CJE/08/27
10 april 2008
PERSCOMMUNIQUE nr. 27/08
Conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-345/06
Gottfried Heinrich
ADVOCAAT-GENERAAL SHARPSTON GEEFT IN OVERWEGING, DE
UITVOERINGSVERORDENING INZAKE DE BEVEILIGING VAN DE LUCHTVAART
NON-EXISTENT TE VERKLAREN
De voortdurende en bewuste niet-bekendmaking van de bijlage bij die
verordening, die onder meer de lijst bevat van voorwerpen die niet als
handbagage mogen worden meegenomen, is een zo ernstig verzuim, dat het
door de communautaire rechtsorde niet kan worden geduld
Artikel 254 EG-Verdrag bepaalt dat verordeningen worden bekendgemaakt
in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Eind 2002 stelden het Parlement en de Raad een verordening op het
gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart vast. In de
bijlage bij die verordening worden gemeenschappelijke basisnormen
betreffende maatregelen voor beveiliging van de luchtvaart neergelegd.
De bijlage bepaalt onder meer in algemene termen welke voorwerpen niet
aan boord van een vliegtuig mogen worden gebracht, waaronder
"Slagwapens: ploertendoders, wapenstokken, honkbalknuppels en
soortgelijke instrumenten". De verordening bepaalt ook dat sommige
maatregelen niet worden gepubliceerd, maar enkel ter beschikking
worden gesteld van de bevoegde autoriteiten. Deze verordening is
gepubliceerd met haar bijlage.
In april 2003 stelde de Commissie een verordening vast waarbij de
verordening van 2002 ten uitvoer wordt gelegd. De maatregelen in
kwestie kwamen in een bijlage te staan. Overeenkomstig de verordening
van 2002 werd deze bijlage niet gepubliceerd, maar een persbericht van
de Commissie van januari 2004 bevatte informatie over de lijst van
verboden voorwerpen. Deze bijlage is bij herhaling gewijzigd, maar
nooit gepubliceerd, ondanks het feit dat in de considerans van twee
van de wijzigingsverordeningen wordt gesteld dat de passagiers
duidelijk moeten worden geïnformeerd over de regels met betrekking tot
verboden voorwerpen.
Op 25 september 2005 werd Gottfried Heinrich tegengehouden bij de
veiligheidscontrole op de luchthaven Wien-Schwechat. Zijn handbagage
bleek tennisrackets te bevatten, naar verluidt verboden voorwerpen.
Toch ging hij met de tennisrackets in zijn handbagage aan boord van
het vliegtuig. Veiligheidspersoneel heeft hem vervolgens bevolen het
vliegtuig te verlaten.
Dr. Heinrich heeft een zaak aangespannen voor de Unabhängige
Verwaltungssenat im Land Niederösterreich (Onafhankelijke kamer voor
administratieve geschillen van de deelstaat Neder-Oostenrijk). De
Oostenrijkse rechter heeft het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen gevraagd of verordeningen of onderdelen daarvan
bindende kracht kunnen hebben wanneer zij niet zijn bekendgemaakt in
het Publicatieblad.
In haar conclusie van heden betoogt advocaat-generaal Eleanor
Sharpston dat de bekendmaking van de uitvoeringsverordening van 2003
zonder de bijlage een gebrekkige en ontoereikende bekendmaking vormde
die niet voldoet aan de vereisten van artikel 254 EG.
Zij merkt dienaangaande op dat de verplichting tot bekendmaking van
verordeningen ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk is. Een bijlage vormt
een integrerend onderdeel van een wettelijke maatregel. Het
tegenovergestelde standpunt zou de wetgever de mogelijkheid bieden om
de publicatievereisten te ontgaan door simpelweg materiële bepalingen
in een niet-bekendgemaakte bijlage onder te brengen. Dat is precies
wat in dit geval is gebeurd. De lezer kan de gevolgen van de
verordening niet beoordelen zonder inzage van de bijlage, omdat de
volledige normatieve inhoud van de verordening in de bijlage staat.
De advocaat-generaal acht de voor het ontbreken van een bekendmaking
gegeven verklaring, namelijk dat dit in overeenstemming is met
verordening nr. 2320/2002 en is bedoeld om wederrechtelijke daden te
voorkomen, ontoereikend, en beklemtoont dat zelfs een uitgebreidere
motivering nog niet zou hebben volstaan om de verordening uit te
zonderen van volledige bekendmaking. Zij benadrukt de "fundamentele
ongerijmdheid" van het standpunt van de Commissie: als de Commissie
krachtens verordening nr. 2320/2002 verplicht was de lijst geheim te
houden, vormde het uitgeven van het persbericht een flagrante
schending van de verordening. Was de Commissie van mening dat de lijst
van verboden voorwerpen niet onder de geheimhoudingsplicht viel, dan
had deze uiteraard in het Publicatieblad bekend moeten worden gemaakt.
Nu de basis"richtsnoeren" voor welke soort voorwerpen moeten worden
verboden, wel zijn gepubliceerd, is het bovendien weinig logisch om
wat (waarschijnlijk) een nader uitgewerkte versie van deze lijst is,
niet te publiceren. Ten slotte acht zij het innerlijk tegenstrijdig
van de Commissie om in de considerans van latere verordeningen te
stellen dat het publiek moet worden geïnformeerd over de lijst van
verboden voorwerpen en vervolgens een dergelijke lijst niet openbaar
te maken.
Aangaande de gevolgen van die gebrekkige en ontoereikende bekendmaking
meent advocaat-generaal Sharpston dat dit een schending van wezenlijke
vormvoorschriften vormt, die op zijn minst tot ongeldigheid leidt. Zij
beklemtoont in dat verband dat de niet-bekendmaking noch toevallig,
noch onbedoeld was. De Commissie heeft weloverwogen een reeks nieuwe
maatregelen afgekondigd en verzuimde telkens om een wezenlijk deel
daarvan (de bijlage) bekend te maken.
De advocaat-generaal geeft het Hof evenwel in overweging, verder te
gaan dan een ongeldigverklaring van de verordening; het zou de
verordening non-existent moeten verklaren. Volgens haar is de
onregelmatigheid die aan de verordening kleeft - het voortdurend en
bewust negeren van de dwingende bekendmakingseisen van artikel 254 EG
met betrekking tot de volledige inhoud van de verordening - van een
dermate klaarblijkelijke ernst, dat zij door de communautaire
rechtsorde niet kan worden geduld. De voorgestelde verklaring zou
duidelijk maken dat niet-bekendmaking van verordeningen of delen
daarvan - zoveel te meer wanneer dat opzettelijk gebeurt - in de
rechtsorde van de Europese Unie onaanvaardbaar is.
N.B.: De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De
advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige
onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete
geschil. De rechters van het Hof beginnen vandaag met de
beraadslagingen over het arrest, dat op een latere datum zal worden
gewezen.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: BG CS DE EN ES FR HU NL PL PT RO SK
De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-345/06
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught. Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
---
Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de
Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke
regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (PB L
355, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie van 4 april 2003
tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de
gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de
luchtvaart (PB 2003, L 11, blz. 4).
European Union