abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
22 april 2008 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGTL-2008/1760 -
Onderwerp
Kamervragen experimenten Schiphol
Geachte voorzitter,
Hierbij beantwoord ik, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, de vragen die het lid Duyvendak (Groen Links) heeft gesteld
over experimenten rond Schiphol.
1. Kent u het bericht `Amsterdam klaagt over geluidsoverlast Schiphol'?
1. Ja, dit bericht ken ik.
2. Klopt het, dat er door de experimenten met vliegroutes, die bedoeld waren om minder
geluidshinder te veroorzaken, nu juist méér mensen belast worden?
2. De experimenten hebben inderdaad tot doel de hinder te beperken. Voor het
experiment parallel starten geldt echter dat de hinder tijdelijk wordt vergroot met als
doel dat daarna wel hinderbeperking gerealiseerd kan worden.
Zoals ik u ook in mijn brief van 7 februari jl. (kenmerk VenW/DGTL-2008/313) heb
laten weten wordt gedurende dit experiment de Zwanenburgbaan relatief veel ingezet
waardoor naar verwachting het aantal ernstig gehinderden per saldo tijdelijk toeneemt
met 5.500. Na deze testperiode wordt weer voornamelijk vanaf de Polderbaan
gevlogen. Dit experiment is een eerste stap in een proces om de vertrekroutes te
optimaliseren en het gebruik van de Buitenveldertbaan bij slecht zicht te verminderen.
De hinder zal hierdoor afnemen.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGTL-2008/1760
Het experiment parallel starten en de andere experimenten komen voort uit het
convenant hinderbeperkende maatregelen.
3. Wat betekenen de experimenten met het gelijktijdig opstijgen op de Polderbaan en de
Zwanenburgbaan voor bewoners in delen van Amsterdam West op de lange termijn?
3. Het gelijktijdig starten vanaf de Polderbaan en de Zwanenburgbaan is geen nieuwe
situatie maar bestaat al sinds de ingebruikname van de Polderbaan in 2003. Echter,
omdat bleek dat een volledig veilige operatie bij het gelijktijdig starten met parallelle
uitvliegroutes door de LVNL niet kon worden gegarandeerd is door de LVNL besloten
om sindsdien bij vertrek vanaf de Zwanenburgbaan een afwijkende koersinstructie te
geven van 15 graden naar het oosten. De piloten kregen deze instructie van de
luchtverkeersleiding en de piloten hadden dus geen vaste route meer die gevlogen
kon worden. Dit had veel spreiding van het vliegverkeer boven onder meer
Amsterdam en Zaandam tot gevolg. Ook moest bij slecht zicht al snel worden
uitgeweken naar de Buitenveldertbaan.
Over deze problematiek is de Tweede Kamer sinds 2004 op verschillende momenten
geïnformeerd (o.a. 30 juni 2004, kamerstuk 26 959) en hier is ook met de Tweede
Kamer over gesproken. Het nu lopende experiment is een belangrijke stap in het
oplossen van deze complexe problematiek (complex wat betreft zowel milieu als
veiligheid).
Het uiteindelijke resultaat van het vliegen van de vaste uitvliegroute van de
Zwanenburgbaan bij gelijktijdig starten van de Polderbaan is naar verwachting per
saldo een afname van de hinder. Dit omdat het doorlopen van het experiment zal
resulteren in een kleinere spreiding van het vliegverkeer omdat er preciezer wordt
gevlogen. Hierdoor wordt een minder groot gebied gehinderd. Bovendien zal de
voorspelbaarheid van het vliegverkeer toenemen. Ook zal het na het succesvol
experimenteren minder vaak nodig zijn om uit te wijken naar de Buitenveldertbaan bij
slechte zichtcondities (zoals bekend is het gebied bij de Buitenveldertbaan dichter
bevolkt dan het gebied bij de Zwanenburgbaan waardoor dit per saldo tot minder
gehinderden leidt).
Dit experiment test het volgen van een vaste vertrekroute vanaf de Zwanenburgbaan
(zie bijlage voor de route), met als doel dat deze veilig en onder alle omstandigheden
gevlogen kan worden bij gelijktijdig gebruik van de Zwanenburgbaan en de
Polderbaan. Tijdens de testperiode wordt niet vanaf de Polderbaan gevlogen. De
frequentie van vluchten vanaf de Zwanenburgbaan neemt daarom tijdelijk toe. Na de
testperiode zal weer met name vanaf de Polderbaan worden gevlogen zoals ook vóór
de start van het experiment het geval was.
---
VenW/DGTL-2008/1760
De resultaten van dit experiment worden meegenomen in de volgende fase van het
proces om de parallel starten problematiek op te lossen. In die fase worden de
uitvliegroutes vanaf de Zwanenburgbaan verder geoptimaliseerd vanuit het oogpunt
van hinder. Hiervoor zal conform de motie Cramer zo snel mogelijk een nieuw
experiment worden uitgewerkt. De CROS zal ook over dit experiment om advies
worden gevraagd.
4. Deelt u de mening dat de ervaren geluidsbelasting tijdens de experimenten de
bewoners in Amsterdam West een reëel beeld geven van de situatie, als gelijktijdig
starten een normale procedure zou worden?
4. Nee, deze mening deel ik niet.
5. Zo nee, waarom niet?
5. Zoals ik ook in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven wordt tijdens het
experiment om redenen van veiligheid niet gelijktijdig van de Polderbaan en de
Zwanenburgbaan gestart. Het gevolg hiervan is dat tijdelijk meer starts van de
Zwanenburgbaan worden uitgevoerd dan in de toekomstige situatie waarin parallelle
starts weer mogelijk zullen zijn. Dit levert gedurende het experiment extra
geluidhinder op in met name Amsterdam West.
