De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Contactpersoon Ons kenmerk AV/CAM/2008/12260
Doorkiesnummer Datum 24 april 2008
Onderwerp Verslag Voorjaarsoverleg
Op 23 april 2008 heeft het kabinet het zogenoemde Voorjaarsoverleg gevoerd met centrale
werkgevers- en werknemersorganisaties, verenigd in de Stichting van de Arbeid. Met deze
brief breng ik u op de hoogte van de belangrijkste resultaten. De inbreng van de Stichting in
het overleg is als bijlage bijgevoegd.
Economisch beeld
Kabinet en sociale partners hebben uitvoerig over het economisch beeld gesproken. Het
kabinet constateert dat Nederland er goed voorstaat, maar dat zich risico's aftekenen. Het is
juist ook nu zaak om vast te houden aan een structurele versterking van de economie. Hierbij
staat een beleid gericht op een verder toenemende participatie voorop, zoals samen met sociale
partners ingezet met de Participatietop van vorig jaar.
In haar verklaring spreekt de Stichting zorgen uit over de ontwikkeling van de inflatie, de
koopkracht en de lasten. De Stichting wil een loon-prijsspiraal voorkomen en doet daarvoor
een concrete suggestie.
Het kabinet onderkent deze zorgen, maar ziet tot nu toe geen aanleiding een loon-prijsspiraal
te vermoeden. Zo hebben naast de loonontwikkeling, ook de stijgende invoerprijzen invloed op
de inflatie in 2009. Volgens de prognoses zal in 2009 de koopkracht over het algemeen
toenemen. Ook over de gehele kabinetsperiode bezien is de koopkrachtprognose positief. Het
kabinet kiest er bewust voor in 2009 werk aantrekkelijker te maken door de lasten op arbeid te
verlichten. Op de rol staan het verlagen van de WW-premie voor werknemers tot nul en de
introductie van de inkomensafhankelijke arbeidskorting respectievelijk inkomensafhankelijke
aanvullende combinatiekorting. Dit heeft een aanzienlijk positief effect op de koopkracht van
werkenden.
Tenslotte acht het kabinet een voortdurende verantwoorde loon(kosten)ontwikkeling een
noodzakelijke voorwaarde voor een toename van de arbeidsparticipatie, met name ook van
mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Het kabinet vertrouwt hierbij op de
verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers.
Ons kenmerk AV/CAM/2008/12260
Het kabinet heeft kennis genomen van de zorgen van de Stichting van de Arbeid. Het kabinet
beziet de ontwikkeling van de koopkracht, de lasten en de lonen in samenhang en acht deze
samenhangende ontwikkelingen een gezamenlijk punt van aandacht voor kabinet en sociale
partners. Het is zaak de vinger aan de pols te houden. Afgesproken is dat kabinet en sociale
partners hierover de komende maanden in gesprek zullen blijven, waarbij ook de concrete
suggestie van de Stichting zal worden meegewogen. Over maatregelen voor 2009 zal het
kabinet mede op basis van geactualiseerde cijfers (MEV) in augustus definitief besluiten.
De vakbeweging zal ook pas dan over de looninzet beslissen .
Vergroting beschikbaar arbeidspotentieel
Kabinet en sociale partners hebben vervolgens gesproken over vergroting van het beschikbare
arbeidspotentieel. In de Participatietop van vorig jaar zijn belangrijke aanzetten gegeven en
over de voortgang van de destijds gemaakte afspraken komen kabinet en sociale partners
mede in het licht van het rond 1 juni verwachte advies van de Commissie Arbeidsparticipatie
nog te spreken. Vanwege de toenemende krapte op de arbeidsmarkt is vergroting van het
arbeidspotentieel urgent en is het zaak om in afwachting van het advies door te zetten met
het bevorderen van de arbeidsparticipatie van verschillende groepen met een groot potentieel.
Zodoende is in het Voorjaarsoverleg gesproken over de arbeidsparticipatie van ouderen (later
stoppen met werk), de participatie van Wajongers, het vergroten van de arbeidsparticipatie van
vrouwen - met name het bevorderen van grotere deeltijdbanen en het bestrijden van
discriminatie op de werkvloer. Tenslotte is stilgestaan bij fraude en illegaliteit in de
uitzendbranche.
Bevorderen van arbeidsparticipatie van ouderen: later stoppen met werk
In het overleg is gebleken dat kabinet en sociale partners het wenselijk en noodzakelijk vinden
dat meer ouderen werken. Daarbij gaat het primair om doorwerken tót 65 jaar. In de
Participatietop hebben kabinet en sociale partners hier dan ook veel aandacht aan besteed en
zijn onder meer aan de orde geweest: lastenverlichting, uitvoering van het Actieplan 45+, het
belang van een leeftijdsbewust personeelsbeleid en het omvormen van ontziemaatregelen.
Ook doorwerken ná 65 jaar kan een bijdrage leveren aan het vergroten van de
arbeidsparticipatie. Over doorwerken na 65 jaar is eerder door zowel de SER (maart 2006) als
de Stichting van de Arbeid (november 2005) geadviseerd. De Stichting heeft aangegeven dit
advies te gaan evalueren en nadere advisering te bezien.
Het kabinet werkt aan een cultuuromslag waarbij niet wordt uitgekeken naar stoppen met
werken, maar iedereen zijn mogelijkheden ten volle wil en kan benutten. Het kabinet acht het
daarbij van belang dat beëindiging van de arbeidsrelatie bij 65 jaar minder een automatisme
wordt en dat de mogelijkheden voor 65-plussers om normaal te blijven participeren
beschikbaar zijn. In dat kader heeft het kabinet sociale partners opgeroepen cao's kritisch te
bekijken op bepalingen die doorwerken na 65 jaar belemmeren. Het kabinet zal het
---
Ons kenmerk AV/CAM/2008/12260
arbeidsrechtelijk regime voor 65-plussers bezien en heeft kennis genomen van het voornemen
van de Stichting te adviseren over de twee eerder door de SER genoemde aandachtspunten, te
weten de consequenties van een tijdelijk contract volgend op een vast contract bij dezelfde
werkgever en de loondoorbetalingsverplichting na 65 jaar. Het kabinet is voornemens nog
voor de zomer concrete voorstellen te doen ter bevordering van later stoppen met werk en
daartoe het faciliteren en wegnemen van belemmeringen van doorwerken na 65 jaar. Sociale
partners hebben aangegeven deze voorstellen af te wachten.
Arbeidsparticipatie Wajongers
Kabinet en sociale partners hebben vastgesteld dat er te weinig mensen met een
functiebeperking participeren op de arbeidsmarkt. Het aantal jongeren dat elk jaar voor het
eerst een beroep doet op de Wajong is de afgelopen 5 jaar verdubbeld tot meer dan 15.000 in
2007. In 2007 hadden 166.000 jongeren met een beperking een Wajonguitkering. Zonder
nader beleid dreigt het aantal Wajongers op te lopen tot 300.000 in 2040 en tot 450.000 in
2050. Dit is 5% van de beroepsbevolking op dat moment. In dit perspectief moet niet een
levenslange uitkering voorop staan, maar (ondersteuning bij) het vinden van passend werk.
Analyse van de sterke groei van het aantal Wajongers leert dat het huidige systeem een
uitwerking heeft die enerzijds tot een vergroting van de instroom in de Wajong leidt en
anderzijds de uitstroom vanuit de Wajong naar werk beperkt. Het systeem bevat meerdere
prikkels die ertoe leiden dat wat de jongere niet kan, wordt overbelicht. Vanuit dat vertrekpunt
immers, komen mensen in aanmerking voor zorg, (financiering van) onderwijs en op 18-jarige
leeftijd de levenslange wajonguitkering. Het kabinet wil dit omdraaien: voorop moet staan het
stimuleren van wat een jongere wel kan. Er is een cultuuromslag nodig. Vertrekpunt moet zijn
dat ook Wajongers zoveel mogelijk (kunnen) voorzien in een eigen inkomen uit arbeid.
Uiteraard heeft dit geen betrekking op jongeren die echt geen enkel perspectief op
arbeidsparticipatie hebben.
Kabinet en sociale partners stellen vast dat een belangrijk deel van de jongeren met een
volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering wel degelijk perspectief op werk heeft. Dit blijkt ten
eerste uit het feit dat een kwart van alle Wajongers werkt (waarvan eenderde bij reguliere
werkgevers en tweederde in de WSW). Ten tweede blijkt uit een inschatting van UWV dat
mogelijk ongeveer 70% van alle jongeren met een beperking die een Wajonguitkering
aanvragen aangepast of ondersteund kan werken.
Het kabinet zal naar verwachting in de komende maand een brief aan de Tweede Kamer sturen
met een plan van aanpak voor het betrekken van Wajongers. Het kabinet wil belemmeringen
voor jongeren met een beperking om aan de slag te gaan, zoveel mogelijk wegnemen.
Belangrijk hierbij is dat werk ook moet lonen. Het kabinet wil met sociale partners, UWV en
de re-integratiebranche afspraken maken over het beschikbaar krijgen van meer werk voor
---
Ons kenmerk AV/CAM/2008/12260
Wajongers. Ook belemmeringen voor werkgevers moeten worden weggenomen, want
uiteindelijk moet het werk voor Wajongers in de ondernemingen beschikbaar komen.
Op ondernemingsniveau kan maatwerk worden geleverd door het anders organiseren van het
werk, het differentiëren van functies en het treffen van voorzieningen voor ondersteuning van
jongeren met een beperking. Hierbij is van belang dat de StvdA voor de cao een belangrijke
rol ziet weggelegd om de mogelijkheden voor Wajongers te vergroten. De StvdA heeft
bijgevoegde aanbeveling opgesteld waarin wordt gepleit voor het in cao's opnemen van een
bepaling over het creëren van plekken voor jonggehandicapten. Ook worden suggesties voor
maatwerk gegeven. Het kabinet onderstreept het belang van deze aanbeveling en acht cao-
afspraken en initiatieven op ondernemingsniveau cruciaal voor het sluitende netwerk dat het
kabinet voor ogen staat.
Kabinet en sociale partners vinden de geringe arbeidsparticipatie van mensen met een
functiebeperking zeker gezien de verwachte groei van de Wajong zorgwekkend. Het
betrekken van Wajongers is zowel vanuit sociaal als vanuit economisch oogpunt van groot
belang. Kabinet en sociale partners zullen hierover verder spreken op basis van concrete
voornemens van het kabinet en de recente verklaring van de Stichting van de Arbeid. In het
overleg zal aandacht worden besteed aan de uitwerking van de Wajong op de in- en uitstroom.
Arbeidsparticipatie vrouwen / grotere deeltijdbanen
In het kader van het terugdringen van de tekorten op de arbeidsmarkt is ook gesproken over
het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen. In Nederland werken ca. 1,9 miljoen
vrouwen in deeltijd. Hiervan hebben 580.000 vrouwen een baan tot 12 uren per week,
550.000 vrouwen een baan van 12 19 uur per week en 790.000 vrouwen een baan van 20 -
27 uur per week. Daarnaast kiest een substantiële groep vrouwen ervoor helemaal niet te
participeren op de arbeidsmarkt. Deze cijfers laten dus een groot potentieel voor de
arbeidsmarkt zien. In het licht van de 80%-doelstelling achten kabinet en sociale partners het
van groot belang te zoeken naar een grotere benutting van dit potentieel.
Uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse voorkeur voor deeltijdwerk sterk cultureel is
verankerd en zich hierin onderscheidt van andere Europese landen. Nederlanders vinden het
vaak belangrijk om zelf na schooltijd hun kinderen op te vangen. Ook wordt soms heel bewust
voor een deels andere tijdsbesteding gekozen dan betaald werk. Op 8 april jl. is de Taskforce
Deeltijdplus van start gegaan. De taskforce beoogt een aanzet te geven tot een cultuuromslag
bij individuele werknemers, individuele werkgevers, sociale partners en samenleving om een
(blijvende) grotere arbeidsdeelname in uren van met name vrouwen te bewerkstelligen.
Los van het culturele aspect, worden keuzes voor meer en langer werken ook beïnvloed door
toereikende voorzieningen op het gebied van de kinderopvang respectievelijk een
gezinsvriendelijk beleid in bedrijven en flexibele arbeidstijden. Het kabinet acht cao-afspraken
over bewust omgaan met en een flexibele invulling van werktijd en werkplaats van groot
---
Ons kenmerk AV/CAM/2008/12260
belang en heeft sociale partners hiertoe opgeroepen. De Stichting heeft aangekondigd in het
licht van het komende advies van de Taskforce Mobiliteitsmanagement - met een aanbeveling
over mobiliteit en telewerken te komen.
Tenslotte spelen financiële prikkels een rol. Het kabinet is voornemens een extra financiële
stimulans te creëren door invoering van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De
Stichting van de Arbeid heeft hiervoor suggesties gedaan. Hoewel de globale vormgeving en
het budget vaststaan, kunnen er in de precieze vormgeving en uitwerking van deze korting
verschillende keuzen gemaakt worden. Afgesproken is dat kabinet en sociale partners hierover
de komende maanden overleg zullen voeren, waarbij ook de concrete suggesties van de
Stichting zullen worden meegenomen.
In dit kader hebben kabinet en sociale partners ook gesproken over het belang van een goede
en betaalbare kinderopvang. Afgesproken is om gezamenlijk te spreken over achtergrond en
oplossingen van de overschrijdingen in de kinderopvang, zodra daarover nadere informatie
beschikbaar is.
Arbeidsparticipatie allochtonen / discriminatie
In de Participatietop van vorig jaar hebben kabinet en sociale partners afspraken gemaakt om
de arbeidskansen van allochtonen te verbeteren. Belangrijk onderdeel van het beleid is het
bestrijden van discriminatie. Discriminatie, vooroordelen en het vergroten van tegenstellingen
zijn zowel uit moreel oogpunt verwerpelijk als uit economisch oogpunt schadelijk. De
Stichting van de Arbeid heeft bijgevoegde verklaring opgesteld om de urgentie hiervan
nogmaals te onderstrepen.
Het kabinet heeft op basis van de uitkomsten van de landelijke discriminatiemonitor
arbeidsmarkt, de Tweede Kamer op 13 december 2007 geïnformeerd over de voorgestane
aanpak. Deze aanpak is inmiddels verder geconcretiseerd en is op 23 april jl. aan de Tweede
Kamer gezonden. Het kabinet wil langs drie lijnen een extra inzet plegen: werken aan een
positieve beeldvorming, tegengaan van discriminatie bij werving en selectie en tegengaan van
discriminatie op de werkvloer. Alleen samen met sociale partners kan tot een effectieve inzet
worden gekomen.
Arbeidsparticipatie buitenlandse arbeidskrachten / uitzendbureaus
Tenslotte hebben kabinet en sociale partners gesproken over de rol die buitenlandse
arbeidskrachten kunnen spelen bij het vervullen van de tekorten op de arbeidsmarkt.
Uitzendbureaus spelen een grote rol bij de inzet van buitenlandse arbeidskrachten. Kabinet en
sociale partners constateren dat in bepaalde onderdelen van de uitzendbranche fraude en
illegaliteit een effectieve en rechtvaardige benutting van dit potentieel in de weg staan. Dit
ondanks de bestaande inspanningen om fraude en illegaliteit terug te dringen. Kabinet en
---
Ons kenmerk AV/CAM/2008/12260
sociale partners achten daarom verdere inspanningen om malafide uitzendbureaus aan te
pakken noodzakelijk.
Het kabinet zet daarbij zwaar in op handhaving, waaronder stevige boetes en mogelijke
maatregelen in de sfeer van de fiscaliteit, tot nu toe voornamelijk gericht op uitleners.
Daarnaast heeft de branche een nieuw en stevig (NEN)keurmerk in de markt gezet.
Om de effectiviteit van de gezamenlijke aanpak door overheid en branche te vergroten is een
ondersteuning van de zelfregulering via het keurmerk gewenst. Enerzijds door de
aantrekkingskracht van het keurmerk te vergroten, anderzijds door inleners bewust te maken
van hun verantwoordelijkheid. De Stichting van de Arbeid roept inlenende bedrijven op om
alleen in zee te gaan met NEN-gecertificeerde bedrijven.
Afgesproken is dat kabinet en sociale partners in overleg met de uitzendbranche gaan
bezien op welke wijze zelfregulering, onder andere via het door de branche ontwikkelde
keurmerk, verder tot stand kan komen. Dit kan worden betrokken bij de besluitvorming over
de voorziene evaluatie in mei 2008 van het handhavingskader grensoverschrijdende arbeid.
Deze evaluatie is ook van belang voor de verdere besluitvorming over het al dan niet
openstellen van de grenzen voor Roemenen en Bulgaren. Hierover moet uiterlijk eind 2008
worden besloten.
Sociale partners hebben tenslotte gepleit voor een versnelde openstelling van de grenzen voor
zogeheten kennismigranten. Het kabinet heeft aangegeven dat rond de zomer een brief over de
voorgenomen modernisering van het migratiebeleid naar de Tweede Kamer zal worden
gestuurd.Het beleid ten aanzien van kennismigranten zal hier onderdeel van uit maken. Nog
deze maand is een eerste consultatie van sociale partners gepland.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid