SGP
16 - 04 - 08 | Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de
minister voor Jeugd en Gezin
Minister Rouvoet moet in de bres springen voor landelijk werkende
instellingen in de jeugdzorg. Dat stelt SGP-kamerlid Van der Vlies in
schriftelijke vragen aan de minister voor jeugd en gezin. Sinds de
invoering van de Wet op de jeugdzorg in 2005 blijken landelijke
werkende instellingen als de SGJ over onvoldoende geld te beschikken
om alle verzoeken te kunnen honoreren. Daardoor doet zich de wrange
situatie zich voor dat er een hele lange wachtlijst is voor
pleegkinderen terwijl er ruim voldoende pleegouders beschikbaar zijn
om die kinderen op te vangen.
________________________________________
1. Bent u bekend met het bericht âWel pleegkind, geen geldâ?
2. Wat vind u van het gegeven dat er kinderen op de wachtlijst staan
voor een pleegzorgplaats, terwijl bij de christelijke
pleezorgaanbieder SGJ capaciteit onderbenut blijft?
3. Hoe is de onderbenutting van capaciteit bij SGJ in overeenstemming
te brengen met uw oproep om pleegouders te werven in die doelgroep?
4. Welke (aanvullende) maatregelen neemt u om ervoor te zorgen dat
landelijk werkende zorgaanbieders voldoende aanspraak kunnen maken op
de nodige middelen? Wat is uw oordeel over de uitspraak van SGJ en het
IPO dat het convenant faalt?
5. Bent u van mening dat het wegnemen van onnodige barrières in de
pleegzorg hoge urgentie heeft? Kunt u garanderen dat de SGJ op korte
termijn over voldoende middelen beschikt om haar wachtlijst weg te
werken?
6. Over welke mogelijkheden beschikt u om budgetten tussen
pleegzorginstellingen te herschikken?
Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister voor Jeugd en
Gezin