Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

28 989 Cultuurnota 2005-2008

Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn) De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd over de brief d.d. 26 februari 2008 inzake aanbesteding Het Nieuwe Rijksmuseum (Kamerstuk 28 989, nr. 67). De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van... De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van de Camp

Adjunct-griffier van de commissie Arends

Vooraf
Alvorens in te gaan op de afzonderlijke vragen, hecht ik eraan om in algemene zin een overzicht te geven van de gang van zaken rond de aanbesteding van de renovatie van het Rijksmuseum. Voor het project Het Nieuwe Rijksmuseum is een organisatievorm gemaakt, die gemeld is in de Staatscourant van 6 juli 2006. Er zijn twee opdrachtgevers: het Ministerie van OCW en het Rijksmuseum. De Rijksgebouwendienst is de opdrachtnemer en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de aanbesteding en de bouw. In november 2006 werd de aanbesteding van de verbouwing van het hoofdgebouw van het Rijksmuseum bekend gemaakt. Meerdere aannemers waren geïnteresseerd, twee daarvan voldeden aan de selectiecriteria van de Rijksgebouwendienst. In de loop van het jaar 2007 raakte de bouwmarkt steeds meer overspannen; in juli 2007 trok één van de twee aannemers zich terug vanwege een overvolle orderportefeuille. De Rijksgebouwendienst maakte vervolgens meerdere scenario's over hoe om te gaan met een situatie waarin er maar één aannemer is. Kortweg was de keuze een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten, waarbij het project zou worden opgeknipt in percelen, ofwel doorgaan met één aanbieder. Beide scenario's kenden risico's: juridische risico's (bij het stopzetten van de aanbesteding), vertraging (zowel bij het stopzetten van de aanbesteding en heraanbesteding in percelen, als bij het mislukken van het traject waar met één aannemer was doorgegaan) en kosten. De Rijksgebouwendienst adviseerde de aanbesteding voort te zetten, waarbij vóór de prijsvorming uitgebreid overleg plaatsvond. Dit uitgebreide overleg had als doel onduidelijkheden te vermijden en daarmee risicokosten in de aanbesteding te verlagen. Na gezamenlijke consultatie van deskundigen, waaronder de Landsadvocaat, heb ik ingestemd met dit scenario. In december 2007 heb ik u in de voortgangsrapportage bericht over het feit dat er nog maar één aannemer over was (Kamerstuk 2007-2008, 28989, nr. 60). Deze mededeling is zowel in uw Kamer als in de publiciteit geen aanleiding geweest tot vragen of kanttekeningen. Toen eind januari de aannemer zijn offerte indiende, was de prijs, ondanks het doorlopen proces van informatieverschaffing en besteksoptimalisatie, onverwacht hoog. De inschrijving is onaanvaardbaar verklaard nadat uit de contrabegroting van een onafhankelijk financieel bouwkundig adviesbureau bleek dat de door de architect in opdracht van de Rijksgebouwendienst gemaakte controlebegroting realistisch was én nadat analyse van de begroting van de aannemer uitwees dat deze op alle onderdelen fors hoger uitkwam. Dit heb ik u gemeld per brief (Kamerstuk 28 989, nr.67). De naar aanleiding van deze brief gestelde vragen beantwoord ik u in onderstaande brief mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, aangezien het gros van de vragen de aanbesteding betreft, waarvan de beantwoording haar verantwoordelijkheid is.Verder zijn vragen die inhoudelijk overeen kwamen gebundeld in de beantwoording.

Nr Vraag en antwoord

1 Vraag 1: Waarom is de verbouwing van het Rijksmuseum in één grote kavel uitbesteed? Is overwogen om in eerdere instantie het project al in kleinere delen op te knippen, zoals u nu gaat doen, zodat meer Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 1 van 8

10 concurrentie te verwachten was?
25 Vraag 10: Is het waar dat het gebruikelijk is om bij grotere rijksprojecten in één kavel uit te besteden? Wat is daarvan de reden?
Vraag 25: Kunt u aangeven waarom u er niet voor gekozen heeft de aanbesteding direct "te knippen'' zodat meer marktwerking zou zijn ontstaan en het niet per se aan één aanbieder had hoeven te worden gegund?
Antwoord:
Het verdient in zijn algemeenheid de voorkeur een project als één grote kavel aan te besteden omdat dit zowel voor de aanbestedende dienst als voor de markt voordelen biedt. Voor de aanbestedende dienst heeft dit als voordeel dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en de (complexe) onderlinge coördinatie bij de marktpartij in één hand liggen, hetgeen de kwaliteit van het project alsmede de ruimte voor innovatie ten goede komt en de risico's van de aanbestedende dienst minimaliseert. Marktpartijen kunnen op zo'n manier het werk volledig zelf organiseren en zelf de inkoop van materialen en diensten regelen. Deze lijn is ook bij de verbouw van het Rijksmuseum gehanteerd en om die reden is in eerste instantie niet overwogen het project in kleinere delen op te knippen. Bovendien is voorafgaande aan de aanbesteding vastgesteld dat er voldoende Nederlandse en buitenlandse bedrijven zijn die in staat zijn een werk van een dergelijke omvang uit te voeren.


2 Vraag 2: Waarom is ervoor gekozen om de aanbesteding met één partij voort te zetten? 18, deel 2 Vraag 18, deel 2: Op grond waarvan is uiteindelijk gekozen om de aanbesteding met één partij voort te zetten?
30
Vraag 30: Wat zijn de redenen geweest om niet na terugtrekking van één van de twee aannemers reeds te kiezen voor een opdelen in verschillende opdrachten? In hoeverre zijn deze redenen nog steeds valide?
Antwoord:
Gelet op de aanzienlijke inspanningen die de betrokken partijen bij een aanbesteding leveren is het niet altijd verantwoord dat een aanbesteding zomaar wordt afgebroken. Inschrijvers en aanbestedende dienst maken veel kosten bij het doorlopen van een aanbestedingsprocedure en een nieuwe procedure zou deze lasten fors doen toenemen. Daarnaast zou een nieuwe aanbesteding tot een vertraging van minimaal 4 á 5 maanden leiden. De overgebleven gegadigde (BAM) voldeed (en voldoet nog steeds) aan de geschiktheidseisen. Alle opties (voortzetten aanbesteding, afbreken aanbesteding en heraanbesteden in percelen) zijn met behulp van deskundigen geanalyseerd. De inschatting was dat de aanbesteding in de beoogde vorm succesvol zou kunnen worden afgerond.

11 Vraag 11: Is het waar dat de Rgd zich zorgen maakt over deze ontwikkeling, aangezien je dan maar één bouwer over houdt en van concurrentie geen sprake meer is? Is het juist dat de kostprijs daardoor 18, deel 1 wel 60% boven de geraamde kosten kan komen te liggen? 19 Vraag 18 deel 1: Is het waar dat al geruime tijd binnen uw ministerie bekend is dat er zich 20 aanbestedingsproblemen voordoen waarbij uiteindelijk slechts één partij overblijft? 21 Vraag 19: Welke maatregelen heeft u genomen toen deze aanbestedingsproblemen zich openbaarden? 22 Vraag 20: Heeft u zich laten adviseren aangaande deze aanbestedingsproblematiek en zo ja, door wie en wat was dan de aard van deze adviezen? 23
Vraag 21: Heeft u de adviezen opgevolgd of naast u neergelegd en zo ja, waarom? 24
Vraag 22: Spelen er op dit moment nog meer aanbestedingen binnen uw ministerie waarbij de kans reëel is dat dit probleem zich voordoet en zo ja, bij welke aanbestedingen dan? Vraag 23: Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om dergelijke problematiek in de toekomst te voorkomen?
Vraag 24: Speelt de geschetste aanbestedingsproblematiek breder dan uw ministerie alleen en heeft het daarmee een algemeen karakter?
Antwoord:
De Rijksgebouwendienst heeft in een vergadering van de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid in Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 2 van 8

november 2007 gemeld dat hij "problemen ervaart met aanbestedingen, doordat soms slechts door één partij wordt ingeschreven en dat de prijs fors, soms zelfs 60% boven het gecalculeerde bedrag ligt." Toen dit thema in de Raad voor de Vastgoed Rijksoverheid ter sprake werd gebracht, bleek dat de andere aanbestedende diensten in hun eigen praktijk hetzelfde constateerden. De zorg van de aanbestedende diensten is niet dat slechts één aannemer overblijft, maar dat prijzen in sommige gevallen fors uitstijgen boven het gecalculeerde bedrag. Bij de aanbestedingen voor diensten of leveringen doet dit fenomeen zich tot nu toe niet voor. Voorts zijn uit de Raad voor de Vastgoed Rijksoverheid geen concrete adviezen voortgevloeid. Om een verklaring te vinden voor deze ontwikkeling en eventuele maatregelen te kunnen treffen heeft de Rijksgebouwendienst overzichten gemaakt van aanbestedingen waarbij inschrijvers zich terugtrokken. De betreffende bedrijven is verzocht aan te geven met welke reden zij zich uit de aanbesteding terugtrokken. Als voornaamste reden is opgegeven een gebrek aan beschikbare inschrijvings- en uitvoeringscapaciteit in vergelijking met het ruime aanbod aan werk. Waar mogelijk worden bedrijven daarom vooraf geconsulteerd aangaande beschikbare capaciteit. De analyse was en is nog steeds dat de aanbestedingsproblemen met name de hoogconjunctuur als achtergrond hebben. De Rijksgebouwendienst heeft ook de NMa geïnformeerd over de genoemde inschrijvingen.


3 Vraag 3: Was het niet te verwachten dat de prijs zo veel hoger zou zijn dan gebudgetteerd? Hoe kan het zijn dat tussen beide bedragen zo'n verschil zit? 29
Vraag 29: Hoe verklaart u het verschil in prijs tussen de controlebegroting en de contrabegroting 41 enerzijds en de offerte van de aannemer anderzijds? 44 Vraag 41: Hoe verklaart u het enorme verschil van de 134 miljoen in de controlebegroting en de 46 222 miljoen waarmee de bewuste partij op de proppen kwam? Vraag 44: Was een `astronomische' offerte van BAM te verwachten? Vraag 46: Is er een verklaring waarom de aanbieding van de aannemer op alle onderdelen van het projectplan hoger uitkwam?
Antwoord:
De uitslag van de aanbesteding was een onverwachte en grote tegenvaller. In andere projecten waar slechts één inschrijver overbleef, leidde dit niet altijd tot een tegenvallend aanbestedingsresultaat. Dit is gebaseerd op de ervaring van de Rijksgebouwendienst. In de laatste drie jaar zijn er bij ongeveer 800 aanbestedingen van de Rijksgebouwendienst een kleine 30 geweest waar maar één inschrijver overbleef. Dit betrof evenwel projecten met een andere omvang. Bovendien was met de complexiteit en de grootte van de opdracht en de marktsituatie in de begroting zo goed mogelijk rekening gehouden. De Rijksgebouwendienst heeft een analyse gemaakt van de verschillen. Echter, bekendmaken van deze gegevens zou het belang van de staat schaden aangezien een nieuwe aanbestedingsprocedure inmiddels is gestart en het daarom in dat verband niet verstandig is gedetailleerde informatie bekend te maken. Wel kan gesteld worden dat de analyse voldoende grond bood de inschrijving als onaanvaardbaar te bestempelen.


4 Vraag 4: Is de indruk juist dat hier sprake is van onhandig of verkeerd management bij het Rijksmuseum, nu gekozen is voor deze wijze aanbesteding, kennelijk is aanbesteed zonder alvorens inzicht te hebben in de reële kosten, en nu al met al zo'n vertraging is opgelopen? Indien er naar uw mening geen sprake is van verkeerd management, waar ligt volgens u dan wel de verantwoordelijkheid?
Antwoord:
Neen, er is geen sprake van onhandig of verkeerd management. De vertraging wordt veroorzaakt door het niet accepteren van deze hoge inschrijving en de daaruit voortvloeiende heraanbestedingsprocedure. De veronderstelling dat er geen inzicht in de reële kosten zou zijn is onjuist. De architect heeft in opdracht van de Rijksgebouwendienst een controlebegroting gemaakt op basis van dezelfde stukken die aan de aannemer zijn verstuurd. Daarnaast is een contrabegroting door een onafhankelijk financieel bouwkundig adviesbureau opgesteld, eveneens op basis van dezelfde stukken. De inschrijving van de aannemer week in grote mate af van deze beide begrotingen en om die reden is de inschrijving als onaanvaardbaar gekwalificeerd. Ik achtte het vanuit het oogpunt van zorgvuldig omgaan met collectieve middelen niet juist de geoffreerde prijs te betalen. Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 3 van 8


5 Vraag 5: Kunt u uitleggen wat uw aanbestedingsplannen nu zijn? Wordt het project nu opgedeeld in kleinere blokken? Waarom is dat niet eerder gebeurd? Mag dat volgens de aanbestedingsregels? Antwoord:
De verbouwing van het hoofdgebouw wordt voor de heraanbesteding inderdaad gesplitst in percelen. Hier is voor gekozen omdat het volgens het aanbestedingsrecht niet mogelijk is tweemaal dezelfde opdracht in de markt te zetten. Zoals uit het antwoord op vraag 1 moge blijken, was deze keuze aanvankelijk niet gemaakt, op grond van de insteek dat de coördinatie van de uitvoering het beste bij één marktpartij gelegd kon worden. Het verdelen van een project in meerdere percelen is evenwel een algemeen geaccepteerde strategie die past binnen de nationale en Europese aanbestedingsregels.


6 Vraag 6: Verwacht u dat de Koninklijke BAM groep nv (BAM) wel een rol in de verbouw van het museum zal blijven spelen? Zijn daarover al afspraken gemaakt met de BAM? 45
Vraag 45: Welke andere afspraken zijn met enige overgebleven aannemer gemaakt omtrent de offerte? Antwoord:
Nu het project wordt opgesplitst in percelen, wordt per perceel vastgesteld aan welke geschiktheidseisen de gegadigden dienen te voldoen. Het is goed mogelijk dat de BAM zich inschrijft en voldoet aan de geschiktheidseisen voor één of meer percelen. Er zijn geen afspraken gemaakt met BAM, noch op dit punt noch op andere punten.


