Vragen van het lid Kant m.b.t. afspraken over het Wmo-budget 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/SFI-2845881
22 april 2008
Naar aanleiding van de vragen van het lid Kant tijdens het ordedebat
van 15 april 2008 bericht ik u, mede namens de minister van Financiën,
over de afspraken die het kabinet op woensdag 9 april j.l. met de VNG
heeft gemaakt over het Wmo-budget 2009.
De afspraken zijn gemaakt in het Bestuurlijk overleg Financiële
Verhoudingen. Dit is een regulier overleg tussen de
gemeentefondsbeheerders (het ministerie van Financiën en het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en de VNG.
Op de agenda stond onder meer de vaststelling van het macrobudget 2009
voor de huishoudelijke hulp in de Wmo, als onderdeel van het
gemeentefonds. Voor dat punt nam ik deel aan het overleg.
Voor de Wmo is een financieel arrangement afgesproken. Daarover heb ik
u op 11 januari 2007 geïnformeerd (Kamerstukken 2006-2007, 30 800 XVI
en 30 131 nr. 60). Onderdeel van dat arrangement is dat het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP) voor de Wmo is aangewezen als
onafhankelijke derde. Het SCP heeft, uit hoofde van die taak,
gerapporteerd over de besteding door gemeenten van het budget 2007
voor huishoudelijke hulp en geadviseerd over de hoogte van het budget
voor huishoudelijke hulp in 2009. Er is namelijk voor het
huishoudelijke hulp-budget in de Wmo afgesproken dat het budget voor
het jaar t+1, in het voorjaar van het jaar t, bepaald wordt op grond
van de realisatie in het jaar t-1.
In het Algemeen Overleg van 6 maart en in het Voortgezet Algemeen
Overleg op 19 maart j.l. sprak ik met u over het budget voor
huishoudelijke hulp in 2007. Op grond van eerste, partiële gegevens,
voorzag ik toen onderuitputting op het budget voor huishoudelijke hulp
in 2007.
Het SCP constateert nu in haar advies dat zich een onderuitputting
voordoet van EUR 228 miljoen in 2007 op het budget voor huishoudelijke
hulp. Het SCP heeft nog geen zicht op de benutting van het Wmo-budget
voor de overige Wmo-taken in 2007.
De gemeentefondsbeheerders, de VNG en ik hebben het advies van het SCP
goed bestudeerd. De onderuitputting wordt voor het grootste deel
veroorzaakt door de prijzen die gemeenten met aanbieders hebben
afgesproken voor huishoudelijke hulp in 2007. Het prijseffect in 2007
heeft daarom het karakter van een aanloopfactor.
Daarnaast zijn de lagere opbrengst van de eigen bijdragen bij
gemeenten en de verschuiving in de huishoudelijke hulp van hh2 naar
hh1 van invloed op de onderuitputting. Het SCP verwacht dat de
opbrengst van de eigen bijdrage in de toekomst structureel hoger zal
worden en dat de verschuiving van hh2 naar hh1 structureel is.
Een en ander heeft er toe geleid dat in goed overleg met de VNG is
besloten om van de door het SCP geconstateerde onderuitputting EUR 30
miljoen ten gunste te laten komen van de Algemene middelen. Dit geldt
alleen voor het Wmo-budget 2009.
Het Wmo-budget voor huishoudelijke hulp 2010 wordt, conform de
systematiek, in het voorjaar van 2009 gebaseerd op de realisatie voor
huishoudelijke hulp in 2008.
Bovenstaande afspraak is conform mijn toezegging over het handhaven
van de budgettaire rust in 2007 en 2008 in het Algemeen overleg van 6
maart j.l.. Bovendien continueer ik hiermee de budgettaire rust voor
2009. Gemeenten kunnen hun taak op grond van de Wmo zodoende
zorgvuldig blijven uitvoeren.
Tijdens het overleg ben ik met de VNG ook overeengekomen dat er geen
compensatie van gemeenten zal plaatsvinden voor de financiële gevolgen
van de komende wetswijziging Wmo in 2009. Voor 2009 kunnen de kosten
gedekt worden uit het totaal van het bij de gemeenten beschikbare
Wmo-budget 2009 inclusief het resterende bedrag van de onderuitputting
2007 (per saldo EUR 198 miljoen).
Vanaf 2010 lopen extra kosten die gemeenten maken uit hoofde van de
wetswijziging mee in het advies van het SCP.
Er zal geen incidentele compensatie plaatsvinden voor meeruitgaven bij
de uitvoeringskosten van de nieuwe Wmo taken in 2007, 2008 en 2009.
Wel vindt er onderzoek plaats naar de hoogte van de kosten voor een
doelmatige uitvoering van de nieuwe Wmo-taken. Dit onderzoek is gereed
in het voorjaar van 2010. In het Bestuurlijk overleg Financiële
Verhoudingen van het voorjaar 2010 wordt besloten over een eventuele
structurele aanpassing van het bedrag voor uitvoeringskosten Wmo vanaf
2010.
In de komende gemeentefondscirculaire aan gemeenten, die medio mei
verschijnt, zal bovenstaande besluitvorming officieel kenbaar worden
gemaakt.
Het verslag van het Bestuurlijk overleg Financiële Verhoudingen van 9
april j.l. zal ik u toezenden nadat het officieel is vastgesteld.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker