Kamerbrief inzake de samenvatting van de eindrapportage van de Task Force
Anti-Corruptie
23-04-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
1.In haar brief van 26 oktober 2006 informeerde mijn voorganger uw
Kamer over de voortgang van de werkzaamheden van de Task Force
Anti-Corruptie (TFAC). De TFAC heeft haar werkzaamheden inmiddels
afgerond en mij een eindrapportage aangeboden. De samenvatting van
deze eindrapportage doe ik u, mede namens de minister van Buitenlandse
Zaken, toekomen.
De vier belangrijkste bevindingen van de TFAC zijn:
-Ondersteuning van de partnerlanden in hun beleid ter bestrijding van
corruptie kan niet los worden gezien van de andere onderdelen van het
beleid voor goed bestuurs en maakt dan ook een integraal onderdeel uit
van de nieuwe strategische bestuursanalyses (Strategic Governance and
Corruption Analysis = SGACA);
-Om onrechtmatig gebruik van ontwikkelingsgeld te voorkomen, dient het
bestaande instrumentarium verder te worden aangescherpt door de
corruptierisico's explicieter in de verschillende instrumenten te
benoemen;
-Corruptiebestrijding vereist bovenal een politiek draagvlak en
leiderschap. Het onderwerp dient derhalve tijdig en op het juiste
politieke niveau in de beleidsdialoog te worden ingebracht. In die zin
past het in de door mij voorgestane politiekere
ontwikkelingssamenwerking waarover ik eerder dit jaar met uw Kamer van
gedachten wisselde;
-De aanbodkant, dat wil zeggen de rol van westerse bedrijven en
banken, is te lang onderbelicht gebleven. Inmiddels is het onderwerp
omkoping
tijdens een door dit ministerie georganiseerde conferentie met het
bedrijfsleven
aan de orde gesteld. Ook zijn instructies voor ambassademedewerkers
opgesteld
om de samenwerking van ambassades met het bedrijfsleven op het terrein
van
corruptiebestrijding te intensiveren. Daarnaast zijn op het gebied van
het
terugverkrijgen van gestolen overheidsmiddelen (`asset recovery')
initiatieven
ontwikkeld. Nederland financiert in dit kader, samen met andere
donoren, het
pilot programma van UNODC op het gebied van `asset recovery'. In dat
programma wordt getracht een pool van technische en juridische experts
op te
bouwen, die ontwikkelingslanden kunnen benutten om de expertise te
krijgen
om de noodzakelijke internationale procedures uit te voeren.
2.Bestuursanalyses
Inmiddels zijn in een dertiental partnerlanden strategische bestuurs-
en corruptie-analyses uitgevoerd. De analyses geven een goed beeld van
de onderliggende oorzaken en (informele) politieke factoren die
bepalend zijn voor de bestuurs- en corruptiesituatie in een land. Het
identificeren van hervormingsgezinde krachten en veranderingsprocessen
maakt eveneens onderdeel uit van de strategische analyses. De
ambassades dienen deze inzichten dan ook te gebruiken in hun
dagelijkse werkzaamheden en te vertalen in de strategische
meerjarenplannen die medio januari zijn ingediend. De bestuursanalyses
hebben uiteraard invloed op het politieke en ontwikkelingswerk van die
ambassades.
Opvallend is ook dat de opstelling van deze analyses een stimulans
heeft betekend voor het multidonoroverleg. In die zin heeft de door
het ministerie ontwikkelde methodologie een toegevoegde waarde
opgeleverd naast andere ontwikkelde methodieken, zoals die van de EU,
de Wereldbank en van het VK. Conform mijn beleidsbrief heb ik het
voornemen om in 2008 voorrang te geven aan het uitvoeren van
bestuursanalyses in de categorie `veiligheid en ontwikkeling' landen.
3.Corruptie-risico's en sanctiebeleid
De aanpassingen in het instrumentarium van de activiteitencyclus
hebben ertoe geleid dat budgethouders gerichter aandacht besteden aan
corruptierisico's en dat er vaker nader onderzoek wordt verricht naar
mogelijke malversaties. Over de stand van zaken met betrekking tot
deze meldingen wordt jaarlijks gerapporteerd aan het parlement in het
jaarverslag van het ministerie.
Nultolerantie
In 2006 is het sanctiebeleid aangescherpt. Als er een vermoeden is van
malversaties of andere misstanden door de partnerorganisatie, wordt er
altijd opgetreden. Er wordt dus een beleid van nultolerantie gevoerd
ten aanzien van corruptie bij de uitvoering van activiteiten waarmee
Nederlandse hulpgelden zijn gemoeid. De wijze van optreden is
afhankelijk van de aard van de misstanden en de hulpmodaliteit. Ook
voor (sectorale) begrotingssteun waarbij de relatie tussen de
Nederlandse bijdrage en de geconstateerde corruptie vaak niet direct
te leggen is, is een protocol ontwikkeld waarbij een aantal fases
wordt doorlopen die in de samenvatting zijn omschreven, te beginnen
met melding en agendering van de geconstateerde misstanden, het
(laten) doen van gericht onderzoek en afhankelijk van de bevindingen
en reactie van de partnerorganisatie, het opleggen van sancties
volgens een "graduated response''. Een en ander zoveel mogelijk in
afstemming met andere donoren.
4.Annex bij de gedragscode voor ambtenaren van Buitenlandse Zaken.
De annex bij de gedragscode over de meldingsplicht van
ambassademedewerkers in geval van vermoedens van omkoping van
buitenlandse ambtenaren door Nederlanders en/of het Nederlandse
bedrijfsleven zal door de minister van Buitenlandse Zaken en mij
worden verspreid. De richtlijnen en de handleiding zijn besproken met
het ministerie van Economische Zaken, een groot aantal bedrijven en
bedrijfsorganisaties tijdens de conferentie `Samen tegen Corruptie' op
10 september 2007, waarmee de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor
het terugdringen van corruptie in het internationale zakendoen wordt
onderstreept. In dat kader zal overleg en samenwerking met het
bedrijfsleven worden voortgezet en heeft EZ het voornemen om na de
consultatie van september jl. een vervolgconferentie te organiseren in
de loop van 2008.
Voor de in de eindrapportage beschreven vervolgacties zal een
activiteitenplan worden opgesteld, waarvan de uitvoering scherp zal
worden gemonitored. om daarmee tevens te bewerkstelligen dat de door
de instelling van de Task Force toegenomen aandacht voor corruptie
niet wegebt nu de Task Force is opgeheven.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken