Criminaliteit met behulp van internet neemt zienderogen toe
Persbericht | 15-04-2008
Het aantal personen dat via internet onder valse voorwendselen geld
uit de zak wordt geklopt, neemt zienderogen toe. Ook komt het steeds
vaker voor dat op slinkse wijze vertrouwelijke informatie wordt
losgepeuterd om slachtoffers financieel op te lichten. Het hacken of
manipuleren van andermans computer - een delict op zich - is vaak een
manier om andere criminele activiteiten mee te faciliteren. Criminele
organisaties rekruteren daarvoor in toenemende mate
net-afgestudeerden, computermedewerkers en jongeren met kennis van
ICT.
Dat blijkt uit een onderzoek naar zogeheten "high-tech crime" dat
minister Hirsch Ballin van Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft
gezonden. Het onderzoek is uitgevoerd door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het onderzoekcentrum van
Justitie. Aanleiding voor het nader onderzoek was het gebrek aan
kennis over daders van high-tech crime en de betrokkenheid van de
georganiseerde criminaliteit. Uit de literatuurinventarisatie van het
WODC komt naar voren dat vooral internetfraude en hacking criminele
verschijnselen zijn die veel in combinatie met andere vormen van
high-tech crime worden gepleegd. Volgens de onderzoekers biedt het
toenemende gebruik van computers - en internet in het bijzonder - zeer
lucratieve mogelijkheden voor criminelen. Het onderzoek benadrukt dat
er nog aanzienlijke lacunes bestaan in de kennis over daders.
Kinderporno, grooming en internetfraude kennen vooral mannelijke
daders. Het gros van de zedendelicten wordt gepleegd door blanke
daders terwijl bij internetfraude vooral daders betrokken zijn van
Afrikaanse en/of Aziatische afkomst. Opvallend in de ogen van de
onderzoekers is dat corrupte ICT-ers en criminelen die actief zijn op
het gebied van internetfraude, kinderporno en hacking nogal eens over
een strafblad blijken te beschikken.
Internet
Bij cybercriminaliteit gaat het in veel gevallen om de ondersteunende
communicatieve functie van het internet waarbij sprake is van digitale
gedragsdelicten zoals het verspreiden van kinderporno, haatzaaien via
het internet of het seksueel benaderen van kinderen via chatsites door
volwassenen (ook wel `grooming' genoemd) en van financiële transacties
op het internet waarbij sprake is van oplichting en bedrog. Volgens de
onderzoekers vormt met name internetfraude een bedreiging voor de
Nederlandse samenleving. Van slachtoffers wordt onder valse
voorwendselen geld uit de zak geklopt (voorschotfraude) of op slinkse
wijze vertrouwelijke informatie losgepeuterd (identiteitsfraude) om
slachtoffers financieel op te lichten en te beroven (bank- en
creditcardfraude). Opvallend is de sterke verwevenheid tussen cyber-
en computercriminaliteit: het hacken of manipuleren van andermans
computer - een delict op zich - is vaak een manier om andere criminele
activiteiten mee te faciliteren. De onderzoekers verwachten dat zowel
het aantal slachtoffers als de criminele winsten de komende jaren
verder zal toenemen.
Georganiseerde criminaliteit
Er zijn aanwijzingen dat in sommige gevallen van high-tech crime
sprake is van georganiseerde criminaliteit, al blijft ook het zicht
erop beperkt. De onderzoekers gaan ervan uit dat high-tech crime
steeds meer het werkterrein wordt van de georganiseerde misdaad
waarbij telkens nieuwe trends en innovatieve technieken zullen worden
toegepast. Onder meer kinderporno, internetfraude, hacking en malware
zijn lucratieve werkterreinen: de opbrengsten zijn groot, zeker
wanneer deze worden afgezet tegen de geringe investeringen en
risico's. In Nederland zijn georganiseerde netwerken actief op het
gebied van internet- en voorschotfraude en ons land is bovendien een
belangrijke leverancier van botnets (legers aan besmette en extern
bestuurbare `zombie'computers die tegen forse betaling te huur worden
aangeboden) en doelwit van aanvallen waarmee getracht of gedreigd
wordt systemen plat te leggen (dDoS).
Voor het ontwikkelen van malware en instrumenten, het bespioneren of
overnemen van andermans systemen of het maken van nep-websites,
rekruteren criminele netwerken experts onder net-afgestudeerden,
computermedewerkers en jongeren met kennis van ICT (bijvoorbeeld via
computerclubs). Ook hackers zijn door hun deskundigheid belangrijke
dienstverleners geworden voor de georganiseerde misdaad door op
bestelling allerlei technische hulpmiddelen te leveren.
Volwassen
Minister Hirsch Ballin schrijft aan de Tweede Kamer dat de cybercrime
in Nederland is `gearriveerd' en daarmee een volwassen sector in de
criminaliteit is geworden. Dit heeft ook gevolgen voor de aanpak van
cybercrime door politie en justitie. De ICT-ontwikkeling gaat zo snel
en is zo massief, dat de overheid op het gebied van de
rechtshandhaving naast de al in gang gezette maatregelen extra dient
te investeren in de komende periode. Het kabinet heeft bij de
presentatie van het programma `Veiligheid begint bij voorkomen' reeds
extra geld uitgetrokken voor capaciteitsuitbreiding bij politie en
justitie op het gebied van cybercrime. Cybercrime is naar haar aard
grenzeloos - daarom zijn voorzieningen nodig die de geografische
beperking in de opsporing waar mogelijk opheffen. Alleen met adequate
grensoverschrijdende voorzieningen kan volgens de minister een
effectieve strafrechtelijke aanpak van cybercrime tot stand komen. Een
verdere verruiming hiervan bij grensoverschrijdende doorzoeking van
een computersysteem wordt nagestreefd.
In zijn brief stelt de minister de volgende prioriteiten bij de aanpak
van cybercrime:
1) Bedreiging of ondermijning van de democratische rechtsorde..
Hiervan is vooral sprake bij terroristisch handelen die mede met
behulp van ICT-voorzieningen een grote uitwerking kunnen krijgen.
2) Delicten die ook zonder tussenkomst van ICT worden gepleegd, maar
nu met behulp van de ICT plaatshebben zoals bedreigingen, vormen van
seksuele delicten, maar ook pesterijen. Naast het gebruik van
e-mailverkeer, is dit ook aan de orde in allerlei vormen van chatten
en bijvoorbeeld binnen omgevingen als YouTube en Secondlife. In eerste
instantie kan zelfregulering vanuit de internetbedrijven een nuttig
middel zijn om dit aan te pakken. Het strafrecht komt hier in beeld
wanneer de criminaliteit de lichamelijke en geestelijke integriteit en
de vrijheid van personen (en vooral: van kinderen) ernstig aantast.
Hiervan is sprake bij vormen van geweldpleging (bedreiging,
intimidatie, belaging) en seksueel misbruik (in kader van
kinderpornografie, grooming).
3) Eigendom en vermogen: diefstal, inbreuken op auteursrechten,
oplichting, fraude en vernieling. Juist bij deze delicten geldt dat
door particulieren veel preventieve maatregelen kunnen worden
getroffen. Hier is een grote rol weggelegd voor particulieren en
bedrijven. Door samen te werken kunnen burgers, bedrijven en overheid
elkaar helpen risico's te onderkennen en vermijden.
In 2008 zal in opdracht van het ministerie van Justitie met een
nulmeting worden gestart naar de aard en omvang waarmee Nederlandse
burgers en bedrijven te maken krijgen met cybercrime. Van belang zijn
ook de conclusies van een analyse van de juridische instrumenten die
de overheid tot haar beschikking heeft om content van het internet te
verwijderen. Deze conclusies worden nog dit jaar gepresenteerd.
Meer informatie
*
*
* Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)