Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 28 april 2008 - Ons kenmerk Uw kenmerk VenW/DGW 2008/483 - Onderwerp
voortgangsbericht beleidskader IJsselmeergebied

Geachte voorzitter,

Hierbij informeer ik u mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de voortgang van het proces richting een nieuw beleidskader voor het IJsselmeergebied conform mijn eerdere toezegging. In de Watervisie staat een nieuw beleidskader voor het IJsselmeergebied als icoon gepresenteerd. Ik bericht u dan ook graag over de voortgang van deze complexe opgave waarin duidelijk zal worden dat gegeven de onzekerheden rondom de effecten van klimaatverandering een stapsgewijze aanpak noodzakelijk is. In deze brief worden nog geen definitieve standpunten ingenomen, maar wordt inzicht gegeven in de relevante aspecten van onze denkrichting.

Het IJsselmeergebied kampt met een aantal inhoudelijke opgaven die nu al problemen geven, zoals de veiligheid van de dijken en de achteruitgang van de ecologie in het IJsselmeer en met name het Markermeer/IJmeer. Ook voortschrijdende inzichten over klimaatverandering stellen belangrijke eisen aan de inrichting van het gebied. Het gaat om vraagstukken als peilbeheer van het IJsselmeergebied in relatie tot de zeespiegelstijging en waterafvoer van de rivieren in het IJsselmeergebied en om de toekomstige functie van het IJsselmeergebied voor de zoetwatervoorziening, gegeven verwachte toenemende periodes van droogte. Daarnaast zijn er wensen voor buitendijkse ontwikkelingen in het IJsselmeergebied op het gebied van wonen, bedrijfsterreinen en jachthavens. Het gebied grenst aan de druk bewoonde Noordvleugel van de Randstad, waar de druk op de ruimte en de behoefte aan recreatievoorzieningen groot is. De grote ambities van het Urgentie Programma Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

VenW/DGW 2008/483

Randstad benadrukken de dynamiek in dit gebied. Deze vraagstukken voor de korte en lange termijn vragen om een helder kader voor het IJsselmeergebied.

Het bestaande beleidskader voor het IJsselmeergebied wordt gevormd door de Integrale Visie IJsselmeergebied (IVIJ) uit 2002, waarvan de hoofdlijnen in enigszins aangepaste vorm zijn opgenomen in de Nota Ruimte van 2006. Een herijking van de IVIJ is daarin reeds aangekondigd.

Het IJsselmeergebied van nu is het resultaat van een drieledige strategie: veiligheid bieden tegen overstromingen, landbouwgebied verwerven en voorzien in de behoefte aan zoet water. De toekomst vraagt om een grotere ambitie en een bredere strategie. Oplossingen voor veiligheid en zoet water moeten ook een antwoord bieden op klimaatverandering, ecologische ontwikkelingen en behoefte aan ruimte voor wonen, werken en recreëren. Dit vraagt om flexibiliteit en creativiteit, om ruimte voor denkkracht en initiatieven. Het rijk stelt daarbij kaders en bewaakt het uiteindelijke doel: een klimaatbestendig en veilig watersysteem, een vitaal en robuust ecosysteem en een hoogwaardige ruimtelijke inrichting. Kortom, een veilig, mooi en waardevol IJsselmeergebied.

Het rijk kiest voor een samenhangend beleid richting 2100 voor het gehele IJsselmeergebied. Daarbinnen plaatst het accenten die recht doen aan het eigen karakter en de eigen dynamiek van de deelgebieden. Voor het IJsselmeer lijken richting 2100 vooral extra inspanningen nodig voor veiligheid en zoetwatervoorziening, waarbij rekening wordt gehouden met ecologie en ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het Markermeer-IJmeer lijken extra inspanningen nodig voor ecologie en ruimtelijke ontwikkelingen, rekening houdend met zoetwatervoorziening en veiligheid. Voor de randmeren zouden de accenten op ecologie en recreatie kunnen liggen. Veiligheid en zoetwatervoorziening vragen hier geen extra inspanningen.

Het rijk wil in het beleidskader alleen hoofdkeuzes maken, met ruimte om het beleid tussentijds bij te stellen. We kijken immers ver in de toekomst en hebben daarbij te maken met onzekerheden over de daadwerkelijke gevolgen van klimaatverandering en over de ontwikkeling van ecologie, vraag naar zoet water en behoefte aan ruimte. Besluiten worden daarom in stappen genomen. De denkrichtingen voor hoofdkeuzes op het gebied van het watersysteem, natuurontwikkeling en buitendijkse ontwikkelingen worden hierna kort toegelicht

Omdat het definitieve beleidskader richtinggevend zal zijn voor toekomstige ontwikkelingen is het tijdpad en de inhoud van dit beleidskader van belang voor een viertal Randstad Urgent projecten: het Masterplan Almere Pampus (onderzoekt onder meer de haalbaarheid van buitendijks bouwen), de openbaar vervoers-planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad, de Toekomstagenda Markermeer-IJmeer (met als doel een advies over een groen-blauwe ambitie en de mogelijke ruimte voor buitendijkse ontwikkelingen) en Randstad 2040 (geeft voor de lange termijn een integrale ontwikkelingsrichting voor de hele Randstad).


