Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie
Raadpleging en informatie van de personeelsleden over bedrijven met 50 tot
99 werknemers
Personeelsleden van bedrijven met 50 tot 99 werknemers worden voortaan
geïnformeerd en geraadpleegd over de economische en financiële
situatie ervan
Nu uit een recente studie (van het onderzoeksbureau ICMA International
in opdracht van Randstad) blijkt dat er een duidelijk verband bestaat
tussen de mogelijkheid om te participeren in zijn bedrijf en de
arbeidstevredenheid en de arbeidsmotivatie, meldt Vice-Eerste
minister, minister van Werk en van Gelijke Kansen Joëlle Milquet dat
de wet waarmee België de Europese richtlijn 2002/14/EG van 11 maart
2002 over informatie en raadpleging van werknemers omzet, eerstdaags
in werking treedt. Deze wet werd op 19 maart 2008 door de Kamer van
volksvertegenwoordigers en op 10 april 2008 door de Senaat goedgekeurd
en werd intussen voor ondertekening naar het koninklijk paleis
verstuurd.
Ons land was een van de laatste lidstaten om tegemoet te komen aan de
minimale vereisten wat informatie en raadpleging van werknemers
betreft.
Tot nog toe werd in België aan de verplichtingen vervat in deze
richtlijn en bijgevolg aan de rechten van de werknemers op informatie
en raadpleging tegemoetgekomen via de ondernemingsraad, die je
terugvindt in elke onderneming met minstens 100 werknemers.
De Europese commissie had op 29 maart 2007 beroep tegen België
ingesteld wegens onvolledige omzetting van deze richtlijn, want in
ondernemingen met 50 tot 99 personeelsleden was informatie over
economische en financiële situatie ervan niet verzekerd.
Op 23 november 2007 bereikten de sociale partners een unaniem akkoord
over de verbetering van de sociale dialoog. Dat akkoord had onder meer
betrekking op de informatie aan en raadpleging van personeelsleden van
ondernemingen met 50 tot 99 werknemers. Het is dit luik van het
akkoord van de sociale partners dat nu in een wet wordt omgezet,
waarmee de omzetting van richtlijn 2002/14/EG meteen verzekerd wordt.
De inwerkingtreding van deze wet vormt het sluitstuk van niet minder
dan zeven jaar nationaal overleg en onderhandelingen.
De wet, die eerstdaags in het Staatsblad wordt gepubliceerd, schrijft
voor dat in ondernemingen met 50 tot 99 werknemers voortaan het
Comité voor Bescherming en Preventie op het werk wordt geïnformeerd
en geraadpleegd.
Dit Comité voor Bescherming en Preventie op het werk bestaat immers
al in deze ondernemingen.
De nieuwe wet brengt dus wijzigingen en aanvullingen aan aan de wet
van 4 augustus 1996 op het welzijn van de werknemers door aan de
bevoegdheden van de comités voor bescherming te sleutelen.
Waar geen ondernemingsraad is zal het Comité voor Bescherming en
Preventie dus voortaan informatie over economische en financiële
aangelegenheden krijgen. Bovendien zal het comité eveneens de
bedrijfsbalans krijgen, alsook inzage in de winst- en verliesrekening,
de bijlage en het jaaroverzicht. Dit alles brengt geen nieuwe
verplichtingen voor de ondernemingen met zich mee, aangezien de
vennootschapswet de ondernemingen nu al verplicht deze documenten
jaarlijks bij de Nationale Bank neer te leggen.
De minister verheugt zich erover dat dit langdurige proces tot een
goed einde gebracht werd en dat België nu volop beantwoordt aan de
Europese richtlijn over de informatie aan en de raadpleging van
werknemers.