Werkgeversvereniging AWVN
Advocaten
Vrij verkeer van diensten
Datum: 14 april 2008
Vrij verkeer van diensten ook van toepassing bij openbare aanbesteding
van overheidsopdrachten (Rüfert-zaak)
Het Hof van Justitie heeft bepaald dat wanneer een lidstaat
overheidsopdrachten wil gunnen aan bedrijven en daaraan voorwaarden
wil verbinden, deze voorwaarden gebonden zijn aan het vrij verkeer van
diensten.
Feiten
In Duitsland wilde een overheidsorgaan een gevangenis bouwen. In de
aanbestedingsprocedure was naleving van een bepaalde bouw-CAO als
voorwaarde opgenomen. Deze CAO was echter niet algemeen verbindend
verklaard en gold niet voor alle ondernemingen die tot de betrokken
beroepsgroep of bedrijfstak behoorden. Een Pools bedrijf dat via een
onderaanneemcontract werkzaamheden verrichtte, leefde de bouw-CAO niet
na (het betaalde lagere minimumlonen dan in de aanbestedingsprocedure
was gesteld).
Prejudiciële vraag
Het Hof van Justitie kreeg de volgende vraag voorgelegd:
"Is er sprake van een niet-gerechtvaardigde beperking van het vrij
verrichten van diensten in de zin van het EG-verdrag, wanneer de
aanbestedende dienst bij wet wordt verplicht om opdrachten voor
bouwwerken enkel te gunnen aan ondernemingen die zich bij inschrijving
schriftelijk ertoe verbinden, hun werknemers bij de uitvoering van
deze werken minstens het loon te betalen dat op de plaats van
uitvoering bij collectieve arbeidsovereenkomst is vastgesteld?"
Arrest Hof van Justitie, Rüffert zaak (zaak C-346/06) van 3 april 2008
In dit arrest is de lijn die in eerdere arresten van het Hof van
Justitie was ingezet, doorgetrokken. Wanneer werkgevers met hun eigen
werknemers in een andere lidstaat gaan werken, dan moet de ontvangende
lidstaat de detacheringsrichtlijn (Richtlijn 96/71/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de
terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten
van diensten, PB 1997, L 18) in acht nemen. Deze richtlijn bepaalt de
bodem per lidstaat voor de aldaar toe te passen arbeidsvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden. Elke lidstaat is derhalve vrij te bepalen welke
arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, die in de richtlijn
limitatief staan opgesomd, minimaal van toepassing zijn op de
buitenlandse werkgever en zijn werknemers. Dit moet dan echter wel
gebaseerd zijn op wettelijke bepalingen van de desbetreffende lidstaat
of op een algemeen verbindend verklaarde CAO, die voor de hele sector
geldt.
Gevolgen voor Nederland
Dit arrest is een bevestiging van het reeds eerder gewezen arrest in
de Laval-zaak. Ook daarbij was aan de orde dat een lidstaat, dan wel
sociale partners, arbeidsvoorwaarden wilde opleggen aan buitenlandse
dienstverleners die niet golden voor de hele bedrijfstak, dan wel niet
voldeden aan de voorwaarden die de detacheringsrichtlijn daarvoor
stelt. Dit arrest heeft in die zin dan ook geen gevolgen voor
Nederland.
Meer en meer wordt duidelijk dat de detacheringsrichtlijn en de
omzetting daarvan in nationale wetgeving, serieus genomen moeten
worden. Lidstaten zijn niet vrij zelf te bepalen welke
arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van toepassing zijn
wanneer buitenlandse dienstverleners in hun land komen werken.
Mening AWVN
AWVN is van mening dat het arrest een welkome aanvulling is in een
reeks van arresten. De consistente lijn die daaruit naar voren komt,
zal lidstaten en sociale partners ertoe aansporen de omzetting van de
richtlijn in nationale wetgeving en de toepassing daarvan serieus te
nemen. Voor Nederland zal dit er toe moeten leiden dat duidelijk wordt
gemaakt dat wanneer een CAO algemeen verbindend is verklaard, ook
duidelijk moet worden gemaakt om welke bepalingen dit gaat. Deze
moeten vervolgens aangemeld worden bij het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, zodat voor een ieder duidelijk is, ook voor
de buitenlandse dienstverlener en zijn werknemers, welke bepalingen
het betreft.