Vlaamse Overheid

leerzorg


1,3 miljoen euro extra voor vorming over leerzorg

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

vrijdag 11 april 2008
Om leraren en CLB-medewerkers goed voor te bereiden op het nieuwe leerzorgkader voor kinderen met een handicap trekt minister van Onderwijs Vandenbroucke 1,3 miljoen euro extra uit. Deze middelen gaan naar de voortgezette lerarenopleidingen (VOBO-VOZO) en naar projecten op voorstel van de Vlaamse Onderwijsraad (VlOR) om leraren en CLB-medewerkers met het concept leerzorg te leren werken. Dit maakte Frank Vandenbroucke bekend tijdens een werkbezoek aan de school voor buitengewoon onderwijs Ter Bank en de Katholieke Hogeschool Leuven: twee scholen die treffend aantonen wat leerzorg in het buitengewoon en gewoon onderwijs kan betekenen.

Minister Vandenbroucke wil het nieuwe systeem van leerzorg vanaf 1 september 2009 geleidelijk invoeren. Dat is een nieuwe visie op onderwijs voor kinderen met een handicap. Daarbij wil de minister afstappen van de klassieke scheiding tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Het volstaat niet langer om naar de aard van de stoornis van het kind te kijken, er is ook meer aandacht nodig voor de mate waarin het kind extra zorg nodig heeft. In het leerzorgkader staan clusters, doelgroepen en leerzorgniveaus centraal.

De clusters en doelgroepen hebben te maken met de kenmerken van de leerlingen. Ze hergroeperen de acht types buitengewoon onderwijs die er nu bestaan.


* cluster 1: geen beperkingen. Dit gaat om de grote groep leerlingen zonder noemenswaardige problemen in het onderwijs én om leerlingen met serieuzere problemen op school, maar die niets te maken hebben met een stoornis of beperking.

* cluster 2: beperkingen bij het leren. Dit cluster omvat leerlingen met ernstige leerstoornissen (bv. dyslexie) en leerlingen met een licht verstandelijke handicap.

* cluster 3: functiebeperkingen. Dit gaat om kinderen met een verstandelijke handicap of kinderen die bv. doof of blind zijn.
* cluster 4: beperkingen in sociale interactie. Dit gaat om kinderen met gedrags- en emotionele problemen, ADHD en autisme. Autisme krijgt zo voor het eerst een duidelijke plaats in het geheel.

Het leerzorgniveau zegt iets over de aanpassingen die nodig zijn om het kind te helpen (aangepast lessenpakket, speciale handboeken, zeer specifieke verzorging, ...). Hoe hoger het niveau, hoe meer aanpassingen nodig zijn. Naargelang het zorgniveau verschilt de aanpak in de klas, de ondersteuning voor de leraren, het soort diploma of certificaat dat de leerling behaalt en de beschikbare middelen. Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) selecteert het meest geschikte zorgniveau voor elk kind, in samenspraak met de school, de ouders en de leerling zelf.
De eerste twee zorgniveaus zijn bedoeld voor gewone scholen, het vierde niveau wordt alleen door scholen voor buitengewoon onderwijs aangeboden. Bij het derde niveau kunnen leerlingen zowel in het buitengewoon als in het gewoon onderwijs terecht. In principe krijgen scholen van het gewoon onderwijs in dat geval dezelfde ondersteuning als scholen in het buitengewoon onderwijs. Het vijfde niveau van leerzorg is voor kinderen die tijdelijk niet naar school gaan. Dat kunnen bv. kinderen zijn met een ernstig medisch probleem die onderwijs aan huis krijgen of les krijgen in een school voor zieke kinderen.

Tijdens de hele voorbereidingsperiode overlegde minister Vandenbroucke met het brede onderwijsveld. Ook nu nog, na de eerste goedkeuring van de conceptnota Leerzorg door de Vlaamse Regering is er open overleg en zijn er werkgroepen aan de slag om een aantal aspecten van leerzorg verder uit te diepen.
Tijdens het werkbezoek dat de minister vandaag aflegt, bezoekt hij de basisschool en de secundaire school voor buitengewoon onderwijs Ter Bank. Deze school wil in samenwerking met andere partners een Centrum voor Leerzorg uitbouwen. Het uitgangspunt is vernieuwend en toekomstgericht: zij zien het buitengewoon onderwijs niet alleen als een plaats waar onderwijs aangeboden wordt, maar ook als een vorm van dienstverlening naar andere scholen, ouders en organisaties. Het project onderzoekt hoe dit centrum binnen de regio Leuven over de scholen heen vorm kan krijgen. Deze benadering sluit goed aan bij het leerzorgkader dat onderwijs van hoge kwaliteit op maat van elk kind sterk beklemtoont. Minister Vandenbroucke is bijzonder blij met dit initiatief dat hij als een pilootproject voor Vlaanderen beschouwt.

De Katholieke Hogeschool Leuven stelt de minister de begeleidingsprojecten voor van studenten uit de bachelor-na-bacheloropleiding Buitengewoon Onderwijs (VOBO). Deze studenten begeleiden kinderen met een handicap en leren zo in de praktijk omgaan met inclusie en leerzorg. Voor minister Vandenbroucke zijn deze waardevolle initiatieven een voorbeeld van hoe goed buitengewoon onderwijs en kwaliteitsvol inclusief onderwijs (= kinderen met een beperking die in het gewoon onderwijs school lopen) kunnen samengaan.

Meer informatie over leerzorg vindt u op www.vandenbroucke.com

Leestip: Wim Van Rompu, Theo Mardulier, Christine De Coninck, Luc Van Beeumen, Els Exter, Leerzorg in het onderwijs, Garant, 2007

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be