Kamerbrief inzake het verslag van de Informele Raad Algemene Zaken en
Externe Betrekkingen ('Gymnich') van 28 - 29 maart 2008
11-04-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de informele Raad Algemene
Zaken en Externe Betrekkingen (`Gymnich') van 28 en 29 maart 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Verslag van de informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
(`Gymnich') van 28 en 29 maart 2008
MOVP
Tijdens de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken
( `Gymnich') in Slovenië spraken de ministers over het Midden-Oosten
en in het bijzonder over de rol van Syrië in de regio. Ministers waren
het er over eens dat een coherent EU-beleid ten aanzien van het
Midden-Oosten belangrijk is en daartoe ook naar Syrië gekeken moet
worden. Syrië moet niet geïsoleerd worden. In dit verband verwelkomden
ministers het initiatief van Turkije om contacten tussen Israël en
Syrië te bevorderen.
Voor wat betreft de EU kan gekeken worden naar de mogelijkheden om
tegenover positieve stappen van Syrië, positieve stappen van de EU te
overwegen met betrekking tot de EU-relaties met het land. Daar moet
evenwel tegenover staan dat voor Syrië de boodschap duidelijk moet
zijn dat negatief gedrag niet beloond zal worden. Dit geldt ook de
Syrische opstelling ten aanzien van Libanon. In dit verband opperde de
voorzitter om premier Siniora uit te nodigen voor een volgende Razeb.
Voorts werd afgesproken dat met het oog op een coherent en effectief
beleid, de lidstaten en de Commissie hun bezoeken aan de regio en in
het bijzonder aan Syrië zullen coördineren.
Ministers spraken verder hun zorg uit over het feit dat de situatie
voor de burgers in de Palestijnse gebieden nijpend is, alsmede hun
zorgen over de voortgaande raketbeschietingen door Hamas op Israël.
EU-Rusland
De ministers spraken vervolgens over de relaties met Rusland. In juni
2008 vindt de volgende EU-Rusland top plaats. Alle ministers en de
Commissie onderstreepten het belang dat bij die top-ontmoeting de
onderhandelingen met Rusland aanvangen over een nieuw Partnerschap- en
Samenwerkings Overeenkomst (PSO). Ministers waren positief over de
recente uitspraken van de nieuwe president Medvedev over de rule of
law in Rusland. Vanzelfsprekend zal bezien moeten worden of deze
woorden ook daadwerkelijk in positieve daden worden omgezet. Goed
bestuur, mensenrechten en democratische hervormingen zijn in het
belang van Rusland zelf, alsook in de relaties met de EU. Daarnaast
zijn de relaties met Rusland, als strategische partner en als
wereldspeler, van belang op het gebied van onder meer
energiezekerheid, veiligheid, klimaat en bij kwesties als Iran, MOVP
en de Westelijke Balkan. Verschillende ministers, waaronder ikzelf,
hebben nog eens benadrukt dat bilaterale kwesties van invloed zijn op
de EU-Rusland relaties, maar dat deze de verdere ontwikkeling van de
relaties niet mogen verstikken. Spreken met één stem, en handelen als
één, dragen in grote mate bij aan een slagvaardige en effectieve
relatie met Rusland. In dit kader werd de opheffing van de Poolse
reserve op het onderhandelingsmandaat voor een nieuwe PSO breed
verwelkomd, alsook de Litouwse verwachting dat ook zij binnenkort hun
reserve kunnen intrekken.
Tevens werd afgesproken dat ministers tijdens de Raad met grotere
regelmaat zullen spreken over de relaties met Rusland.
Westelijke Balkan
Tijdens het werkontbijt met de Servische minister van Buitenlandse
Zaken, Jeremic, werd met name gesproken over de politieke situatie in
Servië en de relatie tussen de EU en Servië. Minister Jeremic
benadrukte dat van de zijde van de EU positieve boodschappen en
handreikingen aan Belgrado nodig waren om de Europees gezinde krachten
te ondersteunen bij de parlementsverkiezingen op 11 mei a.s. Daartoe
was het volgens minister Jeremic nodig dat de lidstaten de SAO met
Servië voor deze verkiezingen zouden ondertekenen. In dit kader merkte
hij op dat bij een positief verkiezingsresultaat de samenwerking met
het ICTY verder gestalte zou krijgen en Mladic opgespoord en
aangehouden zou kunnen worden. Meerdere ministers stelden daarop dat
zij bereid waren om spoedig over te gaan tot ondertekening van de SAO.
Daarop heb ik, gesteund door de Belgische staatssecretaris, bevestigd
dat de EU bereid is tot een handreiking aan Servië. Daartoe is eind
januari van dit jaar het aanbod gedaan voor een politieke dialoog met
Servië. Dit aanbod ligt nog steeds op tafel, maar is nog niet aanvaard
door Belgrado. Tevens is de EU bereid tot het onderzoeken van
mogelijkheden gericht op zogeheten people-to-people contacten,
waaronder deelname van studenten aan Europese programma's zoals
Erasmus en visaliberalisatie, zoals ook met andere landen in de regio
wordt aangegaan. Echter, voor wat betreft de SAO blijft het standpunt
ongewijzigd dat eerst volledige samenwerking van Servië met het ICTY
geconstateerd moet worden. De parlementsverkiezingen geven hiervoor
helaas geen garantie, deze moet van de zijde van de regering komen.
Vervolgens spraken ministers met de speciaal vertegenwoordigers van de
EU voor Kosovo, de FYRO Macedonië en Bosnië-Herzegovina en met de
ministers van Buitenlandse Zaken van de landen van de Westelijke
Balkan. Servië was bij deze bespreking niet op politiek niveau
vertegenwoordigd en voor Kosovo waren UNMIK-vertegenwoordiger Rücker
en premier Thaci aanwezig. Met betrekking tot Kosovo benadrukten SV
Feith en UNMIK-vertegenwoordiger Rücker het belang van voortgezette
aanwezigheid van de internationale gemeenschap in Noord-Kosovo. Zij
voegden toe dat de rust na de incidenten van twee weken geleden was
teruggekeerd en dat UNMIK en KFOR momenteel een plan uitwerken voor de
hervestiging van de douanecontrole bij de grensovergangen met Servië.
Premier Thaci bevestigde vervolgens dat Kosovo goede betrekkingen met
alle landen in de regio wil onderhouden, inclusief Servië, en dat alle
Ahtisaari-voorstellen (met name ten aanzien van minderheden en
religieus en cultureel erfgoed) worden uitgevoerd. Ten aanzien van de
Servische minderheid zei Thaci dat op alle niveaus getracht wordt de
Servische minderheid in de Kosovaarse structuren deel te laten nemen,
zoals in de wetgeving voorzien. Thaci wees er op dat de overgrote
meerderheid van de Servisch-Kosovaren ook daadwerkelijk deelneemt.
Door de Griekse minister en de minister van de FYRO MAcedonië werd
kort ingegaan op de naamskwestie. Beiden spraken hun betrokkenheid uit
bij het vinden van een spoedige oplossing en bereidheid om de
onderhandelingen intensief voort te zetten, opdat op zo kort mogelijke
termijn een definitieve oplossing voor de naamskwestie gevonden kan
worden.
Interculturele dialoog
Internetfilm Kamerlid Wilders
Tijdens de bespreking van de ministers met de drie kandidaat-lidstaten
Turkije, Kroatië en de FYROM over de interculturele dialoog werd het
recente verschijnen van de internetfilm Fitna van het Kamerlid Wilders
besproken. De ministers spraken zonder uitzondering hun steun uit voor
de reactie van de regering op het verschijnen van de internetfilm.
Het voorzitterschap distribueerde vervolgens een tekst met daarin de
reactie van de ministers, die door alle ministers, inclusief de
ministers van Turkije, Kroatië en de FYROM werd onderschreven. Door
verschillende ministers werd met name benadrukt dat iedereen van het
recht op vrijheid van meningsuiting gebruik moet kunnen maken, maar
dat dit samen moet gaan met verantwoordelijk gedrag en dat vrijheid
van meningsuiting niet een recht op kwetsen inhoudt. Ook werd
benadrukt dat de interculturele dialoog bijdraagt aan wederzijds
respect en begrip.
Tibet/China
Op verzoek van onder meer Frankrijk bespraken de minister tevens een
tekst over Tibet.
In de bespreking kwamen als belangrijkste zaken de bescherming van de
mensenrechten, het komen tot een vreedzame oplossing en respect voor
de autonomie van Tibet aan de orde, hetgeen zijn weerslag kreeg in de
tekst die vervolgens werd uitgegeven.
Tevens werd afgesproken dat in Raadskader nog nader bezien zal worden
welke rol de EU verder kan spelen, bijvoorbeeld middels het zenden van
een politieke EU-missie, waarbij enkele ministers evenwel opmerkten
dat het tot dusver uiterst moeilijk is gebleken om vrijelijk toegang
te krijgen tot Tibet en de effectiviteit van zo een missie daarmee
onzeker zou zijn.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken