over de wachttijden bij allergiecentra

Antwoorden op kamervragen van Agema over de wachttijden bij allergiecentra

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U- 2836955

11 april 2008

Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over de wachttijden bij allergiecentra (2070813480).

Vraag 1
Bent u bekend met de late uitzending van RTL 4 Nieuws van 28 februari?
1)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat de wachttijden bij allergiecentra op kunnen lopen tot wel zes maanden? Zo ja, hoe gaat u op korte termijn bewerkstelligen dat deze wachtlijsten oplossen?

Antwoord 2
In de betreffende uitzending wordt gesproken over allergiecentra in ziekenhuizen. De gemiddelde wachttijd voor de polikliniek allergologie in Nederland is ruim zes weken. De in de uitzending specifiek genoemde afdeling in Tilburg heeft als enige in Nederland een wachttijd die de zes maanden benaderd: negenentwintig weken. Zonder deze uitzonderlijke uitschieter komt de gemiddelde wachttijd op ruim vier weken. Ik kan niet oordelen wat de oorzaak is van de specifieke situatie in Tilburg. Het is allereerst de verantwoordelijkheid van lokale partijen om dit op te lossen.
Patiënten kunnen bovendien uitwijken naar andere zorgaanbieders wanneer zij te maken krijgen met lange wachttijden. De behandeling van allergische klachten is niet uitsluitend belegd bij allergologen cq. afdelingen allergologie in ziekenhuizen. Het is ook niet doelmatig om dit na te streven. Verschillende andere (para)medische professionals zoals huisartsen, internisten, dermatologen, kinderartsen, longartsen, maar ook diëtisten zijn ook geëquipeerd om hun rol bij de diagnostiek en behandeling van allergie op zich te nemen. Verzekerden kunnen, ondersteund door de zorgbemiddeling van hun zorgverzekeraar, een zorgaanbieder vinden met een kortere wachttijd.

Vraag 3
Is het waar dat de toename van het aantal mensen met allergie dusdanig zal zijn dat in 2010 de helft van de baby's met een of meerdere allergieën zullen kampen? Zo ja, hoe komt dit?

Antwoord 3
Ik verwacht niet dat het aantal mensen dusdanig zal toenemen dat in 2010 de helft van de baby´s met een allergie kampt. In het Advies `Voedselallergie` van de Gezondheidsraad (d.d. 21 maart 2007) is op basis van de huidige beschikbare (wetenschappelijke) informatie geen toename geconstateerd. Het percentage volwassenen dat kampt met voedselallergie wordt geschat op een tot twee procent, bij kinderen is dit vier procent.
Daarnaast wordt in het Gezondheidsraadadvies `Astma, allergie en omgevingsfactoren´ (d.d. 7 juni 2007) geconstateerd dat astma en allergie (inhalatie allergie, constitutioneel eczeem) door veranderingen in genetische samenstelling bij de bevolking, veranderingen in westerse leefstijl en leefomgeving in de laatste decennia van de twintigste eeuw zijn toegenomen. Ongeveer vier tot zeven procent van basisschoolkinderen heeft symptomen van astma. De helft hiervan houdt deze klachten ook op volwassen leeftijd. De jaarprevalentie (totale bevolking) voor constitutioneel eczeem wordt geschat op één tot twee procent.
Tegelijkertijd wordt in het advies geconstateerd dat sinds 1999 deze toename weer is afgevlakt. Een mogelijke verklaring hiervoor is onder andere dat er een soort ´verzadiging´ is bereikt. De meeste mensen die ´aanleg´ hebben voor het ontwikkelen van een allergie onder invloed van leefstijl en leefomgeving ontwikkelen nu ook daadwerkelijk een allergie.
Zelfmanagement kan een deel van de problemen voorkomen, hetgeen een geringe druk op gezondheidszorgconsumptie legt. Mensen met aanleg doen er in ieder geval goed aan om deze leefstijl adviezen serieus te nemen en op te volgen zoals niet roken en een rook omgeving mijden, adequaat ventileren, allergische stoffen in hun specifieke geval in de voeding en/of omgeving mijden etc.

Vraag 4
Hoe gaat u bewerkstelligen dat er veel meer allergologen worden opgeleid? Hoeveel allergologen zijn er nu en hoeveel zijn er nodig in respectievelijk 2010, 2015 en 2020?

Antwoord 4
De minister van VWS stelt mede op basis van de ramingen van het Capaciteitsorgaan de capaciteit van de door de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) geregistreerde medische vervolgopleidingen vast.
Allergologie is geen specialisme dat apart erkend is door de CCMS (Centraal College Medisch Specialisten). Het betreft een subspecialisme van de medisch specialistische vervolgopleiding interne geneeskunde. Ik stuur op de hoofdspecialismen en heb daarmee geen directe invloed op de capaciteit van het subspecialisme allergologie. Mede gelet op mijn antwoord op vraag twee ben ik van mening dat in voldoende aanbod voorzien is.


1) RTL 4 Nieuws, 28 februari 2008