7 Vraag 7: Is het waar dat een verdere stijging van de bouwprijzen (zowel qua materiaal als personeelskosten) te verwachten is? Wat zijn op basis daarvan de financiële consequenties van de 31 vertraging? Houdt u wel vast aan uw budget van 134 miljoen? 43 Vraag 31: In hoeverre leidt de vertraging tot extra kosten? Vraag 43: Kunt u de toezegging die op de website staat, dat er geen extra geld wordt uitgegeven, nog steeds gestand doen?
Antwoord:
De begroting van 134 mln. is op het prijspeil begin 2008 en zal als gevolg van prijsontwikkeling tot het eind van het werk verder stijgen. Ook zullen er ongetwijfeld extra kosten zijn als gevolg van onvoorziene omstandigheden. In het totale investeringsbudget is rekening gehouden met een normale prijsstijging na 2007 en een budget voor onvoorziene kosten. De prijsontwikkeling in 2007 was mede als gevolg van de overspannen bouwmarkt zeer hoog. Het is niet de verwachting dat deze situatie de komende jaren doortzet.
Voor zover de heraanbesteding tot vertraging leidt, zal dit als gevolg van inflatie tot extra kosten leiden. Maar daartegenover zal echter de huurverhoging voor de verbouwing later ingaan. Hierdoor vallen huurmiddelen vrij en ontstaat de ruimte voor de extra kosten van vertraging. Graag wil ik u bij deze gelegenheid inzicht bieden in de ontwikkelingen van het totale projectbudget en de wijze van financiering ervan. Nu opnieuw moet worden aanbesteed moet ik daarbij vanwege marktrisico's terughoudend zijn met betrekking tot het verstrekken van gedetailleerde informatie. Het project Het Nieuwe Rijksmuseum omvat naast de verbouwing van het hoofdgebouw een aantal andere zaken die geen betrekking hebben op het Hoofdgebouw. Het gaat daarbij om het treffen van tijdelijke huisvestingsvoorzieningen, de bouw van het Ateliergebouw, aanpassing van de zogenaamde Philipsvleugel, kosten van verhuizing en dergelijke. Het budget van 134 mln. is onderdeel van het budget hoofdgebouw en betreft de zogenaamde directe bouwkosten. Binnen het budget voor het hoofdgebouw zijn echter ook middelen nodig voor prijsstijging en onvoorziene kosten komende jaren, voorbereidingskosten, al uitgevoerde activiteiten en de inrichting. In 2003 is met brief DCE/03/43383 van 23 september 2003 aan de Tweede Kamer der Staten Generaal het financiële kader voor het gehele project vastgesteld op een bedrag van 272,5 mln. De financiering van dit bedrag was al in voorgaande jaren in de Rijksbegroting geregeld. In de brief DCE/2000/35952 van 19 september 2000 aan de voorzitter van de Tweede Kamer is de financieringsmethodiek vastgelegd. De verbouwingskosten worden voor een deel gefinancierd via eenmalige middelen en voor het andere deel door middel van jaarlijkse huurbedragen. Dit laatste komt er op neer dat het geld voor de verbouwing wordt geleend door de Rijksgebouwendienst en wordt terugbetaald via een huur, die Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 4 van 8

ingaat op het moment dat het project is opgeleverd.

Sinds de presentatie van het Voorlopig Ontwerp in 2003 is het project aanzienlijk vertraagd. Als gevolg van inflatie is er sindsdien een aanzienlijke kostenstijging. Daarnaast zijn er ook extra kosten als gevolg van het langer gebruik maken van tijdelijke voorzieningen. Vertraging heeft tot nu toe niet tot extra rentekosten geleid, omdat behoudens een deel van de investeringen in het Ateliergebouw, er nog niet is geleend. Alle andere investeringen tot nu toe zijn betaald uit de beschikbare eenmalige middelen. Tegenover extra kosten zijn er als gevolg van vertraging ook extra middelen. Er zijn renteopbrengsten gerealiseerd op de eenmalige middelen en de middelen worden in de systematiek van de Rijksbegroting jaarlijks bijgesteld voor prijsstijging. Het overgrote deel van de extra middelen komt uit het vrijvallen van gereserveerde huurbedragen. Zoals hiervoor aangegeven wordt een deel van de verbouwing betaald via een huurverhoging. Deze verhoging gaat als gevolg van de vertraging later in, waardoor nu gereserveerde huurmiddelen als extra eenmalige middelen beschikbaar zijn gekomen voor de investeringen. Omdat in de systematiek van de Rijksbegroting deze huurbedragen structureel zijn gereserveerd, kunnen de nu vrijvallende middelen worden ingezet voor het opvangen van de kosten van de vertraging zonder dat dit later tot problemen leidt. Hierdoor bleek het mogelijk het budget bij te stellen tot een bedrag van 333 mln., zonder dat een beroep moest worden gedaan op andere onderdelen van de Rijksbegroting.
Samenvattend: de vertraging heeft geleid tot kostenstijging als gevolg van inflatie en langer gebruik van tijdelijke huisvesting. Bij verdere vertraging zullen er opnieuw extra kosten zijn, maar het destijds vastgelegde financieringsmodel maakt het mogelijk deze extra kosten op te vangen uit vrijvallende huurmiddelen, waardoor het project per saldo de staat evenveel blijft kosten.


8 Vraag 8: Wat zijn de financiële consequenties voor het Rijksmuseum gezien de gemiste bezoekersaantallen?
Antwoord:
In 2007 ontving het Rijksmuseum 960.000 bezoekers in de Philipsvleugel. Dat is niet veel minder dan het aantal dat het hoofdgebouw bezocht vóór de sluiting daarvan. Derving van inkomsten is waarschijnlijk, aangezien bij heropening van het hoofdgebouw circa 1,5 miljoen bezoekers verwacht werden. Daar staat echter tegenover dat, bij heropening van het hoofdgebouw, ook meer exploitatiekosten zouden zijn gemaakt die nu niet hoeven worden betaald.


9 Vraag 9: Kunt u garanderen dat collectie van Rijksmuseum wel voor bezoek toegankelijk blijft, bijvoorbeeld via andere musea?
42
Vraag 42: Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de collectie van het Rijksmuseum grotendeels te zien blijft voor de Nederlanders en hoe zorgt u ervoor dat dit, indien op de huidige locatie, veilig kan plaatsvinden?
Antwoord:
Zoals bekend is de Philipsvleugel eind 2003 gerenoveerd en ingericht op het ontvangen van grote groepen bezoekers. De Philipsvleugel is het gehele jaar, behalve 1 januari, open van 09.00 tot 18.00 uur en op vrijdagavond tot 20.30 uur.
De komende jaren blijft de Philipsvleugel toegankelijk voor een zo groot mogelijk publiek uit binnen- en buitenland en blijven de topstukken van het Rijksmuseum, waaronder werken van Rembrandt (de Nachtwacht), Vermeer en Steen, uiteraard te zien. Daarnaast toont het Rijksmuseum delen van de collectie in Den Haag, Uden, Weesp, Kleve en Enschede en zijn recentelijk delen van diezelfde collectie ook te zien in Scheveningen (Rijksmuseum aan Zee) en Maastricht (Rijksmuseum Maastricht). Ten slotte organiseerde en organiseert het museum reizende tentoonstellingen in de Verenigde Staten, Australië, Japan, Spanje, Duitsland, Italië en Canada. Het beleid inzake reizende tentoonstellingen wordt de komende jaren gecontinueerd. Het Rijksmuseum beveiligt zijn kunstwerken uiteraard altijd optimaal, dus ook tijdens de verbouwing.

12 Vraag 12: Kunt u aangeven welke andere grote rijksprojecten ook in één kavel zijn uitbesteed? Kunt u met betrekking tot deze projecten aangeven, hoeveel aanbieders zich daarvoor meldden en wat de kosten waren van de verleende gunning ten opzichte van het budget? Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 5 van 8

Antwoord:
Van de volgende grote rijkshuisvestingsprojecten in de afgelopen periode is het merendeel van de percelen samengevoegd tot één te contracteren kavel of tot een geïntegreerde opdracht waarin naast de uitvoering van deze ene kavel, ook ontwerp, onderhoud, financiering en beheer zijn opgenomen: Nieuwe en renovatie huisvesting voor Rijkswaterstaat in Utrecht Westraven Nieuwe huisvesting voor de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Nieuwe huisvesting voor de Raad van State in Den Haag Nieuwe huisvesting voor Europol in Den Haag Renovatie ministerie van Financiën
Nieuwbouw justitiële inrichting Rotterdam Nieuwbouw belastingkantoor Doetinchem
Nieuwbouw verzamelkantoor Groningen
De aanbestedingsresultaten moet ik u echter onthouden, want het in de openbaarheid brengen kan de positie van de rijksoverheid in toekomstige en lopende aanbestedingen schaden.

13 Vraag 13: Op welke wijze wilt u met lagere regelgeving op grond van de Aanbestedingswet bewerkstelligen dat de kansen van MKB-bedrijven bij aanbestedingen vergroot worden? Bent u bereid grote projecten in kleinere kavels op te delen en te voorkomen dat kleinere projecten gezamenlijk aanbesteed worden?
Antwoord:
De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor de aanbestedingswet en -regelgeving. Zij is op dit moment nieuwe aanbestedingsregels aan het voorbereiden. Haar voorstellen heeft ze gepresenteerd in een consultatiedocument, dat op 29 november 2007 naar u is toegestuurd.

14 Vraag 14: Kunt u aangeven hoe de afstemmingsproblematiek tussen de verschillende deelprojecten geregeld gaat worden en wie daarvoor de verantwoordelijkheid (dus risico) draagt. Antwoord:
De wijze van coördinatie en de bijbehorende verantwoordelijkheidsverdeling wordt momenteel nader uitgewerkt.

15 Vraag 15: Wat gaat u doen indien het geraamde bedrag opnieuw overschreden gaat worden door de aanbestedingen en gaan dan bezuinigingen op de plannen gemaakt worden? Antwoord:
Het is niet opportuun om deze vraag te beantwoorden voordat de aanbesteding daadwerkelijk wordt gehouden, omdat kennis van deze strategie het inschrijvingsgedrag van ondernemingen kan beïnvloeden.

16 Vraag 16: Bent u bekend met het feit dat RTL Nieuws over notulen beschikt afkomstig van uw ministerie inzake aanbesteding van het Rijksmuseum? 17
Vraag 17: Kunt u de authenticiteit van deze notulen bevestigen?

Antwoord:
Nee, RTL-Nieuws beschikt voor zover mij bekend niet over notulen afkomstig van het Ministerie van OCW inzake de aanbesteding van het Rijksmuseum. Mogelijk bedoelt u de notulen van de bespreking van de Raad voor de Vastgoed Rijksoverheid van november 2007 waar in het antwoord op vraag 11 uit geciteerd wordt; dat is mij bekend. Daarvan kan ik de authenticiteit bevestigen.

26 Vraag 26: Gaat u het Rijksmuseum in staat stellen de collectie meer te laten reizen in binnen- en buitenland?
Antwoord:
Zoals toegelicht in vraag 9 organiseert het Rijksmuseum al reizende tentoonstellingen en wordt dat beleid de komende jaren gecontinueerd.

Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 6 van 8

27 Vraag 27: Welke experts op het gebied van het aanbestedingsrecht en aanbestedingen zijn betrokken geweest bij het verkennen van de verschillende mogelijkheden nadat op 11 juli 2007 één van de twee 39 aannemers zich heeft teruggetrokken?
40 Vraag 39: Welke experts zijn er betrokken geweest bij uw onderzoek naar mogelijkheden op het gebied van aanbestedingen en aanbestedingsrecht? Vraag 40: Was het advies om door te gaan met één partij unaniem? Antwoord:
De verschillende mogelijkheden zijn verkend door in aanbesteding gespecialiseerde medewerkers van de Rijksgebouwendienst, de externe (onafhankelijke) controller van het project en de Landsadvocaat. De leden van het opdrachtgevers-opdrachtnemer-overleg, waarin OCW, Rijksgebouwendienst en het Rijksmuseum vertegenwoordigd zijn waren unaniem in hun advies door te gaan met één marktpartij. Met dit advies heb ik ingestemd.

28 Vraag 28: Wat was de uitkomst van de controlebegroting van de aanbestedende dienst en wat was de uitkomst van de contrabegroting van het onafhankelijk financieel bouwkundig adviesbureau? Antwoord:
De door de architect in opdracht van de Rijksgebouwendienst gemaakte controlebegroting inclusief een schatting van de huidige conjuncturele situatie kwam uit op 125 miljoen. De contrabegroting van het onafhankelijk financieel bouwkundig adviesbureau kwam in dezelfde ordegrootte uit en wel op 134 miljoen.

32 Vraag 32: Heeft het ministerie eerder zo'n gang van zaken bij aanbestedingsprocedures meegemaakt? Antwoord:
Nee, deze aanbesteding is uitzonderlijk. Er zijn altijd verschillen tussen inschrijvingen en begrotingen. De Rijksgebouwendienst besteedt jaarlijks enkele honderden opdrachten aan. De inschrijvingen kunnen daarbij zowel meevallers als tegenvallers opleveren. Opgemerkt wordt dat in de afgelopen jaren het gemiddelde bedrag aan inschrijvingen (over alle aanbestedingen genomen) enigszins lager was dan het gemiddelde bedrag van de eigen begrotingen.

