Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van de leden Van Bommel, Van Velzen en Teeven over de erkenning van de massamoord op Iraakse Koerden als 'genocide'

23-04-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Bommel, Van Velzen en Teeven over de erkenning van de massamoord op Iraakse Koerden als 'genocide'. Deze vragen werden ingezonden op 20 maart 2008 met kenmerk 2070815310.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Hirsch Ballin, minister van Justitie, op vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen (beiden SP) en Teeven (VVD) over de erkenning van de massamoord op Iraakse Koerden als 'genocide'.

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht `Koerden herdenken gasaanval op Halabja' ? 1) Bent u op de hoogte van de uitspraak van de Haagse rechtbank in december 2005 tegen F.v.A. waarin wordt gesproken over `genocide'? 2)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Bent u van mening dat er sprake is van genocide?

Vraag 3
Indien u dit niet van mening bent, hoe luidt dan het Nederlandse standpunt over de Anfal-operaties en de daarop volgende gasaanvallen op de Koerdische bevolking in Irak in de periode 1987- 1989?

Antwoord
De Nederlandse regering veroordeelt de aanval in 1988 op de burgerbevolking van Halabja in het kader van de Anfal-campagne en in het bijzonder ook de daarbij gebruikte middelen ten stelligste. Het is een van de meest gruwelijke voorbeelden van de wandaden van het bewind van Saddam Hussein.

Vraag 4
Deelt u de mening dat er een internationaal onderzoek dient plaats te hebben naar de medische, sociale en economische gevolgen van deze massamoord op de Koerden? Bent u bereid zich daarvoor internationaal in te spannen?

Antwoord
In Irak vinden momenteel diverse gerechtelijke onderzoeken en processen plaats tegen personen verdacht van betrokkenheid bij de Anfal-campagne. Het is aan de democratisch gekozen regering van Irak, waar ook Koerdische partijen in vertegenwoordigd zijn, om eventueel de medische, sociale en economische gevolgen van de Anfal-campagne te onderzoeken.
De Nederlandse regering zal overigens, conform het amendement van Van der Staaij cs. (31 200 V, nr. 19), met 6 miljoen euro een impuls geven aan de noodzakelijke versterking van de humanitaire hulpverlening aan Iraakse vluchtelingen in met name Noord-Irak.

Vraag 6
Wat vindt u van het idee dat breed in de Koerdische gemeenschap in Nederland leeft om te komen tot een nationaal monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de massamoord op de Koerden zodat deze herdenking voortaan jaarlijks op 16 maart op een centrale plaats kan worden gehouden? Bent u bereid medewerking te verlenen aan de uitvoering van dit idee?

Antwoord
Het staat de Iraaks-Koerdische gemeenschap in Nederland vrij zich in te spannen voor een monument ter nagedachtenis van de gebeurtenissen in Halabja. De Rijksoverheid heeft ten aanzien hiervan geen taak. Overigens is op 9 mei 2007 bij de Organisatie voor het verbod op Chemische Wapens (OPCW) in Den Haag een monument onthuld voor alle slachtoffers van chemische wapens.


1) Trouw, 17 maart 2008

2) Uitspraak rechtbank Den Haag, parketnummer 09/751003-04
* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl