Eigen haard is goud waard (31-03-2008)
Cultureel erfgoed is een belangrijke aanjager van de lokale economie.
Historische binnensteden geven een extra dimensie aan het winkel-en
horecabezoek, waardoor de binnensteden goed kunnen concurreren met
moderne drive-in-centra. Een monumentaal park is een gewilde
vestigingslocatie voor dienstverleners, net zo goed als industrieel
erfgoed dat is voor creatieve bedrijven. Recent onderzoek naar dit
cultuurhistorische startkapitaal laat zien dat het erfgoed vele
geldstromen genereert. Kosten voor onderhoud, restauratie,
toegankelijkheid en informatievoorziening zijn investeringen die
zichzelf terugverdienen en worden dus niet om niet gedaan. Aan de
positieve uitkomsten van het onderzoek verbinden de initiatiefnemers
daarom de conclusie dat de monumentenzorg vaker deel moet uitmaken van
strategische overwegingen en geldstromen op andere beleidsterreinen,
zoals economische zaken, recreatie en toerisme en stedelijke
vernieuwing.
De gemeenten die hebben deelgenomen aan het onderzoek zijn: Alkmaar,
Arnhem, Buren, Delft, Leiden en Rotterdam. De onderzochte casussen
betreffen daarnaast ook Amsterdam en Zeeuws-Vlaanderen. Het boek is
mede mogelijk gemaakt door bijdragen van Projectbureau Belvedere, het
Nationaal Restauratiefonds en de Rijksdienst voor Archeologie
Cultuurlandschap en Monumenten. Het onderzoek, getiteld 'Eigen haard
is goud waard' is uitgevoerd door het kenniscentrum Triple E uit
Arnhem.
Monumentenambtenaren van de betrokken gemeenten namen in samenspraak
met hun wethouder het initiatief tot het onderzoek, omdat monumenten
in de regel vooral als kostenpost worden benaderd. Het beeld dat uit
het onderzoek naar voren komt, is echter dat de samenleving
nadrukkelijk profiteert van het cultureel erfgoed. Zo blijkt de
monumentale binnenstad van Delft beter te presteren dan de binnenstad
van het nabijgelegen Rijswijk. Ook blijkt de herbestemming van
industrieel erfgoed, zelfs met een culturele bestemming, economisch
rendabel. Het rendement van investeringen in erfgoed bestaat niet
alleen uit mooie monumenten, maar ook uit een waardevermeerdering van
onroerend goed in de omgeving, omzet en werkgelegenheid in recreatie
en toerisme, economisch concurrerende binnensteden, e.d. Een deel van
dit rendement vloeit dankzij diverse belastingen terug naar de
overheid, die veelal de belangrijkste financier is voor behoud van het
cultureel erfgoed.
In het onderzoek is het rendement inzichtelijk gemaakt aan de hand van
reële geldstromen. Om dit mogelijk te maken, is gekozen voor een
gebiedsgerichte aanpak, waarbij de onderzoekers de historische
binnenstad of bijvoorbeeld een oude verdedigingslinie hebben beschouwd
als een BV. In- en uitgaande geldstromen werden geanalyseerd en
gerelateerd aan het erfgoed. Er is gekeken naar investeringen die in
het verre verleden zijn gedaan, recente investeringen en investeringen
die nog gedaan zouden kunnen worden. Zo wordt in het onderzoek
gememoreerd aan een burgemeester van het plaatsje Buren (jaren 40-50)
en een topambtenaar van Arnhem (eind 19e eeuw) die zich in het
verleden met een vooruitziende blik hebben ingezet voor behoud van het
erfgoed en hiervoor kostbare middelen hebben vrijgemaakt. Achteraf
bekeken zijn dit zeer renderende investeringen geweest. Zal het weer
open graven van grachten in Leiden net zo lucratief zijn? Heeft het
behoud van een naoorlogs stadsdeel in Rotterdam voldoende economische
potentie om de verlokkingen van sloop/nieuwbouw te weerstaan? De
onderzoekers menen van wel.
De uitkomsten van het onderzoek 'Eigen haard is goud waard' zijn
vervat in een gelijknamig boekwerkje, dat is op te vragen bij
projectbureau Belvedere (info@belvedere.nu) of te downloaden via de
website www.belvedere.nu > bibliotheek.
Gemeente Arnhem