Ingezonden persbericht
Faalkosten in de bouw naar hoogtepunt
Geschatte verspilling in 2007: 6,2 miljard euro
Rotterdam - 11 april 2008. In de afgelopen jaren heeft USP Marketing Consultancy enkele malen onderzoek verricht aangaande het toen sterk opkomende thema 'faalkosten in de bouw'; anno 2008 is het nog steeds een veelbesproken onderwerp. Waar in 2001 en 2005 de faalkosten in de bouw als percentage van de omzet nog op respectievelijk 7,7% en 10,3% werden ingeschat, is dat inmiddels opgelopen tot 11,4%. Mogelijke oorzaken van faalkosten liggen onder andere in de voorbereiding, het nakomen van afspraken en/of in de evaluatie van projecten. Alle directeuren van aannemers B&U, aannemers GWW, architecten, klussenbedrijven, installateurs en afbouwers is gevraagd hun mening te geven over deze mogelijke oorzaken. Het EIB schat het bouwvolume (B&U én GWW) in euro voor 2007 in op bijna 55 miljard. Dit zou betekenen dat ongeveer 6,2 miljard euro door faalkosten wordt verspild.
Faalkosten verder toegenomen
Bijna de helft van de directeuren (45%) uit de bouwsector geeft aan niet te weten hoe hoog de faalkosten in de bouw zijn (2005: 46%). De directeuren die wel een mening hebben omtrent de hoogte van de faalkosten schatten deze in op gemiddeld 11,4% van de omzet die in de bouw wordt gerealiseerd. Net als in 2001 en 2005 schatten de (hoofd)aannemers B&U de faalkosten het laagst in (8,5%). In 2001 schatten de architecten de faalkosten het hoogst in met 8,8%, in 2005 waren dit de afbouwers (12,9%) en anno 2008 zijn dit de klussenbedrijven (13,3%). Opvallend is verder dat alleen de afbouwers een daling van de faalkosten zien.
Gebrekkige communicatie en te weinig partnerships grootste oorzaken faalkosten
Er is tevens een viertal stellingen voorgelegd over mogelijke oorzaken van faalkosten: de respondenten konden aangeven in hoeverre ze het eens zijn met de stellingen. Uit deze stellingen blijkt dat er ten opzichte van 2005 weinig verbeterd lijkt te zijn. Zo zegt een ruime meerderheid (62%) dat werken nog steeds onvolledig en slecht worden voorbereid, waardoor veel technische aanpassingen en veranderingen nodig zijn tijdens de uitvoering. Verder vindt 60% van de directeuren dat er meer met vaste partners moet worden gewerkt, zodat afstemmingsfouten kunnen worden beperkt. Tenslotte zegt de helft dat er te weinig projectevaluaties plaatsvinden (54%) en dat partijen in de bouw hun afspraken slecht nakomen (52%).
Uit ander onderzoek van USP uit oktober 2007 bleek ook al dat gebrekkige (gegevens)uitwisseling en communicatie, alsmede onvoldoende aandacht voor de uitvoerbaarheid tijdens de ontwerpfase de belangrijkste oorzaken van faalkosten zijn.
Meer registratie van en inzicht in faalkosten
Al met al kan geconcludeerd worden dat de stijging in de inschatting van de faalkosten als percentage van de omzet (van 7,7% (2001) naar 10,3% (2005) en 11,4% (2008)) iets is afgezwakt. Desondanks is er wederom sprake van een stijging (+1,1%). Het blijft de vraag of die schatting ingegeven is door een feitelijke stijging van de faalkosten of doordat de aandacht hiervoor de laatste jaren is toegenomen. Faalkosten worden steeds meer daadwerkelijk geregistreerd en inzichtelijk gemaakt. Voorbeeld van dit laatste is de Benchmark Opleveringskwaliteit Nieuwbouw: een initiatief van Vereniging Eigen Huis, Van Spaendock Management Consultants en Covalent om, op basis van inzicht in de opleveringsgebreken, handelingsperspectief te bieden waardoor het aantal opleveringsgebreken worden gehalveerd (te halveren), gebreken sneller worden hersteld ( te herstellen) en de klanttevredenheid wordt vergroot (te vergroten). Een andere oplossing om vervolgens de faalkosten te bestrijden is het gebruik van Bouw Informatie Modellen. Om het gebruik van deze modellen te bevorderen is, door PSI Bouw, de Bouw Informatie Raad (BIR) in het leven geroepen.
Uit het voorgaande blijkt dat de goede weg naar het bestrijden van faalkosten is ingeslagen, maar dat deze weg een lange zal zijn. De oplossingen worden aangedragen en het is nu de taak van de gehele bouwkolom om deze oplossingen met beide handen aan te grijpen en te implementeren.