33 Vraag 33: Wat zijn de verdere gevolgen van de vertraging voor het Rijksmuseum? Antwoord:
Belangrijkste gevolg is dat het Rijksmuseum gedurende een langere periode niet in zijn volle breedte kan opereren. In de Philipsvleugel worden weliswaar de hoogtepunten van de 17de eeuw getoond maar er kan geen representatief beeld worden gegeven van de gehele collectie (Middeleeuwen tot en met de 20ste eeuw, Nederlandse geschiedenis, kunstnijverheid, Aziatische kunst, etcetera.). Daarnaast kan het museum geen grote tentoonstellingen in eigen huis organiseren, waardoor de positie in de internationale museale wereld wordt verzwakt. Tentoonstelling van werken op papier (tekeningen, prenten, foto's) kunnen sinds de sluiting van het hoofdgebouw alleen op externe locaties worden georganiseerd. Tot slot kan het Rijksmuseum zijn rol aan het Museumplein niet optimaal vervullen.

34 Vraag 34: Was de partij waarmee doorgegaan is op de hoogte van het feit dat hij de enige aanbieder was? Klopt het dat deze aanbieder direct te horen kreeg dat de andere gegadigde was afgevallen? Zo 35 ja, wat is de reden dat dit is gemeld aan de aanbieder? Denkt u dat de dure aanbesteding van deze aanbieder (mede) is veroorzaakt door de melding dat de aanbieder de enige gegadigde was? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
Vraag 35 Heeft dit gevolgen gehad voor het grote verschil tussen begroting en offerte? Antwoord:
De Rijksgebouwendienst heeft de aannemer hiervan op 19 september 2007 om pragmatische redenen op de hoogte gesteld. Door open kaart te spelen en de aannemer uitgebreide informatie over het project te geven en het bestek goed toe lichten is getracht onduidelijkheden te vermijden en daarmee risicokosten in de aanbesteding te verlagen. Uit ervaring van de Rijksgebouwendienst blijkt dat er geen noodzakelijke relatie is tussen het feit dat een inschrijver weet dat hij de enige partij is en een Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 7 van 8

onverwacht hoge inschrijfprijs (zie tevens het antwoord op vraag 3).

36 Vraag 36: Kunt u bevestigen dat uit eerdere aanbesteding is gebleken dat er maar weinig gegadigden zijn die een dergelijke gespecialiseerde klus kunnen klaren? Waarop stoelt de aanname dat door te knippen in de aanbesteding er nu wel meer aanbieders zullen reageren? Antwoord:
Neen, zie tevens het antwoord op de vragen 1 en 5. Overigens biedt een onderverdeling van het project in percelen geen garantie voor meerdere aanbieders.

37 Vraag 37: Leidt de knip tot meerkosten?
Antwoord:
Verdeling in percelen is niet per definitie substantieel goedkoper of duurder. Alhoewel het aanbesteden van een project als één grote kavel de voorkeur verdient omdat ondermeer bij het aanbesteden in meerdere percelen de coördinatiekosten hoger zullen zijn, bestaat in dit geval de kans dat met het aanbesteden in percelen meerdere partijen mee zullen doen waardoor de coördinatiekosten mogelijk kunnen worden gecompenseerd met concurrerende inschrijvingen.

38 Vraag 38: Bent u bereid om met het Koninklijk Huis de mogelijkheid te bespreken om het Paleis op de Dam beschikbaar te stellen als tijdelijke dependance van het Rijksmuseum? Antwoord:
Nu gebleken is dat er een nieuwe tijdspanne is tot aan de heropening van het hoofdgebouw, bezint het Rijksmuseum zich op mogelijkheden om de collecties zichtbaar te houden. Zoals toegelicht in vraag 9 wordt er reeds veel aan gedaan de collecties zo goed mogelijk zichtbaar te houden voor het publiek, middels presentaties en (reizende) tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Overigens is de optie Paleis op de Dam op dit moment niet in onderzoek.

Aanbesteding Rijksmuseum - Vragen en antwoorden vaste commissie OCW - maart 2008 pagina 8 van 8