FNV

17-4-2008 Ook klokkenluiders bij overheid slecht beschermd

De `klokkenluidersregelingen' in de publieke sector verdienen die naam niet. Dat blijkt uit een evaluatie, die de onderzoekers in opdracht van de minister van BZK hebben verricht.

De afgelopen jaren zijn in grote delen van de publieke sector regelingen getroffen voor ambtenaren die vermoedens hebben van misstanden binnen hun eigen organisatie. Deze regelingen staan bekend als `klokkenluidersregelingen'. De minister van BZK heeft in september 2007 de USBO, het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht, opdracht gegeven de regelingen binnen de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Waterschappen, Politie en Defensie te evalueren en aanbevelingen te doen voor de verdere ontwikkeling van klokkenluiderregimes binnen de publieke sector.

De onderzoekers concluderen dat de term `klokkenluidersregelingen' in feite geen juiste benaming is voor de onderzochte regelingen. De regelingen zijn vooral gericht op het bevorderen van het intern melden van misstanden en niet op het beschermen van klokkenluiders. Om de regelingen in de publieke sector in Nederland echte klokkenluidersregelingen te laten zijn, is een veel ruimhartiger beschermingsregime op zijn plaats. Van de drie in het rapport geschetste internationale regimes verdient het burgerschapsmodel daarbij de voorkeur, omdat dit aansluit bij het bestaande Nederlandse regime van goed ambtenaarschap en het bovendien een ruime mate van bescherming biedt, afhankelijk van de zorgvuldigheid waarmee de melder te werk gaat. Met name de Public Interest Disclosure Act uit het Verenigd Koninkrijk kan de Nederlandse wetgever tot voorbeeld dienen. Kenmerk van dit model is dat de ambtenaar of werknemer niet alleen als lid van de organisatie wordt benaderd, maar ook als burger. Als burger hebben ambtenaren en werknemers ook een taak bij het beschermen van de publieke zaak. Als er misstanden zijn binnen organisaties die schadelijk zijn voor het algemeen belang, dan is het belangrijk dat die tijdig worden gesignaleerd en aangepakt. De ambtenaar of werknemer heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid. In dat proces moet hij worden begeleid én worden beschermd.

Omdat een dergelijke verandering van regime de nodige tijd vergt, zou volgens de onderzoekers als tussenstap kunnen worden gekozen voor een wezenlijke aanpassing van de bestaande regelingen. Die aanpassing zou in ieder geval moeten bestaan uit het wegnemen van de geconstateerde beperkingen, een brede invoering van de mogelijkheid van vertrouwelijk melden, een verbod op tuchtsancties, het verschuiven van de bewijslast, invoering van een recht op schade- c.q. onkostenvergoeding, en het vervangen van de Commissie Integriteit Overheid (CIO) door een andere instantie die over meer onderzoekservaring en -capaciteit beschikt. Verder zou gestart kunnen worden met het opzetten van een Steunpunt Klokkenluiden dat vergelijkbaar is met het Britse Public Concern at Work (PCaW). Een dergelijk steunpunt kan een aantal taken op zich nemen ten behoeve van werknemers en werkgevers in zowel de publieke als de private sector. Zo kunnen potentiële klokkenluiders worden bijgestaan met informatie en advies, kunnen profit en non profit organisaties geadviseerd worden bij het inrichten van klokkenluidersvoorzieningen en over het voorkomen van klokkenluiden, kan aan algemene publieksvoorlichting worden gedaan, en kan de politiek worden geadviseerd bij het ontwikkelen van beleid en regelgeving.

De eigen voorstellen van de FNV om klokkenluiders in de publieke en in de private sector te beschermen zijn gebaseerd op het genoemde burgerschapsmodel. De suggestie van de onderzoekers om een Steunpunt Klokkenluiden te starten sluit goed aan bij die FNV-voorstellen. De FNV bepleit samengevat een wettelijke regeling met de volgende elementen:
1. een relativering van de geheimhoudingsplicht van werknemers;
2. bescherming van klokkenluiders tegen benadeling en ontslag;
3. het recht van klokkenluiders zich rechtstreeks te wenden tot een onafhankelijke, externe instantie voor steun en advies;
4. de oprichting van een klokkenluiderfonds. De FNV verwacht van een dergelijke regeling onder meer een positief effect op het tot stand komen van procedureregels, zoals de Stichting van de Arbeid die heeft vastgesteld, en op openheid en transparantie in organisaties.

Verschillende ministers hebben de Tweede Kamer recent nog te kennen gegeven dat zij van mening zijn dat klokkenluiders in Nederland thans al adequaat worden beschermd. Om die reden is onder meer geen uitvoering gegeven aan een door de Tweede Kamer aangenomen motie om voor klokkenluiders een schade- c.q. onkostenvergoeding te waarborgen met behulp van een klokkenluiderfonds. Dat blijkt nu een voortijdige reactie te zijn geweest. De onderzoekers concluderen enerzijds dat ambtelijke klokkenluiders niet adequaat worden beschermd - eerdere onderzoeken hadden dat voor de private sector al vastgesteld - en doen in dat licht anderzijds het voorstel om een recht op schade- c.q. onkostenvergoeding in te voeren.

De minister van BZK zal over de aanbevelingen van de onderzoekers overleg voeren met de sociale partners in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid. Daarin zijn de ambtenarenbonden van de FNV vertegenwoordigd.

Voor het rapport Evaluatie klokkenluidersregelingen publieke sector: klik hier. Voor de voorstellen van de FNV: klik hier. Voor meer informatie over klokkenluiden: klik hier.