Wanneer de vaste uitvliegroute vanaf de Zwanenburgbaan dusdanig getest is dat de
veiligheid volledig gegarandeerd kan worden bij het tegelijkertijd starten van
vliegtuigen vanaf de Polderbaan en de Zwanenburgbaan, neemt de hinder af in
vergelijking met de situatie tijdens het experiment. Dit omdat weer met name vanaf
de Polderbaan gevlogen zal worden. De situatie verbetert ook ten opzichte van de
situatie voor het experiment omdat de spreiding wordt verminderd en de
Buitenveldertbaan minder ingezet hoeft te worden. Daarnaast worden in een
vervolgfase de routes nog verder geoptimaliseerd (zoals ook genoemd in de motie van
Cramer).
Kortom, de huidige situatie met de hinder in onder meer Amsterdam-West is niet
vergelijkbaar met de situatie na het experiment.
6. Deelt u de mening dat gelijktijdig opstijgen vanaf de Polderbaan en de
Zwanenburgbaan vooral een interessante optie is voor Schiphol zelf, omdat hierdoor
de capaciteit van de luchthaven vergroot wordt, terwijl omwonenden juist extra
overlast kunnen krijgen?
6. Nee, deze mening deel ik niet.
---
VenW/DGTL-2008/1760
7. Zo nee, waarom niet?
7. Het gelijktijdig opstijgen van de Polderbaan en de Zwanenburgbaan is geen optie
maar een gegeven sinds de ingebruikname van de Polderbaan. Zie ook het antwoord
op vraag 3. Vanuit het oogpunt van hinder is tijdens de vertrekpieken het gelijktijdig
inzetten van de Polderbaan en de Zwanenburgbaan de meest preferente optie.
Dit experiment gaat vooral om de veiligheid van de operatie in combinatie met minder
hinder.
8. Deelt u de mening dat het experiment vanwege de nu al ervaren geluidsoverlast in
delen van Amsterdam West gestaakt moet worden?
8. Nee, deze mening deel ik niet.
9. Zo nee, waarom niet?
9. Ik betreur de overlast die deze regio nu van dit experiment ondervindt. Deze overlast
is echter tijdelijk. Ik hecht er echter groot belang aan dat de problematiek van parallel
starten wordt opgelost en zie dit experiment als een eerste belangrijke stap hierin.
De extra hinder was verwacht en ook aan de omgeving en de Tweede Kamer kenbaar
gemaakt. Dit is ook een zwaar punt geweest in de discussie in de CROS. Desondanks
heeft de CROS positief geadviseerd over dit experiment. Hiervoor zijn wel enkele
waarborgen genoemd en ook zo in de regeling op genomen. Belangrijk is een
tussentijds evaluatiemoment met de omgeving en de betrokkenheid van de Inspectie
van Verkeer en Waterstaat.
Op dit moment zijn ca. 2.000 van de benodigde ca. 10.000 vluchten reeds
uitgevoerd. De LVNL en Schiphol rapporteren maandelijks aan de CROS en de
omgeving over de voortgang van het experiment. Deze rapportages zijn te vinden op
de internetsite van het Bewonersaanspreekpunt Schiphol (www.bezoekbas.nl) en de
internetsite van de CROS (www.CROSnet.nl).
10. Zijn er voor u omstandigheden denkbaar onder welke u bereid bent het experiment
voor de beoogde einddatum van 31 oktober 2008 te beëindigen? Welke
omstandigheden zijn dat?
10. Zodra de veiligheid bij het gebruik van de vaste uitvliegroute vanaf de
Zwanenburgbaan kan worden gegarandeerd bij gelijktijdig gebruik van de Polderbaan
kan het experiment worden afgerond. De inschatting is dat de LVNL met 10.000
vluchten de desbetreffende vaste uitvliegroute zal moeten testen voordat dit het geval
is. De Inspectie Verkeer en Waterstaat ondersteunt dit. Het streven is de testperiode
zo kort mogelijk te houden om geen onnodige hinder in de omgeving van Schiphol te
veroorzaken.
---
VenW/DGTL-2008/1760
Daarnaast kan in onvoorziene gevallen het experiment eerder worden stopgezet. In de
ministeriële regeling parallel starten is hierover opgenomen, dat in onvoorziene
gevallen op advies van belanghebbenden de Minister van Verkeer en Waterstaat en
de Minister van VROM overgaan tot het bijsturen, opschorten of vroegtijdig
stopzetten van het experiment. Mocht dit nodig blijken dan zijn de ministers hiertoe
uiteraard bereid. In de toelichting op de regeling is aangegeven dat het Aldersoverleg
bij onvoorziene omstandigheden de ministers hierover zal adviseren.
11. Hoe wilt u de ervaringen van bewoners in onder andere Amsterdam West betrekken
bij het trekken van conclusies na het experiment?
11. Deze ervaringen zullen terugkomen in de evaluatie van het experiment parallel starten
op basis van de opgestelde (succes)criteria (zie ministeriële regeling). Het effect op de
hinder in het onderzoeksgebied is een van deze criteria. Deze wordt via enquêtes
onder de bewoners gemeten. De ervaringen zullen met name een rol spelen in het
optimaliseren van de routes.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
VenW/DGTL-2008/1760
Bijlage Routes vanaf de Zwanenburgbaan tijdens uitvoering experiment
Toelichting: Startroutes zoals ze tijdens het experiment worden gevlogen (blauw en zwart)
en de startroutes zoals ze oorspronkelijk bedoeld waren toen parallel starten werd
ingevoerd in 2003 (oranje).
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat