rectificatie Hersenschade bij schildersziekte aangetoond
Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam
Amsterdam, 15 april 2008
Hersenschade bij schildersziekte aangetoond
Patiënten met het organisch psychosyndroom (OPS) - ook wel de schildersziekte genoemd - hebben aantoonbare afwijkingen in hun hersenen als gevolg van het contact met organische oplosmiddelen. Dat melden onderzoekers van het AMC deze week in het tijdschrift Annals of Neurology, het blad van de American Neurological Association. Als eersten laten zij een verband zien tussen de symptomen, de mate van blootstelling aan de schadelijke stoffen en structurele veranderingen in het hersenweefsel. De diagnose OPS was lange tijd controversieel.
Werknemers die zijn blootgesteld aan de organische oplosmiddelen in bijvoorbeeld verf, drukinkt of schoonmaakmiddelen kunnen te kampen krijgen met concentratiestoornissen, geheugenproblemen en verstoringen in de psychomotoriek, dat wil zeggen de mentale en motorische snelheid. Deze symptomen blijven vaak voortduren, ook als de patiënt niet meer met de vluchtige stoffen werkt. De beroepsgebonden aandoening staat bekend als het organisch psychosyndroom (of chronic solvent-induced encephalopathy). Als zodanig is het syndroom beschreven volgens de criteria van de Wereld Gezondheidsorganisatie. Schade aan de hersenen bij patiënten met OPS werd echter tot nu toe nooit onomstotelijk aangetoond.
Het onderzoek van de afdelingen Psychiatrie, Radiologie, Nucleaire Geneeskunde en het Nederlands Centrum voor Beroepziekten van het AMC, brengt daar verandering in. Met behulp van de beeldvormende technieken MRI en SPECT maakten de onderzoekers opnamen van de hersenen van tien patiënten met OPS. Daarnaast keken ze naar tien schilders zonder symptomen die wel waren blootgesteld aan oplosmiddelen, en naar elf timmerlieden die nooit met de stoffen in aanraking waren geweest.
De beelden lieten duidelijke afwijkingen zien in hersengebieden die betrokken zijn bij aandacht, psychomotoriek en snelheid van informatieverwerking. Zo was er in het striatum van patiënten minder activiteit van het boodschappermolecuul dopamine, wat van belang is voor de psychomotoriek. De activiteit was lager, als de patiënt langer was blootgesteld en als zijn klachten erger waren. Ook de hoeveelheid choline, een stof die actief is de frontale kwabben, was afgenomen bij OPS-patiënten. Opmerkelijk is dat de schilders zonder symptomen dezelfde afwijkingen vertoonden als de OPS-patiënten, alleen in mindere mate. 'Dit is een sterk argument om verder te onderzoeken of je al vroegtijdig zou kunnen vaststellen of er sprake is van een beginnende ziekte', zegt psychiater in opleiding Ieke Visser, die het onderzoek leidde.
Hiermee hebben de onderzoekers voor het eerst een verband aangetoond tussen de klinische symptomen en de hersenafwijkingen en tussen de mate van blootstelling en de hersenschade. Hoewel de studie slechts is uitgevoerd bij een kleine groep patiënten, zijn de resultaten volgens de onderzoekers van belang voor het stellen van de diagnose, verder onderzoek naar mogelijke aangrijpingspunten voor behandeling, de erkenning van de aandoening en voor de preventie. Dit laatste is van belang voor sommige Europese landen, en vooral voor Derdewereldlanden, waar het gebruik van organische oplosmiddelen nog wijdverbreid is.
Noot voor de redactie (