Amsterdam, 15 april 2008
2008/029/BH
Kwaliteit hartbewaking
tijdens bevalling ondermaats
De bewaking van moeder en kind tijdens de
bevalling is veelal onder de maat. De meest gebruikte methode in Nederland
levert alleen onder ideale omstandigheden goede gegevens op. In noodsituaties
kunnen de resultaten van deze methode waarbij de hartslag van het kind en de
weeën van de moeder geregistreerd worden, onvoldoende zijn om de risico's
goed in te schatten. Bij de meest gebruikte methode wordt een US transducer op
de buik van de moeder geplaatst. De inwendige methode, waarbij een elektrode op
het hoofd van het kind geplaatst worden, levert kwalitatief veel betere
gegevens, maar wordt veel minder gebruikt. Dit is de belangrijkste conclusie
uit het onderzoek van Petra Bakker. Bakker deed haar onderzoek in Medisch
Spectrum Twente en VU medisch centrum in Amsterdam, waar zij 18 april
promoveert
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw
wordt vrijwel bij elke ziekenhuisbevalling, ongeacht het risico, de conditie
van het ongeboren kind tijdens de bevalling bewaakt. Hierbij wordt de
hartfrequentie van de foetus en de weeënactiviteit van de moeder geregistreerd
en grafisch weergegeven in de vorm van een cardiotocogram (CTG). Er zijn twee
methoden beschikbaar: de uitwendige en de inwendige methode. Het doel van
cardiotocografie is het verminderen van het risico op de geboorte van een baby
in slechte conditie en daarmee het risico op latere handicaps of zelfs sterfte
tijdens of kort na de geboorte.
Bakker bestudeerde de kwaliteit van deze
bewakingsmethoden in de dagelijkse praktijk. Uit haar onderzoek blijkt dat
vooral de kwaliteit van de uitwendige bewaking veelal onvoldoende is. Het
percentage signaalverlies is soms zo hoog dat het foetale hartfrequentiepatroon
en de weeënactiviteit niet meer te herkennen zijn en beoordeling van de
resultaten dus niet goed mogelijk is. Het ontwikkelen van zuurstofnood bij het
ongeboren kind kan daardoor onopgemerkt blijven. Signaalverlies treedt vooral
op tijdens het persen, juist de fase van de baring waarin het risico op een
slechte uitkomst voor het ongeboren kind het hoogst is.
VU Medisch Centrum