Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Besluit van 10 april 2008, nr. 08.000677 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met onder meer het vervallen van informatiebepalingen en tot wijziging van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in verband met onder meer de uitvoering van de kwalificatieplicht

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, van 26 februari 2008, nr. WJZ/2008/434 (4838), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 2.2.1, eerste en zesde lid, 2.2.4, vijfde lid, 2.3.6, tweede lid, 2.5.5, tweede lid, 4.1.2, tweede lid, en 8.3.2, tweede en vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 118h, tweede en vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 162b, tweede en vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra;

De Raad van State gehoord (advies van 20 maart 2008, nr. No. W05.08.0076/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, van 4 april 2008, nr. WJZ/2008/8170 (4838), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt als volgt gewijzigd:

A
Artikel 2.1.2, onderdeel b, komt te luiden: b. voltijds deelnemer: een deelnemer die blijkens een overeenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3 van de wet een voltijdse opleiding volgt als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel i1, van de wet;. 3
093
OCW 1
B4838.K-2 1

B
In artikel 2.2.4 wordt "uitgereikt" telkens vervangen door: behaald.

C
Artikel 2.2.7 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Het opschrift en het eerste lid komen te luiden: Artikel 2.2.7. Indienen gegevens; vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening
1. De gegevens , bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen a, b, c, d, h, i, k, l, m en n, van de wet en de verklaring, bedoeld in artikel 2.2.4, vijfde lid, van de wet worden uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar ingediend bij de Informatie Beheer Groep. Indien de Informatie Beheer Groep van een instelling de gegevens, bedoeld in de eerste volzin, niet uiterlijk 1 juli van het jaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, heeft ontvangen en hierdoor de gegevens niet volgens artikel 4b.2.3, eerste lid, onderdelen e tot en met g, kan verstrekken, stelt Onze Minister de hoogte van de rijksbijdrage voor deze instelling voor het desbetreffende kalenderjaar vast, conform de voorschriften in het tweede tot en met het vijfde lid.
2. In het vierde lid wordt "het in het eerste lid bedoelde formulier" vervangen door: de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen a, b, c, d, h, i, k, l, m en n, van de wet.
3. In het vijfde lid en zesde lid wordt "uit het formulier" vervangen door: de gegevens, .

D
In artikel 5.2.1, eerste lid, wordt "bijlage 1 bij dit besluit, met gebruikmaking van de codering zoals opgenomen in de bijlagen 1a tot en met 1c bij dit besluit" vervangen door: bijlagen 1 en 1c bij dit besluit.

E
In artikel 5a.4, eerste lid, wordt "de dag voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit" vervangen door: 30 juni 2003.

F
Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.

G
Bijlagen 1a en 1b vervallen.

H
Bijlage 2 wordt vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.

I
Bijlage 4 wordt vervangen door bijlage 4 bij dit besluit.

J
Bijlage 5 wordt vervangen door bijlage 5 bij dit besluit.

3
093
OCW 1
B4838.K-2 2

Artikel II

Het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten wordt als volgt gewijzigd:

A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1. Vaststellen regio's
De regio's, bedoeld in artikel 118h, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden bij ministeriële regeling vastgesteld.

B
Artikel 2 vervalt.

C
Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. De specifieke uitkering, bedoeld in artikel 118h, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra bestaat uit: a. een bij ministeriële regeling te bepalen vast bedrag, b. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio's, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven, c. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio's, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven, met dien verstande dat bij de berekeningsmaatstaven de volwassen inwoners van de gemeenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid, buiten beschouwing worden gelaten, en d. een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio's, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal 5- tot en met 17- jarige inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering.

D
De bijlage vervalt.

3
093
OCW 1
B4838.K-2 3

Artikel III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

3
093
OCW 1
B4838.K-2 4

Bijlage 1. Informatieverzameling instellingen bij hoofdstuk 5 Informatie van het

Uitvoeringsbesluit WEB
A. (Vervallen)
B. Personeel

1. Inleiding
In dit gegevenswoordenboek staat per gegeven de technische uitwerking, zoals die dient voor de uitwisseling van het gegeven tussen de instellingen en OCW. Het gaat hierbij om de gegevens zoals die door de instellingen worden vastgelegd. Dit betekent niet dat deze gegevens ook zo aan het departement worden geleverd. De manier waarop dat gebeurt wordt bepaald in bijlage 4, Formulieren. Verder betekent dit ook niet dat in alle gevallen de hier gepresenteerde waarden (codes) dienen te worden gebruikt in de eigen administratie. Dat hoeft feitelijk alleen bij de levering. Zo kan de instelling een volledige buitenlandse postcode hanteren, maar die naar de hier beschreven waarden omzetten bij levering. De gegevens staan gegroepeerd volgens een hiërarchisch datamodel. Dat is een structuur die aangeeft hoe de gegevens met elkaar samenhangen. In deze bijlage zal worden aangegeven bij welke Groep elk gegeven hoort en hoe Groepen samenhangen. Een Groep kan verscheidene keren voorkomen. In theorie kan een gegeven ook verscheidene keren in een Groep voorkomen. In deze bijlage is dat echter niet het geval. Bij personeel is het hoogste niveau de werknemer, waaronder de Groepen Persoonskenmerken en Arbeidsovereenkomst vallen, maar geen losse gegevens.
De informatie die in deze bijlage per gegeven wordt verstrekt, omvat een aantal vaste rubrieken, de zogenaamde Kenmerken. Dat zijn bijvoorbeeld definitie en domein. Tezamen vormen deze Kenmerken het profiel van het gegeven. De indeling van deze bijlage is als volgt. In hoofdstuk 2 worden enkele gebruikte termen gedefinieerd, voor zover dat niet al in andere teksten (wet, tekst Uitvoeringsbesluit) is gebeurd. Het bestaat uit twee delen: algemene termen en de Kenmerken met hun definities. Hoofdstuk 3 vormt de kern van deze bijlage en omvat de profielen van alle te registreren gegevens.


2. Begripsbepalingen en definities A. Algemeen
Gegeven: Het object van een gegevensvraag. Het meest elementaire, betekenisvolle stuk informatie dat kan worden vastgelegd. Zo'n gegeven is bijvoorbeeld geslacht. Kenmerk (van een gegeven): Dat is het aspect van een gegeven uit de gegevenslijst dat standaard in het Gegevenswoordenboek is opgenomen, zoals« definitie» of «domein». (Gegevens)profiel: De verzameling kenmerken van een gegeven. Deze verzameling
3 bepaalt en beschrijft het gegeven. Ook het commentaar maakt 093
OCW 1
B4838.K-2 5

dus deel uit van de beschrijving.

Groep: Een set van bij elkaar horende (samenhangende) gegevens. Bijvoorbeeld het gegeven Geslacht hoort bij de Groep Persoonskenmerken.

B. Gegevenswoordenboek (Kenmerken) Sommige Kenmerken komen slechts bij een paar gegevens voor. Definitie: De definitie geeft een nauwkeurige en eenduidige omschrijving van het gegeven. Lengte: Geeft het maximale aantal tekens waaruit het gegeven kan bestaan. Hangt samen met Type en Domein. Domein: Waarden die het gegeven kan aannemen, bijvoorbeeld een getal tussen 0 en 999999999. Het domein omvat ook de waarde van Afwezigheid (zie onder).

3. Gegevenslijst
A. Deelnemers (Vervallen)
B. Personeel
In deze paragraaf is een werknemer iemand die een arbeidsrelatie heeft met de instelling, waarbij hij / zij is benoemd in een functie die is vastgelegd in het vastgestelde formatieplan van de instelling.
GROEP: Persoonskenmerken

B1. Geslacht
Definitie Aanduiding of de werknemer een man of vrouw is. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 1 Domein 1 = man, 2 = vrouw

B2. Geboortedatum
Definitie De datum waarop de werknemer geboren is. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 8 3
093
OCW 1
B4838.K-2 6

Domein CCYYMMDD (century, year, month, day). Legitieme datum conform NEN 8601

GROEP: Arbeidsovereenkomst

B3. Functiecategorie
Definitie Functiecategorie van de werknemer, zoals genoemd in de CAO-BVE en vastgelegd in het formatieplan van de instelling. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 1 Domein 1 = onderwijsgevend personeel
2 = ondersteunend en beheerspersoneel

B4. Inschaling
Definitie Inschaling van de werknemer in het carrièrepatroon zoals wordt vermeld in de vigerende CAO- BVE. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 4 Domein xxnn, waarin: xx: schaal volgens de CAO BVE (01 t/m 99 of een letter (cijfer) combinatie. Zo wordt de code Bt gebruikt voor de Melkertbanen. Deze hebben overigens alleen betekenis in combinatie met een Maximumschaal); nn: regelnummer binnen de schaal volgens het Kaderbesluit rechtspositie BVE 01 t/m 99. Bij xx en nn zo nodig voornullen. Doel Beleidsinformatie Opmerking Wanneer het salarisbedrag van de werknemer niet voorkomt in het desbetreffende carrièrepatroon wordt als benadering gebruikt de hoogste inschaling in het carrièrepatroon waarvan het bijbehorende bedrag niet hoger is dan het salarisbedrag van de werknemer.

B5. Maximum salarisschaal bij functie Definitie De maximumsalarisschaal die hoort bij de functie waarin de werknemer is benoemd. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 2 Domein 01 t/m 98 (voorloopnul bij schaal 3
093
OCW 1
B4838.K-2 7

Opmerking Code 99 is niet toegestaan in combinatie met een lettercombinatie bij Inschaling.

B6. Salarisgarantie
Definitie Het salaris dat de werknemer krijgt en dat niet uitsluitend gebaseerd is op zijn huidige functie. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 6 Domein xxabnn: xx = maximumschaal volgens Kaderbesluit rechtspositie BVE; ab = lettercombinatie in het regelnummer, zoals Bt; nn = regelnummer binnen een schaal van het Kaderbesluit rechtspositie BVE 01 t/m 99. Bij xx en nn zo nodig voornullen. a en b mogen spaties zijn, b alléén als a dat ook is. Opmerkingen xx mag niet lager zijn dan Maximum salarisschaal. Wanneer het bedrag dat de werknemer krijgt niet voorkomt in enig carrièrepatroon wordt als benadering gebruikt de hoogste inschaling in een carrièrepatroon waarvan het bijbehorende bedrag niet hoger is dan het salarisbedrag van de werknemer.

B7. Datum indiensttreding
Definitie De datum waarop de werknemer bij de instelling dan wel bij een van de fusiepartners/rechtsvoorgangers van de instelling in dienst is getreden. Deze datum dient betrekking te hebben op een ononderbroken tijdvak. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 8 Domein CCYYMMDD (century, year, month, day). Legitieme datum conform NEN 8601.

B8. Datum einde dienstverband
Definitie De datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 8 Domein CCYYMMDD (century, year, month, day). Legitieme datum conform NEN 8601.

B9. Soort aanstelling
Definitie Aard van het dienstverband. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs.
3
093
OCW 1
B4838.K-2 8

Lengte 1

Domein 1 = dienstverband voor bepaalde tijd; 2 = dienstverband voor bepaalde tijd, behorend bij de opleiding die door de werknemer wordt gevolgd; 3 = dienstverband voor onbepaalde tijd.

B10. Betrekkingsomvang
Definitie Betrekkingsomvang volgens de arbeidsovereenkomst, uitgedrukt als een fractie van een normbetrekking volgens de geldende CAO. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 6
Domein Positie 1: 0 of 1, positie 2: komma, positie 3 t/m 6: decimalen. Verplicht J
Opmerkingen In geval van een variabele werktijd wordt het geschatte gemiddelde genomen.

B11. BAPO-UREN
Definitie Het aantal klokuren en minuten per week waarvoor de werknemer verlof geniet op grond van de geldende regeling Bevordering arbeidsparticipatie ouderen (BAPO), uitgedrukt als een fractie van een normbetrekking volgens de geldende CAO BVE. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 6
Domein Positie 1: 0 of 1, positie 2: komma, positie 3 t/m 6: decimalen.

B12. FPU
Definitie Het aantal klokuren en minuten per week waarmee de betrekkingsomvang is verminderd in het kader van de geldende regeling Flexibel pensioen en uittreden, uitgedrukt als een fractie van een normbetrekking volgens de geldende CAO BVE. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 6
Domein Positie 1: 0 of 1, 3
093
OCW 1
B4838.K-2 9

positie 2: komma,

positie 3 t/m 6: decimalen.

B13. Einde dienstverband
Definitie De reden van het eindigen van het dienstverband of de situatie na dienstverband. Type onderwijs Educatie en Beroepsonderwijs. Lengte 1 Domein 1: heeft een wachtgelduitkering op basis van een aanstelling in het onderwijs; 2: heeft vrijwillig ontslag genomen; 3: is met pensioen gegaan;
4: is ontslagen in verband met arbeidsongeschiktheid
5: is overleden;
6: einde tijdelijke benoeming volgens de datum op overeenkomst.

Bijlage 2. Informatieverzameling gemeenten bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB

1. Inleiding
In dit gegevenswoordenboek staat per gegeven de technische uitwerking, zoals die dient voor de uitwisseling van het gegeven tussen de gemeenten en OCW. Het gaat in het Uitvoeringsbesluit alléén om opleidingen die voor bekostiging door de minister van OCW in aanmerking komen. Voor de opleidingen die gebaseerd zijn op eerdere wetgeving worden zo veel mogelijk dezelfde gegevens gehanteerd. Afwijkingen zullen in de rubriek «opmerkingen» worden aangegeven. De gegevens staan gegroepeerd volgens een hiërarchisch datamodel. Dat is een structuur die aangeeft hoe de gegevens met elkaar samenhangen. Zo horen een Financieringsbron en het bedrag van de financiering bij elkaar. Deze gegevens vormen samen de Groep Financiering. In deze bijlage zal worden aangegeven bij welke Groep elk gegeven hoort. Bij de contractgegevens onderscheiden we de Groepen Gemeente, Contract, Opleiding en Financiering, bij de deelnemergegevens de Groepen Deelnemer, Kwalificatie en Vak. Het hiërarchisch model geeft niet alleen aan tot welke Groep een gegeven hoort, maar ook hoe Groepen samenhangen. Bij de contractgegevens is het hoogste niveau de Groep Gemeente. Daaronder vallen de Groepen Contract en Financiering. Onder Contract valt nog de Groep Opleiding.
De informatie die in deze bijlage per gegeven wordt verstrekt, omvat een aantal vaste rubrieken, de zogenaamde Kenmerken. Dat zijn bijvoorbeeld definitie en domein. Tezamen vormen deze 3 Kenmerken het profiel van het gegeven. 093
OCW 1
B4838.K-2 10

De indeling van deze bijlage is als volgt. In hoofdstuk 2 worden enkele gebruikte termen

gedefinieerd, voor zover dat niet al in andere teksten (wet, tekst Uitvoeringsbesluit) is gebeurd. Het bestaat uit twee delen: algemene termen en de Kenmerken met hun definities. Hoofdstuk 3 vormt de kern van deze bijlage en omvat de profielen van alle te registreren gegevens.
2. Begripsbepalingen en definities A. Algemeen
Gegeven: Het object van een gegevensvraag. Het meest elementaire, betekenisvolle stuk informatie dat kan worden vastgelegd. Zo'n gegeven is bijvoorbeeld «Aard opleiding». Kenmerk (van een gegeven): Dat is het aspect van een gegeven uit de gegevenslijst dat standaard in het Gegevenswoordenboek is opgenomen, zoals «definitie» of «domein. (Gegevens)profiel: De verzameling kenmerken van een gegeven. Deze verzameling bepaalt en beschrijft het gegeven. Groep: Een set van bij elkaar horende (samenhangende) gegevens. Bij voorbeeld: «Contractnummer» hoort bij de groep «Contract».

B. Gegevenswoordenboek (Kenmerken) Sommige Kenmerken komen slechts bij een paar gegevens voor. Definitie De definitie geeft een nauwkeurige en eenduidige omschrijving van het gegeven. Lengte Geeft het maximale aantal tekens waaruit het gegeven kan bestaan. Hangt samen met Type en Domein. Domein Waarden die het gegeven kan aannemen, bijvoorbeeld een getal tussen «0» en «999999999». Het domein omvat ook de waarde van Afwezigheid.


3. Gegevenslijst
Contractgegevens

GROEP: Gemeente

3 C1. Contactcode
093
OCW 1
B4838.K-2 11

Definitie Uniek nummer waaraan de gemeente, de aanspreekgemeente of het openbaar lichaam herkend kan worden. Lengte 4 Domein Codetabel van CBS (gemeenten) of CFI (samenwerkingsverbanden).

C2. Naam
Definitie De naam van de gemeente de aanspreekgemeente of het openbaar lichaam. Lengte 40

C3. Samenwerkingsgemeente
Definitie Dit is het nummer van de gemeenten waarmee ten behoeve van de educatie een samenwerkingsverband bestaat. Lengte 4 Domein Codetabel van CBS

GROEP: Contract

C5. Contractnummer
Definitie Het volgnummer van het contract dat de gemeente met een instelling heeft afgesloten. Lengte 4 Domein 1­9999

C6. Instelling
Definitie Het BRIN-nummer van de instelling waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten. Lengte 4 Domein Codetabel van CFI

C9. Prijs
Definitie De prijs die de gemeente per kalenderjaar betaalt voor de uitvoering van het contract. Lengte 8 3
093
OCW 1
B4838.K-2 12

Domein 0 ­ 99 999 999

GROEP: Opleiding

C10. Aard opleiding
Definitie De aard van de opleiding waarvoor er educatie bij de instelling(en) is ingekocht. Lengte 1 Domein 1= VAVO; 2 = Breed maatschappelijk functioneren; 3 = Sociale redzaamheid;
4 = Inburgering;
5 = Overige NT2; 9 = Overige;

C11. Deelnemers
Definitie Het totaal aantal deelnemers dat overeengekomen is voor een opleiding. Lengte 4 Domein 0­9999

GROEP: Financiering
C12. Financieringsbron
Definitie Waar het bedrag vandaan komt dat voor de educatie wordt gebruikt (b.v. rijksbijdrage). Lengte 1A Domein 1 = Rijksbijdrage educatie 2 vervallen 3 = Andere gemeentelijke bijdrage

C13. Bedrag
Definitie Het geld dat deze bron bijdraagt voor educatie. Lengte 8 3
093
OCW 1
B4838.K-2 13

Domein 0 ­ 99 999 999

Bijlage 4. Modellen van formulieren instellingen bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB
Overzicht 1. Referentieraming BVE (Vervallen) Overzicht nummer 2. Beleidstelling BVE (Vervallen) Overzicht nummer 3. Bekostigingstelling beroepsonderwijs (Vervallen) Overzicht nummer 4. BPV-telling (Vervallen) Overzicht nummer 5. Personeel
«kalenderjaar»
Instellingen
­ ROC's als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 1° en 2°, van de wet; ­ vakinstellingen als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 3°, van de wet;

Termijnen
­ januari
publicatie verzoek om informatie in regelingen OCW op de website www.cfi.nl ­ februari
toezending formulieren en toelichtingsbrochure aan instellingen ­ 1 maart
uiterste datum waarop de formulieren door CFI moeten zijn ontvangen ­ 1 juni
uiterste datum terugmelding geregistreerde gegevens aan instellingen

Personele gegevens
Tabel 1: Soort aanstelling en maximum schaal bij functie Tabel Geslacht Soort Max. schaal Aantal Aantal FTE's Functiecategorie aanstelling personen
1 9 9 9 99 9999 9999,99

3
093
OCW 1
B4838.K-2 14

Tabel 2: Leeftijd en betrekkingsomvang

Tabel Functiecategorie Geslacht Leeftijd Betrekkingsomvang Aantal Aantal FTE's personen
2 9 9 99 9,99 9999 9999,99

Tabel 3: Duur van de aanstelling en einde dienstverband Tabel Functiecategorie Geslacht Jaar van Einde Aantal Aantal FTE's indiensttreding dienstverband personen
3 9 9 99 9 9999 9999,99

Tabel 4: Inschaling, maximum schaal bij de functie en duur van de aanstelling Tabel Functiecategorie Geslacht Jaar van Inschaling Max. schaal Aantal Aantal FTE's indiensttreding bij functie personen
4 9 9 99 9999 99 9999 9999,99

Tabel 5: BAPO
Tabel Functiecategorie Geslacht Leeftijd Inschaling Betrekkings BAPO Aantal Aantal FTE's omvang personen
5 9 9 99 9999 9,99 9,99 9999 9999,99

Tabel 6: FPU
Tabel Functiecategorie Geslacht Leeftijd Inschaling Betrekkings FPU Aantal Aantal omvang personen FTE's
6 9 9 99 9999 9,99 9,99 9999 9999,99 3
093
OCW 1
B4838.K-2 15

