Ministerraad
Minder toezicht op taakuitvoering gemeenten
Persbericht | 18-04-2008
Het Rijk en de provincies gaan minder toezicht uitoefenen op de
uitvoering van taken door gemeenten. Het aantal bevoegdheden om
specifiek toezicht uit te oefenen, bijvoorbeeld op het gemeentelijk
vergunningenbeleid, wordt de komende jaren sterk verminderd. Daartoe
heeft de ministerraad op voorstel van minister Ter Horst van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten. Het kabinet neemt
hiermee het advies over van de commissie Doorlichting
Interbestuurlijke Toezichtsarrangementen (commissie Oosting) van
oktober 2007.
De vermindering van het toezicht sluit aan bij de weg van
decentralisatie die het kabinet heeft ingeslagen. Provincies en
gemeenten zijn autonome bestuurslagen met een eigen positie in ons
bestuurlijk bestel. Dat vraagt om vertrouwen en niet te ingewikkelde
bestuurlijke omgangsvormen. Bovendien moet in het interbestuurlijke
toezicht ook meer worden aangesloten bij de democratische
controlemogelijkheden bij provincies en gemeenten als gevolg van de
dualisering.
In de benadering van het kabinet moet sturing plaatsvinden door het
vooraf stellen van (wettelijke) kaders waarbinnen provincies en
gemeenten hun taken in medebewind uitvoeren. Wanneer sprake is van
bestuurlijke misstanden beschikt de rijksoverheid nog altijd over de
instrumenten van schorsing of vernietiging. In het geval van
taakverwaarlozing kan de provincie in de plaats treden van de
gemeente. Deze (generieke) instrumenten zullen worden herijkt zodat
duidelijk is waneer zij in de nieuwe situatie toegepast zullen worden.
Minister Ter Horst zal de Tweede Kamer over de vermindering van het
interbestuurlijke toezicht informeren.