Radboud Universiteit Nijmegen
Depressie in hersenen man en vrouw sterk verschillend
Depressieve mannen blijken totaal andere stresshormonen in hun
hersenen te hebben dan depressieve vrouwen. Deze opmerkelijke
vondst publiceerden de Nijmeegse onderzoekers van het Donders
Institute for Neuroscience op 9 april 2008 in wetenschappelijk
tijdschrift Neuroscience. De ontdekking is de aanzet voor het
ontwikkelen van verschillende medicijnen voor mannen en vrouwen.
Voor de wetenschappers kwamen de resultaten als een verrassing:
eigenlijk testten zij de rol van de neuropeptide urocortine 1 bij
depressie. Het stofje is pas ontdekt in de EW-kern (non-preganglionic
Edinger-Westphal nucleus) en speelt een belangrijke rol in de
aanpassing aan stress.
Depressieve mensen hebben erg gestresste hersens. Er wordt
bijvoorbeeld extra van het stresshormoon CRF (corticotrophin-releasing
factor) gemaakt. Tegelijkertijd maken hun hersens minder aan van de
stof BDNF (brain-derived neurotrophic factor), een belangrijke stof
voor het overleven van neuronen. Uit onderzoek met muizen bleek een
link te zijn tussen stresshormoon CRF en de hoeveelheid urocortine in
de hersenen: hoe meer CRF (en hoe meer stress), hoe minder urocortine
werd aangetroffen in de hersens. Onderzoekers vermoedden daarom dat
zware depressies bij mensen onder meer ontstaan door een verlaging van
het urocortineniveau. Die laatste hypothese hebben de Nijmeegse
onderzoekers getest.
Hoofdonderzoeker Tamas Kizicz kreeg in eerste instantie slechts vier
breinen tot zijn beschikking. Hersenen van zelfmoordenaars die niet
met medicijnen zijn behandeld zijn zeldzaam. Hersenbanken stellen ze
spaarzaam beschikbaar voor onderzoek. De eerste resultaten waren
echter zo veelbelovend, dat de onderzoeksgroep in totaal elf hersenen
kreeg: van zeven mannen en vier vrouwen. In de hersenen hebben de
onderzoekers de hoeveelheid van het mRNA (de genetische code) voor
urocortine en het mRNA voor BDNF gemeten.
Vergeleken met niet-psychiatrische mensen en niet-neurologisch zieken
bleken de hersenen van de mannelijke zelfdoders helemaal geen verlaagd
urocortine te hebben. De hoeveelheid urocortine bleek juist negen maal
verhoogd. Bij de vrouwen was het niveau gelijk tussen depressieven en
niet-depressieven. Met de concentratie van BDNF was ook iets raars aan
de hand: depressieve mannen hadden drie keer minder BDNF in hun
hersens dan 'normale' mensen, bij depressieve vrouwen was de
concentratie juist vijf keer hoger dan bij niet-depressieven.
Volgens Eric Roubos, hoogleraar neurobiologie, is een foutje in de
adaptatie aan stress de verklaring voor de verstoorde
hormoonhuishouding in de hersens van depressieven: 'Wij vermoeden dat
depressie een mislukte aanpassing aan langdurige stress is. In het
diermodel zien we een geslaagde aanpassing: de muizen zijn niet ziek
en plegen ook geen zelfmoord.'