LEI

Varroamijt blijft grootste veroorzaker bijensterfte

24 apr 2008
Onderdeel: Plant Research International

Ook dit voorjaar bestaat er onrust onder imkers over omvangrijke bijensterfte. Toch is er geen reden tot paniek. De sterfte is naar verwachting niet hoger dan normaal (10-15%). Dit staat in de laatste editie van Bijennieuws, die 23 april jl. is verschenen. Ook dit jaar hebben imkers die bijensterfte aantroffen, weer monsters gestuurd naar de onderzoekers van bijen@wur. Hoewel de monsters met dode bijen nog binnenkomen, kunnen we al een tussenstand geven van hetgeen we dit voorjaar aantroffen.

Bijensterfte verklaard?
Het merendeel van de ingezonden monsters dode bijen (79%), vertoonde kenmerken van een zware besmetting met de varroamijt (Varroa destructor). In 12% werd de ziekte nosema aangetroffen en in 2% werd amoebeziekte vastgesteld. Zoân 5% bleek moerloos en in 16% van de monsters konden we geen doodsoorzaak vaststellen. Bij elkaar opgeteld is dit meer dan 100%, omdat in sommige monsters meer dan één ziekte werd aangetroffen.

Varroa blijft grootste probleem
Varroa blijft dus de grote boosdoener, ondanks dat bijna alle bijenhouders varroa hebben bestreden. Waarom gaat het dan toch mis? Het nadeel van een varroabehandeling is dat niet goed te meten is hoe effectief het is. We gaan bij het effect van een middel meestal uit van de gemiddelde effectiviteit onder ideale omstandigheden. De praktijk is echter weerbarstig. Daarom is het zaak minimaal 2 à 3 keer een behandeling uit te voeren en zelfs dàt doen de meeste imkers. Het probleem zit in de timing van de behandelingen. Behandel daarom in april/mei, vervolgens in juni-augustus en nog eens in december.