Tabel 7: Salaris-garantie
Tabel Functiecategorie Geslacht Leeftijd Inschaling Betrekkings Salarisgaran Aantal Aantal omvang tie personen FTE's
7 9 9 99 9999 9,99 999999 9999 9999,99

Toelichting
Er zijn 7 tabellen gedefinieerd die de instellingen moeten leveren. Deze tabellen leveren informatie betreffende aantallen personen met een bepaalde combinatie van kenmerken die op
1 oktober van het jaar bij een instelling in dienst zijn en de totale betrekkingsomvang die zij vertegenwoordigen. Hierop is één uitzondering: tabel 3 heeft betrekking op personeel dat in het afgelopen studiejaar uit dienst is getreden. Deze tabellen moeten op 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben bij het ministerie binnen zijn. De tabellen zijn opgebouwd uit regels, die elk weer zijn opgebouwd uit gegevens, die we hier items noemen. Het eerste item is steeds de tabelcode (1­7). Daarop volgen gegevens die de selectie van de personen definiëren. Deze gegevens bepalen in combinatie welke personen er geteld worden. Daarop volgt het item Aantal personen, dat het resultaat geeft van deze selectie. Het item Aantal FTE's tenslotte geeft de totale betrekkingsomvang van deze personen, uitgedrukt in fte's (aantal normbetrekkingen). Voor deze tabellen worden de volgende eenheden gebruikt: leeftijd: jaar (afgerond naar dichtstbijzijnde gehele getal), berekend uit geboortedatum en peildatum betrekkingsomvang: 0,1 normbetrekking FPU, BAPO 0,01 normbetrekking

Aantal FTE's is de totale betrekkingsomvang van alle geselecteerde personen met een bepaalde combinatie, uitgedrukt in gehele normbetrekkingen. Het aantal negen's geeft de lengte van het betreffende veld aan (dus niet het type). Ook is de plaats van de komma aangegeven.
Alleen de laatste twee kolommen bevatten telgegevens : het aantal FTE's en daarbij betrokken personen. De overige kolommen bevatten alleen de «identificerende» gegevens t.b.v. de genoemde aantallen.
3
093
OCW 1
B4838.K-2 16

Het nummer van de tabel wordt bij bestandsmatige levering in elke regel ingevuld : ook dit is een

identificerend gegeven.
Tabelregels met zowel aantal FTE's én aantal personen gelijk aan NUL behoeven niet te worden ingevuld/geëxporteerd.
Bijlage 5. Modellen van formulieren gemeenten bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB
Overzicht nummer 1. Samenwerkingsgemeenten«kalenderjaar»
1. Verzoek van centrumgemeente of samenwerkingsorgaan Naam:

---
.........

---
........................

2. Namen samenwerkende gemeenten Naam gemeenten

---
........................

---
........................

---
.......................

3. Betaalgegevens
(Post)banknummer:

---
Ten name van

---
Adres

---
............
Postcode /woonplaats

---

4. Bijlage
Bij dit verzoek dient een afschrift van de gemeenschappelijke regeling c.q. het besluit van de betrokken gemeenten te worden meegezonden. Toelichting
Samenwerkingsgemeenten:
3
093
OCW 1
B4838.K-2 17

Indien gemeenten een samenwerkingsverband aangaan voor educatie of een bestaand verband

wijzigen dient dit voor 1 december voorafgaande aan het jaar waarop de samenwerking ingaat aan CFI gemeld te worden.
Overzicht nummer 2. Contracten rijksbijdrage educatie«kalenderjaar» Gemeenten
­ gemeenten;
­ samenwerkende gemeenten.

Termijnen
­ september
publicatie verzoek om informatie in regelingen OCW op de website www.cfi.nl ­ 21 december
toezending formulieren en toelichtingsbrochure aan gemeenten ­ 30 januari
uiterste datum waarop de formulieren door CFI moeten zijn ontvangen ­ maart
uiterste datum terugmelding geregistreerde gegevens aan gemeenten

Instelling Aantal deelnemers BRIN- Naam instelling Beschikbaar Vavo NT2 Breed Maatsch. Sociale nummer gesteld bedrag Functioneren Redzaamheid

TOTAAL

3
093
OCW 1
B4838.K-2 18

Toelichting

Contracten:
De gemeente dient voor 31 januari van het jaar waarvoor de middelen aan de gemeente worden toegekend de bovenstaande gegevens te verstrekken aan CFI over dat kalenderjaar.

3
093
OCW 1
B4838.K-2 19

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen


1. Inleiding
In dit besluit worden twee algemene maatregelen van bestuur gewijzigd:
1. het Uitvoeringsbesluit WEB (hierna: UWEB), en
2. het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (hierna: Besluit RMC VSV).
De wijzigingen zijn uit een oogpunt van wetgevingseconomie in een besluit opgenomen.


1. Wijzigingen in het UWEB
In de eerste plaats wordt het UWEB aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van enkele onderdelen van artikel IV van de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681).
Met inwerkingtreding van de onderdelen C, D, G en H van artikel IV van de bovengenoemde wet, die wijzigingen hebben aangebracht in onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB), is de basis voor de schriftelijke levering van deelnemersgegevens, zoals geregeld in de bijlagen bij het UWEB vervallen. In de afgelopen jaren is in de BVE-sector het zogenoemde persoonsgebonden nummer voor de deelnemers fasegewijs ingevoerd. De aanlevering van deelnemersgegevens aan de Minister geschiedt inmiddels geheel met gebruikmaking van het persoonsgebonden nummer (artikelen 2.5.5a tot en met 2.5.5e van de WEB). In verband met het voorgaande worden de bijlagen van het UWEB, aangepast of geschrapt (onderdelen C, D en F tot en met J). Daarnaast worden in het UWEB drie technische wijzigingen aangebracht (onderdelen A, B en E).


2. Wijzigingen in het Besluit RMC VSV Het Besluit RMC VSV wordt op twee punten gewijzigd, namelijk op het gebied van het vaststellen van de regio's van de contactgemeenten en op het gebied van de verdeling van de specifieke uitkering over RMC-regio's.

a. Vaststellen regio's van de contactgemeenten. In de huidige situatie is de regio-indeling vastgesteld in de bijlage bij het onderhavige besluit. Voor een wijziging van de regio-indeling is een wijzigingsbesluit nodig. Uitzondering is een wijziging van de regio-indeling als gevolg van een gemeentelijke herindeling, in dat geval kan worden volstaan met een ministeriële regeling. Deze wijze van wijziging van de regio-indeling blijkt in de praktijk op problemen te stuiten. Immers op deze manier ligt nergens vast wat de actuele regio-indeling is, aangezien wijzigingen zowel bij algemene maatregel van bestuur als bij ministeriële regeling mogelijk zijn. Daarnaast
3
093
OCW 1
B4838.K-2 20

vormt het steeds wijzigen van een algemene maatregel van bestuur in geval van overstap van

een gemeente tussen regio's een onnodige administratieve belasting voor zowel de betreffende gemeente als de rijksoverheid. Om die reden wordt in het onderhavige besluit de basis gelegd om alle wijzigingen in de regio-indeling in het vervolg vast te stellen bij ministeriële regeling.

b. Toevoegen parameter voor de verdeling van het budget over RMC-regio's Per 1 augustus 2007 is de wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met onder meer de invoering van een kwalificatieplicht in werking getreden (Stb. 2007, 203). Een goede uitvoering van het gemeentelijke verzuimbeleid is cruciaal voor een succesvolle invoering van de kwalificatieplicht en voor de aanpak van schooluitval in het algemeen. Daarom worden er extra middelen aan gemeenten beschikbaar gesteld om de leerplichthandhaving te intensiveren. Het gaat om een bedrag van 13 miljoen euro in 2008, dat verstrekt wordt op basis van het Besluit RMC VSV met als verdeelsleutel het aantal 5 tot en met 17 jarige inwoners van de gemeenten.

Onderzoek heeft uitgewezen dat een verbeterde inzet van gemeenten op het terrein van leerplichthandhaving noodzakelijk is. Om gerichte inzet van de extra middelen door gemeenten te bevorderen en om versnippering van de middelen te voorkomen, worden de middelen geoormerkt via de specifieke uitkering RMC beschikbaar gesteld. Voorts wordt de regionale samenwerking ten aanzien van leerplicht en RMC gefaciliteerd door de extra middelen via de specifieke uitkering RMC ter beschikking te stellen. De contactgemeenten zullen immers met de regiogemeenten over de inzet van de extra middelen in overleg moeten gaan. De gemeentelijke praktijk wijst uit dat daar waar regionale samenwerking op het terrein van leerplicht en RMC tot stand is gekomen een effectieve en efficiënte inzet van leerplichtformatie plaatsvindt. De keuze om regionale samenwerking op te zoeken blijft een bevoegdheid van burgemeester en wethouders.

Omdat de middelen bedoeld zijn om de leerplichthandhaving over de gehele linie te versterken, wordt als verdeelsleutel het aantal 5 tot en met 17 jarigen (leerplichtigen) per gemeente in een RMC-regio gehanteerd.


2. Gevoerd overleg
De voorgestelde wijziging van het Besluit RMC VSV is besproken met de VNG, Ingrado, de vereniging voor leerplichtambtenaren en RMC-functionarissen.


3. Uitvoeringstoets
Een concept van dit besluit is aan CFI, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, voorgelegd ter toetsing van de uitvoerbaarheid. CFI acht dit besluit uitvoerbaar.

3
093
OCW 1
B4838.K-2 21


4. Financiële gevolgen
De specifieke uitkering RMC wordt vanaf 2008 verhoogd met 13 miljoen. Dit bedrag is structureel op de OCW-begroting gereserveerd in het kader van de Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met onder meer de invoering van de kwalificatieplicht (Stb. 2007, 203). Op welke wijze het bedrag wordt ingezet na 2009 wordt op dit moment onderzocht.


