woensdag, april 23, 2008
Visspeciaalzaak Plein 1953
Aan: Het college van Burgemeester en Wethouders
Stadhuis Rotterdam
Coolsingel 40
3011 AD Rotterdam
Rotterdam, 23 april 2008
Betreft: schriftelijke vragen ter schriftelijke beantwoording
Onderwerp: Visspeciaalzaak Plein 1953
Geacht College,
Tijdens de actualiteitenraad van 17 april besprak de gemeenteraad de
gang van zaken op het Plein 1953. Tijdens dit debat heeft wethouder
Schrijer twee toezeggingen gedaan. Ten eerste zullen wij binnen drie
tot vier weken geïnformeerd worden over de gang van zaken op Plein
1953 en ten tweede worden wij, op kortere termijn, vertrouwelijk
geïnformeerd over de Visspeciaalzaak Plein 1953.
Over de Visspeciaalzaak Plein 1953 heeft de wethouder in het openbare
debat gezegd dat er sprake zou zijn van fraude. Omdat deze aantijging
publiekelijk is gedaan, dient ook publiekelijk duidelijk te worden wat
er aan de hand is. Een verantwoord stadsbestuur kan niet zonder meer
mensen in haar eigen stad publiekelijk beschuldigen zonder dit
publiekelijk te staven.
Ik heb hierover de volgende vragen aan het College:
1. Welke redenen heeft u gehad om tijdens de raadsvergadering te
spreken van fraude?
2. Hoe kunt u aannemelijk maken dat er inderdaad sprake zou zijn van
fraude?
3. Heeft het OBR aangedrongen op opschorting van een vordering van de
WOM m.b.t. een huurschuld van de Visspeciaalzaak? Zo ja, wanneer en
waarom?
4. Wie moet volgens u de kosten van de huurachterstand van de
Visspeciaalzaak betalen, OBR of WOM?
5. Hoe heeft de Visspeciaalzaak ooit Ondernemer van het Jaar kunnen
worden?
6. Was het College ten tijde van de uitreiking van deze prijs er van
op de hoogte dat de ondernemer in kwestie een huurachterstand had?
Ik verzoek het College om deze vragen te beantwoorden voor behandeling
van de vertrouwelijke informatie inzake Visspeciaalzaak Plein 1953.
Met vriendelijke groet,
Dries Mosch
Leefbaar Rotterdam