---

VenW/DGW 2008/483

Omdat het klimaat verandert, neemt de zoetwaterbehoefte toe en is behoefte aan een grotere voorraad. Dit kan voor het IJsselmeergebied op termijn een hoger waterpeil betekenen. De komende decennia leveren veiligheid en zoetwatervoorziening geen grote problemen op, omdat het waterpeil met relatief kleine aanpassingen en zonder grote investeringen kan worden aangepast. De verwachting is dat in 2035 het watersysteem van het IJsselmeergebied moet zijn aangepast voor het garanderen van de veiligheid, omdat dan niet meer onder vrij verval kan worden gespuid naar de Waddenzee. Dan moet een keuze gemaakt worden tussen spuien onder vrij verval, en dus het verder stijgen van het waterpeil op het IJsselmeer, of het IJsselmeergebied gaan bemalen en dus een gelijkblijvend waterpeil.

Om goed te anticiperen op de verwachte toename van de zoetwatervraag en veiligheid te kunnen garanderen, zal op basis van huidige inzichten uiterlijk in 2020 een besluit moeten worden genomen over de aard van de aanpassingen, zodat rekening gehouden kan worden met planvorming en uitvoeringstermijnen. Het lijkt noodzakelijk om in 2020 een voor de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening samenhangend peilbesluit te nemen voor het IJsselmeer en Markermeer/IJmeer waarbij rekening is gehouden met de waterverdeling en zoetwatervoorziening op nationaal niveau, maar ook met ruimtelijke ontwikkelingen en natuur, en wordt geanticipeerd op de meest vergaande klimaatveranderingen die in de KNMI-klimaatscenario's zijn beschreven. Hiertoe wordt een onderzoeksprogramma naar de zoetwatervoorziening en de waterverdeling richting 2100 op nationaal niveau in het Nationale Waterplan waarvan het concept december 2008 verschijnt, nader uitgewerkt.

De mogelijkheden van peildifferentiatie en ontkoppeling van het Markermeer/IJmeer worden voor het in 2020 te nemen peilbesluit onderzocht. Dit hangt sterk samen met de uitkomst van de geagendeerde onderzoeken op nationaal niveau naar de waterverdeling en zoetwatervoorziening. De verwachting is dat ook de Deltacommissie op deze beide onderwerpen richtinggevende uitspraken over zal doen. Op basis van onze huidige inzichten zullen tot die tijd eventuele buitendijkse ontwikkelingen rekening moeten houden met een mogelijke toekomstige peilstijging tot 1 meter. Deze peilstijging komt overeen met het vigerende beleid en is bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van IJburg ook aangehouden.

De ecologie in met name het Markermeer/IJmeer staat onder druk. Het is Natura 2000 gebied en niets doen is daarom geen optie. Onze ambitie is om nu samen met de regio de natuurmaatregelen in het Markermeer/IJmeer allereerst te richten op de Natura 2000 doelstellingen met een focus op een robuust ecologisch systeem om met name in het Markermeer/IJmeer de neergaande ecologische trend te keren. In relatie met de hierboven genoemde Randstad Urgent projecten zal het perspectief van een groen-blauwe strategie die ook buitendijkse ontwikkelingen in het gebied mogelijk maakt, verder worden onderzocht. In het vervolgtraject worden mogelijke financieringsstrategieën samen met de regio en private partijen verkend. Lopende trajecten vanuit het rijk, waarvoor al middelen op de begroting zijn opgenomen, willen wij gaan richten op een robuust ecologisch systeem in het Markermeer. Met de start
---

VenW/DGW 2008/483

van de pilot Natuur dit jaar worden kansrijke natuurmaatregelen beproefd, die passen in het perspectief van een robuust ecologisch systeem.

Daarnaast denken wij aan het laten vervallen van de compensatie-eis voor het verlies aan waterbergingscapaciteit voor kleinschalige buitendijkse ontwikkelingen (zoals een overslagterminal bij Lelystad, kleinschalige waterfronten, en jachthavens) en natuurontwikkelingen. In dat geval willen we, voor een zorgvuldige invulling, in overleg met de provincies hiervoor een afwegingskader opstellen.

Het rijk zal in de komende maanden in interactie met de regio en experts deze gedachten bespreken en verder uitwerken. Hierbij zal ook een bestuurlijke conferentie worden georganiseerd met de regio. Om dit goed te organiseren is een doorlooptijd tot aan de zomer 2008 noodzakelijk. Daarmee kan het definitieve beleidskader eind 2008 aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa


---