Persberichten
Krimp biedt kansen voor kwaliteitsslag Onderwijs
Onderzoek naar demografische voorsprong: kwaliteitsslag onderwijs
De Provincie Limburg heeft samen met een vijftal schoolbesturen voor
primair en voortgezet onderwijs het onderzoek Demografische
voorsprong: kwaliteitsslag onderwijs laten uitvoeren. De resultaten
daarvan zijn nu bekend. De initiatiefnemers van het onderzoek
beschouwen het onderzoek niet als een eindpunt, maar als beginpunt
voor een meerjarenstrategie gericht op versterking van de Limburgse
onderwijsinfrastructuur. Hierbij is vooral een rol weggelegd voor de
schoolbesturen in samenspraak met de gemeenten. De provinciale rol is
er vooral één van verbinder en versneller. Dit komt terug in de
onderwijs-arbeidsmarkt agenda van de Provincie gericht op het
versterken van de kwaliteit van het onderwijs, de
onderwijsinfrastructuur en de aansluiting daarvan op de arbeidsmarkt.
Demografische ontwikkeling is één van de belangrijkste
verbindingslijnen van het Coalitieakkoord 2007-2011: Investeren en
verbinden van de Provincie Limburg. Eén van de uitdagingen van de
bevolkingskrimp is om de goede kwaliteit van het Limburgse onderwijs
niet alleen te behouden, maar ook verder te verbeteren. In dat kader
heeft de Provincie Limburg samen met een vijftal schoolbesturen voor
primair en voortgezet onderwijs: Movare, Innovo, jongLeren (ook namens
MosaLira en SKOMergelland), de stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs
(LVO) en de Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg (SVO/PL)
in het voorjaar van 2007 de opdracht gegeven aan het bureau APE voor
het onderzoek Demografische voorsprong: kwaliteitsslag onderwijs. In
de begeleidingscommissie hebben naast de initiatiefnemers tevens
vertegenwoordigers van de Tripoolgemeenten en van het ministerie van
OCW geparticipeerd.
Conclusies
De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn:
* het aantal leerlingen in Limburg daalt fors, tussen 2007-2025 zal
het aantal leerlingen in het primair onderwijs (PO) afnemen met
24% en in het voortgezet onderwijs (VO) met 28%.
* In Zuid-Limburg is de daling van het aantal leerlingen het sterkst
en is deze ook al eerder begonnen; in het PO al sinds 1998, in het
VO sinds 2002;
* de inkomsten van schoolbesturen (en gemeenten) zijn sterk
gerelateerd aan demografische parameters. In een krimpsituatie
lopen de inkomsten fors terug, parallel aan het aantal leerlingen.
De uitgaven, zoals vaste lasten, lopen echter minder snel terug.
Dit verschijnsel wordt aangeduid met de term Remanenzkosten. De
landelijke bekostigingssystematiek van het onderwijs is niet
ingesteld op massieve en langjarige krimpsituaties;
* behoud en versterking van de kwaliteit van onderwijs staan
hierdoor onder druk. Tekorten in de materiële instandhouding
dwingen scholen bijvoorbeeld om middelen voor personeel in te
zetten voor deze materiële instandhouding. Bovendien is er sprake
van een sterke vergrijzing van het docentenkorps en een afremmende
instroom van jonge leraren.
* nog niet alle gemeenten en schoolbesturen in onze provincie hebben
de daling van het aantal leerlingen en de gevolgen daarvan hoog op
de agenda staan (bewustzijn neemt af van Zuid naar Noord);
* veel schoolbesturen en gemeenten beschikken nog niet over een
(realistische) meerjaren strategie en visie met een goede
financiële onderbouwing, rekening houdend met de krimp.
Meerjarenstrategie
De initiatiefnemers van het onderzoek beschouwen het onderzoek als
beginpunt voor vervolgstappen. Bij deze vervolgstappen worden alle
partijen, schoolbesturen, gemeenten en Provincie betrokken, rekening
houdend met een ieders eigen verantwoordelijkheden.
Op basis van de resultaten van het onderzoek maken de schoolbesturen
voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en de Provincie ieder een
eigen position paper. In deze position papers staat beschreven welke
activiteiten de partijen gaan uitvoeren. De provinciale rol is er
vooral één van verbinder en versneller. Er worden activiteiten
ontplooid om de bewustwording en anticipatie op krimp bij
schoolbesturen en gemeenten te vergroten. Verder is een lobby traject
richting het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de
Tweede Kamer ingezet.
Met de inzet van de schoolbesturen, de gemeenten en de Provincie
zouden we binnen een jaar de volgende resultaten moeten halen:
1. Alle schoolbesturen in Limburg zien de urgentie van het
krimpvraagstuk in en hebben een meerjarenplan, waarin een
realistische leerlingprognose de basis vormt voor een financieel
onderbouwde meerjarenstrategie om de kwantitatieve (onder andere
gebouwen) en kwalitatieve (onder andere lerarenbestand) gevolgen
van ontgroening om te zetten in kwaliteitsverbetering;
2. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (en zonodig de
Tweede Kamer) is doordrongen van het feit dat in de
financieringssystematiek voor het onderwijs een correctiefactor
voor krimp ingebouwd moet worden;
3. De Limburgse gemeenten erkennen allen de noodzaak om zich bezig te
houden met het vraagstuk van de bevolkingsdaling. Daarbinnen
ontwikkelen ze een (regionale) visie op de gevolgen van
ontgroening voor de lokale en regionale onderwijsinfrastructuur,
inclusief de relaties die vanuit onderwijs gelegd kunnen worden
naar volkshuisvesting, herstructurering van wijken etcetera.
4. De Provincie heeft een onderwijs-arbeidsmarkt agenda in
uitvoering, waarmee de kwaliteit van het onderwijs/de
onderwijsinfrastructuur en de aansluiting daarvan met de
arbeidsmarkt, versterkt wordt. Daarbij is de factor
ontgroening/krimp geïncorporeerd vooral als drijvende kracht voor
innovatie.
* Demografische voorsprong: Kwaliteitsslag onderwijs PDF-document
22-4-2008 15:29
Provincie Limburg