5. Administratieve lasten
Administratieve lasten voor burgers en instellingen zijn de kosten uitgedrukt in uren en euro's die burgers en instellingen moeten besteden om te voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. De wijzigingen van het UWEB betreffen de invoering van het persoonsgebonden nummer. Hiervoor is de basis gelegd in de Wet van 6 december 2001 (tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681). In het onderhavige besluit worden, in verband met de invoering van het persoonsgebonden nummer, de zogeheten telformulieren afgeschaft. Deze tellingen waren gebaseerd op de bij het onderhavige besluit vervallen bijlagen 1, 1a, 1b, 2, 4 en 5. Uit een informatievraag bij een aantal instellingen valt af te leiden dat afschaffing van deze tellingen zal leiden tot een administratieve lastenreductie voor de instellingen van 181.750,- op jaarbasis. Actal heeft advies uitgebracht op het voorstel. Actal constateert dat het voorstel de telformulieren afschaft en dat het ministerie op dit onderdeel heeft gekozen voor het minst belastend alternatief. Actal adviseert het besluit in de dienen nadat rekening is gehouden met het advies om de gevolgen van de administratieve lasten als gevolg van de invoering van het persoonsgebonden nummer in de BVE-sector te herberekenen. In navolging van dit advies zal Actal in de eerste helft van 2008 een herberekening van de gevolgen van de administratieve lasten van de invoering van het persoonsgebonden nummer in de BVE- sector ontvangen. Het voorstel heeft geen gevolgen voor administratieve lasten van burgers en bedrijven.

Het toevoegen van de extra middelen aan de RMC uitkering leidt niet tot nieuwe informatieverplichtingen en dus ook niet van een verhoging van administratieve lasten voor scholen, instellingen en burgers. De verantwoording van de specifieke uitkering blijft onveranderd.

Deze nota van toelichting is mede ondertekend namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

3
093
OCW 1
B4838.K-2 22

II Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A
Aanpassing van artikel 2.1.2, onderdeel b, is nodig vanwege de wijziging van de definitie van voltijdse beroepsopleiding in de WEB door het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de deregulering en administratieve lastenverlichting (DAL) (Kamerstukken II 2006/07, 30 853, nr. 2) en door het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Les- en cursusgeldwet in verband met regeling in de Wet educatie en beroepsonderwijs van een minimumomvang van het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma (850 urennorm) (Kamerstukken II 2006/07, 31 048 nr. 2).

Onderdeel B
De definitie van de diplomadatum is in overeenstemming gebracht met artikel 2.2.2, tweede lid, onderdeel b, van de WEB. Daarnaast is in de praktijk deze definitie beter hanteerbaar, omdat niet alle scholen een aparte uitreiking organiseren. Het moment van behalen van het diploma is bovendien geschikter als aangrijpingspunt voor de controle van de telling ten behoeve van de outputbekostiging dan het moment van uitreiken van het diploma.

Onderdelen C en D
In verband met de invoering van het persoonsgebonden nummer komen de gedeelten van de gegevenslevering die betrekking hebben op deelnemers te vervallen. De berekening van de rijksbijdrage geschiedt onder andere met behulp van een aantal gegevens die nu geleverd worden door middel van het persoonsgebonden nummer. Het gaat om de gegevens van de deelnemer uit artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen a (geslacht, geboortedatum en postcode van de woonplaats), b (de datum van inschrijving of einde inschrijving), c (de kwalificatie), d (de leerweg), h (het uitstroomniveau of het behaalde diploma en de datum waarop het diploma is behaald), i (de omvang van de beroepspraktijkvorming, de datum van begin en einde daarvan, de afsluitdatum van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst en het betrokken bedrijf dat of de betrokken organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt), k (het al dan niet zijn van risicodeelnemer), l (het volgen van de opleiding in voltijd of deeltijd), m (het wel of niet zijn van examendeelnemer) en n (het al dan niet voor bekostiging in aanmerking komen van de deelnemer of het diploma), van de wet. In artikel 2.2.4, vijfde lid, van de wet is geregeld dat het tijdstip waarop de gegevens en bijbehorende accountantsverklaring voor het berekenen van de rijksbijdrage door een instelling moeten worden aangeleverd, wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. Dit tijdstip, vastgesteld in artikel 2.2.7 van het UWEB, is voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het bekostigingsjaar. De aanlevering geschiedt bij de Informatie Beheer Groep. De gegevens worden hier nu in plaats van op papier, digitaal aangeleverd. Alle 3
093
OCW 1
B4838.K-2 23

gegevens komen terecht in BRON (basisregister onderwijsnummer). De Minister krijgt dus niet

meer rechtstreeks de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de bekostiging van de instellingen. De Minister ontvangt deze gegevens via de IBG. Tevens is in de tweede volzin van het eerste lid de bevoegdheid voor de Minister geregeld om de bekostigingsgegevens vast te stellen indien een instelling niet voor 1 juli de gegevens met benodigde accountantsverklaring heeft aangeleverd. Dit geldt alleen voor de instellingen die de bekostigingsgegevens met goedkeurende accountantsverklaring niet voor 1 juli geleverd hebben waardoor de IBG niet op 8 juli de gegevens aan de Minister kan zenden. Met behulp van het woord "hierdoor" is aangegeven dat de Minister niet optreedt indien er problemen zijn met de gegevenslevering vanuit de IBG, terwijl de instellingen op tijd de gegevens plus accountantsverklaring geleverd hebben. De artikelen zijn aangepast naar aanleiding van de invoering van het persoonsgebonden nummer en het vervallen van de bijlagen 1a en 1b bij dit besluit.

Onderdeel E
Dit onderdeel betreft een technische verbetering. In de oorspronkelijke tekst werd voor het maximumsalaris verwezen naar een bedrag uit het Kaderbesluit rechtspositie BVE, zoals dat luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van "dit besluit"of te wel het UWEB. Beoogd was de datum van 30 juni 2003. Dit is de dag, voorafgaande aan de dag waarop het Kaderbesluit rechtspositie BVE is ingetrokken. Dit wordt in dit onderdeel verduidelijkt.

Onderdelen F tot en met J
In deze onderdelen worden bijlagen bij het UWEB gewijzigd (bijlagen 1, 2, 4 en 5) of komen te vervallen (bijlagen 1a en 1b). De gedeelten van de gegevenslevering die betrekking hebben op deelnemers vervallen. De betreffende gegevens worden aan de Informatie Beheer Groep geleverd met behulp van het persoonsgebonden nummer. Dit is in de WEB en de Regeling gegevensverstrekking met persoonsgebonden nummer BVE geregeld. Een uitzondering wordt gemaakt voor bijlage 1c, Overzicht ontwikkelde landen. Deze bijlage wordt nog gebruikt voor de verdeling van het educatiebudget. Naast de gedeelten die betrekking hebben op deelnemers komen in het bijzonder de Referentieramingtelling, Bekostigingstelling en de Beleidstelling uit bijlage 4 en Beleidstelling educatie uit bijlage 5 te vervallen.

Artikel II

Onderdeel A
Dit artikel regelt dat de regio-indeling wordt opgenomen in een ministeriële regeling. Reden dat hiervoor wordt gekozen in plaats van opnemen in de bijlage bij dit besluit is dat de regio-indeling eenvoudiger gewijzigd kan worden. Op dit moment geeft de indeling in een aantal gevallen belemmeringen, waardoor gemeenten hun werk niet efficiënt en effectief kunnen uitvoeren. Het beleid dat de minister hanteert om de regio-indeling te wijzigen, zal zijn dat gemeenten een 3
093
OCW 1
B4838.K-2 24

verzoek kunnen indienen bij het ministerie. Uit het verzoek moet blijken dat er een akkoord is

over de financiële gevolgen tussen de oude en nieuwe regio en dat de gegevens van de deelnemers zorgvuldig worden overgedragen aan de nieuwe regio. Indien dit het geval is, zal de wijziging per 1 januari van het volgende jaar (zo mogelijk met terugwerkende kracht) ingaan.

Onderdeel B
De reden dat artikel vervalt, is dat de Minister op grond van artikel 1, eerste lid, de bevoegdheid heeft om de regio-indeling en de wijziging ervan vast te stellen bij ministeriële regeling. Dit geldt ook voor de situatie dat een gemeentelijke herindeling van kracht wordt.

Onderdeel C
In dit onderdeel is een nieuw onderdeel d, toegevoegd aan het eerste lid van artikel 4 het Besluit RMC VSV. Reden hiervoor is de inwerkingtreding van de wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 en de Wet inburgering in verband met onder meer de invoering van een kwalificatieplicht, waarin extra budget beschikbaar is gesteld voor leerplichthandhaving en informatievoorziening over uitvallers. Het extra budget is bedoeld om van de verschuiving van werkzaamheden die plaatsvindt tussen leerplichtambtenaren en RMC-bureaus goed te laten verlopen en de leerplichthandhaving te intensiveren. De extra middelen worden toegevoegd aan de specifieke uitkering RMC, maar kennen een eigen berekeningssystematiek. Het budget wordt verdeeld aan de hand van het aantal 5 tot en met 17 jarige inwoners van de gemeenten van de RMC-regio. Het Centraal Bureau van de Statistiek zal deze gegevens voor de Minister berekenen.
De toevoeging aan de specifieke uitkering RMC is in beginsel tijdelijk van aard, vooruitlopend op een definitieve regeling. Het Integraal Toezicht Jeugdzaken, dit is een samenwerking tussen vijf inspecties die toezichttaken op het gebied van jeugd hebben, voert een analyse naar de lokale keten voor signaleren, registratie, melding en aanpak van spijbelen en voortijdig schoolverlaten door o.a. scholen en gemeenten. Op basis van de aanbevelingen van het Integraal Toezicht Jeugdzaken zal besluitvorming plaatsvinden over de financiering van het gemeentelijk verzuimbeleid.
Daarnaast wordt het in het eerste lid mogelijk gemaakt om de bedragen beschikbaar voor de verdeling op grond van de onderdelen a tot en met d vast te stellen bij ministeriële regeling. Aanpassingen in de beschikbare bedragen per onderdeel voor RMC-regio's kunnen op deze manier eenvoudiger gewijzigd worden.

Onderdeel D
De regio-indeling wordt door dit besluit niet langer op het niveau van het Besluit RMC VSV geregeld, maar op het niveau van ministeriële regeling. Dit betekent dat de bijlage bij het Besluit RMC VSV waarin op dit moment de regio-indeling is geregeld, vervalt.

3
093
OCW 1
B4838.K-2 25

Artikel III

Het besluit zal de dag na plaatsing in het Staatsblad in werking treden met uitzondering van artikel I, onderdeel A. De reden hiervoor is dat de wijziging in artikel I, onderdeel A, wordt voorgehangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal aangezien het gaat om een wijziging die gevolgen heeft voor de bekostiging. Om die reden treedt dit onderdeel in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip maar niet dan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken en niet door of namens een der beide Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Aangezien voor de beide Kamers alleen voor dit onderdeel een voorhang geldt, kunnen de overige onderdelen van het besluit reeds de dag na plaatsing in het Staatsblad in werking treden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

3
093
OCW 1
B4838.K-2 26