Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van 11 april 2008 MLB/LB/6.162
4 april 2008

Onderwerp
Vragen leden Van Vroonhoven-Kok en Atsma

(beiden CDA), 2070816670

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de Kamerleden Van Vroonhoven-Kok en Atsma (beiden CDA) van uw Kamer inzake de bibliobus.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070816670.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

logoocw

MLB/LB/6.162

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Van Vroonhoven-Kok en Atsma (beiden CDA) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden 4 april 2008, kenmerk 2070816670


1 Vraag: Onderschrijft u het belang van voorzieningen als de bibliobus voor a) het in stand houden van de leefbaarheid op het platteland, b) de bereikbaarheid van culturele voorzieningen in de regio en c) de lees- en taalbevordering? 1)

Antwoord: Ja, ik onderschrijf het belang van goede bibliotheekvoorzieningen voor a, b en c. Behalve de bibliobus dienen zich inmiddels ook aanvullende en/of alternatieve vormen van dienstverlening aan. Zo zijn in het kader van de bibliotheekvernieuwing nieuwe concepten voor (digitale) dienstverlening van openbare bibliotheken op het platteland (door) ontwikkeld. Voorbeelden op dit terrein zijn: de boekenautomaat, het digitale informatieplein en de bestelbieb.


2. Vraag: Kunt u bevestigen dat de reden voor stopzetting van de bibliobus is gelegen in het stopzetten van de provinciale subsidie, omdat de bibliotheken sinds enige tijd niet meer onder de verantwoordelijkheid van de provincies maar onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen?

Antwoord: De provincies Noord- en Zuid-Holland hebben besloten om de provinciale subsidie op de bibliobus te beëindigen, omdat deze bussen volgens de provincies een zogenoemde front-office functie vervullen die in hun opvatting een gemeentelijke verantwoordelijkheid is.


3. Vraag: Klopt het dat ook in andere provincies de afgelopen jaren middelen voor de mobiele bibliotheekvoorziening zijn wegbezuinigd dan wel anders ingezet? Kunt u een volledig overzicht geven van de ontwikkelingen op dit terrein?

Antwoord: Zoals opgemerkt bij mijn antwoord op vraag 1 van het lid Van Leeuwen (SP, 2070816580, d.d. 4 april 2008) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de bibliobus is het stelsel van openbare bibliotheken gedecentraliseerd. Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor de bibliotheekvoorzieningen op respectievelijk gemeente- en provincieniveau. Het Rijk draagt een algemene stelselverantwoordelijkheid. Binnen het gedecentraliseerde bibliotheekstelsel is het aan de andere overheden om keuzes te maken over de omvang en inzet van de middelen voor de bibliotheekvoorzieningen.

logoocw

MLB/LB/6.162

Vooralsnog beschik ik niet over de benodigde informatie om uw vraag naar een volledig overzicht te kunnen beantwoorden. Ik zal bij het IPO informeren naar de ontwikkelingen en de Kamer daarvan op de hoogte brengen.


4. Vraag: Erkent u dat de bibliobus op deze manier tussen de wal en het schip terecht dreigt te komen? Zo ja, wat zijn de gevolgen voor de verschillende doelgroepen? Op welke wijze wordt naar alternatieven voor de bibliobus gezocht?

Antwoord: Nee. Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 1 zijn in het kader van de bibliotheekvernieuwing nieuwe concepten voor (digitale) dienstverlening van openbare bibliotheken op het platteland (door)ontwikkeld. Zie verder antwoord 3.


5. Vraag: Is het mogelijk voor gemeenten om binnen de bestaande budgetten subsidie aan te vragen voor het in standhouden van (mobiele) bibliotheekvoorzieningen, bijvoorbeeld in het kader van leefbaarheid van het platteland? Zo ja, welke mogelijkheden zijn er?

Antwoord: Optimalisering van bibliotheekvoorzieningen op het platteland vormde in de afgelopen jaren één van de hoofdlijnen van de bibliotheekvernieuwingsoperatie. Binnen de door OCW beschikbaar gestelde budgetten voor de bibliotheekvernieuwing in de afgelopen periode is dan ook aan provincies en gemeenten de mogelijkheid geboden om deze budgetten in het kader van leefbaarheid van het platteland deels aan te wenden voor het ontwikkelen van concepten voor alternatieve vormen van dienstverlening.


6. Vraag: Op welke wijze bent u betrokken bij de uitwerking van de motie 2), ingediend tijdens de behandeling van de begroting van LNV voor 2008, waarin de regering wordt verzocht te komen tot nieuwe, innovatieve mobiele voorzieningen op het platteland? Bent u vanuit uw betrokkenheid bij de bibliotheekvoorziening in Nederland betrokken bij de uitwerking van de genoemde pilots? Zo neen, waarom niet?

Antwoord: Ik ben nog niet betrokken bij de uitwerking van bovenvermelde motie en evenmin bij de genoemde pilots. Ik zal hierover contact opnemen met LNV.

logoocw

MLB/LB/6.162


7. Vraag: Kunt u de vragen vóór 22 april a.s. beantwoorden, zodat deze nog betrokken kunnen worden in het Algemeen Overleg Bibliotheekvernieuwing?

Antwoord: Ja, zie bovenstaande antwoorden.


--------

1) www.probiblio.nl/nieuws/actueel.asp

2) Kamerstuk 31 200 XIV, nr. 110

Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Leeuwen (SP), ingezonden 4 april 2008, (vraagnummer 2070816580)