Biologische landbouw draagt bij aan klimaatdoelen
09-04-2008
Speech minister Cramer op BIO-congres, uitgesproken door Jaap Enter op
9 april 2008. Enter sprak over het belang van de biologische
landbouw voor het realiseren van de klimaatdoelstellingen van het
kabinet. Ook noemde hij de rol van cradle to cradle, logistiek en
verpakkingen hierin.
Mijn optreden hier voelt aan als een thuiswedstrijd. Het gaat over
gezond, groen en een duurzame toekomst voor mens en dier. En bij deze
themas voel ik mij meer dan thuis, ik mag wel zeggen dat er sprake is
van een goed huwelijk tussen de biologische landbouw en mijn persoon.
Biologisch staat over het algemeen garant voor: kwaliteit, smaakvol en
mét respect voor dier en omgeving. En door deze ingrediënten levert
dat een goed gevoel op bij de uiteindelijke consument. Dus ook bij
mij.
Het is dan ook niet gek, dat in huidige tijd van praktisch idealisme
bio-sector een groeiende sector is. Biologisch eten smaakt naar meer!
Er zijn dus voor de sector zelf ook volop redenen voor een goed
gevoel.
De biologische sector in Nederland heeft zich ontwikkeld tot een
professionele sector die goed presteert. Alle supermarkten hebben
biologisch in hun assortiment.
De samenwerking in de keten, zoals die georganiseerd is onder het
convenant Marktontwikkeling Biologische landbouw, werpt zijn vruchten
af.
Onlangs heeft collega Verburg de nota biologische landbouwketen 2008
geactualiseerd. In deze nota heeft het kabinet aangegeven dat zij de
biologische landbouw waardeert en het belangrijk vindt dat er een goed
samenspel is tussen de biologische landbouw en de andere vormen van
landbouw. We willen de biologische landbouw, nog meer dan nu al
gebeurt, in contact brengen met de voorlopers van de gangbare landbouw
en met de samenleving als geheel. Daarvoor heeft minister Verburg
concrete en scherpe doelstellingen geformuleerd voor de periode tot en
met 2011 zoals ten minste 15 gezamenlijke initiatieven die biologisch
en gangbaar met de samenleving verbinden. En ten minste 10 innovaties
uit de biologische sector die worden toegepast in de gangbare
landbouw.
Concrete doelen kennen we ook in het milieubeleid. Zo heb ik voor het
klimaatvraagstuk mijn beleid uiteengezet in het Programma Schoon en
Zuinig. Dit werkprogramma heeft als ambitie dat Nederland in 2020 één
van de meest efficiënte en schone energievoorzieningen van Europa zal
hebben. Dit houdt in dat we dan de uitstoot van broeikasgassen met 30%
hebben verminderd en de energie-efficiency jaarlijks met 2% hebben
verbeterd. Dat zijn ambitieuze doelen die voor alle sectoren in onze
samenleving, waaronder ook de landbouw, vergaande gevolgen zal hebben.
Het moge duidelijk zijn: Ik hecht aan de verduurzaming van de gehele
landbouw in Nederland. En daar liggen nog forse opgaven in het
verschiet. Behalve de klimaatopgave die ik zo even al noemde denk ik
daarbij aan het in evenwicht brengen van productie en aanwending en
verwerking van dierlijke mest en verantwoorde aanwending van
kunstmest, duurzame bestrijding van ziekten- en plagen, het
terugdringen van de uitstoot van ammoniak en stank. Ik wil de
verschillende sectoren, dus zowel de biologische als de gangbare
sectoren de ruimte bieden op ieder op hun eigen wijze deze opgaven aan
te pakken, Ik denk dat de verschillende sectoren ook hier van elkaar
kunnen leren.
In het overleg met de overheid heeft de sector aangegeven dat zij
alert wil blijven op haar eigen duurzaamheid. Er is een ambitieagenda
in de maak.
Dat vind ik een goede ontwikkeling. Ik heb begrepen dat daar onder
meer belangrijke aspecten als energie, broeikasgassen en logistiek in
worden meegenomen. Ik ben benieuwd naar de agenda als deze klaar is.
Een van de dingen die ik waardeer in de biologische landbouw is de
nadruk die wordt gelegd op het sluiten van kringlopen. Binnen de
bedrijven en binnen de keten. Het sluiten van kringlopen is een
belangrijke strategie voor duurzaamheid. Recent heeft deze gedachte
weer een nieuwe impuls gekregen met de introductie van de filosofie
cradle to cradle. Dat is een filosofie die aansluit bij het
kringloopdenken. En iets dat de biologische landbouw al lang doet. Zij
is daarmee ook in zekere zin een soort cradle to cradle avant la
lettre.
Cradle to Cradle gaat niet alleen over kringlopen, maar ook over
duurzaamheid in ruimtegebruik en ruimtelijke ontwikkelingen. Dus
bijvoorbeeld op het realiseren van effectieve duurzame verbindingen
tussen landbouwbedrijven en hun omgeving. Ook richt Cradle tot Cradle
zich op duurzaamheid in systemen. Cradle to Cradle stelt daar soms
scherpe doelen bij zoals het vermijden van het gebruik van schadelijke
stoffen in producten. Verschillende onderzoeken tonen aan dat
biologische landbouw hier ook goed kan scoren door het relatief
geringe gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Kringlopen kun je sluiten, zowel binnen het biologische als technische
domein. Landbouw is bij uitstek een activiteit die zich in deze beide
domeinen begeeft. De ene soort landbouw meer in het biologische domein
zoals biologische landbouw en de andere soort landbouw meer in het
technische domein zoals de glastuinbouw. Kortom, ik zie voor zowel de
meer biologisch georiënteerde als de meer technologisch georiënteerde
soorten landbouw volop mogelijkheden voor duurzaamheid.
Maar - zoals de wetten van de thermodynamica ons leren - kun je een
kringloop niet draaiende houden zonder energie. Kringlopen sluiten is
dus niet genoeg. Ook de energie die je gebruikt moet van duurzame
herkomst zijn. Dat is ook voor de biologische landbouw een belangrijke
opgave. Daarom verheugt het mij dat de sector heeft aangegeven dat zij
ook de energie- en daaraan verbonden klimaatopgave wil oppakken. Dit
is belangrijk. Lanbouw heeft tenslotte een belangrijk aandeel heeft in
emissies van broeikasgassen oftewel: een steak is hetzelfde als een
SUV op je bord. De klimaatverandering dwingt ons die emissies fors
terug te dringen. Dit besef is nu internationaal aanwezig en Nederland
wil daarin voorloper zijn. Ik ben daarom druk bezig om met de
landbouwsector daarover concrete afspraken te maken.
De biologische landbouw heeft een gunstige uitgangpositie.
Geen kunstmest betekent minder energiegebruik en broeikasgasemissies
en de manier waarop u met de bodem omgaat betekent wellicht dat er
meer CO2 daarin wordt vastgelegd.
Daar staat tegenover dat met name veehouderij nu nog met een forse
uitstoot van methaan en lachgas gepaard gaat. Deze emissie van
broeikasgassen moeten we ook terugdringen. En dat is voor een open
veehouderij zoals in de biologische sector extra moeilijk. Ik streef
er met mijn collega Verburg naar dat op termijn de veehouderij
klimaatneutraal wordt. Dat houdt in dat je de emissies zoveel mogelijk
reduceert en hetgeen overblijft compenseert door duurzame
energieproductie;
Klimaat was nog geen issue toen de beginselen van de biologische
landbouw werden bedacht. Nu dus wel! Maar het klimaatvraagstuk biedt
voor de biologische landbouw een nieuwe kans om zich te positioneren.
Waar dan ook de rest van de landbouw zijn voordeel mee kan doen;
Behalve onderwerpen als cradle to cradle en energie wil ik ook kort
iets zeggen over logistiek en verpakkingen. Het transport van
producten in onze globaliserende wereld steeds meer toe. De daaraan
gekoppelde handel is op zich een goede zaak: zij biedt kansen voor de
zich ontwikkelende economieën. Maar er zit ook een prijs aan. De
transportsector draagt fors bij aan het klimaatprobleem. Ik denk dat
de biologische landbouw bij kan dragen aan het verminderen van onnodig
transport. Ik ben daarom blij dat de sector heeft aangegeven óók hier
een opgave voor de toekomst in te zien. Slimmere logistiek kan daarin
helpen. Maar ook het verder professionaliseren van de verkoop van
streekgebonden producten. Want ook daarin is de biologische landbouw
allang een belangrijke speler;
Dan verpakkingen. Ik constateer met genoegen dat de sector de
uitdaging oppakt om haar verpakkingsmateriaal steeds duurzamer te
maken.
Bijvoorbeeld door over te stappen naar meer recyclebare alternatieven.
In een brief heeft de sector haar zorgen uitgesproken over de wijze
waarop de nieuwe Verpakkingenbelasting nu uitwerkt voor de biologische
landbouw. En dan heb ik het over het toenemende gebruik van
composteerbare verpakkingen. Dit signaal is door het kabinet opgepakt.
Er vindt nu overleg plaats tussen mijn ministerie, Landbouw en
Financiën over de wijze waarop met milieuvriendelijke verpakkingen
rekening gehouden kan worden. Op de uitkomst van dit overleg zullen we
nog even moeten wachten;
Tot slot. De landbouw vervult nu en in de toekomst een belangrijke rol
in ons land. Vanzelfsprekend een economische rol, maar ook op andere
themas heeft de landbouw voor Nederland veel te bieden. En ik denk dat
de biologische landbouw daarvoor in een goede positie zit.
Door haar extensieve werkwijze en haar open opstelling naar de
samenleving is zij bij uitstek geschikt om behalve voedselproductie
ook andere maatschappelijke diensten te leveren. Zoals het
instandhouden van landschappelijke diversiteit voor een mooi
platteland. Maar ook zaken als duurzaam bodem- en waterbeheer en
biodiversiteit. Ik streef er daarom samen met collega Verburg naar om
- onder meer via de herziening van het Europees landbouwbeleid - meer
mogelijkheden te creëren voor het leveren en betalen van deze
maatschappelijke diensten. Ik verwacht daarbij veel van open
extensieve en grondgebonden vormen van landbouw, zoals de biologische
landbouw. Op die landbouw moeten we zuinig zijn in ons land. En voor
die landbouw wil ik - gezien haar bijzondere maatschappelijke waarde -
in mijn beleid optimaal ruimte voor ondernemen bieden.
In de aankondiging van dit Bio-Congres staat vermeld dat u vandaag uw
blik richt op de toekomst.
Een toekomst met beloftes voor een biologische sector die groeit en
innoveert. Een toekomst met nieuwe opgaven, waarvan de sector nu al
aangeeft dat ze die wil oppakken. En met die blik op de toekomst die
ik samen met u wil vormgeven - verzekert de sector zich van een groene
toekomst met een goud randje. Daar ben ik van overtuigd! Ik wens u
voor vandaag een inspirerende dag. Dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer