P E R S
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
PERSMEDEDELING
2856e zitting van de Raad
Milieu
Brussel, 3 maart 2008
Voorzitter de heer Janez Podobnik
minister van Milieubeheer en Ruimtelijke Ordening van
Slovenië
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 2
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft conclusies over het milieu aangenomen, die met name de volgende prioriteiten
bevatten: klimaatverandering en energie, tot staan brengen van biodiversiteitsverlies, milieutechnologieën,
duurzame consumptie en productie en vereenvoudiging van de wetgeving. De
conclusies zullen worden voorgelegd aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad.
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over het pakket inzake klimaataanpak en hernieuwbare
energie, alsook over een voorstel ter vermindering van de CO2-uitstoot van auto's.
Tot slot heeft de Raad conclusies over biodiversiteit en bioveiligheid aangenomen ter voorbereiding
op aanstaande internationale conferenties.
De Raad heeft tevens zonder debat twee gemeenschappelijke standpunten vastgesteld, namelijk over
de veiligheid van de spoorwegen en over het Europees spoorwegbureau.
3.III.2008
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
6847/08 (Presse 50) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKEN PUNTEN
Voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad - Conclusies van de Raad ........ 7
Pakket inzake klimaataanpak en hernieuwbare energie.................................................................. 12
CO2-uitstoot van auto's ................................................................................................................. 14
Biodiversiteitsverdrag - Conclusies van de Raad........................................................................... 15
Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid - Conclusies van de Raad......................................... 18
DIVERSEN ................................................................................................................................. 19
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID
- Irak - Specifieke beperkende maatregelen ........................................................................................................21
- Unie der Comoren - Beperkende maatregelen ..................................................................................................21
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
- Drugs - Benzylpiperazine ...............................................................................................................................21
ALGEMENE ZAKEN
- Aanpassing van wetgevingsbesluiten aan de regelgevingsprocedure met toetsing..............................................22
VERVOER
- Veiligheid op de communautaire spoorwegen ..................................................................................................24
- Europees Spoorwegbureau..............................................................................................................................24
- Overeenkomst met Armenië over luchtdiensten................................................................................................25
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 4
NL
SOCIALE ZAKEN
- Parkeerkaart voor mensen met een handicap - Uitbreiding................................................................................25
TRANSPARANTIE
- Toegang van het publiek tot documenten .........................................................................................................26
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Hilde CREVITS Vlaams minister van Openbare Werken, Energie,
Leefmilieu en Natuur
de heer Paul MAGNETTE minister van Klimaat en Energie
Bulgarije:
de heer Atanas KOSTADINOV viceminister van Milieu- en Waterbeheer
Tsjechië:
de heer Martin BURSÍK viceminister-president en minister van Milieubeheer
Denemarken:
de heer Troels Lund POULSEN minister van Milieubeheer
mevrouw Connie HEDEGAARD minister van Klimaat en Energie
Duitsland:
de heer Matthias MACHNIG staatssecretaris, ministerie van Milieubeheer,
Natuurbehoud en Reactorveiligheid
Estland:
de heer Jaanus TAMKIVI minister van Milieubeheer
Ierland:
de heer John GORMLEY minister van Milieubeheer, Nationaal Erfgoed en
Plaatselijk Bestuur
Griekenland:
de heer Stavros KALOGIANNIS staatssecretaris van Milieubeheer, Ruimtelijke Ordening
en Openbare Werken
Spanje:
de heer Arturo Gonzalo AIZPIRI secretaris-generaal voor verontreiniging en voorkoming
van klimaatverandering, ministerie van Milieubeheer
Frankrijk:
de heer Jean-Louis BORLOO minister van staat, minister van Ecologie en van
Duurzame Ontwikkeling en Landinrichting
Italië:
de heer Alfonso PECORARO SCANIO minister van Milieubeheer en Natuurbehoud
Cyprus:
de heer George CHACALLI plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Letland:
de heer Raimonds VÉJONIS minister van Milieubeheer
Litouwen:
de heer Arturas PAULAUSKAS minister van Milieubeheer
Luxemburg:
de heer Lucien LUX minister van Milieubeheer, minister van Vervoer
Hongarije:
de heer Gábor FODOR minister van Milieubeheer en Waterstaat
Malta:
mevrouw Theresa CUTAJAR plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Nederland:
mevrouw Jacqueline CRAMER minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer
Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en
Waterhuishouding
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 6
NL
Polen:
de heer Maciej NOWICKI minister van Milieubeheer
Portugal:
de heer Francisco NUNES CORREIA minister van Milieubeheer, Ruimtelijke Ordening en
Regionale Ontwikkeling
Roemenië:
de heer Attila KORODI minister van Milieubeheer en Duurzame Ontwikkeling
Slovenië:
de heer Janez PODOBNIK minister van Milieubeheer en Ruimtelijke Ordening
Slowakije:
de heer Jaroslav JADU staatssecretaris, ministerie van Milieubeheer
Finland:
de heer Kimmo TIILIKAINEN minister van Milieubeheer
Zweden:
de heer Andreas CARLGREN minister van Milieubeheer
Verenigd Koninkrijk:
de heer Hilary BENN minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en
Plattelandszaken
Commissie:
de heer Stavros DIMAS lid
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
Voorbereiding van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de onderstaande conclusies aangenomen, die aan de voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad op 13 en 14 maart zullen worden toegezonden:
"De Raad van de Europese Unie,
IS INGENOMEN MET het Strategisch verslag van de Commissie over de hernieuwde Lissabonstrategie
voor groei en werkgelegenheid: lancering van de nieuwe cyclus (2008-2010), en in het
bijzonder met de aandacht die daarin wordt besteed aan klimaatverandering, energie-efficiëntie en
hernieuwbare energie; SPOORT de lidstaten en de Commissie AAN om voor een betere coördinatie
tussen de Lissabonstrategie en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling te zorgen en bij de uitvoering
van de Lissabonstrategie tijdens de tweede cyclus meer aandacht te schenken aan milieutechnologieën,
hulpbronnenefficiëntie en biodiversiteit, als vervat in Richtsnoer 11;
MOEDIGT de lidstaten en de Commissie aan om de coördinatie van de hervormingsinspanningen
voor de Lissabonstrategie verder te versterken door passende beleidsmaatregelen uit te denken in
het kader van het multilaterale toezicht in de Raad; BENADRUKT het belang van de verdere
ontwikkeling en toepassing van indicatoren alsook van de kwalitatieve beoordeling van beleidsmaatregelen
om de vorderingen in verband met de gemeenschappelijke doelstellingen van de
Lissabonstrategie, zoals energie- en hulpbronnenefficiëntie, hernieuwbare energie, milieu-innovatie
en biodiversiteit, in kaart te brengen; IS VERHEUGD over de nadruk die in het Commissievoorstel
voor een nieuw communautair Lissabonprogramma wordt gelegd op prioritaire acties op EU-niveau
om de doelstellingen van de EU inzake vermindering van de emissies van broeikasgassen te halen
en een interne energiemarkt tot stand te brengen, alsook op de bevordering van een duurzaam
industriebeleid;
BENADRUKT de volgende prioriteiten:
A. Klimaatverandering en energie
1. IS zeer VERHEUGD over het resultaat van de Klimaatconferentie van Bali, waarbij integratieve
onderhandelingen zijn ingeluid die in december 2009 tijdens CoP-15 te Kopenhagen
moeten worden afgerond, waarbij CoP 14 te Poznan in december 2008 een mijlpaal moet
zijn; MEMOREERT dat in de daaruit resulterende brede mondiale overeenkomst voor de
periode na 2012 de volgende elementen moeten voorkomen: een gedeelde visie op een
langetermijnsamenwerking; operationele elementen met betrekking tot mitigatie en aanpassing;
alsmede raamwerken ter bevordering van technologie, investeringen en financiële
stromen; BEKLEMTOONT dat de overeenkomst aldus een doeltreffend en passend
antwoord moet bieden op de in het vierde evaluatieverslag van het IPCC specifiek belichte
uitdagingen die het gevolg zijn van de klimaatverandering, en tot de nodige verminderingen
moet leiden conform de 2º C- doelstelling;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 8
NL
2. BENADRUKT dat een gedeelde visie, waarin onze doelstellingen met betrekking tot
klimaatverandering en duurzame ontwikkeling tot uiting komen, met inbegrip van een
mondiaal langetermijndoel voor emissieverminderingen, essentieel is om het einddoel van de
Overeenkomst binnen bereik te houden; IS INGENOMEN MET de door zowel de
ontwikkelde als de ontwikkelingslanden in het Actieplan van Bali aangegane verbintenis om
een billijk aandeel in het mitigatie- en aanpassingsstreven op zich te nemen, en BEKLEMTOONT
dat in alle besluitvormingsprocessen aanpassingsvereisten moeten worden geïntegreerd;
HERHAALT dat de EU heeft toegezegd meer te zullen doen om financiële middelen
vrij te maken en de samenwerking op technologiegebied te intensiveren teneinde de
ontwikkelingslanden te helpen bij het aanpakken van de klimaatverandering; BENADRUKT
dat het opbouwen van een mondiale koolstofmarkt en in het algemeen het hanteren van meer
marktgebaseerde instrumenten, van essentieel belang is om financiële middelen voor de
vermindering van broeikasgasemissies te verstrekken.
3. ONDERSTREEPT dat om de EU en haar lidstaten de weg van een lagebroeikasgasemissieeconomie
te doen inslaan en tevens de energievoorzieningszekerheid te verhogen, er door
allen politieke, maatschappelijke en economische inspanningen moeten worden geleverd,
met inachtneming van de verschillende capaciteiten en vermogens, en is ERVAN OVERTUIGD
dat er door het voornemen om onze economieën ingrijpend om te vormen, nieuwe
kansen zouden moeten ontstaan voor het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid
in de hele Europese Unie, waarbij er nieuwe en energie-efficiënte technologieën
op de markt worden aangetrokken;
4. BENADRUKT dat de EU een billijk aandeel in de mondiale mitigatie-inspanningen op zich
zal nemen; is in dit verband INGENOMEN met de indiening door de Commissie van de
reeks wetgevingsvoorstellen in haar totaalpakket inzake klimaataanpak en hernieuwbare
energie, waarmee wordt beoogd de door de Europese Raad in maart 2007 overeengekomen
ambitieuze verbintenissen in verband met klimaatbescherming en hernieuwbare energieën
gestand te doen; BEKLEMTOONT dat, om de politieke richtsnoeren van de Europese Raad
te kunnen opvolgen, er alomvattende besprekingen in de Raad dienen plaats te vinden, in
nauwe samenwerking met het Europees Parlement, die voor eind 2008 tot een akkoord over
deze voorstellen als een samenhangend pakket moeten leiden en vervolgens de weg moeten
vrijmaken voor de aanneming ervan binnen de huidige zittingsperiode, uiterlijk begin 2009;
5. BEKLEMTOONT dat de besluiten van de Europese Raad aan de hand van de volgende
kernbeginselen, die in het pakket van de Commissie inzake klimaataanpak en hernieuwbare
energie werden uitgewerkt en die voortbouwen op de door de Europese Raad vastgestelde
beginselen, moeten worden omgezet in beleidsmaatregelen, waarbij de EU haar voortrekkersrol
en mondiale verantwoordelijkheid toont om zodoende te stimuleren tot een
ambitieuze, brede mondiale overeenkomst voor de periode na 2012:
- de bedoelde maatregelen moeten een basis bieden om te waarborgen dat de
vermindering van de broeikasgasemissie en de streefcijfers voor hernieuwbare energie
kunnen worden gehaald, waarbij de noodzakelijke stimulans voor zowel verandering als
zekerheid wordt geboden en milieu-integriteit wordt gewaarborgd, rekening houdend
met hetgeen is bereikt;
- de vereiste inspanningen moeten worden gedeeld, uitgaande van beginselen die een
maximale eerlijkheid, transparantie en solidariteit garanderen tussen alle lidstaten, met
inachtneming van de behoefte aan duurzame economische groei overal in de Gemeenschap,
en tussen alle bijdragende sectoren, die de verschillende uitgangspunten,
omstandigheden en mogelijkheden van de lidstaten in aanmerking nemen en marktverstoringen
vermijden;
- de kostenefficiëntie van de maatregelen is van wezenlijk belang voor de handhaving en
de versterking van het concurrentievermogen, waarbij de lidstaten voldoende flexibiliteit
wordt geboden om hun doelstellingen te halen zonder dat zij buitensporige kosten
moeten dragen;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 9
NL
- de maatregelen moeten de EU in staat stellen om over de horizon van 2020 heen te
stappen, ter ondersteuning van de noodzakelijke vermindering - uiterlijk in 2050 - van
de emissies wereldwijd met ten minste 50% ten opzichte van het niveau van 1990 en
overeenkomstig hetgeen de Europese Raad meermalen heeft gesteld, namelijk dat de
ontwikkelde landen het voortouw moeten blijven nemen om tegen 2050 hun emissies
collectief te verminderen met 60 tot 80% ten opzichte van 1990;
- er moet op expliciete en evenwichtige, transparante en billijke wijze worden toegegroeid
naar het ambitieuzere streefcijfer van 30% vermindering als onderdeel van een
brede mondiale overeenkomst, zoals bepaald in de conclusies van de Europese Raad
van maart 2007, waarbij rekening wordt gehouden met de werkzaamheden in het kader
van de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto;
6. ERKENT dat, in een wereldwijde context van door concurrentie gekenmerkte markten, het
gevaar van koolstoflek in bepaalde sectoren die specifiek blootstaan aan internationale
concurrentie, een probleem is dat dringend moet worden onderzocht en aangepakt, zodat er
passende maatregelen kunnen worden getroffen indien andere landen niet toezeggen
afdoende maatregelen te zullen nemen om de broeikasgasemissies te verminderen in de
context van een internationale overeenkomst;
7. IS INGENOMEN MET de presentatie door de Commissie van haar voorstel betreffende de
evaluatie van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de Europese Unie
(EU ETS), waarin de vier hoofdpunten die de Raad in zijn conclusies van 28 juni 2007 heeft
bevestigd, worden behandeld; MEMOREERT dat de EU ETS een essentieel onderdeel
vormt van een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid en dat de herziene richtlijn de kosteneffectiviteit
van de noodzakelijke emissieverminderingen moet verbeteren; BENADRUKT
voorts dat de EU ETS door de herziene richtlijn moet kunnen worden verbonden met andere
verplichte regelingen voor de handel in emissierechten, onder een absoluut emissieplafond;
8. ROEPT OP TOT een intensiever gebruik van flexibiliteitsmechanismen die het resultaat zijn
van projecten in derde landen die partij zijn bij de internationale overeenkomst;
9. HERINNERT ERAAN dat met het voorstellen van een regelgevingskader betreffende het
afvangen en opslaan van kooldioxide (CCS), als gepresenteerd door de Commissie, wordt
beoogd ervoor te zorgen dat deze nieuwe technologie op een vanuit milieuoogpunt veilige
manier wordt toegepast, hetgeen zal worden aangetoond aan de hand van projecten, zoals de
Europese Raad van het voorjaar van 2007 heeft besloten; VERZOEKT de Commissie te
onderzoeken welke rol chemische en andere insluitingstechnieken zouden kunnen spelen bij
de ontwikkeling van de toekomstige onderzoeksagenda voor energietechnologie;
10. BENADRUKT dat, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van maart 2007, de
bindende aard van het op een kosteneffectieve manier in te voeren ambitieuze streefcijfer
voor het gebruik van biobrandstoffen in het totale verbruik door het vervoer in de EU
passend is, op voorwaarde dat de productie duurzaam is, er aan doeltreffende duurzaamheidscriteria
wordt voldaan en biobrandstoffen van de tweede generatie in de handel
verkrijgbaar worden; Duurzaamheidscriteria kunnen in de toekomst ook worden overwogen
voor het gebruik van andere vormen van biomassa voor energie;
11. ONDERSTREEPT het belang van doeltreffende nationale steunregelingen voor hernieuwbare
energiebronnen en van flexibiliteit bij het halen van de nationale streefcijfers voor
hernieuwbare energie;
12. ONDERSTREEPT dat het bronbeleid van de Gemeenschap en de lidstaten de energie-efficiëntie
en voorzieningszekerheid moet vergroten, aangezien dit de hoofdelementen vormen
voor het verwezenlijken van het geïntegreerde klimaat- en energiebeleid van de EU en van
een duurzame economische ontwikkeling;
13. VERZOEKT de Commissie de inspanningen van de lidstaten ter vermindering van hun
broeikasgasemissies te blijven steunen door middel van alomvattende en ambitieuze
communautaire beleidsmaatregelen;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 10
NL
B. Het biodiversiteitsverlies tot staan brengen
14. BENADRUKT dat er grotere synergieën moeten worden bewerkstelligd tussen klimaatveranderings-
en biodiversiteitsbeleid als middel om wederzijdse positieve effecten te
genereren, met name door het intensiveren van onderling ondersteunende activiteiten en
maatregelen voor de mitigatie van klimaatverandering, onder meer door vermindering van
de emissies ten gevolge van ontbossing en aantasting van de bossen, en aanpassing, alsook
voor de productie en het verbruik van en de handel in biobrandstoffen en biomassa en daarmee
verband houdende overwegingen inzake instandhouding en duurzaam gebruik van biodiversiteit
en ecosystemen;
15. MOEDIGT de lidstaten en de Commissie AAN zich nog meer in te spannen om het biodiversiteitsverlies
tegen 2010 een halt toe te roepen, mede door uitvoering te geven aan de
acties die zijn beschreven in de mededeling "Het biodiversiteitsverlies tegen 2010 - en
daarna - tot staan brengen" en in het bijbehorende actieplan, waarnaar wordt verwezen in de
Raadsconclusies van 18 december 2006; BENADRUKT dat de volledige uitvoering van het
Netwerk Natura 2000 zowel te land als ter zee een essentiële stap is voor het verwezenlijken
van deze doelstelling; SPOORT de Commissie en de lidstaten aan om doeltreffende en
kosteneffectieve beleidsinstrumenten te ontwikkelen om biodiversiteitsvraagstukken te
integreren in beleidsmaatregelen en programma's voor alle relevante sectoren, teneinde
ervoor te zorgen dat verdere economische ontwikkeling niet ten koste van de biodiversiteit
gaat en dat biodiversiteit en de ecosysteemdiensten die ze verschaft, kunnen blijven
bijdragen tot duurzame economische ontwikkeling; ONDERSTREEPT dat alle actoren, met
name het bedrijfsleven, bij de bescherming van de biodiversiteit moeten worden betrokken,
en HERINNERT ER in dit verband AAN dat het EU-initiatief bedrijfsleven en biodiversiteit
verder moet worden gestimuleerd; BENADRUKT dat deze acties gepaard moeten gaan met
de uitvoering van de communicatiestrategie waarin in het EU-actieplan is voorzien en die op
verschillende belangengroepen gerichte bewustmakingsactiviteiten moet omvatten;
16. BENADRUKT dat er meer moet worden gedaan om stringenter uitvoering te geven aan het
Verdrag inzake biologische diversiteit en het biodiversiteitsverlies uiterlijk tegen 2010
wereldwijd aanzienlijk te verminderen, en ONDERSTREEPT in dat verband dat de negende
Conferentie van de partijen bij dat verdrag ambitieuze maar toch realistische resultaten zal
moeten behalen; ROEPT OP tot het tot stand brengen van innovatieve mechanismen om op
internationaal en nationaal niveau middelen uit publieke en private bronnen aan te trekken
om bij te dragen tot het halen van het mondiale streefcijfer voor 2010, en VERZOEKT
COP 9 in dit verband een strategie voor de vrijmaking van middelen aan te nemen;
HERHAALT zijn engagement om de uitwerking van en de onderhandelingen over een internationale
regeling betreffende toegang tot genetische hulpbronnen en batenverdeling zo
spoedig mogelijk vóór de tiende Conferentie van de partijen te voltooien;
C. Milieutechnologieën
17. ONDERSTREEPT het belang van milieutechnologieën als een van de snelst groeiende
markten en van milieubewust ontwerpen en een levenscyclusbenadering ter ondersteuning
van milieu-innovatie; HERINNERT aan de noodzaak om milieu-innovatie in alle relevante
beleidsgebieden te integreren om die zodoende snel op brede schaal te bevorderen en de
Lissabonstrategie een nieuw elan te geven en BENADRUKT de waarde van milieutechnologieën
om de druk op de milieucompartimenten, zoals lucht, water, bodem en biodiversiteit,
te verminderen en als middel om energie- en hulpbronnenefficiëntie te verbeteren, aangezien
een stijgende mondiale vraag naar energie en hulpbronnen het milieu steeds sterker onder
druk zet; IS INGENOMEN met de indiening van het initiatief voor leidende markten van de
Commissie, met name op gebieden als duurzaam bouwen, producten op biobasis, recycling
en hernieuwbare energiebronnen, waar de ontwikkeling van innovatievriendelijke markten
en ambitieuze en dynamische milieunormen de wereldwijde kansen voor Europese bedrijven
in milieutechnologieën moet bevorderen of versterken;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 11
NL
18. ERKENT het effect dat de EU op wereldwijde milieunormen heeft door middel van ambitieuze
wetgeving en doelstellingen en BENADRUKT dat er milieuwetgeving moet komen ter
ondersteuning van milieu-innovatie;
19. ERKENT het belang van kleine en middelgrote ondernemingen voor de EU-economie,
alsook van hun aanzienlijke effect op het milieu en bepaalde uitdagingen in verband met het
verhogen van de energie- en hulpbronnenefficiëntie; BENADRUKT hun rol bij het
ombuigen van de Europese economie naar een duurzamere weg;
20. BEKLEMTOONT het belang van gerichte acties, met name via het Actieplan inzake milieutechnologieën,
om de marktacceptatie te stimuleren en financiering voor O&O, milieu-innovaties
en -technologieën aan te trekken, met name op veelbelovende gebieden als bouw,
voedingsmiddelen, energie-efficiënte watertechnologieën, vervoer, recycling en afvalwater,
waarbij ten volle gebruik wordt gemaakt van het potentieel van leidende markten, overheidsopdrachten,
dynamische prestatie-eisen zoals de "top-runner"-aanpak, en rekening
wordt gehouden met milieutechnologietoetsing en andere instrumenten;
D. Duurzame consumptie en productie
21. HERHAALT dat de bevordering van duurzame consumptie en productie een van de cruciale
uitdagingen voor de EU is en dat de economische groei verder moet worden losgekoppeld
van schadelijke milieueffecten en binnen de draagkracht van de ecosystemen moet worden
verwezenlijkt;
22. IS VERHEUGD over het voornemen van de Commissie om zo vroeg mogelijk in 2008 te
komen met een actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een actieplan inzake
een duurzaam industriebeleid; GAAT ERVAN UIT dat de actieplannen concrete doelstellingen
en acties zullen bevatten zoals de terugdringing van schadelijke milieueffecten
door de totstandbrenging van een kader voor het ontwerp en de invoering van nieuwe of
verbeterde producten en van gunstige marktvoorwaarden voor milieuvriendelijke technologieën,
producten en diensten, elementen voor de vaststelling van streefcijfers ter
verbetering van de energie- en hulpbronnenefficiëntie, bevordering van de voortdurende
verbetering van regelingen inzake prestatielabels, verbetering van de bestaande economische
instrumenten, bevordering van het ruimere gebruik ervan en mechanismen voor de follow-up
ervan, versterking van de internalisering van externe kosten, alsook bevordering van milieubeheersregelingen
en van duurzame consumptie en duurzame levensstijlen;
23. VERZOEKT de Commissie om haar mededeling over groene overheidsopdrachten in 2008
in te dienen, en MOEDIGT de Commissie AAN om verschillende maatregelen te verkennen,
waaronder de mogelijkheden streefcijfers te bepalen aan de hand waarvan de EU en de lidstaten
het doel moeten kunnen bereiken om tegen 2010 te komen op een gemiddeld EUniveau
van groene overheidsopdrachten dat thans door de best presterende lidstaten wordt
gehaald, en om een proces - waarbij de lidstaten worden betrokken - in te stellen voor het
bepalen van criteria en follow-up in verband met groene overheidsopdrachten;
24. ONDERSTREEPT de noodzaak van een duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen in
de EU, mede in verband met het effect van het gebruik van deze hulpbronnen buiten ons
continent, zoals in de Raadsconclusies van 23 oktober 2006 wordt opgemerkt;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 12
NL
E. Betere regelgeving
25. IS INGENOMEN MET de tweede strategische evaluatie van de initiatieven op het gebied
van betere regelgeving; HERHAALT dat verdere inspanningen nodig zijn om de wetgeving
waar passend te vereenvoudigen en te verbeteren en om onnodige administratieve lasten
terug te dringen, met inachtneming van het communautaire acquis; ONDERSTREEPT dat
het streven naar terugdringing van de administratieve lasten en vereenvoudiging van de wetgeving
op EU- en nationaal niveau moet leiden tot wetgeving waarbij niet alleen onnodige
kosten voor het bedrijfsleven en anderen worden geschrapt, maar bovendien op effectievere
wijze milieudoelstellingen worden verwezenlijkt door de stroomlijning van procedures voor
uitvoerings- en handhavingsinstanties mogelijk te maken; en ROEPT derhalve de
Commissie en de lidstaten ertoe OP om te trachten in hun effectbeoordeling van nieuwe
wetgeving meer aandacht aan uitvoeringsmaatregelen te besteden, en beste praktijken inzake
uitvoering en handhaving uit te wisselen; ZIET UIT naar komende verdere verbeteringen in
de effectbeoordelingen van de Commissie, met name met betrekking tot de analyse en
kwantificering van milieueffecten (op lange termijn)."
Pakket inzake klimaataanpak en hernieuwbare energie
Met het oog op de aanneming van politieke richtsnoeren die de Europese Raad op 13 en 14 maart
zal verstrekken, heeft de Raad een oriënterend debat gehouden over kernaspecten van het wetgevingspakket
inzake klimaataanpak en energie. De conclusies van de Europese Raad zullen een
leidraad vormen voor de verdere bespreking van het pakket.
Het debat vond plaats op basis van een vragenlijst van het voorzitterschap (6683/08). Over twee
vragen die betrekking hebben op het ambitieniveau van het pakket en de duurzaamheidscriteria, is
al eerder een oriënterend debat gehouden door de EU-ministers van energie tijdens hun zitting van
28 februari (zie persmededeling 6722/08, blz. 10).
Andere vragen hadden specifiek betrekking op de EU-regeling voor de handel in emissierechten
(ETS), op de niet-ETS-sectoren en op het voorgestelde kader voor de geologische opslag van kooldioxide.
Schriftelijke bijdragen van delegaties staan in document 7025/08 + ADD 1.
Aan het eind van de zitting vatte het voorzitterschap het resultaat van het debat als volgt samen:
* De presentatie, door de Commissie, van het pakket inzake klimaataanpak en hernieuwbare
energie is een welkom antwoord op de doelstellingen en streefcijfers waaraan de staatshoofden
en regeringsleiders van de EU vorig jaar hun goedkeuring hebben gehecht.
* De ministers zijn ingenomen met de opzet van de voorgestelde nieuwe blauwdruk voor de EU
ETS, zoals de verdere harmonisering van de toewijzing, waarbij ook een beroep wordt gedaan op
veilingen, als een middel om de kosteneffectiviteit van de vereiste emissieverminderingen te
verbeteren. Billijkheid en solidariteit vormen daarnaast de andere kernbeginselen van het pakket.
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 13
NL
* Op energie-efficiëntie gerichte maatregelen zijn van cruciaal belang om de EU-doelstellingen te
bereiken.
* De ministers zijn zich ervan bewust dat het CO2-weglekeffect een belangrijk punt van zorg blijft dat
op passende wijze moet worden aangepakt.
* CO2-afvang en -opslag is van essentieel belang om de langetermijndoelstellingen inzake
emissievermindering te bereiken; ook het bepalen van duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen is
van het grootste belang.
* Er moet zo spoedig mogelijk vooruitgang worden geboekt met de technische kwesties, teneinde
uiterlijk begin 2009 een definitief akkoord met het Europees Parlement te bereiken.
Tijdens de lunch wisselden de ministers met de heer Yvo de Boer, uitvoerend secretaris van het VNklimaatverdrag,
van gedachten over de internationale aspecten van het pakket.
Het pakket bevat de volgende voorstellen:
* Een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten
van de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden ("ETS-herziening")
(5862/08).
* Een beschikking inzake de inspanningen van de lidstaten van de EU om hun broeikasgasemissies
terug te dringen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het terugdringen
van broeikasgassen tot 2020 te voldoen ("lastenverdeling exclusief emissiehandel") (5849/08).
* Een richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen ("richtlijn
hernieuwbare energiebronnen") (5421/08).
* Een richtlijn betreffende de geologische opslag van kooldioxide ("richtlijn afvangen en opslaan van
kooldioxide) (5835/08).
Voorts bevat het pakket een mededeling over "Steun voor demonstratie in een vroeg stadium van
duurzame elektriciteitsproductie met behulp van fossiele brandstoffen" (5780/08), alsmede herziene
communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van het milieu 1.
Het wetgevingspakket, dat overeenkomstig de medebeslissingsprocedure door het Parlement en de Raad
moet worden behandeld, vormt een aanvulling op bestaande maatregelen teneinde het leiderschap van
de EU in de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering te versterken.
Het pakket is op 23 januari 2008 door de Commissie voorgesteld om uitvoering te geven aan de
doelstellingen, streefcijfers en toezeggingen die in maart 2007 door de staatshoofden en regeringsleiders
van de EU zijn geformuleerd (7224/1/07):
* een reductie van de broeikasgasemissies, tegen 2020, met 20% ten opzichte van 1990;
1 Meer informatie is beschikbaar op http://ec.europa.eu/energy/climate_actions/index_en.htm
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 14
NL
* een reductie van de broeikasgasemissies, tegen 2020, met 30 % ten opzichte van 1990, als
bijdrage van de EU aan een brede wereldwijde overeenkomst voor de periode na 2012;
* 20% minder energieverbruik van de EU ten opzichte van de prognoses voor 2020;
* 20% hernieuwbare energie ten opzichte van het totale EU-energieverbruik in 2020;
* een minimumstreefcijfer voor 2020 van 10% biobrandstoffen ten opzichte van het totale EUverbruik
van benzine en diesel in de vervoersector;
* het ontwikkelen van een technisch, economisch en regelgevingskader om de technologie voor
het milieuveilig afvangen en vastleggen van koolstof te kunnen toepassen in nieuwe, met fossiele
brandstoffen gestookte krachtcentrales.
De Raad heeft op 12 februari 2008 conclusies aangenomen inzake de economische en begrotingsgevolgen
van een beleid ter beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering (zie persmededeling
6187/08, blz. 8).
CO2-uitstoot van auto's
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over een ontwerp-verordening tot vaststelling van
emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde
benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken.
Het debat was gebaseerd op de vragen die het voorzitterschap had voorgesteld in het licht van de
noodzaak om sturing te geven aan de verdere bespreking van het voorstel door de voorbereidende
instanties van de Raad.
Een aantal delegaties diende schriftelijke bijdragen in (7027/08).
Aan het slot van het debat vatte het voorzitterschap de resultaten als volgt samen:
* De ministers juichen in algemene zin toe dat het Commissievoorstel tot vaststelling van
emissienormen voor nieuwe personenauto's ingaat op het toenemende effect van het wegvervoer
op de klimaatverandering en ervoor zorgt dat deze sector bijdraagt tot de verwezenlijking van de
algemene doelstelling van de Gemeenschap om het jaargemiddelde van de temperatuur
wereldwijd tot niet meer dan 2°C boven de preïndustriële niveaus te laten uitstijgen.
* De delegaties verlenen hun steun aan de door de Commissie voorgestelde geïntegreerde aanpak,
namelijk een streefcijfer van 120 g CO2/km in 2012, waarbij een betere motortechnologie voor
een uitstootvermindering tot 130 g CO2/km zou moeten zorgen en aanvullende maatregelen voor
een uitstootvermindering van nog eens maximaal 10 g CO2/km.
* De ministers benadrukken dat het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen concurrentievermogen
en concurrentieneutraliteit, enerzijds, en de noodzaak om de CO2-uitstoot van het
wegvervoer te verminderen, anderzijds.
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 15
NL
* De invoering van langetermijndoelstellingen is door verschillende delegaties aan de orde gesteld
en er moet worden nagegaan of deze in de voorgestelde wetgeving kunnen worden opgenomen
teneinde het juiste signaal aan de industrie te geven.
* Het voorzitterschap zal de werkzaamheden voortzetten en daarbij rekening houden met het resultaat
van het oriënterend debat van heden en met toekomstige besprekingen in de voorbereidende
instanties van de Raad.
De Commissie heeft in december 2007 het voorstel voor een verordening tot vaststelling van
emissienormen voor nieuwe personenauto's ingediend in het kader van de communautaire geïntegreerde
benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (5089/08 + ADD 1 +
ADD 2). Het voorstel sloot aan op de in januari 2007 gepresenteerde mededeling inzake de communautaire
strategie om de CO2-uitstoot van auto's en lichte bedrijfsvoertuigen te verminderen.
In de mededeling wordt benadrukt dat wij weliswaar dichter bij de doelstelling zijn gekomen om de
CO2-uitstoot van auto's te verminderen, maar dat de communautaire doelstelling van gemiddeld
120 g CO2-uitstoot per km voor nieuwe auto's in 2012 zonder aanvullende maatregelen niet zal
worden gehaald.
De Raad heeft in juni 2007 zijn steun bevestigd voor de doelstelling van gemiddeld 120 g CO2/km
voor nieuwe in de EU verkochte auto's in 2012, zonder dat zich verstoringen voordoen en met inachtneming
van economische en maatschappelijke redelijkheid1.
Biodiversiteitsverdrag - Conclusies van de Raad
Ter voorbereiding van de negende gewone zitting van de Conferentie van de Partijen (COP 9) bij
het Verdrag inzake biologische diversiteit (Bonn, 19 tot en met 30 mei 2008) heeft de Raad de
volgende conclusies aangenomen:
"DE NADRUK LEGGEND OP de intrinsieke waarde van biodiversiteit en het belang ervan voor
het leven op aarde en de ondersteuning van de ecosysteemdiensten, alsook OP de verbintenis van de
EU tot sterke politieke antwoorden waarmee de verwezenlijking van alle doelstellingen van het
Biodiversiteitsverdrag wordt nagestreefd;
HERINNEREND AAN het engagement van de EU inzake de wereldwijd nagestreefde doelstelling
om het tempo waarin de biodiversiteit verloren gaat, uiterlijk in 2010 sterk af te remmen, en inzake
de doelstelling die zij zichzelf heeft gesteld om het verlies aan biodiversiteit in de EU uiterlijk
in 2010 een halt toe te roepen, en om vaart te zetten achter de uitvoering van het EU-actieplan
tot 2010 en daarna, zoals in de conclusies van de Raad van 18 december 2006 wordt gesteld;
DE NADRUK LEGGEND op de vastbeslotenheid van de EU om in de negende vergadering van de
Conferentie van de partijen (COP 9) bij het Biodiversiteitsverdrag, die in mei 2008 zal plaatsvinden,
een actieve en constructieve rol te spelen en bij te dragen tot ambitieuze, maar realistische resultaten;
BEKLEMTONEND dat er dringend krachtige inspanningen moeten worden geleverd op alle
niveaus en verdere concrete acties moeten worden ondernomen om de wereldwijde biodiversiteitsdoelstelling
voor 2010 te verwezenlijken;
1 http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/07/st11/st11483.en07.pdf
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 16
NL
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE:
1. BEVESTIGT de Raadsconclusies van 28 juni 2007 en de daarin vervatte standpunten;
2. BENADRUKT het belang van een versterkte uitvoering van de werkprogramma's van het
Biodiversiteitsverdrag;
3. DRINGT EROP aan dat COP 9 daadkrachtig ingaat op de noodzaak van versterkte en effectieve
samenwerking op alle niveaus tussen de Verdragen van Rio en andere daarmee verband
houdende instrumenten en processen, zich onder meer buigt over de vermindering van de uitstoot
ten gevolge van ontbossing en aantasting van de bossen, evenals over andere
beperkings- en aanpassingsmaatregelen, en bepaalt hoe ervoor kan worden gezorgd dat het
Biodiversiteitsverdrag bijdraagt aan het met het actieplan van Bali in het kader van het
UNFCCC ingestelde proces, dat in 2009 moet worden afgesloten, teneinde zo veel mogelijk
positieve neveneffecten te genereren en grotere synergieën tussen beleidsmaatregelen op het
gebied van klimaatverandering en biodiversiteit tot stand te brengen;
4. LEGT DE NADRUK OP het belang van een snelle en volledige uitvoering van het werkprogramma
voor beschermde gebieden met het oog op de verwezenlijking van de voor 2010
en 2012 bepaalde doelstellingen, BENADRUKT dat hij zich volledig inzet voor de adequate
opbouw van de Natura-2000-netwerken als het belangrijkste instrument van de EU voor de
uitvoering van het werkprogramma van het Biodiversiteitsverdrag voor beschermde gebieden;
BEKLEMTOONT dat de specifieke in het werkprogramma overeengekomen streefcijfers
moeten worden gehaald; BENADRUKT dat er dringend behoefte is aan de ontwikkeling van
efficiëntere maatregelen en adequate technische en financiële bijstand voor het vaststellen en
beter beheren van beschermde gebieden in de regio's waar zij het noodzakelijkst zijn; IS in dit
verband INGENOMEN met de bespreking van het LifeWeb-initiatief, dat ertoe strekt om
vrijwillige verbintenissen van de partijen inzake aanwijzing en beheer van beschermde
gebieden en vrijwillige verbintenissen van donoren inzake specifieke (co)financiering op
elkaar af te stemmen; SPOORT de lidstaten en de Commissie AAN deel te nemen aan dit
initiatief;
5. IS INGENOMEN MET het resultaat van de Workshop van deskundigen betreffende ecologische
criteria en biogeografische indelingsschema's, die in oktober 2007 op de Azoren
(Portugal) heeft plaatsgevonden, en ROEPT COP 9 OP om op basis van dit resultaat haar
goedkeuring te hechten aan de reeks ecologische criteria voor het vaststellen van bescherming
behoevende mariene gebieden in volle zee en overeenstemming te bereiken over de wijze
waarop deze criteria gehanteerd moeten worden, onder meer in de context van een VN-proces
voor een betere instandhouding en een duurzaam gebruik van mariene biodiversiteit in
gebieden die buiten de nationale jurisdictie vallen;
6. NEEMT met bezorgdheid NOTA VAN de alarmerende resultaten van het vierde rapport in
het kader van de Global Environment Outlook (GEO-4) en VERZOEKT, gezien de korte tijd
die rest om de biodiversiteitsdoelstelling voor 2010 te verwezenlijken, de lidstaten en de
Commissie om tijdens de bijeenkomst op hoog niveau van COP 9 specifieke verbintenissen
aan te kondigen inzake aanvullende acties om het verlies aan biodiversiteit aan te pakken, nog
vóór COP 10, en de andere partijen aan te sporen hetzelfde te doen;
7. ERKENT dat de dynamiek na 2010 moet worden behouden door de tijdige opstelling van een
geactualiseerd strategisch plan voor het verdrag en ROEPT COP 9 OP de nodige besluiten te
nemen om dit proces in gang te zetten;
8. IS TEVREDEN OVER het resultaat van de 6e vergadering van de Open ad hoc Groep inzake
toegang en batenverdeling en BENADRUKT dat de EU zich inzet voor verdere uitwerking
van en onderhandelingen over de internationale regeling betreffende toegang op deze basis,
met als doel de onderhandelingen zo spoedig mogelijk vóór COP 10 af te ronden; IS voorts
VAN MENING dat de internationale regeling voor toegang en batenverdeling bindende
elementen zou kunnen bevatten, indien de regeling ook internationale normen voor nationale
toegangswetgeving en -praktijk bevat die verband houden met maatregelen ter ondersteuning
van de naleving;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 17
NL
9. ONDERSTREEPT de belangrijke rol die de zakenwereld, met inbegrip van het MKB, kan
spelen bij de toepassing van het Biodiversiteitsverdrag, zoals onder meer in Besluit VIII/17
van het Biodiversiteitsverdrag over de rol van de particuliere sector is gesteld, en IS
INGENOMEN MET de op 12 en 13 november 2007 in Lissabon gehouden Conferentie op
hoog niveau over bedrijfsleven en biodiversiteit, die heeft aangegeven hoe het EU-initiatief
bedrijfsleven en biodiversiteit verder moet worden ontwikkeld en hoe de Europese agenda
voor 2010 over dit onderwerp moet worden opgesteld; IS INGENOMEN met de toezegging
van de Commissie om een technische faciliteit op te richten ter ondersteuning van het initiatief;
DOET EEN OPROEP tot verdere inspanningen om de aandacht te vestigen op de voordelen
die de bescherming van de biodiversiteit kan opleveren, om verder gebruik van de
markt, ondernemingsverantwoordelijkheid en regelgeving te stimuleren, om het bedrijfsleven
te steunen met operationele instrumenten en nieuwe stimulansen voor de ontwikkeling van
partnerschappen tussen de overheid en de particuliere sector aan te moedigen;
10. ROEPT COP 9 OP een strategie voor de vrijmaking van middelen aan te nemen; DRINGT
ER bij de lidstaten, de Commissie, andere landen en organisaties en de particuliere sector OP
AAN te overwegen hoe in nieuwe financiële middelen kan worden voorzien om de uitvoering
van het Biodiversiteitsverdrag te ondersteunen en het verlies aan mondiale biodiversiteit een
halt toe te roepen door middel van innoverende mechanismen en aanvullende bronnen, zoals
onder meer het concept van betaling voor ecosysteemdiensten en de kansen die de
Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering
op Bali biedt om te kijken naar betalingen voor vermindering van de uitstoot ten
gevolge van ontbossing en aantasting van de bossen;
11. ERKENT wat het Europees Platform voor een strategie voor biodiversiteitsonderzoek heeft
gedaan om na te gaan welk onderzoek van belang is voor het beleid en om dat onderzoek te
stimuleren;
12. STAAT KLAAR om deel te nemen aan de huidige inspanningen, gericht op de instelling van
een internationaal mechanisme dat ten behoeve van de besluitvorming objectieve, gezaghebbende
en door vakgenoten getoetste wetenschappelijke kennis moet leveren en de synergie
met bestaande processen moet stimuleren; IS INGENOMEN met de bijdrage van de
IMoSEB-overlegprocedure en de Millennium Ecosystem Assessment en BENADRUKT dat
er absoluut een vervolg moet worden gegeven aan de conclusies van de Conferentie van de
internationale stuurgroep van de IMoSEB-overlegprocedure (Montpellier, november 2007) en
SPOORT de partijen en anderen AAN mee te doen in dit proces;
13. IS INGENOMEN MET het resultaat van de Europese Conferentie over invasieve uitheemse
soorten die in januari 2008 in Madrid is gehouden; NEEMT NOTA VAN de toenemende
bedreiging van de biodiversiteit door invasieve uitheemse soorten en HERINNERT AAN de
conclusies van de Raad van 25 juni 2002 waarin de leidende beginselen van het Biodiversiteitsverdrag
inzake invasieve uitheemse soorten, die tijdens COP 6 bij Besluit VI/23
zijn aangenomen, worden ondersteund; HERHAALT dat de EU zich heeft geëngageerd om
deze beginselen toe te passen en ROEPT de andere partijen OP dit voorbeeld te volgen;
BENADRUKT dat de resterende tekortkomingen en inconsistenties in het internationale
regelgevingskader voor invasieve uitheemse soorten moeten worden aangepakt; WIJST in dit
verband NOGMAALS OP de dringende behoefte aan een EU-strategie inzake invasieve
uitheemse soorten en een doeltreffend systeem voor vroegtijdige waarschuwing; VRAAGT
OM doeltreffende responsmechanismen op EU-niveau; ERKENT de inspanningen van de
verdragen en organisaties ter zake, zoals het Internationaal Verdrag voor de bescherming van
planten (IPPC) en de Plantenbeschermingsorganisatie voor Europa en het gebied van de
Middellandse Zee (EPPO);
14. BENADRUKT dat COP 9 zich specifiek en met spoed en voorrang bezig moet houden met
het vraagstuk van de productie en het gebruik van en de handel in biobrandstoffen en biomassa
en de daarmee verband houdende bezorgdheid inzake de instandhouding en het duurzame
gebruik van de biodiversiteit en de ecosystemen, zoals in de conclusies van de Raad van
28 juni 2007 is gesteld;
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 18
NL
15. ERKENT de uitdaging om wereldwijd voor voldoende en duurzame voedselproductie te
zorgen in de context van een toenemende vraag naar voedsel en het grote, stijgende gebruik
van al dan niet voor voeding bestemde gewassen voor de productie van biobrandstoffen, bioenergie
en andere toepassingen, en SPREEKT zijn diepe bezorgdheid UIT over het
alarmerende tempo waarin biodiversiteit in de landbouw en de positieve effecten van landbouw
voor wilde dieren en habitats verloren gaan; IS VASTBESLOTEN acties te ondersteunen
die dit verlies een halt zullen toeroepen en tevens de voedselzekerheid zullen
bevorderen, de menselijke voeding verbeteren en de plattelandsontwikkeling versterken; IS
INGENOMEN MET het werk aan het Internationaal verdrag voor plantaardige genetische
hulpbronnen voor voedsel en landbouw en het meerjarenwerkprogramma van de FAOCommissie
voor genetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw, dat gaat over plantaardige,
dierlijke, aquatische, uit bossen afkomstige en bacteriologische genetische hulpbronnen
en onder meer gericht is op de verwezenlijking van millenniumontwikkelingsdoelstellingen
1 en 7 en op beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, met name
gezien de bijdrage ervan tot de uitvoering van het werkprogramma betreffende de biodiversiteit
in de landbouw in het kader van het Biodiversiteitsverdrag;
16. IS voorts INGENOMEN met het mondiaal actieplan voor dierlijke genetische hulpbronnen
van de FAO dat in september 2007 tijdens de eerste internationale technische conferentie te
Interlaken (Zwitserland) is aangenomen, en dat voorziet in een internationaal kader voor
duurzaam gebruik, duurzame ontwikkeling en duurzaam behoud van dierlijke genetische
hulpbronnen voor voeding en landbouw, BENADRUKT het belang ervan voor het werkprogramma
betreffende de biodiversiteit in de landbouw in het kader van het Biodiversiteitsverdrag
en ROEPT COP 9 OP de partijen aan te sporen het plan volledig en effectief uit te
voeren;
17. HERINNERT AAN de Verklaring van de VN over de rechten van inheemse volken die door
de Algemene Vergadering van de VN op 13 september 2007 is aangenomen en ROEPT
COP 9 OP de partijen te verzoeken terdege rekening te houden met deze rechten, die in de
desbetreffende bepalingen, met name die over traditionele kennis en genetische hulpbronnen,
zijn vastgelegd en die voor de partijen als leidraad moeten dienen en het hun gemakkelijker
moeten maken hun verbintenissen in het kader van het Biodiversiteitsverdrag gestand te
doen."
Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid - Conclusies van de Raad
Ter voorbereiding van de vierde gewone zitting van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag
inzake biologische diversiteit die als vergadering van de Partijen bij het Protocol van Cartagena
inzake bioveiligheid fungeert (COP/MOP 4) (Bonn, 12 tot en met 16 mei 2008) heeft de Raad de
volgende conclusies aangenomen:
(6346/08)
De Raad is voorts overeengekomen het aan de Commissie verleende onderhandelingsmandaat voor
de internationale onderhandelingen over aansprakelijkheid en schadeloosstelling in het kader van
het Protocol van Cartagena te blijven evalueren.
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 19
NL
DIVERSEN
De Raad heeft nota genomen van informatie over de volgende aangelegenheden:
Typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware
bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie
Het voorzitter verschafte informatie over de stand van zaken met betrekking tot de door de
Commissie op 21 december 2007 ingediende ontwerp-verordening. Doel van de ontwerpverordening
is geharmoniseerde voorschriften voor de constructie van motorvoertuigen vast te
stellen teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen
voor een hoog niveau van milieubescherming wat emissies in de atmosfeer betreft. Het voorstel
wordt thans besproken met het oog op een akkoord in eerste lezing met het Europees Parlement
(5127/08 en 6676/08).
Lawaai van militaire vliegtuigen
De Nederlandse delegatie stelde de problematiek van geluidsoverlast van militaire vliegtuigen aan
de orde.
De EU-wetgeving ter zake, met name de geluidsgrenswaarden voor burgerluchtvaartuigen in Richtlijn
2006/93/EG en de beheersing van omgevingslawaai in Richtlijn 2002/49/EG, heeft op dit ogenblik
geen betrekking op militaire activiteiten (6909/08).
Emissies van de scheepvaart
De Nederlandse delegatie stelde het vraagstuk van internationale luchtemissievoorschriften voor
zeeschepen aan de orde in het licht van de aanstaande zitting van de Commissie voor de
bescherming van het mariene milieu van de Internationale Maritieme Organisatie (van 31 maart tot
en met 4 april 2008). (6908/08)
Het besluit van Oekraïne betreffende het Donau-Zwarte Zee-kanaal
De Roemeense delegatie vestigde de aandacht op het voornemen van Oekraïne om door te gaan met
het uitgraven van het Bystroe-kanaal in de Donaudelta. Het biosfeerreservaat in de Donaudelta, dat
door beide landen wordt gedeeld, is het grootste waterreservaat in Europa (6884/08).
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 20
NL
Genetisch gemodificeerde organismen (GGO'S): beschouwingen over een toekomstig beleid
De Franse delegatie leverde een bijdrage over het onderwerp (7128/08).
Europese Conferentie over invasieve uitheemse soorten
Het voorzitterschap lichtte de ministers in over het resultaat van de Europese Conferentie over invasieve
uitheemse soorten die op 15 en 16 januari in Madrid is gehouden.
De conferentie kwam tot de conclusie dat de bedreiging van invasieve uitheemse soorten, die
schade berokkenen aan de ecosystemen en indirect ook aan de economie en de gezondheid van de
mens, exponentieel toeneemt en dat voorkoming het passende antwoord daarop is. Aanbevolen
werd om systemen voor vroegtijdige waarschuwing en snellereactiemechanismen te ondersteunen
(7013/08).
De overeenkomst van Albufeira
De Portugese en de Spaanse delegatie verstrekten informatie over deze overeenkomst als voorbeeld
van bilaterale samenwerking bij het beheer van gedeelde stroomgebieden, die aan de kaderrichtlijn
water voldoet (7167/08).
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 21
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
GEMEENSCHAPPELIJK BUITENLANDS EN VEILIGHEIDSBELEID
Irak - Specifieke beperkende maatregelen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt over Irak vastgesteld (6465/08).
Het gemeenschappelijk standpunt wijzigt gemeenschappelijk standpunt 2003/495/GBVB en geeft
uitvoering aan Resolutie 1790 van de VN-Veiligheidsraad van 18 december 2007 waarmee specifieke
regelingen betreffende betalingen voor de Iraakse uitvoer van aardolie, aardolieproducten en
aardgas, en betreffende vrijwaring van bepaalde Iraakse activa van juridische procedures, tot en met
31 december 2008 worden verlengd.
De Raad heeft tevens een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 1210/2003 die het juridische instrument voor de uitvoering van deze maatregelen vormt. Bovendien
is de verordening afgestemd op de recente ontwikkelingen op het gebied van sancties, namelijk
met betrekking tot de aanduiding van de bevoegde autoriteiten, de aansprakelijkheid in geval van
overtreding en de rechtsbevoegdheid (6464/08).
Unie der Comoren - Beperkende maatregelen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld betreffende beperkende maatregelen
tegen de onwettige regering van Anjouan in de Unie der Comoren (6557/08).
Naar aanleiding van het verzoek van de Afrikaanse Unie voorzien de beperkende maatregelen in
een visumverbod en een bevriezing van tegoeden ten aanzien van leden van de onwettige regering
van Anjouan en daarmee verbonden personen.
De Afrikaanse Unie verzocht om steun van de Europese Unie voor de sancties die de Raad voor
Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie op 10 oktober 2007 heeft afgekondigd tegen de
onwettige autoriteiten van Anjouan in de Unie der Comoren, na de aldaar in onbevredigende
omstandigheden gehouden presidentsverkiezingen.
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Drugs - Benzylpiperazine
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende omschrijving van 1-benzylpiperazine (BZP) als
nieuwe psychoactieve stof die aan controlemaatregelen en strafrechtelijke bepalingen moet worden
onderworpen (6573/08).
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 22
NL
ALGEMENE ZAKEN
Aanpassing van wetgevingsbesluiten aan de regelgevingsprocedure met toetsing
De Raad heeft verscheidene richtlijnen en verordeningen op diverse gebieden aangenomen teneinde
bestaande wetgevingsbesluiten aan te passen aan de regelgevingsprocedure met toetsing.
Bij Besluit 2006/512/EG ("comitologiebesluit") is een nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing
ingesteld. Deze is bedoeld voor maatregelen van algemene strekking die ten doel hebben nietessentiële
onderdelen van een volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen basisbesluit te
wijzigen.
Het pakket van 26 richtlijnen en verordeningen die zijn gewijzigd wat betreft de aan de Commissie
verleende uitvoeringsbevoegdheden, heeft betrekking op de volgende "comitologiedossiers":
* Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen
betreffende het waterbeleid (3647/2/07)
* Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken (3648/2/07)
* Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (3649/2/07)
* Richtlijn 2002/95/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in
elektrische en elektronische apparatuur (3650/2/07)
* Richtlijn 2005/32/EG betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van
eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten, alsmede richtlijnen
92/42/EEG, 96/57/EG en 2000/55/EG (3651/11/07)
* Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde
jaarrekeningen (3683/07)
* Verordening (EG) nr. 1606/2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor
jaarrekeningen (3684/07)
* Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen
in of op levensmiddelen en diervoeders (3694/07)
* Richtlijn 92/49/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche
(3679/1/07)
* Richtlijn 91/675/EEG tot oprichting van een Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen
(3669/07)
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 23
NL
* Richtlijn 2004/109/EG betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over
uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten
(3670/07)
* Richtlijn 2006/49/EG inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en
kredietinstellingen (3671/07)
* Richtlijn 2006/48/EG betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van
kredietinstellingen (3672/07)
* Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten (3675/07)
* Richtlijn 2002/87/EG betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen
en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (3673/07)
* Richtlijn 2003/6/EG betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)
(3674/07)
* Richtlijn 2003/71/EG betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten
aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (3676/07)
* Richtlijn 2002/83/EG betreffende levensverzekering (3677/07)
* Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen
van geld en de financiering van terrorisme (3678/07)
* Richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden (3682/07)
* Verordening (EG) nr. 562/2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de
overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (3680/07)
* Richtlijn 2001/18/EG inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen
in het milieu (3681/07)
* Richtlijn 2001/83/EG tot invoering van een communautaire code voor geneesmiddelen voor
menselijk gebruik (3692/07)
* Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
(3693/07)
* Richtlijn 2005/68/EG betreffende herverzekering (3685/07)
* Richtlijn 85/611/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (3689/07).
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 24
NL
VERVOER
Veiligheid op de communautaire spoorwegen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld betreffende het voorstel voor een
richtlijn inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen (16133/07 + ADD 1).
Het gemeenschappelijk standpunt zal met het oog op de tweede lezing uit hoofde van de medebeslissingsprocedure
aan het Europees Parlement worden toegestuurd.
Het voorstel tot wijziging van de veiligheidsrichtlijn 2004/49/EG (17039/06) maakt deel uit van een
pakket - verder bestaande uit een ontwerp-richtlijn over interoperabiliteit (17038/06) en een
ontwerp-verordening over het Europees Spoorwegbureau (17040/06) - dat bedoeld is om tot meer
wederzijdse aanvaarding van spoorvoertuigen in de EU en aldus tot een betere werking van de
interne markt te komen. De Commissie heeft deze voorstellen in december 2006 aangenomen.
Grotere wederzijdse aanvaarding kan worden bewerkstelligd door op de nationale vergunningsprocedures
systematischer het beginsel van de wederzijdse erkenning toe te passen en bepaalde
voorschriften te harmoniseren. Hierdoor zullen de spoorwegen in Europa onder betere voorwaarden
kunnen concurreren.
De Raad is drie belangrijke wijzigingen ten opzichte van het Commissievoorstel overeengekomen:
Ten eerste zal de Raad alle bepalingen uit de veiligheidsrichtlijn die de toelating van spoorvoertuigen
betreffen, onderbrengen in de interoperabiliteitsrichtlijn. Alle bepalingen over vergunning
komen aldus in één enkele wettekst te staan.
Ten tweede zijn in de door de Raad overeengekomen tekst de rol en de taken omschreven van de bij
het spoorwegbedrijf betrokken spelers (spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders, houders
van voertuigen en met onderhoud belaste entiteiten), met name wat het onderhoud van spoorvoertuigen
betreft.
Ten derde stelt de Raad voor dat een systeem van onderhoudscertificering wordt opgezet. Het
afgegeven certificaat zal in de gehele Gemeenschap geldig zijn en zal garanderen dat de gecertificeerde
entiteit voldoet aan de onderhoudsvereisten van de richtlijn voor elk voertuig dat zij onder
haar hoede heeft. De bij het onderhoud betrokkenen kunnen vrijelijk kiezen of zij in dit systeem
wensen te participeren.
Ermee rekening houdend dat Malta en Cyprus geen spoorwegnet hebben, stelt de Raad deze landen
vrij van omzetting en uitvoering van deze richtlijn zolang zij geen spoorwegnet op hun grondgebied
hebben.
Europees Spoorwegbureau
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld betreffende een voorstel voor een
verordening tot wijziging van de verordening tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau
(16138/07 + ADD 1).
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 25
NL
De tekst zal met het oog op de tweede lezing uit hoofde van de medebeslissingsprocedure aan het
Europees Parlement worden toegestuurd.
De Commissie heeft haar voorstel in december 2006 aan de Raad toegezonden (17040/06). Hoofddoel
van het voorstel is het wetgevingskader voor het Europees Spoorwegbureau aan te passen aan
de nieuwe taken die voortvloeien uit wijzigingen van de richtlijn spoorwegveiligheid (zie hierboven)
en de richtlijn spoorweginteroperabiliteit.
Een belangrijke nieuwe taak van het Bureau behelst dat de per lidstaat toepasselijke technische en
veiligheidsvoorschriften in groepen worden ingedeeld en in één referentiedocument worden
opgenomen. Op die manier kan geleidelijk worden vastgesteld welke nationale voorschriften als
gelijkwaardig moeten worden beschouwd en derhalve niet als grond voor aanvullende controles
kunnen worden gebruikt. Daardoor zal het Spoorwegbureau er in aanzienlijke mate toe kunnen
bijdragen dat de lidstaten elkaars spoorvoertuigen aanvaarden.
De Raad heeft een aantal wijzigingen in het Commissievoorstel aangebracht om ervoor te zorgen
dat de technische expertise van het Spoorwegbureau beter wordt benut.
Zie voor uitvoeriger informatie persmededeling 15891/07, blz. 45.
Overeenkomst met Armenië over luchtdiensten
De Raad heeft een besluit aangenomen inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van
een overeenkomst betreffende luchtdiensten met Armenië.
Deze overeenkomst is het resultaat van onderhandelingen die de Commissie op grond van een in
juni 2003 door de Raad verleend mandaat heeft gevoerd, teneinde de bestaande bilaterale luchtvaartovereenkomsten
van de lidstaten in overeenstemming te brengen met het Gemeenschapsrecht.
SOCIALE ZAKEN
Parkeerkaart voor mensen met een handicap - Uitbreiding
De Raad heeft een aanbeveling aangenomen tot aanpassing van aanbeveling 98/376/EG inzake een
parkeerkaart voor mensen met een handicap (5758/08).
De bijlage bij de aanbeveling, waarin de lay-out van de parkeerkaart wordt omschreven om ervoor
te zorgen dat in de hele Europese Gemeenschap een standaardformaat wordt gebruikt, wordt
technisch bijgewerkt vanwege de uitbreiding van de EU in 2004 en 2007.
Deze aanbeveling moet ervoor zorgen dat de lidstaten een parkeerkaart van uniform communautair
model invoeren voor mensen met een handicap. Houders van deze parkeerkaart kunnen gebruikmaken
van de parkeerfaciliteiten die voor mensen met een handicap gereserveerd zijn in de lidstaat
waar zij zich bevinden.
3.III.2008
6847/08 (Presse 50) 26
NL
TRANSPARANTIE
Toegang van het publiek tot documenten
De Raad heeft het antwoord op confirmatief verzoek 03/c/01/08 van de heer Martin OTTMANN
aangenomen (6452/08).
We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 5 3 8 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
Raad van de Europese Unie