Sociaal-Economische Raad

22 april 2008
Vanochtend overhandigde Alexander Rinnooy Kan het SER-advies over de AWBZ officieel aan staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid. Ze is blij te zijn met het advies en vindt het niet erg dat het wat langer had geduurd. "Het was het wachten waard, omdat het advies nu unaniem is en kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak. Ik vind het een helder en ambitieus advies, met een forse veranderingsagenda," zegt ze.

In haar adviesaanvraag aan de SER had ze gesteld dat de AWBZ fundamentele tekortkomingen vertoont en dat deze onvoldoende op de toekomst is toegerust. Ze is het eens met de SER dat het niet verstandig overhaaste beslissingen te nemen, omdat met name kwetsbare burgers afhankelijk zijn van de AWBZ. Bovendien zijn de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Zorgverzekeringswet nog maar kort in werking en moeten de ervaringen ermee nog afgewacht worden. Maar dát er wat moet gebeuren, staat buiten kijf.
De AWBZ is in de loop van zijn veertigjarig bestaan een lappendeken geworden. Er zijn dingen in geslopen, die er volgens Bussemaker niet thuishoren. Er heeft een enorme groei in ondersteunende en begeleidende voorzieningen plaatsgevonden. Als voorbeeld noemt ze huiswerkbegeleiding, boodschappendiensten en hulp bij de administratie. Op zich nuttige dingen, maar ze horen niet thuis in de AWBZ, die bedoeld is voor onverzekerbare risico's.

De toename van het aantal jongeren dat een beroep doet op de AWBZ vindt de staatssecretaris heel zorgelijk. Het gaat niet om gehandicapte jongeren, maar vooral om jongeren met psychische en gedragsproblemen. Dezelfde ontwikkeling doet zich voor bij de Wajong. Bussemaker kondigt aan dat het kabinet zich hierop gaat beraden. Overigens organiseert de SER, op verzoek van het kabinet, aanstaande vrijdag een (besloten) expertmeeting over jongeren met psychische en gedragsproblemen.
Bussemaker zal in juni met een officiële reactie komen op het SER-advies. Dan zal ze tevens reageren op de AWBZ-adviezen van andere adviesorganen: de Nederlandse Zorgautoriteit, het College voor Zorgverzekeringen, de Raad voor de Volksgezondheid en het Centraal Planbureau.