AKKOORD OVER ACTIEPLAN LERAREN

Minister Plasterk (OCW) en de sociale partners in het onderwijs hebben samen een akkoord bereikt over een betere beloning, minder werkdruk, meer scholingsmogelijkheden en meer zeggenschap voor leraren in het hele onderwijs. Dit pakket maatregelen moet ervoor zorgen dat meer mensen kiezen voor een baan in het onderwijs en dat leraren behouden blijven voor het onderwijs. Met de uitvoering van het Convenant Leerkracht van Nederland is uiteindelijk een bedrag van ruim 1 miljard euro per jaar gemoeid. Het grootste deel daarvan gaat naar de carrièremogelijkheden en de verhoging van het salaris van leraren. Deze verhoging, variërend van een paar tientjes tot enkele honderden euro's per maand, komt bovenop de algemene cao-ontwikkeling. Daarnaast komt er een scholingsfonds en een sterkere positie van leraren. Partijen gaan het akkoord nu voorleggen aan hun achterban.

Betere beloning
Om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, is het belangrijk te zorgen voor een goede beloning. Daarom hebben de sociale partners en minister Plasterk afgesproken om de beloning te verbeteren. De extra middelen (oplopend tot ruim 800 miljoen euro) worden ingezet voor een betere beloning op basis van opleiding, ervaring en functioneren. De zogenoemde salarisschalen worden ingekort - binnen eeen salarisschaal komen minder periodieken, zodat leraren sneller meer gaan verdienen. Leraren in het voortgezet onderwijs, die aan het eind van hun schaal zitten, gaan er op jaarbasis 1000 euro op vooruit. Voor de meeste leraren in het primair onderwijs, die aan het eind van hun schaal zitten, is dat 850 euro op jaarbasis. In totaal zit zo'n 40% van de leraren in de sector primair onderwijs aan het eind van hun schaal. In 2008 krijgen alle leraren eenmalig 200 euro extra op de Dag van de Leraar (5 oktober).

Het lerarentekort doet zich de komende jaren sterker dan elders gelden in en rond de vier grote steden en in Almere. Omdat in die gebieden de maatschappelijke taken van scholen doorgaans extra zwaar zijn, krijgen de scholen in deze regio's extra geld om meer leraren in hogere salarisschalen te kunnen benoemen. In totaal kunnen er zo'n 85.000 mensen, die werken in het voortgezet- en beroepsonderwijs, doorstromen naar een hogere salarisschaal. Daarvan zijn er 13.000 werkzaam in de Randstad. Daarnaast kunnen schoolleiders in het primair onderwijs vanaf 1 januari 2009 rekenen op een extra toelage van 275 euro per maand.

Sterkere positie
Een leraar moet de ruimte hebben om zijn werk te kunnen doen - uiteraard in saamenspraak met zijn collega's en managers. Die ruimte wordt verankerd in de wetten, die voor de verschillende sectoren gelden. In de wet komt te staan dat iedere school een professioneel statuut moet hebben. Dat moet de positie van de leraar in de school versterken en de zeggenschap over de vormgeving van het onderwijs vergroten. De professionele ruimte voor leraren wordt onderwerp van toezicht door de Inspectie voor het Onderwijs.

Werkdruk
In het convenant zijn ook afspraken gemaakt over de gezamenlijke aanpak van werkdruk. Leraren moeten zich vooral kunnen richten op het uitvoeren van hun primaire taak: het verzorgen van onderwijs. Het versterken van de positie van leraren, waardoor zij meer invloed krijgen op de organisatie van het werk en de inrichting van het primaire proces, moet bijdragen aan het verlagen van de werkdruk. In het basisonderwijs komt er een regeling voor loonkostensubsidie voor het aanstellen van ondersteuners in het basisonderwijs. Op basis van die regeling kunnen minimaal 1550 ondersteuners worden aangesteld. In het mbo in de grote steden kunnen op basis van de regionale budgetten 190 extra functies worden gecreeërd.

Optimale inzetbaarheid
Afgesproken is verder om niet te tornen aan het budget voor de bestaande seniorenregeling (bapo). Dit op verzoek van de onderwijsbonden. Wel zullen de sociale partners ernaar blijven streven om ouderen langer in het onderwijs te houden. Een goede seniorenregeling moet ervoor zorgen dat de kennis en ervaring van oudere leraren langer voor het onderwijs behouden blijven. Hoe deze regeling eruit komt te zien, zal in de cao-besprekingen van de verschillende sectoren verder uitgewerkt worden

Overige onderdelen van het akkoord

* Er komt een scholingsfonds. Elke leraar kan daar eens in zijn loopbaan een beroep op doen om een hoger kwalificatieniveau te bereiken. Vanaf de zomer van 2008 is er subsidie beschikbaar om de opleidings- en vervangingskosten te vergoeden.
* Het aandeel mannelijke leraren (primair onderwijs) en allochtone leraren (alle onderwijssectoren) moet groter worden. De sociale partners zullen daarover afspraken maken met de lerarenopleidingen
* Vóór de zomer van 2008 wordt een Kwaliteitsagenda Lerarenopleidingen opgesteld.
* Er komt een Stichting van het Onderwijs, een platform van werkgevers en werknemers voor alle onderwijssectoren.
* De minister van OCW rapporteert twee keer per jaar aan de Tweede Kamer hoe het gaat met de uitvoering van de gemaakte afspraken en de behaalde resultaten.
* De sociale partners zullen bevorderen dat instellingen en docenten optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die de CAO biedt om langer te werken. Daarbij wordt vooral geprobeerd om mogelijk te maken dat deeltijdleraren langere werkweken kunnen hebben.

Noot aan redacties (