Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief 18 maart 2008 Doorkiesnummer Ons kenmerk AV/PB/08/8486 Datum 17 april 2008 Onderwerp Kamervragen van de leden Omtzigt en Tang

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Omtzigt CDA) en Tang (PvdA) over differentiëring van het minimuminkomen in de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening, ingezonden op 18 maart 2008.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)

Bijlage(n):
Antwoorden op de Kamervragen 2070814840

2070814840

Vragen van de leden Omtzigt (CDA) en Tang (PvdA) aan de staatssecretaris en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over differentiëring van het minimuminkomen. (Ingezonden 17 maart 2008)


1
Heeft u kennis genomen van de uitzending "In de knip"? (Omroep Max, 14 maart 2008)

Antwoord op vraag 1:
Ja

Vraag 2
Is het waar dat iemand die in 2005 een bijstandsuitkering had, een te hoog inkomen heeft om in aanmerking te komen voor de tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening van 8 december 2006 (Staatscourant 2006, 243)?

Vraag 3
Waarom is er niet voor gekozen het minimuminkomen niet te differentiëren voor mensen die in 2005 jonger dan 65 jaar waren en boven de 65 jaar waren, zodat het op basis van dezelfde netto minimumnormen zou zijn en niet op basis van de bruto minimumnormen, die immers verschillen?

Antwoord op vraag 2 en 3:
De opzet van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening was om alleenstaande, gescheiden AOW'ers, die een pensioeninkomen hadden van minder dan 12.822 euro, eenmalig een tegemoetkoming te geven. Er is gekozen voor 2005 als peiljaar voor het inkomen omdat dit het meest recente jaar was waarover definitieve inkomensgegevens beschikbaar waren. Om te bepalen of men al dan niet AOW-gerechtigd was, is aangehaakt bij de actuele gegevens hierover op het moment van uitvoering van de regeling in 2007. De groep die alleen op grond van de leeftijdstoets in aanmerking komt is ruimer dan de beoogde doelgroep. Personen die op de peildatum van de inkomenstoets nog niet AOW-gerechtigd waren horen immers niet tot de beoogde doelgroep. Het differentiëren van het inkomen naar leeftijd jonger dan 65 jaar en boven de 65 jaar was dus niet nodig. Alle alleenstaande, gescheiden AOW'ers die op het moment van de inkomenstoets (het jaar 2005) aantoonbaar een laag pensioeninkomen hadden, zijn in aanmerking gekomen voor een tegemoetkoming.

Personen, die in 2005 nog geen 65 jaar waren en het gehele jaar een volledige bijstandsuitkering voor alleenstaanden ontvingen en geen fiscale aftrekposten hadden, beschikten als gevolg van de andere belastingtarieven over een verzamelinkomen dat hoger was dan 12.822 euro. Omdat zij evenwel niet tot de in de regeling beoogde doelgroep behoren, kan niet gesproken worden van een beperking van de regeling.

4
Hoeveel vrouwen, die op 1 januari 2007 65 jaar waren en voldoen aan alle eisen, behalve de inkomenseis, hadden in 2005 een inkomen onder 110% van de bijstandnorm voor alleenstaanden?

Antwoord op vraag 4:
Er zijn geen exacte gegevens bekend over het aantal vrouwen, dat op 1 januari 2007 65 jaar was, voldeed aan alle eisen in de regeling behalve aan de inkomenseis en in 2005 een fiscaal verzamelinkomen had van minder dan 110% van de bruto bijstandsnorm voor een alleenstaande (circa 14.800 euro). Hun aantal wordt echter geraamd op circa 1500.