Bezuidenhoutseweg 60
postbus 90405
2509 LK Den Haag
tel. 070 - 3499 577
fax 070 - 3499 796
e-mail: j.mooren@stvda.nl
Den Haag, 23 april 2008
Aanbeveling Stichting van de Arbeid gericht op de bevordering van de
participatie van jonggehandicapten in het Nederlandse bedrijfsleven
A. De centrale organisaties van werkgevers en van werknemers in de Stichting
van de Arbeid, kennis genomen hebbend van het SER-advies Meedoen zonder
beperkingen1 en overwegende dat:
1. volgens schattingen van UWV de komende jaren een sterke toename van het aantal
jongeren met een functiebeperking en Wajongers is te verwachten;
2. thans slechts een beperkt deel (26% in 2006) van de Wajongers betaalde arbeid ver-
richt, waarvan een groot deel in de sfeer van de Wsw-bedrijven en slechts een klein
deel (9% in 2006) bij reguliere werkgevers;
3. gelet op het grote risico dat deze jongeren lopen om geen duurzame plaats op de
arbeidsmarkt te verwerven, het vooruitzicht van een groeiend aantal jongeren met
meer of minder ernstige functiebeperkingen zorgwekkend kan worden genoemd;
4. het daarom wenselijk en nodig is dat wordt ingezet op een substantiële verhoging
van het aantal Wajongers dat participeert;
5. de medeverantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers in het bedrijfsleven
om aan de onder 4 genoemde doelstelling een bijdrage te leveren, onderdeel dient
uit te maken van een meer integrale aanpak van de problematiek waarin, in lijn met
het SER-advies, ook de overheid, wat de regelgeving en het onderwijs betreft, als-
mede andere maatschappelijke organisaties een bijdrage dienen te leveren om een
1 Meedoen zonder beperkingen meer participatiemogelijkheden voor jonggehandicapten, Sociaal-
Economische Raad, 24 augustus 2007; publicatienummer 07/06
2
sluitende aanpak te realiseren voor het bevorderen van de participatie van jongeren
met een arbeidsbeperking en Wajongers;
6. het om die reden ook noodzakelijk is om als Stichting van de Arbeid uitvoering te
geven aan de aanbevelingen die de SER in zijn advies Meedoen zonder beperkingen
van 24 augustus 2007 voor werkgevers en werknemers in ondernemingen en instel-
lingen heeft geformuleerd;
7. uit het SER-advies duidelijk naar voren komt dat naar verwachting meer jongge-
handicapten dan nu het geval is, kunnen participeren in vormen van arbeid; dit onder
de voorwaarde dat zij daarbij voldoende ondersteuning krijgen en dat er aanpassin-
gen mogelijk zijn in bijvoorbeeld de arbeidsduur, functie-inhoud, werktijden of
werkplek;
8. de centrale boodschap uit het SER-advies is dat er een maatschappelijke opdracht is
om er alles aan te doen teneinde de drempels voor participatie van mensen met func-
tiebeperkingen te slechten of in ieder geval zo laag mogelijk te laten zijn;
9. juist omdat een verdere toename van de groep wordt voorzien, daarop moet worden
geanticipeerd met een stevige en brede inspanning om jongeren met functiebeper-
kingen en Wajongers2 aan werk te helpen dat bij hen past;
10. om die reden grote gezamenlijke inspanningen nodig zijn van alle betrokkenen: de
overheid, het onderwijs, de intermediaire organisaties, werkgevers en werknemers
(en de centrale en decentrale organisaties hiervan) en uiteraard ook van de betrokken
jonggehandicapten zelf alsmede hun ouders;
11. er vele doelgroepen zijn waarvoor in het kader van de participatiedoelstellingen spe-
cifieke aandacht wordt gevraagd van het Nederlandse bedrijfsleven. De Stichting re-
aliseert zich dat in redelijkheid niet verwacht mag worden dat in de praktijk aan alle
doelgroepen in dezelfde mate aandacht kan worden geschonken. Om die reden kun-
nen in cao's en in bedrijven en instellingen eigen prioriteiten worden gesteld, waar-
bij ook rekening kan worden gehouden met ondernemings- en sectorspecifieke situ-
aties.
Met inachtneming van deze overwegingen heeft de Stichting van de Arbeid de navol-
gende aanbeveling geformuleerd.
B. Aanbeveling:
Gelet op de medeverantwoordelijkheid van het georganiseerde bedrijfsleven, zoals hier-
voor is uiteengezet, richt de Stichting van de Arbeid zich met een dringende aanbeve-
ling tot cao-partijen, directies, vertegenwoordigers van vakorganisaties en onderne-
mingsraden (of PVT's) in arbeidsorganisaties een bijdrage te leveren aan een substantië-
2 In het vervolg worden beide groepen, Wajongers en andere jongeren met functiebeperkingen, aan-
geduid met de term `jonggehandicapten'.
3
le verbetering van de participatie van jonggehandicapten in het Nederlandse bedrijfsle-
ven.
Het gaat hierbij zowel om het beschikbaar stellen van een groter aantal reguliere ar-
beidsplekken voor jonggehandicapten als om het creëren van stageplekken en detache-
ring voor deze doelgroep. Bijvoorbeeld vanuit sw-bedrijven, om voor hen zo de opstap
naar regulier werk te vergemakkelijken. Aanbevolen wordt om daarover hetzij op cao-
niveau, hetzij op het niveau van de afzonderlijke bedrijven en instellingen met de on-
dernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, zo mogelijk ook concrete kwanti-
tatieve afspraken te maken.
De Stichting van de Arbeid acht de navolgende elementen van groot belang:
1. In de afzonderlijke bedrijven en instellingen zou in overleg met ondernemingsraad
of personeelsvertegenwoordiging, zorgvuldig moeten worden nagegaan of er en zo
ja welke mogelijkheden bestaan voor het creëren van stageplaatsen, detacheringen
en reguliere werkplekken, al dan niet met aanpassingen, voor jonggehandicapten.
2. Maatwerk is het sleutelwoord bij het maken van afspraken op het niveau van de af-
zonderlijke bedrijven en instellingen. Hieraan kan uitvoering worden gegeven op
verschillende manieren:
· het creëren van `smalle' functies op laag functieniveau voor jonggehandicapten
om voor hen passende functies te scheppen;
· meer langdurige contracten af te sluiten voor groepsdetachering of proef-
plaatsing van jonggehandicapten vanuit een sw-bedrijf;
· bereid te zijn tijd vrij te maken voor persoonlijk contact met sollicitanten uit de
doelgroep;
· bereidheid tot flexibiliteit bij arbeidstijden, arbeidsduur en functie-inhoud voor
jongeren uit de doelgroep;
· het informeren en begeleiden van toekomstige collega-werknemers van een
jonggehandicapte;
· het creëren van een ondersteunend netwerk van betrokken collega's rond de
jonggehandicapte;
· bereidheid van werknemers tot samenwerking met de jonggehandicapte, even-
tueel binnen het hiervoor genoemde netwerk.
3. De Stichting beveelt aan om in de bedrijfstak- of ondernemings-cao (voor zover van
toepassing) een bepaling of protocol op te nemen over het creëren van plekken voor
jonggehandicapten (detacherings- en stageplaatsen, reguliere werkplekken, smalle
functies alsmede plaatsen in het kader van sw-contracten als onder 2. gesteld) en dat
voorziet in een aanpak waarbij maatwerk centraal staat.
4. Sw-bedrijven wordt aanbevolen zich in te zetten om in dienst zijnde jong-
gehandicapten met mogelijkheden voor het verrichten van arbeid in een reguliere
werkomgeving door te geleiden naar zo regulier mogelijke arbeidsplaatsen middels
een dienstverband binnen het kader van de WSW of, indien mogelijk, buiten het ka-
4
der van deze wet. Dit onder meer door gebruikmaking van instrumenten als stage,
proefplaatsing, begeleid werken en/of detachering.
5. Voor de werving, selectie en begeleiding van jonggehandicapten in de bedrijven kan
gebruik worden gemaakt van deskundig advies en begeleiding vanuit UWV en ge-
specialiseerde re-integratiebedrijven. Ook kan contact worden opgenomen met een
sw-bedrijf in de regio als het gaat om hulp en begeleiding van jonggehandicapten
vanuit het sw-bedrijf naar een reguliere arbeidsplaats binnen de organisatie dan wel
bij de invulling van een detacheringsplaats of een proefplaatsing om de opstap naar
regulier werk te vergemakkelijken.
6. UWV en gespecialiseerde re-integratiebedrijven kunnen deskundig advies geven
over wenselijke aanpassingen ten aanzien van de werkplek, de functie en de arbeids-
tijden; dit om te komen tot een optimale afstemming van werk- stage- of de-
tacheringsplaats op de specifieke mogelijkheden van de instromende jonggehandi-
capte.
7. De Stichting van de Arbeid benadrukt dat een succesvolle re-integratie van jongge-
handicapten alleen succesvol kan zijn wanneer daarvoor de nodige gezamenlijke ex-
tra inspanningen worden geleverd op het terrein van begeleiding en hulp door allen
die binnen de werkorganisatie werkzaam zijn.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid