heeft Ernst & Young 94 van die reacties geanalyseerd. Deze opdracht had als doel een beeld te geven van de manier waarop de nota en gerelateerde vraagstukken door de sector zijn ontvangen. De bevindingen werden afgelopen maart aan het consortium gepresenteerd en zijn onder de IASB-medewerkers verspreid.
Een exemplaar van de "Summary of Comment Letters on IASB Discussion Paper, Preliminary Views on Insurance Contracts" van Ernst & Young kunt u aanvragen op www.ey.com/insurance.
Informatie over het consortium
Het consortium bestaat uit negen brancheorganisaties, te weten: de American Council of Life Insurers (ACLI), de American Insurance Association (AIA), het CFO Forum, de European Insurance and Reinsurance Federation (CEA), de Group of North American Insurance Enterprises, Inc. (GNAIE), de Life Insurance Association of Japan (LIAJ), de National Association of Mutual Insurance Companies (NAMIC), de Property Casualty Insurers Association of America (PCI) en de Reinsurance Association of America (RAA).
Noot voor redactie,