Embargo tot 10 april, 14.30 uur
Amsterdam, 9 april 2008
Apothekers aan het bed
Goede geneesmiddelenexperts zijn minstens even belangrijk als goede geneesmiddelen. Daarom moeten ziekenhuisapothekers een grotere rol spelen in de behandeling van patiënten in en buiten het ziekenhuis. Zij vormen immers een cruciale schakel in de medicatieveiligheid. Dit stelt prof.dr. Loraine Lie-A-Huen, de eerste vrouwelijke hoogleraar Klinische Farmacie in Nederland, in haar inaugurele rede die zij morgen uitspreekt. Zij pleit daarin onder andere voor meer ziekenhuisapothekers op verpleegafdelingen, liefst als 'integraal onderdeel van een klinisch apotheekteam'. Op termijn betalen de extra kosten daarvan zich terug door minder schade door geneesmiddelen. Tevens breekt Lie-A-Huen een lans voor de bereiding van medicijnen door de ziekenhuisapotheek. Die kan en moet in veel gevallen de concurrentie aangaan met de farmaceutische industrie.
Apothekers vaker de apotheek uit, vindt Loraine Lie-A-Huen. In haar inaugurele rede, getiteld 'De betrouwbare innovatieve pil', schetst zij haar ideale ziekenhuisapotheek. De medewerkers daarvan hebben een directe relatie met de patiënt vanaf opname tot ontslag. Ze werken nauw samen met specialisten, beantwoorden vragen van patiënten over medicatie, bewaken de actuele medicatie, brengen risicofactoren in het medicatieproces in kaart en zorgen dat zo nodig het inkoopbeleid van de apotheek wordt bijgesteld of behandelprotocollen aangepast. Duur, geeft de hoogleraar Klinische Farmacie toe, maar op termijn betaalt zich dat zeker terug. De meeste fouten in het ziekenhuis hebben immers te maken met medicatie. Minder schade door geneesmiddelen leidt niet alleen tot betere patiëntenzorg, maar levert ook geld op. In het AMC wordt het 'model Lie-A-Huen' al met succes toegepast op diverse afdelingen.
Het zelf bereiden van medicijnen door de ziekenhuisapotheek heeft veel voordelen, stelt Lie-A-Huen verder. Het is maatwerk, wat impliceert dat ook zogenaamde specials kunnen worden geproduceerd (geneesmiddelen die niet te koop zijn via de reguliere kanalen), en innovatieve geneesmiddelen voor onderzoek. Als een fabrikant besluit een bepaald middel niet meer te leveren - bijvoorbeeld omdat de omzet te laag is of het patent verlopen - kan de ziekenhuisapotheek de bereiding overnemen. Continuïteit van behandeling blijft dan gegarandeerd.
Soms is zelf maken veiliger, vooral bij zogenaamde VTGM-bereidingen (Voor Toediening Gereedmaken van Geneesmiddelen) waarbij medicijnen vlak voor toediening in standaardhoeveelheden worden geproduceerd. En tenslotte is er het kostenaspect: niet zelden levert de ziekenhuisapotheek tegen lagere prijzen, zeker als het om minder courante middelen gaat. In bepaalde opzichten concurreert de ziekenhuisapotheek dus wel degelijk met de farmaceutische industrie. En dat is ook goed, aldus de nieuwe hoogleraar.
Noot voor de redactie (
Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam
Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam