Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Turkije

April 2008

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
070-348 4517

april 2008

Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 5 2.1 Basisgegevens 5 2.1.1 Land en volk 5 2.1.2 Geschiedenis 5 2.2 Staatsinrichting 6 2.2.1 De wetgevende macht 6 2.2.2 De uitvoerende macht 10 2.2.3 De rechtsprekende macht 12 2.2.4 De Nationale Veiligheidsraad 13 2.3 Politieke ontwikkelingen 14 2.3.1 Ontwikkelingen rond de PKK 21 2.4 Veiligheidssituatie 27 2.4.1 De situatie in Zuidoost -Turkije 28 2.4.2 De Hezbollah en andere islamistische groeperingen 31 2.4.3 Marxistisch-leninistische groeperingen. 33 2.4.4 Terroristische aanslagen door onder andere vermoedelijk met Al-Qaida verbonden groeperingen 33
3 Mensenrechten 35 3.1 Juridische context 35 3.1.1 Verdragen 35 3.1.2 Nationale wetgeving 37 3.2 Toezicht 41 3.2.1 Internationaal 42 3.2.2 Nationaal gouvernementeel 43 3.2.3 Nationaal niet-gouvernementeel 44 3.3 Naleving en schendingen 46 3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 46 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 51 3.3.3 Vrijheid van godsdienst 52 3.3.4 Bewegingsvrijheid 58 3.3.5 Rechtsgang 59 3.3.6 Arrestaties en detenties 60 3.3.7 Mishandeling en foltering 62 3.3.8 Verdwijningen 62 3.3.9 Buitengerechtelijke executies 63 3.3.10 Doodstraf 63 3.4 Positie van specifieke groepen 63 3.4.1 Koerden 63 3.4.2 Leden van de PKK en militante linkse of islamistische groeperingen 66 3.4.3 Vrouwen 66
---

april 2008

3.4.4 Minderjarigen 68 3.4.5 Homoseksuelen, travestieten en transseksuelen 69 3.4.6 Dienstplichtigen 70 3.4.7 Teruggekeerde afgewezen asielzoekers 73
4 Migratie 74 4.1 Activiteiten internationale organisaties 78 4.2 Opvang van binnenlands ontheemden 79 4.3 Standpunt UNHCR 81 Literatuurlijst 82 Kaart van Turkije 88


---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Turkije beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Turkije en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Turkse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Turkije (laatstelijk 6 maart 2007). In een separaat ambtsbericht (17 juli 2002) werd de dienstplicht in Turkije behandeld. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van 1 maart 2007 tot 1 maart 2008. Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Ankara en Istanbul aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek en veiligheidsgebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Turkije. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Turkije opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Turkije geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Turkije partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en activiteiten van internationale organisaties, evenals het standpunt van UNHCR, aan de orde. 4

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Republiek Turkije grenst aan acht buurlanden op de Balkan, in de voormalige Sovjetunie en in het Midden-Oosten.1 Turkije heeft meer dan 71 miljoen inwoners2 op een oppervlakte van circa 780.000 vierkante kilometer (circa 23 maal Nederland). Van hen woont naar schatting zestig procent in stedelijke gebieden. De grootste stad is Istanbul, dat meer dan elf miljoen inwoners telt.3 Andere grote steden zijn de hoofdstad Ankara (4,4 miljoen inwoners), Izmir (3,7 miljoen) en Konya (1,7 miljoen). De grootste steden buiten West-Turkije zijn Adana (ruim 2 miljoen), Gaziantep (1,2 miljoen) en Diyarbakir (meer dan 1 miljoen). De aantallen inwoners van deze steden zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw aanzienlijk gegroeid als gevolg van ontvolking van het platteland. In Turkije wonen naast Turken en Koerden kleinere groepen Armeniërs, Grieken, Turkmenen, Tjerkessen, Lazen, Bulgaren, Georgiërs en Arabieren.4 Het aantal Koerden in Turkije wordt op ruim 14 miljoen personen geraamd, één vijfde van de Turkse bevolking. Circa zeventig procent van de bevolking is soennitisch moslim. Een kleine dertig procent is aleviet. Verder zijn er ongeveer honderdduizend christenen en circa vijfduizend yezidi's. 2.1.2 Geschiedenis
Na ongeveer zevenhonderd jaar Ottomaans sultanaat werd Turkije op 29 oktober 1923 een republiek naar westers model onder leiding van Mustafa Kemal, die later bekend werd als Atatürk. In het met de westerse mogendheden gesloten Verdrag van Lausanne (24 juli 1923) werden de onafhankelijkheid, integriteit en soevereiniteit van de Republiek Turkije erkend en gegarandeerd. De grenzen die in dit verdrag zijn vastgelegd, komen vrijwel geheel overeen met de grenzen van het huidige Turkije.5 Ook zijn er in het verdrag garanties opgenomen voor in Turkije
1 Bulgarije, Griekenland, Syrië, Irak, Iran, Georgië, Armenië en Azerbaidjan.
2 Central Intelligence Agency, The World Factbook (Washington, 20 september 2007); US Department of State, Background Note: Turkey (Washington, september 2007).
3 US Department of State, Background Note: Turkey (Washington, september 2007).
4 Foreign & Commonwealth Office, Country Profiles ­ Turkije (Londen, 3 augustus 2007); US Department of State, Turkey ­ International Religious Freedom Report (Washington, 14 september 2007).

5 De enige uitzondering hierop vormt de aan Syrië grenzende provincie Hatay, die pas in 1939 onderdeel van Turkije werd.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

levende (niet islamitische) minderheden, die door de Turkse autoriteiten van oudsher worden beperkt tot drie groepen, te weten de joodse, de Griekse en de Armeense gemeenschappen.
Er vonden in de jonge republiek op westerse leest geschoeide hervormingen plaats. De toenmalige leiders braken radicaal met het bestuur op islamitische grondslag. Zo werd de scheiding tussen religie en staat officieel ingevoerd. Het Arabisch alfabet werd afgeschaft en vervangen door een speciaal voor het Turks aangepast Latijns schrift. Islamitische wetten werden vervangen door op Europese (onder andere Italiaanse, Franse en Zwitserse) wetten gebaseerde wetgeving. Als religieus beschouwde kleding werd verboden en vervangen door westerse kledij. Het werd vrouwen verboden om in overheidsdienst hoofddoekjes te dragen.6 Ook toepassing van westerse technologie werd aangemoedigd, evenals de emancipatie van de vrouw.
Vanaf het begin van de republiek heeft het Turkse leger, dat zichzelf beschouwt als de hoeder van de Turkse staat, strikt toegezien op de naleving van de door Atatürk geformuleerde uitgangspunten, te weten het seculiere en unitaire karakter van de republiek.
Op 12 september 1980 vond een militaire staatsgreep plaats onder aanvoering van generaal Kenan Evren. Het nieuwe bewind slaagde erin het toen al bijna tien jaar voortdurende politieke geweld te beteugelen, maar dat ging ten koste van een aantal democratische verworvenheden. Nadat in 1982 per referendum een nieuwe ­ veel stringentere ­ grondwet was aangenomen, volgde een jaar later het herstel van de burgerregering.
2.2 Staatsinrichting
2.2.1 De wetgevende macht
Het parlement
De wetgevende macht berust bij het parlement, dat uit één kamer (de Grote Nationale Vergadering van Turkije ­ Türkiye Büyük Millet Meclisi) bestaat en 550 leden telt. De leden worden rechtstreeks gekozen voor een periode van vijf jaar. Per provincie wordt een vast aantal parlementsleden gekozen. Parlementsleden kunnen zitting hebben namens hun eigen politieke partij of in de hoedanigheid van onafhankelijk parlementariër. Zij zijn tevens afgevaardigde voor de provincie waarin zij zijn gekozen. Voor wijziging van een wet is een gewone meerderheid vereist, voor wijziging van de grondwet een tweederde meerderheid, hetgeen neerkomt op 367 zetels.

6 Zie ook paragraaf 3.3.3.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Politieke partijen
Turkije kent meer dan twintig politieke partijen. Een groot aantal hiervan speelt nauwelijks een rol van betekenis en behaalde bij de parlementsverkiezingen van 22 juli 2007 stemmenresultaten van minder dan een procent. Er is een kiesdrempel van 10%, waardoor slechts weinig partijen in het parlement vertegenwoordigd zijn. Het partijenlandschap is aan veel veranderingen onderhevig. Met de regelmaat van de klok worden partijen opgericht en vaak geruisloos weer opgeheven. De binding van parlementsleden met hun eigen partij is niet altijd even sterk. Het is niet ongebruikelijk dat parlementsleden overstappen naar een andere partij.
Partijen in het parlement7
De zetelverdeling in het parlement is thans als volgt:8 AKP (Adalet ve Kalkinma Partisi ­ Partij van Gerechtigheid en Ontwikkeling): 340 zetels; CHP (Cumhuriyet Halk Partisi ­ Republikeinse Volkspartij): 98 zetels; MHP (Milliyetçi Hareket Partisi ­ Nationale Actiepartij): 70 zetels; DSP (Demokratik Sol Partisi ­ Partij van Democratisch Links): 13 zetels; DTP (Demokratik Toplum Partisi- Democratische Maatschappij Partij): 20 zetels; onafhankelijken: 5 zetels; BBP (Büyük Birlik Partisi - Grote Eenheidspartij): 1 zetel; ÖDP (Özgürlük Ve Dayanima Partisi - Partij van Vrijheid en Solidariteit):
1 zetel.
De AKP is de enige regeringspartij. De partij, met als voorzitter Recep Tayyip Erdoan, is in augustus 2001 vlak na het verbod op de islamitische FP (Fazilet Partisi ­ Partij van de Deugd) opgericht. Met name de meer hervormingsgezinde vleugel van de FP is na dit verbod overgegaan naar de AKP. De CHP staat onder leiding van Deniz Baykal en is op 9 september 1992 opgericht. De CHP is een sociaal-democratische partij die zeer veel waarde hecht aan de principes van Atatürk. De gelijknamige voorloper van de partij werd in 1923 door Atatürk zelf opgericht als eerste politieke partij in Turkije. De MHP met de op 12 oktober 2003 herkozen voorzitter Devlet Bahçeli, is een extreem nationalistische partij die op 24 januari 1992 werd opgericht. De partij heeft de laatste jaren geprobeerd wat meer op te schuiven naar het midden, maar wordt nog vaak in verband gebracht met de gewelddadige extreem-rechtse panturkse organisatie Grijze Wolven (Bozkurtçular) die naar de staatkundige
7 Van het totaal aantal zetels van 550 zijn er thans twee niet vervuld. Een zetel komt van de MHP, er is een MHP-lid net na de verkiezingen overleden. De MHP heeft er voor gekozen deze zetel voorshands niet te laten invullen. De andere zetel komt van de AKP, er is een parlementslid uit de AKP gestapt.

8 Stand: 21 november 2007 (bron: website Turkse parlement).
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

vereniging streeft van alle inheemse Turkse volkeren, onder andere in Centraal- Azië, tot een groot rijk (Turan).
De DSP is een sociaal-democratische partij met een nationalistische inslag die op 14 november l985 werd opgericht als afsplitsing van de CHP. De linkse sociaal-democratische en pro-Koerdische DTP is op 9 november 2005 opgericht en komt voort uit de op 22 oktober 2004 door Leyla Zana, Orhan Doan, Hatip Dicle en Selim Sadak opgerichte DTH (Democratic Society Movement). De DTP bemoeit zich actief met de Koerdische kwestie, onder meer door in het verleden enkele malen op te roepen tot een dialoog en een staakt-het-vuren met de PKK, meer (culturele en politieke) rechten voor de Koerdische bevolkingsgroep en een verzoeningsproces in Turkije. De DTP stelde zich tot dusverre actief en constructief op in het parlement, maar bleef worstelen met de eigen positie ten aanzien van de Koerdische kwestie (meer culturele en politieke rechten voor de Koerdische bevolkingsgroep) en de positie van de gevangen leider van de terroristische organisatie PKK Abdullah Öcalan. Mede in het licht van de intensivering van de strijd tussen het Turkse leger en de PKK in het zuidoosten van Turkije en het noorden van Irak nam het verzet vanuit verschillende partijen in het Turkse parlement tegen de DTP toe. De partij werd opgeroepen om duidelijk afstand te nemen van de PKK, bijvoorbeeld door de PKK openlijk als terroristische organisatie te kwalificeren. De DTP was hiertoe echter niet bereid. Op 9 november 2007 vond het laatste DTP-partijcongres plaats. Tijdens dit partijcongres zijn Nurettin Demirta en Emine Ayna als co-partijleiders gekozen. Tot aan het partijcongres was Ahmet Türk partijleider. Ook werd een resolutie aangenomen met daarin een oproep tot het verlenen van autonomie aan zuidoost- Turkije. Een dergelijke oproep is zeer omstreden in Turkije en heeft in het verleden tot strafrechtelijke vervolging geleid.9 Op 16 november 2007 is door de hoofdofficier van Justitie van het Hof van Cassatie, Abdurrahman Yalçinkaya, dan ook een proces aangespannen bij het Constitutionele Hof, gericht op de ontbinding van de DTP. In de aanklacht vroeg de openbaar aanklager om het uitsluiten van politieke participatie van 221 personen, waaronder partijleiders van de DTP, DTP parlementsleden en DTP burgemeesters. 10 De openbaar aanklager stelde dat de DTP het centrum is geworden van activiteiten gericht tegen de onafhankelijkheid van de staat, de integriteit en de eenheid van de natie. De aanklacht bevatte voorts een uitgebreide studie naar de DTP; de incidenten waarnaar werd verwezen in de aanklacht, zijn veelal gerelateerd aan uitspraken van DTP politici tijdens lezingen voor en tijdens de parlementsverkiezingen.

9 Reuters (8 november 2007).

10 Een eventuele sluiting van de DTP heeft geen invloed op de positie van de desbetreffende 20 parlementariërs. Zij kunnen als onafhankelijken hun werk blijven doen in het parlement of zich hergroeperen onder een nieuwe naam.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

De aanklacht van de openbaar aanklager is gebaseerd op de artikelen 68, vierde lid, en 69, zesde lid van de grondwet en op de artikelen 101, lid 1b en 103, lid 2 van de wet op de Politieke Partijen. Het Constitutionele Hof heeft een rapporteur benoemd. Op basis van het voorbereidende rapport van de rapporteur heeft het Constitutionele Hof op 23 november 2007 in eerste zitting besloten de ingediende aanklacht in behandeling te nemen. 11 Uiteindelijk zal het Constitutionele Hof via stemming uitspraak doen in de zaak. Voor uitspraken inzake ontbinding van politieke partijen is ingevolge artikel 149 van de grondwet een meerderheid van tenminste zeven van de 11 leden van het Constitutionele Hof vereist. De praktijk heeft uitgewezen dat zaken met betrekking tot de ontbinding van politieke partijen in ieder geval één jaar duren, maar er is ook een voorbeeld van een vergelijkbare zaak die tot vijf jaar onder de rechter bleef.
Premier Erdoan heeft aangegeven dat hij het proces tot ontbinding van politieke partijen niet steunt, omdat dit tegengesteld is aan de geest van de liberale hervormingen in het kader van de Turkse EU toetredingsonderhandelingen. De BBP is een extreem rechtse, nationalistische partij met islamitische inslag. De oprichter van deze partij, Muhsin Yaziciolu, is afkomstig uit de MHP, maar vond deze partij niet religieus genoeg.
Enkele partijen buiten het parlement
De ANAP (Anavatan Partisi ­ Moederlandpartij) is een conservatief-liberale partij, die onder grootindustriëlen veel steun vindt. De ANAP werd opgericht op 20 mei 1983. Partijleider is Erkan Mumcu.
De DYP (Doru Yol Partisi ­ Partij van het Rechte Pad) is een conservatieve partij die werd opgericht op 23 juni 1983. Er heerst een voortdurende rivaliteit met de ANAP, die zich richt op vrijwel dezelfde kiezersgroep. Op 5 mei 2007 werd aangekondigd dat de DYP en de ANAP onder de gemeenschappelijke naam DP (Demokrat Parti ­ Democratische Partij) de verkiezingen zouden ingaan. Kort voor de verkiezingen bleek de fusie tussen de DYP en de ANAP te zijn mislukt. Vanwege de slechte resultaten in de verkiezingen is DYP-leider Mehmet Aar afgetreden.
De SHP (SosyalDemokrat Halk Partisi ­ Sociaal-Democratische Volkspartij) was één van de coalitiepartijen in het kabinet-Tansu Çiller in de jaren '90 van de vorige eeuw, maar ging later op in de CHP. In 2004 scheidden enkele parlementariërs zich af van de CHP en richtten opnieuw de SHP op. Op 6 januari 2008 werd Süleyman Soylu gekozen tot partijleider.
11 Reuters (23 november 2007).

---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

De GP (Genç Partisi ­ Partij van de Jeugd) is op 23 augustus 2002 ontstaan door naamsverandering van de in 1992 opgerichte YDP (Yeniden Dou Partisi ­ Partij van de Wedergeboorte). De leider van de populistische en nationalistische GP is Cem Uzan, een zakenman met grote belangen in de Turkse media, tegen wie een aantal rechtszaken loopt wegens onder meer corruptie. De SP (Saadet Partisi ­ Partij van het Geluk) onder voorzitter Recai Kutan, is net als de AKP opgericht na het verbod op de FP. In de islamistische SP zijn de conservatievere ex-FP leden terug te vinden. 2.2.2 De uitvoerende macht
De president
De president wordt op voordracht van ten minste een vijfde van de parlementsleden gekozen door het parlement. Hij heeft een ambtstermijn van vijf jaar, eenmaal verlengbaar.12 President is Abdullah Gül, die op 28 augustus 2007 in functie is getreden.13
In het Turkse staatsbestel beschikt de president over een groot aantal bevoegdheden. Zo kan de president het parlement bijeenroepen wanneer hij dat nodig acht en keurt de benoeming goed van de premier en van diverse hoge rechters. Ook kan hij zijn goedkeuring aan (onderdelen van) wetsvoorstellen onthouden.
De ministerraad
Alle leden van de regering moeten uit het parlement afkomstig zijn en behouden tijdens hun ministerschap hun functie als parlementslid. De nieuwe regering bestaande uit 24 ministers (waaronder slechts één vrouw: minister van staat Nimet Cubukçu14) trad op 29 augustus 2007 aan.15 In dit nieuwe kabinet is Recep Tayyip Erdoan minister-president, Ali Babaçan is minister van Buitenlandse Zaken en Mehmet Ali Sahin16 is minister van Justitie. Lokaal bestuur17
Turkije wordt centralistisch bestuurd en is ingedeeld in 81 provincies (ller, enkelvoud Il), die onder leiding staan van een provinciegouverneur (vali).
12 Zie ook paragraaf 3.1.2.
13 Zie ook paragraaf 2.3.
14 Belast met sociale dienstverlening, kinderopvang en vrouwenzaken.
15 Zie ook paragraaf 2.3.
16 Is vertrouweling van premier Erdoan. Verwacht wordt dat met zijn benoeming de hervormingen soepeler kunnen verlopen.
17 Zie ook paragraaf 2.2.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
10

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Provincies zijn onderverdeeld in districten (ilçe) met als bestuurder de districtsgouverneur (kaymakam). Districten kunnen verder onderverdeeld zijn in subdistricten (bucak). Gouverneurs worden voor een periode van enkele jaren benoemd door de centrale overheid in Ankara en zijn daaraan rechtstreeks verantwoording schuldig. Gouverneurs vertegenwoordigen de centrale overheid in de provincie. Elke plaats of elk stadsdeel (belediye) met meer dan tweeduizend inwoners heeft recht op een gekozen burgemeester en gemeenteraad. Bevolkingsregistratie 18
De bevolkingsregistratie is in Turkije geregeld op districtsniveau en dus niet zoals in Nederland bij de gemeenten. Elk district heeft een bevolkingsregister, ook wel Bureau Bevolkingszaken (nüfüs müdürlüü) genoemd, dat in laatste instantie valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin alle inwoners van dat district geregistreerd behoren te staan. In de praktijk staan veel mensen ingeschreven in het bevolkingsregister van het district waar zij zijn geboren of zelfs in het district waar hun ouders zijn geboren. Sinds 28 oktober 2000 bezit elke burger een uniek, elfcijferig identiteitsnummer, dat landelijk is geregistreerd en onveranderlijk is. In het bevolkingsregister zijn geen adresgegevens opgenomen. De registratie van adresgegevens vindt plaats op het niveau van dorps- of wijkhoofd. Het bevolkingsregister draagt tevens zorg voor de afgifte van identiteitskaarten (nüfus cüzdani). De nüfus-kaart is het enige geldige binnenlandse legitimatiebewijs en een ieder is verplicht deze kaart bij zich te dragen. Direct na de geboorte dient aangifte te worden gedaan bij het bevolkingsregister in het district waar de ouders woonachtig zijn, zodat onmiddellijk een nüfus-kaart kan worden afgegeven. In de praktijk gebeurt deze aangifte ­ met name op het platteland ­ niet in alle gevallen, waardoor iemand pas op een later moment wordt ingeschreven. Het komt in die gevallen wel voor dat de geregistreerde geboortedatum afwijkt van de daadwerkelijke geboortedatum. Nüfus-kaarten worden bij volwassenen alleen afgegeven aan de betrokken persoon. Op 29 april 2006 werd de nüfüswet aangepast (wetnummer 5490). Daarin werd met betrekking tot de vertrouwelijkheid van gegevens (artikel 9) bepaald dat geboorteregistratie en de daarop gebaseerde documenten vertrouwelijk zijn. Deze documenten kunnen alleen worden onderzocht of ingezien door daartoe geautoriseerd personeel of daartoe gemachtigde personen. Het veiligheidsapparaat19
De verschillende organen die zich bezighouden met het waarborgen van de veiligheid zijn de politie (Polis), de zogenaamde Jandarma, de landmacht en de dorpswachters20. De bevoegdheid van de politie, die valt onder het ministerie van
18 Zie ook paragraaf 2.2.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
19 Ibidem.

20 Zie ook paragraaf 2.4.1.

---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Binnenlandse Zaken, beperkt zich tot de stedelijke gebieden met meer dan 2000 inwoners.
Op het platteland worden de politietaken uitgevoerd door de zogenaamde Jandarma, een onderdeel van de strijdkrachten. 2.2.3 De rechtsprekende macht
Turkije kent civiele rechtbanken21, administratieve rechtbanken22 en strafrechtbanken. Hiernaast zijn er bijzondere rechtbanken zoals militaire rechtbanken23 en voorheen waren er de Staatsveiligheidsrechtbanken. Voor alle civiele- en strafrechtbanken is hoger beroep mogelijk bij het Hof van Beroep (Turks: Yargitay)24.
Een van de belangrijkste wijzigingen in het Turkse rechtssysteem die op 1 juni 2005 in werking zijn getreden, is de instelling van aparte rechtbanken voor hoger beroep. Deze moeten op termijn in de plaats komen van het Hof van Beroep dat op dit moment naast taken van een Hof van Cassatie tevens als beroepinstantie fungeert tegen uitspraken van lagere rechters. De regionale beroepshoven zijn mogelijk pas vanaf begin 2010 operationeel. Begin 2008 zal de Turkse regering naar verwachting een actieplan voor justitiële hervormingen presenteren, over onder meer de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, opleiding van rechters en aanklagers, en een startdatum waarop de regionale beroepshoven operationeel worden.

Constitutioneel Hof (Turks: Anayasa Mahkemesi) Het Turkse systeem kent een Constitutioneel Hof, dat toetst of wetten in overeenstemming zijn met de grondwet. De laatste jaren wordt ook getoetst aan de rechtsbeginselen zoals neergelegd in de diverse internationale mensenrechtenverdragen. Rechtstreekse toegang tot het Hof hebben overheidsinstellingen, regeringspartijen en de oppositie, maar ook iedere burger
21 Bestaande uit Civiele Vredesrechtbanken (Turks: Sulh Hukuk Mahkemeleri), Civiele Rechtbanken van Eerste Aanleg (Turks: Asliye Hukuk Mahkemeleri) en Handelsrechtbanken (Turks: Asliye Ticaret Mahkemeleri).
22 Bestaande uit de Raad van State, lagere regionale rechtbanken en de Hoogste Militaire Administratieve Rechtbank.
23 Bestaande uit Militaire Strafrechtbanken (Turks: Askeri Ceza Mahkemeleri) waarvan er 37 in Turkije zijn, en het Militaire Strafhof van Cassatie (Turks: Askeri Yargitay) als instelling voor beroep tegen beslissingen en vonnissen van militaire rechtbanken en verdeeld over vijf kamers.

24 Ook wel bekend onder de naam Hof van Cassatie. Het Hof van Cassatie is verdeeld in dertig kamers, waarvan 20 civiele en 10 strafkamers. Iedere kamer bestaat uit een voorzitter en vier leden. Door alle rechters van het Hof van Cassatie wordt één rechter gekozen die als president van het Hof van Cassatie naar buiten toe optreedt.
12

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

kan in een lopende rechtszaak een beroep doen op vermeende ongrondwettigheid van een bepaalde wet. Het Hof bestaat uit elf vaste leden en vier plaatsvervangers. Reguliere strafrechtbanken
Om te bepalen welke rechtbank bevoegd is voor de behandeling van een bepaald delict zijn de aard en de zwaarte van het delict van belang. Voor strafdelicten bestaan de volgende strafrechtbanken:
Kantongerechten in Strafzaken (Turks: Sulh Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Sulh Ceza Mahkemesi)
Deze bestaan uit één rechter en zijn aanwezig in elke provincie- of districtshoofdstad. Deze rechtbanken behandelen alleen zaken waar een geldstraf of een lichte gevangenisstraf op staat. Er zijn 840 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
Enkelvoudige Kamers in Strafzaken (Turks: Asliye Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Asliye Ceza Mahkemesi) bestaan officieel uit meerdere rechters (in de praktijk is dit er echter slechts één) en behandelen belangrijke plaatselijke misdrijven die niet krachtens de wet aan de Kantongerechten in Strafzaken zijn toegewezen. Er zijn 899 van dergelijke rechtbanken in Turkije. Meervoudige Kamers in Zware Strafzaken (Turks: Air Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Air Ceza Mahkemesi) (ACM) bestaan uit een president en twee leden. Deze rechtbanken zijn bevoegd voor delicten waarop meer dan vijf jaar gevangenisstraf staat. Voor het berechten van misdrijven die betrekking hebben op terrorisme en drugsdelicten zijn sinds de afschaffing van de staatsveiligheidsrechtbanken (DGM's) in mei 2004 extra kamers van de ACM's ingesteld. Deze rechtbanken kunnen, evenals de voormalige DGM's territoriaal voor meer dan één provincie bevoegd zijn. 2.2.4 De Nationale Veiligheidsraad
In paragraaf 2.2.4 van, laatstelijk, het algemeen ambtsbericht Turkije van 13 december 2005 is ingegaan op de Nationale Veiligheidsraad (Turks: Milli Güvenlik Kurulu, vaak afgekort tot MGK). In september 2007 werd ambassadeur Burcuolu benoemd tot nieuwe secretaris-generaal van de MGK. Het personeelsbestand van de MGK werd verminderd van 408 tot 224 personen; het militaire personeel werd teruggebracht van 26 tot 12 personen.25
25 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
13

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

2.3 Politieke ontwikkelingen
Parlementsverkiezingen
Op 22 juli 2007 werden er in Turkije vervroegde parlementsverkiezingen gehouden26, die volgens waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Raad van Europa eerlijk en transparant verliepen. Aan deze verkiezingen werd door 14 politieke partijen deelgenomen. Op een totale bevolking van 74 miljoen personen, waren 42,5 miljoen personen kiesgerechtigd. Ruim 36 miljoen kiesgerechtigden gingen ook daadwerkelijk naar de stembus, een opkomst van ruim 84 procent. De AKP van premier Erdoan werd de grote winnaar27. De AKP kreeg 47 procent van de uitgebrachte stemmen en 340 van de 550 zetels in het parlement. In 2002 was dat 34 procent en 354 zetels. Het feit dat de AKP meer stemmen behaalde maar minder zetels vergeleken met 2002 is te wijten aan het gegeven dat in 2007 drie partijen de kiesdrempel van 10 procent haalden. In 2007 waren dat slechts twee partijen.
De grootste oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP), van Deniz Baykal, haalde een score van 20,8 procent, wat hen 111 zetels opleverde. De Democratic Society Party (DSP) was een coalitie aangegaan met de CHP en kreeg in het parlement 13 zetels van de 111 aan de CHP toebedeelde zetels. De nationalistische Partij van de Nationale Beweging (MHP) van Devlet Bahçeli, die in de verkiezingen van vijf jaar geleden geen zetels in de wacht sleepte, haalde nu wel de kiesdrempel van 10 procent. De MHP kwam uit op 14,2 procent en had daardoor recht op 70 zetels in het parlement. De lijst van onafhankelijken28 kreeg 5,2 procent van de stemmen; dit vertaalde zich naar 25 zetels in het parlement. Van de onafhankelijken waren 20 personen
26 Zie ook `Turkey: Military meddling mars run-up to elections ­ as EU equivocates, government stalls on human rights reforms', Human Rights Watch (New York, 19 juli 2007).
27 `Turkey: Erdogan and AKP return with stronger mandate', Oxford Analytica (23 juli 2007); zie ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Europese Zaken, mede namens de minister-president, minister van Algemene Zaken, op vragen van de leden Wilders en Van Roon (PVV) over gelukwensen van de voorzitter van de Europese Commissie voor de islamitische overwinning van de AK-partij in Turkije van 20 augustus 2007, kenmerk DWM-551/07.
28 Door zich als onafhankelijke kandidaten op regionale basis te laten kiezen, konden zij de tien procent kiesdrempel voor politieke partijen omzeilen.
14

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

afkomstig uit de gelederen van de Koerdisch nationalistische DTP.29 Twintig onafhankelijke parlementariërs kunnen een groep vormen in het parlement.30 84 procent van de Turkse kiesgerechtigden is thans in het parlement vertegenwoordigd. Daarmee is het parlement aanzienlijk democratischer geworden. Op basis van de verkiezingsuitslag in 2002 was vanwege de hoge kiesdrempel slechts 55 procent van de kiezers in het parlement vertegenwoordigd. In alle 81 provincies van Turkije is aanzienlijk op de AKP gestemd. De AKP kreeg in de verkiezingen de meeste stemmen uit centraal en oost Anatolië. De CHP kreeg nagenoeg geen stemmen in het oosten en zuidoosten van Turkije. Deze partij behield haar trouwe aanhang in de kustgebieden, met name Izmir en Mugla. De MHP kreeg nauwelijks stemmen uit het oosten en zuidoosten van Turkije, maar kreeg veel stemmen uit provincies in het westen en zuiden van Turkije, zoals in Çanakkale, Aydin, Afyon en Manisa. Er zijn in totaal 50 vrouwen in het nieuwe parlement gekozen, 30 van de AKP, 10 van de CHP, 2 van de MHP en 8 van de lijst van onafhankelijken. Dit is 11 procent van het totaal aantal zetels in het parlement en meer dan een verdubbeling vergeleken met het aantal vrouwen in het vorige parlement (24 vrouwelijke parlementariërs). Het percentage vrouwelijke kandidaten was 16,2 procent. Verder hebben in het nieuwe parlement 508 parlementariërs hoger onderwijs genoten, de resterende 42 slechts primair of secundair onderwijs. Er bevinden zich 69 ingenieurs, 62 advocaten en/of rechters, 36 academici en 28 medici in het nieuwe parlement.
Elf andere politieke partijen hebben de kiesdrempel niet gehaald. De grootste drie van die elf partijen zijn de Democratic Party (DP) die 5,4 procent van de stemmen kreeg, de Youth Party (GP) die 3 procent van de stemmen kreeg, en de politiek islamitische partij van Necmettin Erbakan, de Felicity Party (SP), die 2,3 procent van de stemmen kreeg. Met name de DP en de GP verloren ongeveer de helft van hun stemmen vergeleken met de parlementsverkiezingen in 2002. Het aantal stemmen dat de SP kreeg, is licht gedaald ten opzichte van 2002. De resterende acht politieke partijen kregen niet meer dan een half procent van de stemmen.
29 Sinds 1994 waren er geen Koerdische afgevaardigden meer aanwezig in het parlement. Sebahat Tuncel, een Koerdische activiste die in de gevangenis zat op beschuldiging van deelname aan een militante separatistische groepering, kreeg als onafhankelijke een zetel in het parlement en op grond daarvan werd zij gevrijwaard van verdere vervolging en vrijgelaten (Reuters, 24 juli 2007).
30 Één aan de DTP gelieerde onafhankelijke parlementariër uit de provincie Hakkari, Hamit Geylani, is het niet toegestaan aan een groep deel te nemen. Het is hem bij sluiting van de Koerdisch nationalistische DEHAP, als gevolg van een uitspraak van het Constitutionele Hof in 2003, voor een periode van vijf jaar verboden lid te zijn van een politieke partij. De vijf onafhankelijken zijn achtereenvolgens Kamer Genç, Seyit Eyyüpolu, Ahmet Mesut Yilmaz, Mustafa Erdoan Yetenç en Hamit Geylani.
15

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Hoewel de parlementsverkiezingen over het algemeen rustig zijn verlopen, is het toch tot een aantal incidenten gekomen, waarbij zeker acht personen gewond zijn geraakt.31
Op 4 augustus 2007 zijn 548 in plaats van 550 afgevaardigden van het nieuwe parlement beëdigd. De Koerdische afgevaardigden die voor het eerst sinds 1991 weer deel uitmaakten van de volksvertegenwoordiging, legden de eed af in de Turkse taal. Daarmee braken zij met het verleden toen zij er op stonden hun eigen taal te gebruiken.32 Vervolgens werd premier Erdoan door president Sezer gevraagd een nieuwe regering te vormen.
Verkiezing nieuwe parlementsvoorzitter
Op 9 augustus 2007 vond de verkiezing van de voorzitter van het nieuwe parlement plaats. AKP parlementariër Köksal Toptan werd al in de eerste ronde gekozen met een ruime meerderheid van 450 stemmen. Naast de AKP steunden ook de oppositiepartijen CHP, DSP en de Koerdische DTP zijn kandidatuur. Zijn enige tegenkandidaat, Tanca Toskay, van de nationalistische MHP kreeg 74 stemmen. De onafhankelijke kandidaat Kamer Genç trok zijn kandidatuur voor aanvang van de stemming in. Toptan wiens vrouw Saime rechter bij het Hooggerechtshof is en geen hoofddoek draagt, staat bekend als een gematigde, consensusgerichte politicus. Hij neemt de plaats in van Bülent Arinc die algemeen werd beschouwd als een vertegenwoordiger van de meer conservatief-religieuze vleugel van de AKP.33 De oppositiepartijen hebben de verkiezing van Toptan verwelkomd als een handreiking van de AKP aan de seculiere oppositie.
31 Zo raakten in een stembureau in de voornamelijk Koerdische provincie Diyarbakir kiezers slaags met messen en knuppels. Drie mannen raakten gewond, van wie er een ernstig aan toe was. In het Oost-Turkse Sason kwam het bij een politieke discussiebijeenkomst tot een massale vechtpartij, waarbij drie personen gewond raakten. In de Zuid-Turkse provincie Antalya vielen twee gewonden bij botsingen tussen aanhangers van verschillende politieke partijen.

32 Hun voorgangers, onder wie Leyla Zana, zorgden in 1991 voor grote spanning en opschudding door tijdens de plechtigheid de Koerdische kleuren rood, geel en groen te dragen en tijdens de ceremonie in de Koerdische taal te spreken. Zij werden vervolgens uit het parlement ontslagen en gevangen gezet.
33 Alhoewel hij zich als parlementsvoorzitter neutraal opstelde, kreeg Arinc kritiek van de oppositie voor zijn anti-seculiere uitspraken tijdens partijbijeenkomsten en officiële gelegenheden. Zijn echtgenote draagt een hoofddoek. Arinc nam als een van de weinigen binnen de AKP herhaaldelijk afstand van premier Erdoan, met als meest sprekend voorbeeld zijn verzet tegen Turkse steun voor de VS aanval op Irak in 2003. Met zijn besluit om zich niet opnieuw kandidaat te stellen als parlementsvoorzitter lijkt Arinc aan invloed te hebben ingeboet binnen de AKP. Afgewacht zal moeten worden of hij een rol krijgt toebedeeld in de nieuwe regering.

16

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Presidentsverkiezingen
Een van de eerste taken van de nieuwe volksvertegenwoordiging vormde de verkiezing van een nieuwe president.34 President Ahmet Necdet Sezer had al in mei 2007 moeten zijn opgevolgd.
In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in april 2007 namen de speculaties over de mogelijke presidentskandidaat van de regerende AKP toe. De oppositiepartij CHP (Republikeinse Volkspartij) drong aan op een compromiskandidaat die ook voor andere politieke partijen aanvaardbaar zou zijn en niet teveel een AKP-signatuur zou hebben. Op 24 april 2007 besloot de AKP de minister van Buitenlandse Zaken, Abdullah Gül, te nomineren als presidentskandidaat. Diens benoeming leidde tot de nodige controverse, mede omdat Güls echtgenote een hoofddoek draagt. In Ankara, Istanbul en Izmir vonden massale demonstraties plaats tegen de kandidatuur van Gül, maar ook tegen mogelijke interventie door het leger.
Op 27 april 2007 vond de eerste stemronde voor de presidentsverkiezing plaats in het parlement. De oppositiepartij CHP boycotte deze stemming, waardoor minder dan tweederde (367) van de parlementariërs aanwezig was. Hierop verzocht de CHP het Constitutioneel Hof om de verkiezing ongeldig te verklaren, omdat niet zou zijn voldaan aan het vereiste quorum voor de stemming. In de daaropvolgende nacht publiceerde de Generale Staf van de Strijdkrachten op zijn website een verklaring, waarin het leger zich impliciet uitsprak tegen de kandidatuur van Gül. Het Constitutioneel Hof stelde op 1 mei 2007 de CHP in het gelijk en verklaarde de eerste stemronde ongeldig. Daarmee kwamen de volgende stemrondes te vervallen.
Premier Erdoan opperde toen de president rechtstreeks door de bevolking te laten kiezen, maar dat project liep vertraging op. Na de verkiezing van het nieuwe parlement was sprake van een nieuwe uitgangspositie, omdat de MHP vantevoren al had aangekondigd aanwezig te zullen zijn in het parlement ten tijde van de presidentsverkiezingen. Hierdoor werd het door het Constitutionele Hof bepaalde quorum van tweederde meerderheid van 367 aanwezige parlementsleden voor het kiezen van een nieuwe president gehaald. De oppositionele CHP verklaarde echter geen zitting te zullen nemen in het parlement op de dag dat er een nieuwe president moest worden gekozen.35 De pro-Koerdische DTP gaf aan niet op Gül te zullen stemmen. Op 13 augustus 2007 werd Abdullah Gül door de AKP genomineerd als presidentskandidaat; een dag later bevestigde hij zijn kandidatuur. De oppositionele MHP en DSP schoven met Sabahattin
34 Zie ook paragraaf 3.1.2 van dit algemeen ambtsbericht..
35 Dit uit protest tegen het feit dat het islamitische verleden van Abdullah Gül geen waarborg zou vormen voor de verdediging van de republikeinse waarden en het seculiere karakter van de Turkse staat.

17

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Cakmakoglu36en Huseyin Tayfun Içli37 eigen kandidaten voor het presidentschap naar voren.
Bij de eerste en tweede stemrondes op 20 en 24 augustus 2007 behaalde Abdullah Gül in het parlement niet de benodigde twee derde meerderheid. Wel was er een quorum van twee derde dat aan de stemming op die dagen meedeed, waardoor na de eerste stemronde overgegaan kon worden naar de volgende rondes. Zoals verwacht werd Abdullah Gül in de derde stemronde op 28 augustus 2007 gekozen, waarvoor een absolute meerderheid van 27638 parlementariërs voldoende was om hem tot staatshoofd te kiezen.39 40 De 56-jarige diplomaat is daarmee het eerste staatshoofd met een conservatief-islamitische achtergrond in de geschiedenis van het seculiere Turkije. Veelzeggend was dat de Turkse legerleiding verstek liet gaan bij de officiële inauguratie van Gül, evenals de oppositionele CHP. Een andere afwezige was de vrouw van Gül. Hayrünnisa Ozyurten draagt in het openbaar een hoofddoek, voor de seculiere elite een symbool van de politieke islam. Haar afwezigheid leek vooral bedoeld om een verdere controverse te vermijden.
De ambtstermijn van president Gül zal in 2014 eindigen.41 Nieuwe regering
Op 29 augustus 2007 werd de samenstelling van de nieuwe regering van premier Erdoan door president Gül goedgekeurd. Op 5 september 2007 kreeg de nieuwe regering voldoende steun in het parlement om aan de slag te kunnen gaan.42 De nieuwe regering stelde zich als belangrijkste doel aanpassing van de huidige
36 De 77-jarige Cakmakoglu is een gematigde politicus die tussen 1999 en 2002 minister van Defensie was. Met de kandidaatstelling van Cakmakoglu bevestigde de MHP niet de presidentsverkiezingen te gaan boycotten, wat een quorum in gevaar had kunnen brengen.
37 Eveneens een voormalige minister van Defensie.
38 In de derde stemronde kreeg Abdullah Gül de steun van 339 parlementariërs.
39 Het Turkse parlement kiest het staatshoofd in verschillende stemrondes. In de laatste twee stemrondes is geen twee derde meerderheid van uitgebrachte stemmen meer vereist om als president gekozen te worden; zie ook `Turkey: Gul presidency to improve near-term stability', Oxford Analytica (21 augustus 2007).
40 Een dag voor het plaatsvinden van de derde ronde van de presidentsverkiezingen op 28 augustus 2007 waarschuwde de opperbevelhebber van de strijdkrachten, generaal Yasar Büyükanit, op de website van het leger nogmaals dat de strijdkrachten zouden ingrijpen als het voortbestaan van de seculiere republiek in gevaar zou komen. De strijdkrachten wantrouwden de voornaamste kandidaat voor het presidentschap, Abdullah Gül, omdat hij een gelovige en vrome moslim is. Volgens de strijdkrachten zou Gül zijn positie als president kunnen gebruiken om Turkije te islamiseren. In de afgelopen zestig jaar hebben de strijdkrachten vier keer een staatsgreep in Turkije gepleegd. De laatste keer in juni 1997, toen de voorloper van de AKP, de Welzijnspartij (Refah) van Necmettin Erbakan, van een te islamitische koers werd beticht.

41 Zie ook paragraaf 3.1.2 van dit algemeen ambtsbericht.
42 Reuters (5 september 2007).

18

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

grondwet uit 1982, die door de militaire leiders na de coup van 1980 was opgesteld. De nieuwe civiele grondwet zou naar de mening van de nieuwe regering meer gericht moeten zijn op bescherming van het individu en de individuele vrijheden.43
EU-toetredingsonderhandelingen
Op 3 oktober 2005 werden de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en Turkije formeel geopend. Voorwaarde van de EU voor het openen van deze onderhandelingen was dat Turkije het Additionele Protocol bij het Associatieakkoord van de EU met Turkije zou ondertekenen. Dit zogenaamde Ankara Protocol voorziet in de uitbreiding van de douane-unie tussen de EU en Turkije met de in 2004 toegetreden nieuwe lidstaten, waaronder Cyprus. Op 29 juli 2005 heeft Turkije het Ankara Protocol ondertekend. Met de verklaring van 21 september 2005 heeft de EU, voorafgaand aan het openen van de toetredingsonderhandelingen, aangegeven dat Turkije het Ankara Protocol in 2006 ook daadwerkelijk moet uitvoeren, door alle bestaande belemmeringen voor vrij verkeer tussen Turkije en Cyprus op te heffen. Turkije heeft het Ankara Protocol wel getekend, maar nog niet bekrachtigd en uitgevoerd. Zo is er thans geen sprake van dat schepen en vliegtuigen onbelemmerd van Cyprus naar Turkije kunnen gaan.
Dit leidde ertoe dat de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-landen op 11 december 2006 besloten dat acht van de 35 onderhandelingshoofdstukken niet geopend zullen worden en geen enkel hoofdstuk voorlopig gesloten zal worden totdat Turkije het Protocol wel uitvoert. Voorts besloot de EU dat er drie evaluatie-momenten zullen komen waarop de EU zal bezien in hoeverre Turkije aan zijn verplichtingen voldoet en of er aanleiding is voor aanvullende sancties. De Europese Raad van 14 en 15 december 2006 bekrachtigde deze maatregelen. Ten aanzien van de kwestie Cyprus vonden nauwelijks nieuwe ontwikkelingen plaats. Het 8-juli-proces, waarbij onder auspiciën van de Verenigde Naties de Grieks-Cyprioten en de Turks-Cyprioten weer aan de onderhandelingstafel zouden moeten plaatsnemen, leverde geen concrete resultaten op. In april 2007 presenteerde de regering een stapsgewijze `routekaart' (road map) met richtlijnen voor de lijnministeries voor overname en uitvoering van het `Acquis Communautaire'44 in de periode tot 2013. In september 2007 werd besloten om deze `routekaart' verder uit te werken in kwartaalplannen tot eind
43 Zie ook paragraaf 3.1.2 van dit algemeen ambtsbericht.
44 Het `Acquis Communautaire' is het geheel van verdragsteksten, richtlijnen en besluiten van de Europese Unie. Het `Acquis Communautaire' dat voortdurend in ontwikkeling is en vele tienduizenden pagina's beslaat, is onderverdeeld in 35 hoofdstukken, die in de onderhandelingen met tot de EU toetredende staten een voor een worden afgehandeld. Nieuwe lidstaten moeten het `Acquis Communautaire' volledig overnemen willen zij lid van de EU willen worden. Vaak betekent dit dat ze niet alleen hun wetgeving moeten aanpassen, maar ook de inrichting van het bestuur en de rechtspraak.
19

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

2008. In de onderhandelingen met de EU over de overname en uitvoering van het `Acquis Communautaire' konden tijdens het Duitse EU-voorzitterschap drie nieuwe hoofdstukken worden geopend. Tijdens het Portugese EU-voorzitterschap werden nog twee hoofdstukken geopend. Het totaal aantal geopende hoofdstukken kwam daarmee op zes, waarvan er een voorlopig werd afgesloten. Na de verkiezing van de nieuwe Franse president Sarkozy verklaarde Frankrijk echter dat het niet langer bereid was om te onderhandelen over hoofdstukken die direct raken aan het EU-lidmaatschap. Dit betekent dat er in aanvulling op de acht hoofdstukken die bevroren blijven vanwege de niet-naleving door Turkije van het Ankara Protocol, voorlopig niet kan worden onderhandeld over vier extra hoofdstukken.
Buitenland
Tijdens de verslagperiode voerde Turkije een actief diplomatiek beleid om de relatie met zijn buurlanden verder te verbeteren. In de betrekkingen met Armenië deden zich echter geen nieuwe ontwikkelingen voor. Turkije deed zich gelden als diplomatiek bemiddelaar in een aantal regionale conflicten en organiseerde onder meer een ontmoeting tussen de Afghaanse en Pakistaanse presidenten in Ankara, een buurlandenconferentie over Irak in Istanbul en een ontmoeting tussen de Israëlische en Palestijnse presidenten in Ankara. Turkije bleef zich profileren als doorvoerland voor energiebronnen uit de Kaukasus en Centraal-Azië naar de EU en in november 2007 vond de symbolische opening plaats van een pijpleiding die Azerbeidzjan via Turkije en Georgië met Griekenland verbindt. De relatie met de VS was eind 2007 moeizaam vanwege een verondersteld gebrek aan samenwerking met Turkije om PKK-aanvallen vanuit het noorden van Irak aan te pakken en vanwege het voornemen van leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden om een niet-bindende resolutie in stemming te brengen, waarin de massamoord op Armeniërs in 1915 als genocide wordt erkend. Deze resolutie werd uiteindelijk onder grote druk van de Turkse regering en de Bush administratie niet in stemming gebracht. De relatie met de VS verbeterde weer na een bezoek van premier Erdoan aan de VS begin november 2007, toen de Amerikaanse president Bush de PKK betitelde als gemeenschappelijke vijand van de VS en Turkije. Eind december 2007 werd de VS publiekelijk geprezen door de Turkse strijdkrachten vanwege inlichtingen die verstrekt werden voor Turkse aanvallen op de PKK in Noord-Irak. Begin januari 2008 bracht president Gül een bezoek aan de VS.
Als resultaat van bilaterale besprekingen tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van Turkije en Griekenland op 4 december 2007 in Athene werd besloten in de toekomst militair nauwer te gaan samenwerken. Zo willen beide landen onder meer een gemeenschappelijke militaire eenheid opzetten die in het kader van NAVO vredesmissies moet worden ingezet. Ook op het terrein van rampenhulp zal worden samengewerkt. Begin 2008 bracht de Griekse premier Kostas
20

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Karamanlis een officieel bezoek aan Turkije, het eerste officiële bezoek van een Griekse premier aan Turkije in 48 jaar.45 De situatie in Irak blijft Turkije's aandacht opeisen, mede vanwege de `spill-over' effecten op de situatie in Zuidoost-Turkije.46 2.3.1 Ontwikkelingen rond de PKK
Staakt-het-vuren
Op 12 juni 2007 kondigde de PKK (opnieuw) een `eenzijdig staakt-het-vuren' af, maar stelde zich het recht op zelfverdediging voor te behouden. In haar bekendmaking onderstreepte de PKK dat aanvallen van de Turkse strijdkrachten op haar bases in Turkije of Noord-Irak het staakt-het-vuren teniet zouden doen. De Turkse regering weigert echter een staakt-het-vuren te erkennen en te onderhandelen met `terroristen'. Afgezien daarvan zouden volgens waarnemers extremistische afsplitsingen van de PKK zich nooit gebonden achten aan eenzijdige bestanden.47
Het Turkse leger ging onverminderd door met het bestrijden van PKK-leden in de bergachtige gebieden van Zuidoost-Turkije, zij het dat deze strijd in de winter 2007/2008 in hevigheid is toegenomen. De politieke steun van de (lokale) Koerdische bevolking voor de PKK lijkt te zijn afgenomen, gelet ook op de verkiezingsuitslag in de provincies in het zuidoosten van Turkije.48 Incidenten
In het voorjaar van 2007 is de strijd tussen het Turkse leger en de PKK weer opgelaaid in de landelijke gebieden in het zuidoosten van Turkije. Daarbij zijn zowel aan de kant van de strijdkrachten als aan de kant van de PKK doden en gewonden gevallen. Ten opzichte van 2006 zijn de intensiteit van de confrontaties en de frequentie ervan toegenomen. Ook was sprake van `hot pursuit' acties van het Turkse leger met uitloop op Iraaks grondgebied. Sinds begin 2007 kwamen er bij aanslagen van de PKK 158 Turkse militairen en 38 burgers om. Het aantal slachtoffers aan de kant van de PKK kon niet uit onafhankelijke bron worden vastgesteld.

45 ANP/DPA (4 december 2007).
46 Zie ook paragraaf 2.4.1.
47 AP (13 juni 2007).

48 Zo behaalde de AKP bij de parlementsverkiezingen van 22 juli 2007 de meeste stemmen in zuidoost-Turkije en kreeg de politieke macht in handen in diverse steden die traditioneel DTP/PKK bolwerken waren (vergelijk: `Turkey: Neutralising PKK requires KRG engagement' en `Turkey: AKP has solid Islamic electoral base', Oxford Analytica (14 november en 29 juni 2007).
21

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Begrafenissen van omgekomen Koerdische militanten liepen in sommige gevallen uit op pro-PKK demonstraties en schermutselingen met de politie. Omgekeerd brachten de talrijke begrafenissen van gesneuvelde Turkse militairen waarbij soms schermutselingen met Koerdische militanten plaatsvonden, waarvan de Turkse media uitgebreid verslag deden, heftige emoties onder de bevolking teweeg. Ook in deze verslagperiode greep de politie tijdens 1 mei vieringen in bij pro- Koerdische demonstraties en botsingen met linkse tegenstanders. Daarbij werd een aantal personen aangehouden, maar na verloop van tijd weer vrijgelaten. Duizenden Koerden demonstreerden bij gelegenheid van de verjaardag van de arrestatie van PKK-leider Abdullah Öcalan, op 15 februari 1999, voor diens vrijlating. De demonstraties verliepen over het algemeen vrij rustig, al moest de politie soms tegen molotovcocktails en stenen van demonstranten gebruik van traangas en wapenstok gebruik maken.
Bekende DTP-ers, waaronder burgemeesters, werden in de verslagperiode veelvuldig aan juridische (voor-)onderzoeken onderworpen, of moesten zich voor de rechtbank verantwoorden. Zo werd de burgemeester van de stad Mardin, Cemal Veske, tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij bij de begrafenis van een PPK-strijder het woord had gevoerd. Hij zou door zijn aanwezigheid hebben bijgedragen aan propaganda voor de PKK.49 Voorts hebben staatsaanklagers op 11 december 2007 celstraffen geëist tegen 54 burgemeesters uit dezelfde regio, omdat zij gesuggereerd hebben dat Abdullah Öcalan langzaam werd vergiftigd.50 Volgens de aanklagers hebben de burgemeesters Öcalan en zijn daden opgehemeld. Dit is verboden in Turkije. De burgemeesters, die maximaal twee jaar gevangenisstraf riskeren, riepen tijdens een gezamenlijke persconferentie in maart 2007 de autoriteiten op om te onderzoeken of de geruchten klopten dat Öcalan systematisch zou worden vergiftigd in de gevangenis. Artsen vonden na onderzoek geen bewijs hiervoor.51
Omdat hij tijdens een persconferentie in januari 2007 PKK-leider Öcalan herhaaldelijk `Sayin' (`geachte meneer') Öcalan had genoemd, werd de Koerdische politicus en leider van de DTP, Ahmet Türk, op 6 maart 2007 tot zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd schuldig bevonden aan het `verheerlijken van een crimineel'. 52 Een andere leider van de DTP, Sedat Yurttas, kreeg op 6 maart 2007 eenzelfde straf opgelegd voor
49 Reuters (26 januari 2007).

50 Deze burgemeesters staan ook terecht in verband met een brief die zij aan de Deense premier hadden geschreven. Daarin riepen zij hem op Turkse druk te weerstaan om de in Denemarken actieve pro-Koerdische Roj TV te sluiten.
51 ANP/Reuters (11 december 2007).
52 ANP/DPA/Reuters (6 maart 2007).
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

hetzelfde delict.53 Ook premier Erdoan werd op 12 december 2007 door een rechtbank in Ankara veroordeeld tot betaling van een symbolische geldboete, omdat hij in 2000 in een interview met een Australische tv-zender PKK-leider Öcalan geprezen zou hebben. Hij zou zich daarbij tevens geringschattend hebben uitgelaten over Turkse militairen die waren gedood door Koerdische PKK- strijders. Tegen dit vonnis zou de premier in beroep gaan.54 Medio november 2007 werden aanklachten ingediend tegen DTP leider Demirta (niet in het parlement) en tegen Selma Irak, lid van de uitvoerende raad van de DTP. Zij zouden publiekelijk hebben afgegeven op de Turkse republiek en werden aangeklaagd op basis van artikel 301 van het wetboek van Strafrecht. Demirta werd bovendien aangeklaagd wegens ontduiking van de dienstplicht door vervalsing van een officieel medisch keuringsrapport. Hij is hiervoor in november 2007 in hechtenis genomen. Beide rechtszaken tegen hem lopen nog.
Turks-Koerdische militanten in het noorden van Irak Begin juni 2007 begon Turkije duizenden militairen met groot materieel samen te trekken langs de Turks-Iraakse grens. Het Turkse leger dreigde het noorden van het buurland Irak binnen te vallen om strijders van de PKK die zich daar schuilhielden, uit te schakelen. Naar schatting 3500 PKK-strijders zouden zich verdeeld over ongeveer zeven kampen ophouden in de bergen in het noorden van Irak.55 Vandaaruit voeren zij operaties uit tegen burger- en militaire doelen in Turkije. Een zelfmoordaanslag bij een drukbezocht winkelcentrum tijdens het spitsuur in Ankara op 22 mei 2007, waarbij acht mensen het leven verloren en 121 gewonden vielen, evenals de dood van zeven soldaten een dag later toen hun voertuig in zuidoost-Turkije op een mijn reed, vergrootten de druk in Turkije om een militaire actie uit te voeren tegen Koerdische bases in het noorden van Irak. Na de aanslag in Ankara werden in de zuidelijke stad Adana een man en een vrouw aangehouden, die vijf kilo explosieven bij zich hadden. Als gevolg van een bomaanslag ontspoorde kort daarop bij de stad Genç in het zuidoosten van het land een goederentrein. Bij zelfmoordaanslagen op kazernes in de provincie Tunceli in het oosten van Turkije kwamen op 4 juni 2007 in totaal zeven politiemensen om het leven. De regering kwam nog verder onder druk te staan van leger, oppositie en publieke opinie om actie te ondernemen tegen de PKK, nadat op 7 oktober 2007 dertien militairen in een minibus bij het dorpje Beytüssebab in de provincie Sirnak werden gedood. Na langdurig beraad binnen de AKP besloot de regering op 15 oktober 2007 het parlement om toestemming te vragen voor een grootschalige inval van het leger in het noorden van Irak. Op 17 oktober 2007 nam het parlement een motie aan waarin de regering werd gemachtigd om voor de duur van een jaar
53 AFP (7 maart 2007).

54 ANP/Reuters ((14 december 2007).
55 `In the rugged north of Irak, Kurdish rebels flout Turkey', International Herald Tribune (28 oktober 2007).

23

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

onderdelen van de strijdkrachten naar de zuidoostelijke regio te verplaatsen.56 Dit met het oog op het uitvoeren van grensoverschrijdende militaire operaties, waarvan de omvang en aard door de regering zouden worden bepaald. Eind oktober 2007 hadden de Turkse strijdkrachten alle voorbereidingen afgerond voor een grootschalig offensief tegen de PKK in het noorden van Irak.57 Volgens diverse Turkse media zouden zelfs meer dan 150.000 militairen in gereedheid zijn gebracht, van wie de meerderheid al in de grensregio zou verblijven.58 Op 28 november 2007 autoriseerde premier Erdoan op basis van de motie van het parlement de Turkse strijdkrachten om een grensoverschrijdende operatie uit te voeren. Op 1 december 2007 publiceerde de Turkse krijgsmacht op zijn website een verklaring over een militaire actie die op die dag tegen de PKK werd uitgevoerd in het noorden van Irak. Het betrof intensieve beschietingen door Turkse militaire eenheden op een groep PKK militanten in het noorden van Irak in het district Çukurca in de provincie Hakkari. Vanaf het aannemen van de parlementaire motie zijn de militaire acties van het Turkse leger tegen de PKK in het zuidoosten van Turkije en ­ soms ­ in het noorden van Irak geïntensiveerd. Daarbij werden ook gevechtsvliegtuigen, -helicopters en artillerie ingezet. Eerdere militaire operaties van het Turkse leger in het noorden van Irak in de jaren negentig van de vorige eeuw leverden weinig op. Grootscheepse invasies in 1995 en 1997 waarbij naar schatting respectievelijk 35.000 en 50.000 Turkse militairen betrokken waren, mislukten in hun opzet PKK strijders uit de bergen van Noord- Irak te verdrijven. Na de val van de Iraakse dictator Saddam Hoessein in 2003 zijn alleen relatief kleine schermutselingen in het Turks-Iraakse grensgebied gemeld. Wel zouden kleine aantallen Turkse militairen betrokken zijn geweest bij zogenaamde `hot pursuit' operaties tegen Koerdische militanten met uitloop in het noorden van Irak.59
Eind februari 2008 was er een in tijd beperkt grondoffensief van de Turkse strijdkrachten tegen PKK-bases in het noorden van Irak, voorafgegaan en
56 Deze machtiging was gebaseerd op artikel 92 van de Turkse grondwet, waarin de parlement de bevoegdheid werd gegeven om binnen internationaalrechtelijke kaders Turkse strijdkrachten in het buitenland in te zetten.
57 Een grote meerderheid van de Turkse bevolking zou een militaire aanval op PKK-strijders in het noorden van Irak steunen. Volgens een begin oktober 2007 gehouden onderzoek in twaalf Turkse steden zou 81 procent van de Turkse bevolking achter een aanval staan.
58 Volgens lokale Iraaks-Koerdische bestuurders hebben de Turkse strijdkrachten bij een aanval over land twee opties. In beide gevallen zouden zij in de buurt van de Noord-Iraakse stad Zakho komen. In de eerste optie zou een Turkse inval kunnen beginnen via een brede weg bij de grenspost Fish Habur die tot 10 kilometer ten westen van Zakho leidt. Een andere mogelijkheid zou de Turkse strijdkrachten over smalle weggetjes over de bergen ten noordoosten van Zakho voeren.

59 Reuters (27 juli 2007).

24

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

ondersteund door luchtaanvallen.60 Na ruim een week werd deze militaire operatie beëindigd.61
De Verenigde Staten, maar ook de Iraakse regering in Bagdad en de EU hebben herhaaldelijk bij Turkije op terughoudendheid aangedrongen. De VS is tegen een grootschalige Turkse militaire operatie in het noorden van Irak, omdat zo'n operatie het gebied zou destabiliseren.62 Ook zouden de spanningen tussen Turkije en de Iraakse Koerden kunnen toenemen. Wel zegde president Bush de bezoekende premier Erdoan op 5 november 2007 toe `military intelligence' met Turkije te willen delen over stellingen van de PKK die door hem als `common ennemy' werd gekwalificeerd.63 Samenwerking tussen de Turkse autoriteiten en de VS ter bestrijding van de PKK in Noord-Irak is sindsdien geïntensiveerd, onder meer op het gebied van inlichtingenuitwisseling. De Turkse regering verklaarde dat de acties, die met behulp van operationele inlichtingen van de VS plaatsvinden, gericht zijn tegen de PKK en niet tegen een bevolkingsgroep of ander land. De internationale gemeenschap veroordeelde de terroristische acties van de PKK en drong bij de Turkse regering aan op terughoudendheid en proportionaliteit.
In de verslagperiode vond ook regelmatig overleg plaats tussen Turkse en Iraakse funktionarissen om een eventuele dreigende Turkse invasie in het noorden van Irak af te wenden. Zo werd ter gelegenheid van een bezoek van de Iraakse premier Al-Maliki aan Ankara op 7 augustus 2007 een intentieverklaring getekend, waarbij beide landen overeenkwamen hun samenwerking in de strijd tegen de PKK te versterken.64 Op 28 september 2007 tekenden de Turkse en Iraakse ministers van Binnenlandse zaken in Ankara een overeenkomst, waarin beide landen overeenkwamen samen `terroristische activiteiten van Turks-Koerdische militanten te gaan voorkomen'. Onderhandelingen over een geplande regeling waarbij Turkse militairen op beperkte schaal over de gemeenschappelijke grens zouden opereren, zouden nog worden voortgezet. Ook werd afgesproken dat ieder half jaar delegaties van beide landen bijeen zouden komen om onder meer informatie uit te wisselen.65 Op 19 oktober 2007 riep premier Erdoan de Iraakse leiders op om alle bases van de PKK in het noorden van Irak te sluiten en PKK- leiders aan Turkije over te dragen. De Iraakse president Jalal Talabani stelde in
60 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) van 3 maart 2008, kenmerk DAM-123/08.
61 ANP (29 februari 2008); Reuters (3 maart 2008).
62 `Turkey/US: Northern Iraq incursion risks crisis in tie', Oxford Analytica (23 oktober 2007).
63 `Turkey: Neutralising PKK requires KRG engagement', Oxford Analytica (14 november 2007).

64 Zie ook `Iraqi Kurds and the Turkish-Iraqi Memorandum against the PKK', Soner Cagaptay en H. Akin Unver/ The Washington Institute for Near East Policy (Washington, 21 augustus 2007).

65 AFP/Reuters (28 september 2007).
25

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

reactie daarop dat Irak geen PKK-leiders op zijn grondgebied zou aanhouden en aan Turkije zou uitleveren. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Ali Babaçan, voerde op 23 oktober 2007 in Bagdad crisisoverleg met onder andere president Jalal Talabani, premier Nuri Al-Maliki en minister van Buitenlandse Zaken Hoshyar Zebari. Na afloop van dit overleg zegden de Iraakse autoriteiten toe de kantoren van de PKK in geheel Irak te zullen sluiten, de bewegingsvrijheid van de organisatie te zullen beperken en de geldstroom te zullen afsnijden. Inmiddels zouden in verband hiermee de kantoren van de aan de PKK gelieerde Koerdische partij KDSP zijn gesloten, omdat de KDSP geen vergunning zou hebben om in Irak politiek actief te zijn. De KDSP had kantoren in onder meer de Noordiraakse steden Kirkuk, Erbil en Mosul. Op een internationale conferentie op 3 november 2007 in Istanbul, waar onder anderen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleeza Rice, haar ambtgenoten uit buurlanden van Irak en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties aanwezig waren, liet de Iraakse premier Nuri Al-Maliki onder meer weten dat PKK-kantoren in Irak zouden worden gesloten en dat leiders van de PKK zouden worden aangehouden. In verband met een dreigende inval van het Turkse leger in het noorden van Irak liet de PKK op 14 oktober 2007 weten dat zij nieuwe posities ging innemen, ook in Turkije, om van daaruit meer acties tegen de politie, regeringspartij AKP en de grootste oppositiegroepering CHP te kunnen ondernemen. Mocht het Turkse leger daadwerkelijk tot een grootscheepse aanval overgaan, dan kunnen volgens een PKK-woordvoerder ook oliepijpleidingen uit Irak en Azerbeidjzan in het oosten van Turkije doelwit van PKK-acties vormen.66 Op 21 oktober 2007 vonden zeventien Turkse militairen de dood en werden zestien gewond toen PKK- militanten bij het dorp Daglica in de provincie Hakkari een brug opbliezen op het moment dat daar een legerkonvooi overheen reed. In de buurt werd tevens een minibus met bruiloftsgasten door een bermbom getroffen. Daarbij vielen onder de inzittenden een dode en zeventien gewonden.67 Bij de aanval op de Turkse legereenheid werden ook acht Turkse militairen in gijzeling genomen. De soldaten werden op 4 november 2007 vrijgelaten68, maar bij terugkomst in Turkije in staat
66 Reuters (19 oktober 2007).

67 De EU heeft naar aanleiding van deze terreuraanslagen op 22 oktober 2007 een verklaring uitgegeven, waarin het terroristische geweld door de PKK op Turks grondgebied werd veroordeeld.

68 Een openbaar aanklager in Ankara zou inmiddels een juridisch onderzoek zijn gestart naar drie parlementsleden van de pro-Koerdische DTP. De drie waren op 4 november jl. aanwezig toen de PKK de gegijzelde soldaten vrijliet. Met hun aanwezigheid zouden de drie de Turkse wetten tegen terreur hebben geschonden. Volgens de PKK speelde de DTP, die na de verkiezingen van juli 2007 in het parlement kwam met 20 afgevaardigden, een grote rol bij de onderhandelingen over de vrijlating. Het onderzoek van de openbare aanklager zou de opmaat kunnen zijn naar een verbod van de DTP. In het verleden zijn er in Turkije ettelijke Koerdische partijen verboden wegens vermeende banden met de PKK. De DTP die zelf zegt geweld af te wijzen, stond al onder zware druk, omdat zij niet het geweld van de PKK wilde
26

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

van beschuldiging gesteld vanwege het verzaken van hun nationale plicht en daarop gevangen gezet.
Begin december 2007 verklaarde premier Erdoan maatregelen te willen overwegen, teneinde PKK-strijders die geen strafblad hebben of zich niet aan strafbare feiten hebben schuldig gemaakt, aan te moedigen de strijd te staken en naar huis terug te keren. Begin 2008 was het echter nog onduidelijk of de regering hiertoe met een voorstel zal komen.

2.4 Veiligheidssituatie
Voor de veiligheidssituatie in Turkije is de situatie in Zuidoost-Turkije (het gebied waar de strijd met de PKK altijd heeft plaatsgevonden) van belang, alsmede organisaties buiten de PKK die de veiligheid van de burger ­ soms ook buiten het zuidoosten ­ kunnen bedreigen.69 Deze groeperingen zijn ingedeeld in twee stromingen, te weten groeperingen met een islamistische grondslag en groepen met een marxistisch-leninistische grondslag.70 Stedelijke gebieden
In de verslagperiode is in de stedelijke gebieden van Turkije een aantal aanslagen gepleegd.71 Bij deze aanslagen zijn doden en gewonden gevallen. Ook vonden er enkele explosies plaats waarvan niet duidelijk was door wie/wat zij werden veroorzaakt, c.q. die niet werden opgeëist. Zo kwam op 12 mei 2007 bij een bomaanslag op een markt in Izmir één persoon om het leven en raakten 14 personen gewond. Op 22 mei 2007 kwamen bij een zelfmoordaanslag in een drukke winkelstraat in Ankara negen personen om het leven en vielen er tientallen gewonden. Deze aanslag werd opgeëist door de `Timen Tolhildana Kurdistan (TTK) ­ Kurdistan Revenge Teams, naar algemeen wordt aangenomen één van de namen waaronder de PKK aanslagen in Turkije opeist. Op 2 oktober 2007 kwam bij een dubbele aanslag in Izmir een man om het leven. Er vielen verschillende gewonden. Er vonden tijdens de verslagperiode geen aanslagen plaats in toeristische centra.

afkeuren. Wel spraken DTP-leiders hun medeleven uit met de nabestaanden van Turkse militairen die bij recemte gevechten in zuidoost-Turkije om het leven waren gekomen.
69 Zie ook `Travel Advice by country ­ Turkey', UK Country Foreign & Commonwealth Office (26 september 2007).

70 Voor een overzicht van deze groeperingen zie ook de paragrafen 2.4.2 en 2.4.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003; zie ook Home Office, UK, Country of Origin Information Report: Turkey (Londen, 22 juni 2007).
71 Zie ook paragraaf 2.3.1.
27

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Grensgebieden met Irak en Syrië
Het Turkse leger heeft naar schatting zo'n 100.000 militairen gestationeerd nabij de grens met Irak en gedeeltelijk ook nabij de grens met Syrië. De veiligheidssituatie in het grensgebied met Syrië is stabiel. Probleem daar is de aanwezigheid van talrijke landmijnen. Naar verluidt bevindt zich een PKK-kamp in het noordoosten van Syrië nabij de grens met de Turkse provincies irnak en Mardin. In verband met de recente intensivering van de strijd tussen het Turkse leger en de PKK zouden bewoners van een aantal dorpen tijdelijk onderkomen hebben gezocht in nabijgelegen dorpen. Er is vooralsnog geen sprake van evacuatie van dorpen aan de Iraakse kant van de grens. Sentimenten in een aantal dorpen aan de grens met Turkije zouden sterk anti- Turks zijn. De PKK is daar populair.
2.4.1 De situatie in Zuidoost -Turkije
Op verschillende plaatsen in het zuidoosten is in de verslagperiode vooruitgang geboekt in de infrastructuur (ontsluiting afgelegen dorpen en electriciteitsvoorziening). Deze vooruitgang is met name te danken aan de AKP die de afgelopen jaren in de infrastructuur van het zuidoosten heeft geïnvesteerd. Mede dankzij deze investeringen heeft de AKP vergeleken met eerdere parlementsverkiezingen een groot aantal stemmen (meer dan 50%) gekregen in de provincies in het zuidoosten van Turkije.72 Hiermee is de parlementaire vertegenwoordiging van kiezers uit het zuidoosten toegenomen vergeleken met het voorgaande parlement. De algehele sociaal-economische situatie in het zuidoosten blijft echter moeilijk. De regering heeft geen stappen gezet om te komen tot een alomvattende strategie voor een sociaal-economische ontwikkeling van de regio en voor de Koerdische bevolkingsgroep in de regio de voorwaarden te creëren om aanspraak te kunnen maken op hun rechten en vrijheden.73 De algemene veiligheidssituatie in Zuidoost-Turkije is in de verslagperiode vanwege de toegenomen intensiteit van de confrontaties tussen de PKK en de Turkse strijdkrachten verder verslechterd.74 Daarbij zijn, zoals ook in voorgaande jaren, doden en gewonden gevallen, zowel aan de kant van de strijdkrachten, als aan de kant van de PKK.
Soms worden er door de lokale autoriteiten plaatselijk verhoogde veiligheidsmaatregelen afgekondigd, die meestal de vorm hebben van extra
72 Zie ook paragraaf 2.3 van dit algemeen ambtsbericht.
73 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC(2007)1436 (Brussel, 6 november 2007).
74 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
28

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

checkpoints en identiteitscontroles op de buitenwegen in de provincies van Zuidoost Turkije (veelal dezelfde provincies die vroeger onder de uitzonderingstoestand (OHAL)75 en de daarmee samenhangende noodwetgeving vielen). Deze zijn echter flexibel in tijd en naar plaats, en hangen samen met (lokale) incidenten of specifieke vermoedens dat zich ergens PKK-strijders ophouden.
Zo stelde de chef van de Generale Staf op 6 juni 2007 voor vijf regio's in de provincie irnak, Hakkari en rond het zoutmeer bij Aksaray in de periode van juni tot 10 september 2007 tijdelijk militaire veiligheidszones in vanwege de confrontaties met de PKK. In een verklaring van de Generale Staf werd aangegeven dat deze maatregel was bedoeld om burgers weg te houden van de beschietingen en militaire oefeningen in de gebieden en dat de zones slechts voor een beperkte regio zijn ingesteld en dat het niet volledige steden betreft. De verklaring stelde voorts dat tijdens militaire oefeningen de grenzen van de veiligheidszones evenals de duur en de reikwijdte van de maatregel worden bepaald door de lokale autoriteiten via het ministerie van Binnenlandse Zaken. In de verklaring werd ook gesteld dat burgers in de desbetreffende gebieden worden geïnformeerd over de implementatie van de maatregel. De evacuatie van in ieder geval één dorp is gerapporteerd (provincie Siirt, district Pervari, dorp Yapraktepe, landerijen Cemekare/Mezra). Bij deze evacuatie zou sprake zijn geweest van intimidatie van de lokale bevolking door de lokale veiligheidsdiensten. Deze veiligheidszones zijn in ieder geval tot 9 september 2007 van kracht geweest. Op 6 oktober 2007 werd in een nieuwe verklaring van de Generale Staf aangekondigd dat de ingestelde veiligheidszones in beperkte gebieden in de provincies irnak, Siirt en Hakkari zouden worden uitgebreid. Deze veiligheidszones zullen volgens een verklaring van de Generale Staf van kracht blijven tot 10 maart 2008, en kunnen daarna mogelijk worden verlengd. In de praktijk betekende de instelling van veiligheidszones meestal het instellen van extra checkpoints en identiteitscontroles. In het verleden diende de bevolking die in het als veiligheidszone ingestelde gebied woonde, het betreffende dorp/gebied te verlaten. De instelling van deze zones vond plaats op grond van de `Turkish Military and Forbidden Security Area Law nr. 2565'. Landmijnen vormen een ernstig veiligheidsprobleem.76 Turkije rapporteerde in 2006 dat er ongeveer een miljoen landmijnen in het land zijn. Ieder jaar vallen er slachtoffers onder burgers en militairen als gevolg van mijnen. Turkije heeft
75 Over de OHAL en de opheffing daarvan zie paragraaf 2.4.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 31 januari 2003.

76 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey Progress Report 2007, Com (2007) 663/SEC(20071436 (Brussel, 6 november 2007).
29

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

krachtens de Ottawa Overeenkomst77 de verplichting op zich genomen om voor 2014 alle landmijnen te hebben opgeruimd.
Bloedwraak 78
Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie paragraaf 2.4.1 van de algemene ambtsberichten Turkije van 28 januari en 13 december 2005. De situatie met betrekking tot bloedwraak is ten opzichte van de hierboven genoemde ambtsberichten in de verslagperiode niet gewijzigd. Eerwraak 79
Evenals bloedwraak is ook eerwraak in het nieuwe Wetboek van strafrecht opgenomen als strafverzwarende omstandigheid voor moord. Op grond van artikel 82 sub d is de maximum straf voor eerwraak levenslange verzwaarde gevangenisstraf. Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie ook, laatstelijk, paragraaf 2.4.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007. Blijkens een recente uitspraak van een rechtbank in Istanbul geldt in Turkije ook in de praktijk eerwraak niet langer meer als een verzachtende omstandigheid bij moord. Twee broers die hun zuster hadden vermoord om de familie-eer te redden, zijn veroordeeld tot respectievelijk levenslang en vijftien jaar gevangenisstraf. Irfan en Ferit Toren doodden in 2004 hun zuster Guldunya ­ toen 22 jaar oud ­ toen deze, nadat zij door haar neef was verkracht, een kind van hem kreeg. Ook weigerde zij de tweede vrouw van de neef te worden. Guldunya vluchtte na de geboorte uit haar dorp bij de oost-Turkse stad Bitlis naar Istanbul, waar ze bescherming zocht in een politiebureau. Nadat de familie de politie had beloofd haar niet te zullen doden, stuurde deze haar naar haar oom in de wijk Fatih. Daar vermoordden de broers hun zuster met twee schoten in het hoofd.80 Dorpswachters
Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie ook paragraaf 3.4.5 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007. Er is geen vooruitgang geboekt in het afschaffen van het systeem van dorpswachters.81 Diverse bronnen melden gevallen van dorpswachters en Koerdische groeperingen in het zuidoosten van het land die zich agressief zouden opstellen jegens christenen in de regio, waarbij getracht werd hun eigendommen in
77 Het Verdrag van Ottawa dat op 1 maart 1999 van kracht werd, verbiedt het gebruik, de productie en de verhandeling van landmijnen.
78 Bloedwraak leidt vaak tot langdurige vetes tussen twee families. Er is daarbij altijd sprake van wederkerigheid, waarbij de ene familie de daad wreekt van de andere familie volgens het principe `oog om oog, tand om tand'.
79 Bij eerwraak gaat het meestal om wraak vanwege seksuele omgang voor het huwelijk of vanwege seksuele omgang met iemand anders dan de huwelijkspartner.
80 Volkskrant (15 november 2007).

81 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
30

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

beslag te nemen. Op 27 mei 2007 heeft het parlement een wijziging van de Village Guard Law aangenomen, die voorziet in verbetering van de arbeidsomstandigheden van dorpswachters. Ook werd een bepaling opgenomen over de voorwaarden voor de recrutering van tijdelijke dorpswachters.82 In het geval van gewelddadigheden die kunnen leiden tot het uitroepen van de noodtoestand, kan de regering een besluit nemen voor instelling van speciale regio's, waarbinnen nieuwe dorpswachters tijdelijk kunnen worden gerecruteerd. Het totale aantal tijdelijke dorpswachters dat onder deze clausule kan worden gerecruteerd, bedraagt maximaal 40.000 man. De regering kan besluiten dit aantal met 50% te verhogen tot maximaal 60.000 man. Op dit moment bedraagt het aantal dorpswachters volgens Turkse cijfers 57.000 man.83 Inmiddels is bekend dat nieuwe vrijwillige dorpswachters worden ingehuurd, die niet betaald maar wel bewapend worden door de overheid.84
2.4.2 Hezbollah en andere islamistische groeperingen Hezbollah85, die in 1983 was opgericht met als doel een islamitische staat te vestigen in Turkije, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet van zich doen spreken. Wel zou deze militante sunnitisch-islamitische beweging nog over zo'n 10.000 aanhangers kunnen beschikken met een uitvalsbasis in het zuidoosten, waar zij zich aan het hergroeperen zou zijn. Begin februari 2007 arresteerde de politie in de zuidelijke provincie Adana acht personen wegens het verspreiden van propagandamateriaal voor Hezbollah op bijeenkomsten van een legale, maar vrij onbekende islamitische groepering, de Mustazaflar Association.86 Een rechtbank in Diyarbakir veroordeelde op 10 maart 2007 Servet Yoldas, een militant van de gewapende tak van Hezbollah, tot levenslange gevangenisstraf wegens de moordaanslag op de politiechef van Diyarbakir, Gaffar Okkan, en vijf medewerkers op 24 januari 2001. Drie medeplichtigen kregen gevangenisstraffen opgelegd variërend van drie tot tien jaar.87 Na een jarenlang voortslepend proces veroordeelde een rechtbank in Diyarbakir op 25 juni 2007 tien leden van de verboden Hezbollah tot levenslange gevangenisstraf vanwege de moord op 24 mensen en het plegen van bomaanslagen
82 `Turkey's village guards face danger from all sides' (Reuters, 14 november 2007).
83 De Commissie van de Europese Gemeenschappen meldde in `Turkey 2007 Progress Report': `According to official figures, there are currently over 57,000 village guards on duty.'.
84 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
85 Voor een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van en de onderlinge rivaliteiten binnen de Hezbollah zie het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
86 Reuters (4 februari 2007).
87 AFP (10 maart 2007).

31

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

tussen 1992 en 1994. In februari 2007 kregen 20 Hezbollah leden al levenslange gevangenisstraf opgelegd.88
slami Büyük Dou Akincilar ­ Cephe (BDA/C)
De politie heeft in de stad Izmir op 20 november 2007 zes mensen aangehouden die van plan zouden zijn om Turkse prominenten te liquideren. De anti- terreureenheid van de politie voerde daarbij operaties uit in Gurçesme, wijk Yeildere in het district Konak en in de Ayrancilar wijk van het Torbali district, en nam daarbij een grote hoeveelheid wapens en munitie in beslag. De zes zouden lid zijn van de verboden terreurgroep IBDA-C (Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten) dat tegen de seculiere staatsstructuur in Turkije vecht. De politie zou een lijst in beslag hebben genomen, waarop tien mensen stonden die de verdachten zouden willen vermoorden. Op de lijst zouden politici, kunstenaars en geestelijken staan. De zes zouden ook aanslagen in voorbereiding hebben op buitenlandse ambassades en bedrijven en op belangrijke Turkse religieuze plaatsen.89
Malatyalilar
De radicale splintergroep Malatyalilar die de vorming van een islamitische staat voorstaat, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich doen spreken.
Kalifaatsstaat (ook wel bekend onder de namen Hilafet Devleti, Islami Cemiyet ve Cemaatleri Birlii (ICCB) en Anadolu Federe Islam Devleti (AFID)) De radicaal islamitische Hilafet Devleti, Unie van Islamitische Verenigingen en Gemeenschappen (ICCB) en Federale Islamitische Staat van Anatolië (AFID) zijn door de Turkse Hoge Raad als verboden organisaties aangemerkt. Doelstelling van deze bewegingen is de Turkse regering omver te werpen en van Turkije een islamitische staat te maken. Leden van deze organisaties riskeren strafrechtelijke vervolging krachtens artikel 314 van het wetboek van Strafrecht. De maximale straf op basis van een veroordeling op grond van dit artikel voor een leider van een dergelijke organisatie is 22 jaar en zes maanden. Voor leden bedraagt de maximum straf op grond van dit artikel zes jaar en drie maanden. De rechtszaak tegen de leden van de Kalifaatstaat organisatie, die op 20 december 2004 begon, is nog gaande.
Splintergroeperingen
De splintergroepen Tevhid-Selam en Jeruzalem-strijders (Turks: Kudüs Savaçilari) hebben in de verslagperiode niet van zich doen spreken. Ook de (Turkse) Hizb-ut Tahrir (Bevrijdingspartij), een in Turkije verboden sunnitische organisatie die in de jaren vijftig van de vorige eeuw in het Midden-Oosten werd
88 AFP/Reuters (25 juni 2007).

89 AFP/ANP, 20 november 2007.

32

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

opgericht met als doel de totstandkoming van een islamitische wereldstaat, heeft in de verslagperiode voorzover bekend geen gewelddadigheden verricht. Wel voerde de anti-terreureenheid van de politie op 29 november 2007 in de stad Adana een operatie uit, waarbij naar verluidt vijf personen zijn opgepakt, waaronder de veronderstelde leider van de Hizb-ut Tahrir in Turkije. 2.4.3 Marxistisch-leninistische groeperingen
Bij tijd en wijle zijn revolutionaire groeperingen van marxistisch-leninistische snit actief. De rekrutering door deze groeperingen, die opereren in kleine cellen, vindt met name plaats in de arme wijken van Istanbul en onder gedetineerden in de diverse gevangenissen. De belangrijkste zijn de DHKP/C en de MKP-HKO (voorheen TKP/ML-TKKO ). Deze groeperingen zijn alle verboden in Turkije. DHKP/C (Devrimci Halk Kurtulu Partisi/Cephe - Revolutionaire Volksbevrijdingspartij / Front ­ voorheen Dev-Sol) De politie in Istanbul heeft op 30 november 2007 een operatie uitgevoerd tegen de DHKP/C. Daarbij werden zes vermoedelijke leden van de DHKP/C met een strafblad gearresteerd. Voorzover bekend hebben zich met betrekking tot de DHKP/C in de verslagperiode verder geen nieuwe relevante ontwikkelingen voorgedaan.
MKP-HKO
Af en toe maakt het Turkse leger bij operaties tegen de PKK in de oostelijke provincie Tunceli ook vuurcontact met linkse opstandelingen. Daarbij kunnen aan beide zijden doden en gewonden vallen. De rebellen maken deel uit van de Maoïstische Communistische Partij-Volksbevrijdingsleger (MKP-HKO) dat vecht voor een Marxistisch-Leninistisch-Maoïstische staat in Turkije en een proletarische revolutie wereldwijd. De groepering kwam in 2003 tot stand na een naamsverandering van de voormalige TKP/ML-TIKKO (Turkse Communistische Partij-Marxistisch-Leninistisch ­ Turkse Arbeiders- en Boerenbevrijdingsleger). 2.4.4 Terroristische aanslagen 90
Naar aanleiding van een reeks van zelfmoordaanslagen in november 2003 in Istanbul tegen twee synagoges, het Britse consulaat en een filiaal van de HSBC bank, waarbij naast 63 doden ongeveer 600 gewonden vielen, veroordeelde een rechtbank in Istanbul op 16 februari 2007 zeven personen tot levenslange gevangenisstraf voor hun betrokkenheid bij de aanslagen. Tot de veroordeelden
90 Zie ook paragraaf 2.4.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

behoorde de Syriër Louai Al-Sakka die eveneens een rol zou hebben gespeeld bij het terreurnetwerk van Al-Qai'da in Irak. Eveneens levenslang kreeg de Turk Harun Ilhan die heeft toegegeven lid van Al-Qai'da te zijn geweest en te hebben samengespannen om de aanslagen in Istanbul te helpen plegen.91


91 AFP/Reuters (16 februari 2007).

34

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen
Turkije heeft de Universele Verklaring van de Rechten van de mens (New York, 10-12-l948) aanvaard en is partij bij

- het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT) (New York, 10-12-l984); Turkije heeft op 14-09-2005 het Facultatieve Protocol (New York, 18-12-2002) 92 bij dit Verdrag ondertekend maar nog niet bekrachtigd;
- het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) (New York, 07-03-l966),
- het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (CEDAW) (New York 18-12-l979), met Facultatief Protocol (New York, 06-10-l999), en

- het Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC) (New York, 20-11-l989), met Facultatief Protocol inzake kinderhandel-, prostitutie en pornografie (New York, 25-05-2000).
Turkije is ook partij bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Genève, 28-07-l951), en het Protocol (New York, 31-01-l967), maar heeft een territoriaal voorbehoud gemaakt, waardoor alleen uit Europa afkomstige personen in aanmerking kunnen komen voor een vluchtelingenstatus. Turkije is partij bij het Internationaal Verdrag inzake burger- en politieke rechten (ICCPR) (New York, 19-12-l966) en bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC) (New York, 19-12-l966). Daarbij is het voorbehoud gemaakt dat de term `minderheid' wordt gëinterpreteerd in het licht van het Verdrag van Lausanne van 24 juli 1923, hetgeen wil zeggen dat alleen Grieken, Armeniërs en joden onder deze definitie vallen.93 Het Eerste Facultatieve Protocol (New York, 19-12-l966) waarin het individuele klachtrecht wordt erkend, heeft Turkije ondertekend noch bekrachtigd. Turkije heeft op 2 maart 2006 het Tweede Facultatieve Protocol inzake de afschaffing van de doodstraf (New York, 15-12-l989) bekrachtigd, waardoor dit Protocol voor
92 Dit Protocol voorziet in onverwachte inspecties op politieburo's en in penitentiaire inrichtingen. Ook kunnen inspecteurs aanbevelingen doen ter voorkoming van foltering.
93 Zie ook paragraaf 2.1.2.
35

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Turkije op 2 juni 2006 in werking is getreden. Turkije heeft het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC) (Rome, 17-07-l998) niet bekrachtigd.94 In het kader van de Raad van Europa is Turkije partij bij:
- het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT) (Straatsburg, 26-11-l987),
- het Europees Sociaal Handvest (Turijn, 18-10-l961),
- het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Rome, 04-11-l950),

- Protocol No. 1 (Parijs, 20-03-l952),

- Protocol No. 6 (afschaffing van de doodstraf in vredestijd) (Straatsburg, 28- 04-l983),

- Protocol No. 13 (Afschaffing van de doodstraf in oorlogstijd) (Vilnius, 03-05- 2002) werd door Turkije op 9 januari 2004 getekend, en op 20 februari 2006 bekrachtigd, waardoor dit Protocol voor Turkije op 1 juni 2006 in werking is getreden.

- Protocol No. 7 (ne bis in idem) (Straatsburg, 22-11-l984) en Protocol No. 12 (preventie discriminatie) (Rome, 04-11-2000) zijn door Turkije ondertekend, maar nog niet bekrachtigd.
Het Kaderverdrag voor de Bescherming van Nationale Minderheden (Straatsburg,
01-02-l995) en het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van Minderheden (Straatsburg, 05-11-l992) heeft Turkije niet ondertekend. Daarnaast heeft Turkije in het kader van de Raad van Europa het Civielrechtelijk Verdrag inzake de bestrijding van corruptie (Straatsburg,04-11-1999) bekrachtigd. Hierdoor is Turkije per 1 januari 2004 lid van de Groep van Staten van de Raad van Europa tegen Corruptie (GRECO).95
Omdat Turkije partij is bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees Verdrag ter Uitbanning van Foltering (CPT), zijn ook de voor deze verdragen bestaande toezichtsmechanismen, te weten het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Comité voor de Uitbanning van Foltering (CPT) op Turkije van toepassing. Turkse onderdanen kunnen wanneer alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput een klacht met betrekking tot schending van het EVRM indienen bij het EHRM in Straatsburg.96 Het CPT heeft Turkije in de afgelopen jaren regelmatig bezocht, laatstelijk nog in december 2005.
94 Hoewel de intentie aanwezig is om partij te worden bij het ICC dient Turkije eerst zijn nationale wetgeving aan te passen.
95 Echter, ondanks diverse initiatieven is corruptie een hardnekkig verschijnsel dat in het openbare leven ook op hoog niveau blijft voorkomen (Commission of the European Communities ­ Turkey 2007 Progress Report, COM (2007) 663/SEC (2007)1436 (Brussel, 6 november 2007)).

96 Zie ook paragraaf 3.3.

36

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Turkse grondwet, die dateert van 1982, erkent grondrechten als vrijheid van meningsuiting, pers, religie, vereniging en vergadering, bewegingsvrijheid, vrijheid van communicatie, recht op privacy en bezit, eerlijke rechtsgang, vrijwaring van foltering, onmenselijke behandeling, huiszoekingen en willekeurige aanhoudingen.
De grondwet kent echter ook mogelijkheden om deze vrijheden in te perken. Volgens het op 3 oktober 2001 gewijzigde artikel 13 van de grondwet mogen beperkingen van de grondrechten niet in strijd zijn met de principes van een democratische sociale orde en mogen ze het wezen van het recht niet aantasten. Ingevolge het hervormingspakket van 7 mei 2004 zullen de bepalingen van verdragen in geval van conflict prevaleren boven artikelen van de nationale wetgeving.97 In principe mag een Turks onderdaan niet aan een ander land worden uitgeleverd.
Op 21 oktober 2007 vond een referendum plaats over een pakket van grondwetswijzigingen die het directe gevolg waren van de politieke crisis rond de verkiezing van president Gül98. De voorliggende grondwetswijzigingen betreffen
- directe verkiezing van de president door het volk (was: door het parlement),
- verkorting van de ambtsperiode van de president van eenmaal zeven jaar tot vijf jaar, éénmaal verlengbaar,

- wijziging van de ambtsperiode van de regering en parlement van vijf tot vier jaar, dat wil zeggen eens in de vier jaar parlementaire verkiezingen,
- expliciete vastlegging van het quorum-vereiste voor parlementszittingen in 184 van de 550 vertegenwoordigers.
Ongeveer 70 procent van de uitgebrachte stemmen was voor het pakket aan grondwetswijzigingen, ongeveer 30 procent tegen. Het betrof het vijfde referendum in Turkije. De opkomst van 67, 5 procent was de laagste ooit. In de vier eerdere referenda was de opkomst tussen de 80 en 90 procent. Turkije kent een opkomstplicht.99 100 De stembusuitslag heeft echter geen invloed op de positie van president Abdullah Gül die in augustus 2007 voor een periode van zeven jaar door het parlement was gekozen. Wel zal zijn opvolger in 2014 rechtsstreeks door de bevolking worden gekozen.

97 Voor dit doel is artikel 90 van de grondwet gewijzigd.
98 Zie ook paragraaf 2.3 van dit algemeen ambtsbericht.
99 `Turkey: Constitution stirs deep-seated controversies', Oxford Analytica (8 oktober 2007).
100 ANP/AFP (31 juli en 21 oktober 2007); Reuters (4 en 21 oktober 2007).
37

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

In opdracht van de AKP heeft een werkgroep van constitutionele experts een ontwerp-grondwet opgesteld. Naar verwachting zal de concept-tekst begin 2008 worden gepubliceerd, waarna een uitgebreide consultatieronde met het maatschappelijk middenveld zal worden gehouden. Deze zal naar verwachting enige maanden in beslag nemen. Vervolgens zal aan de hand van de verkregen adviezen de ontwerp-tekst worden aangepast en aan het parlement worden voorgelegd. Deze zal de concept-tekst eerst in het constitutioneel comité behandelen en vervolgens plenair, waarna de tekst ter stemming zal worden voorgelegd. Een drie vijfde meerderheid is vereist. Tot slot zal de concept-tekst onderwerp zijn van een referendum. In het best mogelijke scenario zal dit niet eerder dan eind 2008 kunnen worden afgerond, maar vermoedelijk later. Lagere wetgeving
Turkije kent een grote hoeveelheid lagere regelgeving die vorm geeft aan de uitvoering van de desbetreffende wetsbepalingen. Deze regelgeving is vaak ondoorzichtig, waardoor het niet altijd eenvoudig is precies te weten welke regels op een bepaald moment gelden. Het is voorgekomen dat de geest van een wet werd doorkruist door deze lagere regelgeving. De overheid heeft dit probleem onderkend. Binnen de Reform Monitoring Group101 bestaat een subgroep die tot taak heeft erop toe te zien dat secundaire regelgeving in overeenstemming is met de wet.
In de tweede helft van 2003, in 2004, in 2005 en in 2006 is een aantal wetswijzigingen gericht op verdere democratisering doorgevoerd.102 Deze wijzigingen worden onder andere door de EU als een verbetering erkend. Wijziging van artikel 301 WvS103
In de verslagperiode werd onder deskundigen gesproken over een aanpassen van de tekst van artikel 301 WvS (`vrijheid van meningsuiting'). Of dit artikel ook daadwerkelijk zal worden gewijzigd en wat de precieze strekking of formulering van deze wijziging zal zijn, is echter nog niet bekend. Een eventuele aanpassing van de tekst van dit artikel dient volgens deskundigen separaat van het grondwettelijk proces (zie hierboven) plaats te vinden.104 Wet op de Stichtingen
De nieuwe wet op de Stichtingen gaat niet over de juridische status (rechtspersoonlijkheid) van religieuze groepen of genootschappen, maar regelt
101 Voor de Reform Monitoring Group zie paragraaf 3.1.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 januari 2005.

102 Zie laatstelijk paragraaf 3.1.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
103 Zie ook paragraaf 3.3.1 van dit algemeen ambtsbericht.
104 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken van 5 november 2007, kenmerk DWM-722-07, op vragen van het lid Ormel (CDA) over artikel 301 van het Turkse Wetboek van Strafrevcht.

38

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

datgene wat stichtingen kunnen doen, nadat zij eenmaal zijn opgericht en rechtspersoonlijkheid hebben verworven. De wet geldt voor alle stichtingen in Turkije, en derhalve ook voor stichtingen opgericht door niet-islamitische religieuze groepen of genootschappen, die overigens een kleine minderheid vormen van alle stichtingen waar de wet betrekking op heeft. De wet heeft als doel een aantal verschillende wetten en regelingen die betrekking hebben op het functioneren van stichtingen, onder één noemer te brengen en deze op een aantal punten te wijzigen.
De vorige president Sezer heeft echter negen artikelen uit het concept van een veto voorzien, waardoor deze wet niet in werking is getreden. De belangrijkste reden voor zijn veto was dat religieuze stichtingen van niet-islamitische minderheden volgens de president met de nieuwe wet bevoegdheden zouden krijgen die in strijd zijn met het uitgangspunt van het secularisme zoals dat naar zijn mening onder meer tot uiting komt in het Burgerlijk Wetboek en het Verdrag van Lausanne. Een aantal van de door het veto van de president getroffen artikelen had betrekking op de teruggave van een groot aantal eigendommen van niet-islamitische minderheden alsmede op de mogelijkheid voor de aanschaf van onroerend goed in de toekomst. Deze verbeteringen zijn mede op aandringen van de Europese Commissie en de individuele lidstaten, waaronder Nederland, tot stand gekomen. Het parlement heeft op 20 februari 2008 de nieuwe wet aangenomen; de president ging op 26 februari 2008 akkoord.
Wet bijzondere bevoegdheden politie
Op 13 juni 2007 heeft de president zijn goedkeuring gehecht aan de wet die bijzondere bevoegdheden aan de politie toekent. Volgens deze wet mag de politie verdachten onder bijzondere omstandigheden (niet nader bepaald) aanhouden bij een vermoeden van betrokkenheid bij illegale handelingen, zonder dat daarvoor een beschikking van de rechtbank of procureur is vereist. Ook mag de politie preventief onderzoek doen zonder beschikking van de rechtbank of procureur. Vingerafdrukken mogen worden afgenomen bij aanvragers van rijbewijzen, paspoorten en wapenvergunningen, en asielzoekers. Deze gegevens kunnen 80 jaar worden bewaard. Het gebruik van vuurwapens wordt verruimd. Werd voorheen limitatief opgesomd in welke gevallen het gebruik van vuurwapens was toegestaan, de huidige wet bepaalt dat in geval de politie op verzet stuit gebruik van vuurwapens is toegestaan. Het wetsvoorstel was enkele maanden geleden door de regering ingediend om de politie meer mogelijkheden te geven in de strijd tegen terrorisme (PKK). Afgewacht moet worden hoe met de implementatie van de bepalingen van deze nieuwe wet wordt omgesprongen. Mensenrechten-ngo's zijn kritisch ten aanzien van de nieuwe wet. Zij beschouwen het als een stap terug ten opzichte van de laatste strafvorderingswet die juist de macht van de politie trachtte in te perken. Diverse ngo's rapporteerden een toenemend aantal gevallen van mishandeling tijdens en direct na het aanhoudingsproces.
39

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Wetsvoorstel op de Ombudsman
Op 30 juni 2006 keurde de president het wetsontwerp af, dat al door het parlement was goedgekeurd en waarbij de funktie van ombudsman werd gecreeërd. Deze functie zou in strijd met de grondwet zijn, het parlement zou bevoegheden krijgen toebedeeld die het niet mag uitoefenen. In het door de president afgekeurde wetsontwerp was de ombudsman ondergebracht bij het parlement. Volgens de EU zou een ombudsman in de strijd tegen corruptie helpen, meer transparantie verschaffen en betere controle op militaire uitgaven mogelijk maken. Inmiddels is het wetsontwerp opnieuw ter behandeling bij het parlement ingediend.
Overige nationale wetgeving
Er is vooralsnog geen sprake van nieuwe Turkse nationaliteitswetgeving. Anti-terreurwetgeving
Op 29 juni 2006 zijn amendementen op de anti-terrorismewet nr. 3713 van 12 april 1991 aangenomen. Er zijn thans nog te weinig gevallen bekend van beschuldigingen of veroordelingen op basis van de gewijzigde anti-terrorismewet om aan te kunnen geven hoe de amendementen in de praktijk worden toegepast door het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Wetboek van strafrecht
Voor achtergrond en belangrijkste vernieuwingen op het gebied van de rechtsgang zie paragraaf 3.1.2 van de algemene ambtsberichten Turkije van 13 december 2005 en 6 maart 2007. In aanvulling daarop kan nog het volgende worden opgemerkt. In de verslagperiode hebben zich geen noemenswaardige wijzigingen voorgedaan met betrekking tot het wetboek van Strafrecht of het wetboek van Strafprocesrecht. Wel heeft de regering aangekondigd artikel 301 wetboek van Strafrecht te zullen wijzigen.
In de huidige wetboeken van Strafrecht en van Strafprocesrecht wordt onder meer de verplichte toewijzing van een advocaat geregeld. In zaken waar de verdachte geen advocaat heeft en de strafmaat minimaal vijf jaar bedraagt, zal voortaan een advocaat worden toegewezen zonder dat daartoe een verzoek hoeft te worden ingediend. Het recht op toewijzing van een advocaat in zaken met een strafmaat van vijf jaar of minder vervalt. Uitzondering geldt daarbij voor minderjarigen en psychiatrische patienten. Een andere regeling betrof de betaling van toegewezen advocaten. Voorheen gebeurde dat door de orde van advocaten, sinds december 2006 dienen hoofdofficieren van Justitie declaraties goed te keuren. Bij de goedkeuring trad echter grote vertraging op, hetgeen tot protesten van de advocaten leidde. Deze problemen waren eind 2007 nog niet opgelost.
40

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Op 1 januari 2006 werd door het ministerie van Justitie een honderdtal circulaires uitgevaardigd op het gebied van strafrecht en strafprocesrecht. Belangrijkste daarvan was circulaire nummer drie, waarin openbare aanklagers worden geïnstrueerd om erop toe te zien dat wetgeving ten aanzien van arrestatie, detentie en verhoor op een juiste manier wordt geïmplementeerd. Hoofdofficieren van Justitie dienen hierover driemaandelijks te rapporteren aan het Directoraat- Generaal Criminele Zaken van het ministerie van Justitie. Deze rapportages worden doorgezonden naar de Human Rights High Coordination Board die onder de premier ressorteert. Er zijn thans nog geen gegevens bekend over de kwaliteit of inhoud van deze rapportages.
3.2 Toezicht
De Europese Commissie houdt voortdurend en nauwlettend toezicht op het proces van hervormingen in Turkije en op de naleving van de Kopenhagen-criteria inzake mensenrechten en de situatie van minderheden. Van Turkse kant bestaat er een forum, de Reform Monitoring Group, bestaande uit het Secretariaat-Generaal voor Europese Zaken en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en Binnenlandse Zaken, die de Turkse regering in staat moet stellen om de hervormingen op het juiste spoor te houden. Het Voortgangsrapport 2007 van de Europese Commissie inzake Turkije, dat op 6 november 2007 werd gepresenteerd, stelde dat Turkije vooruitgang heeft geboekt bij de economische hervormingen, maar tegelijkertijd nog te kort is geschoten bij democratische hervormingen.105 `Het momentum moet worden gebruikt om de hervormingen te versnellen en de fundamentele vrijheid te verbeteren, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en van religie.', aldus Eurocommissaris Olli Rehn, verantwoordelijk voor de uitbreiding van de EU. Volgens hem was de strijd van Turkije tegen de Koerdische PKK op dit moment het allesbepalende politieke issue in Turkije. Er zouden nog steeds gevallen van marteling en mishandeling worden gemeld, met name tijdens aanhoudingen en buiten gevangenissen. Mogelijkheden tot een direct, onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar vermeende schendingen van mensenrechten door leden van de veiligheidstroepen ontbreken. Voorts is er kritiek op het gebrek aan vrijheid van meningsuiting, met name op de huidige tekst van artikel 301 WvS, dat belediging van de Turkse identiteit en verwijzing naar de Armeense genocide verbiedt, en op de rol van het leger op het huidige politieke bestel in Turkije. Lof is er voor de manier waarop de Turkse regering eerder dit jaar een constitutionele crisis oploste en voor de sterke economische groei.
105 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, COM (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
41

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

De Turkse regering van haar kant apprecieërde het Voortgangsrapport 2007 als redelijk evenwichtig. De positieve ontwikkelingen werden goed weergegeven, als ook de gebreken in de vorm van een vertraging in het hervormingsproces. 3.2.1 Internationaal
Volgens het jaarrapport over 2006 van de International Helsinki Federation for Human Rights (IFI) stagneerde in Turkije in 2006 het hervormingsproces en de maatregelen ter verbetering van de mensenrechtensituatie. Oude problemen als het gebruik van willekeurig en buitensporig geweld door veiligheidstroepen, marteling en schendingen van vrijheid van meningsuiting bleven voortbestaan. Er was een toename in haatcampagnes tegen minderheden, liberale intellectuelen en mensenrechtenactivisten.106
Het World Report 2007 (`Events of 2006') van januari 2007 van Human Rights Watch stelde dat de regering niet in staat bleek om invulling te geven aan de voornaamste hervormingen die noodzakelijk waren om de vooruitgang op het gebied van de mensenrechten van de afgelopen jaren verder uit te bouwen.107 Daarbij bleek voortdurende tegenwerking van anti-hervormingselementen onder rechters, politie en strijdkrachten evident aanwezig. Gebruik van geweld door illegale bewapende groeperingen en legeronderdelen vormden een bedreiging voor het hervormingsproces. Belangrijk was de gestage vooruitgang bij het bestrijden van foltering, het aantal meldingen van mishandeling op politiebureaus bleef teruglopen. Weinig vooruitgang werd geboekt bij het waarborgen van culturele vrijheden van minderheden en van vrijheid van meningsuiting. Onevenredig gebruik van geweld door politie tijdens ongeregeldheden op straat, kwam geregeld voor. Ook werd herhaaldelijk hard door veiligheidstroepen gereageerd op politiek geweld van de zijde van de PKK.108
Het Jaarboek 2007 van Amnesty International over de periode januari-december 2006 en Freedom House in het overzicht Freedom in the World ­ Turkey (2007) over het jaar 2006 lieten zich in gelijksoortige bewoordingen uit.109 In het landenrapport mensenrechtensituatie Turkije 2006 van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken werden de wettelijke aansprakelijkheid van veiligheidstroepen voor hun optreden, de vermindering op beperking van de vrijheid van meningsuiting en het daadkrachtig optreden tegen maatschappelijke
106 `Human Rights in the Organization for Security and Cooperation in Europe (OSCE) Region: Europe, Central Asia and North America, Report 2007 (Events of 2006)', International Helsinki Federation for Human Rights (IHF)(Moskou/Wenen, 27 maart 2007).
107 Zie ook `Retrograde human rights trends and stagnation of the human rights reform process' (New York, juli 2007).

108 Human Rights Watch, World Report 2007 ­ Events of 2006 (New York, januari 2007); zie ook de paragrafen 2.3.1, 2.4.1 en 2.4.4.
109 Amnesty International, Jaarboek 2007- Turkije ; Freedom House, `Freedom in the world ­ Turkey (2007) (Washington, juli 2007).
42

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

uitwassen als eremoorden als de grootste uitdagingen voor de Turkse autoriteiten gezien.110
Internationale ngo's
Thans hebben twee internationale mensenrechten-ngo's in Turkije een door de autoriteiten goedgekeurde vertegenwoordiging. Het betreft hier de Helsinki Citizens Assembly, die sinds 1993 erkend is door de autoriteiten en Amnesty International (AI), dat in januari 2001 door de autoriteiten is erkend. AI is sinds 2004 zijn personele capaciteit in Turkije aan het opbouwen. De organisatie beschikt thans over ongeveer 1000 leden en medestanders. Naast een hoofdkantoor in Istanbul heeft AI ook een `Human Rights Education' kantoor in Ankara waar twee personen werken, en een kantoor in de stad Van in het oosten van Turkije waar twee personen werken aan vluchtelingenzaken. Het budget van AI is over de jaren gestegen van 70.000 YTL naar 650.000 YTL. Sinds januari 2007 zijn echter drie bankrekeningen van AI door de Turkse regering bevroren. AI wordt beschuldigd van het illegaal werven van fondsen. AI heeft echter aangegeven dat de wijze waarop in Turkije fondsen worden geworven niet afwijkt van de wijze waarop AI dit in de rest van de wereld doet. Internationale mensenrechtenorganisaties bezoeken Turkije veelvuldig, hetgeen een groot aantal rapporten oplevert. Deze organisaties hebben in de regel vrij toegang tot het land, maar ondervinden (met name in het zuidoosten) op lokaal niveau soms tegenwerking om zich vrij te kunnen bewegen en vrijelijk met een ieder te spreken.
3.2.2 Nationaal gouvernementeel
Onderstaand volgt een overzicht van nationale gouvernementele organisaties die in Turkije actief zijn op het gebied van mensenrechten. Adviesraad voor de Mensenrechten
Deze raad valt organisatorisch onder de minister-president en komt onder zijn voorzitterschap regelmatig bijeen. De raad is het hoogste regeringsorgaan inzake vraagstukken met betrekking tot mensenrechten. Naast de zogenaamde Reform Monitoring Group van de regering is ook deze raad belast met het in de praktijk brengen van hervormingsmaatregelen.

110 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices ­ Turkey 2006 (Washington, 6 maart 2007).
43

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Directoraat Mensenrechten111
Het Directoraat Mensenrechten is nog steeds ondergebracht binnen het ministerie van Algemene Zaken, in afwachting van een definitieve herstructurering. Onder het Directoraat valt het nationale comité voor onderricht in mensenrechten. Het hoofd van het Directoraat Mensenrechten, dr. Vahit Biçak, is vorig jaar aan het einde van zijn termijn teruggetreden. Heel lang was er geen opvolger voor hem, maar sinds enige tijd is deze aangetreden in de persoon van Mustafa Taskesen, afkomstig van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Provinciale- en districtsmensenrechtenraden Sinds begin 2005 zijn provinciale mensenrechtenraden - organiek vallend onder het Directoraat Mensenrechten van het ministerie van Algemene Zaken - over het gehele land actief met het brengen van aangekondigde en niet-aangekondigde bezoeken aan lokale posten van politie en/of Jandarma. Doel van deze bezoeken is te verifiëren of waarborgen tegen mishandeling/foltering van gedetineerden worden nagekomen.
Commissie van het parlement inzake mensenrechten Deze commissie snijdt misstanden op het gebied van mensenrechten in het land aan, maar gaat daarbij selectief te werk en conformeert zich aan het standpunt van de regering. Sedert 2004 heeft de commissie geen jaarlijks overzicht over zijn werkzaamheden meer gepubliceerd.
3.2.3 Nationaal niet-gouvernementeel
Onderstaand volgt een overzicht van de voornaamste nationale niet- gouvernementele organisaties (ngo's) die in Turkije actief zijn op het gebied van mensenrechten. Hoewel het aantal ngo's op het gebied van mensenrechten de laatste jaren toenam, bleef hun positie ook in de verslagperiode kwetsbaar. Vereniging voor Mensenrechten (Insan Haklari Dernegi ­ HD/Human Rights Association)
Deze organisatie richt zich op slachtoffers van mensenrechtenschendingen en houdt zich vooral bezig met de rechten van Koerden. De IHD was een tijdlang niet bereid de PKK als terroristische organisatie te bestempelen. Als gevolg hiervan worden sommige leden van de IHD verdacht te sympathiseren met de PKK. Krachtens een besluit van een algemene ledenvergadering van de IHD begin november 2006 in Ankara wordt er naar gestreefd de gevangenis op het eiland Imrali te sluiten en PKK-leider Öcalan in een andere gevangenis onder te brengen.
111 Voor deze organisatie zie ook laatstelijk paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Mensenrechtenstichting van Turkije (Türkiye Insan Haklari Vakfi ­ TIHV/Human Rights Foundation of Turkey)
Deze organisatie is in 1990 opgericht en houdt zich bezig met het documenteren van mensenrechtenschendingen in Turkije. Daarnaast begeleidt de organisatie medisch en psychologisch slachtoffers van foltering. Daartoe onderhoudt de organisatie rehabilitatie- en behandelcentra in Istanbul, Ankara, Izmir, Diyarbakir en Adana.
Mensenrechtenorganisatie Mazlum Der
Deze islamitisch georiënteerde organisatie werd in 1991 gesticht. Zij organiseert conferenties en seminars inzake de thema's mensenrechtenschendingen, de hoofddoekkwestie en de Koerdische kwestie. Naast een hoofdkantoor in Ankara beschikt de organisatie over 22 provinciale kantoren. Human Rights Agenda Association (HRAA)
De HRAA werd in 2004 opgericht als tegenhanger van de hierboven genoemde traditioneel Turkse mensenrechtenorganisaties. Het hoofdkantoor zit in Ankara. De organisatie streeft naar een niet-politieke benadering van de mensenrechten in Turkije.
Mensenrechtenplatform (IHOP)
In het IHOP zijn enkele grotere landelijke mensenrechtenorganisaties verenigd. Het IHOP coördineert activiteiten en materiaal voor mensenrechtenorganisaties en fungeert als discussieplatform.
KAOS112
KAOS is, samen met de hieronder genoemde organisatie Lambda, een van de voornaamste organisaties in Turkije, die opkomt voor de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen. KAOS werd opgericht in 1994 en heeft het hoofdkantoor in Ankara.
Lambda113
Lambda is in 1993 opgericht en heeft het hoofdkantoor in Istanbul. De organisatie, is net als KAOS, een van de voornaamste organisaties in Turkije, die opkomt voor de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen.
112 Zie voor de organisaties KAOS en Lambda ook paragraaf 3.4.5 van dit algemeen ambtsbericht.

113 Ibidem.

45

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Algemeen
In de verslagperiode werd gemeld dat in het voorgaande jaar duidelijk werd dat, hoewel de grondwet vrijheid van meningsuiting en vrijheid van drukpers garandeerde, deze vrijheden in bepaalde gevallen werden ingeperkt.114 Door gebruikmaking van grondwettelijke beperkingen en enkele wetten legde de overheid de vrijheid van meningsuiting aan banden.115 Ingevolge het huidige wetboek van Strafrecht zijn de straffen voor misdrijven of overtredingen tegen de staat, tegen ambtsdragers of tegen de openbare orde in de meeste gevallen echter verlaagd. Het is strafbaar om de President van de Republiek, symbolen van de staat, inclusief het volkslied, dan wel de Turkse identiteit, de Republiek, staatsinstellingen en organen in het algemeen te beledigen (artikelen 299 tot en met 301).116 De straffen hiervoor variëren van zes maanden tot vier jaar gevangenis. Ook uitlatingen die indruisen tegen het (al dan niet vermeende) gedachtengoed van Mustafa Kemal Pasha Atatürk kunnen in sommige gevallen aanleiding vormen om rechtszaken op te starten op grond van bij voorbeeld artikel 301 wetboek van Strafrecht.
In 2007 nam het aantal zaken op grond van artikel 301 wetboek van Strafrecht toe ondanks toenemende internationale druk om het wetsartikel af te schaffen. Voorzover bekend werd van juni 2005 tot december 2007 tegen meer dan 100 personen op basis van artikel 301 wetboek van Strafrecht een rechtszaak aanhangig gemaakt. Tussen juli en september 2007 zouden tegen 22 personen rechtszaken zijn aangespannen. Preciese cijfers ontbreken. Voorzover bekend leidde het toenemend aantal rechtszaken niet tot meer veroordelingen. Overigens zijn er naast artikel 301 meer soortgelijke artikelen op grond waarvan rechtsvervolging mogelijk is (onder meer artikel 215, 216 en 218 wetboek van Strafrecht).
In haar voortgangsrapport uitte ook de Europese Commissie haar bezorgdheid over deze ontwikkelingen.117

114 `Freedom of the Press 2007 ­ Turkey', Freedom House (Washington, 1 mei 2007); Amnesty International, Overview human rights developments 2007.
115 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices ­ Turkey ­ 2006 (Washington, 6 maart 2007).
116 `Turkey ­ Annual Report 2007', Reporters without Borders (Parijs, 2007).
117 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
46

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Debat artikel 301 WvS118
Sinds de moord op Hrant Dink op 19 januari 2007 in Istanbul is het debat over artikel 301 WvS opnieuw opgelaaid.119 De meningen over of, en zo ja hoe, het artikel gewijzigd moet worden, liepen breed uiteen. Er werden allerlei oproepen gedaan om het artikel te schrappen. Via de pers werden voorstellen gelanceerd, waarvan de status echter onduidelijk is. Tegelijkertijd werd er echter ook door verschillende groepen niet-gouvernementele organisaties aan alternatieve tekstvoorstellen gewerkt. In een eerder stadium was op aandringen van de AKP al een groep maatschappelijke organisaties bijeengekomen, maar die hadden geen overeenstemming kunnen bereiken. Begin februari 2007 is een kern-groep van negen van deze organisaties opnieuw aan het werk gegaan en heeft een tekstvoorstel openbaar gemaakt.120
Nasleep moord op Hrant Dink
De Turks-Armeense journalist Hrant Dink werd op 19 januari 2007 voor de ingang van het kantoor van zijn krant Agos door een jongeman doodgeschoten. Dink was op basis van artikel 301 wetboek van Strafrecht in 2006 voorwaardelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden vanwege een column die hij publiceerde in het blad Agos. Sinds de moord op Dink is de Armeense patriarch van Istanbul, Mesrob Mutafyan II, al diverse malen met de dood bedreigd. De haatpost tegen hem zou onder meer per e-mail arriveren en zou volgens de patriarch van dezelfde nationalistische extremisten komen als degenen die aangespoord hebben tot de moord op Dink. De veiligheidsmaatregelen voor de Armeense patriarch werden opgevoerd.121
Even leefde onder de Turkse bevolking de hoop dat de moord op de Armeens- Turkse journalist zou leiden tot meer tolerantie en persvrijheid. In plaats daarvan stak er een storm op van xenofobisch nationalisme en agressie.122 Diverse schrijvers en journalisten moesten zich onder politiebescherming plaatsen.123 Schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk vreesde voor zijn leven, moest op
118 Zie ook paragraaf 3.1.2 en eerder deze paragraaf.
119 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken van 5 november 2007, kenmerk DWM-722/07, op vragen van het lid Ormel (CDA) over artikel 301 van het Turkse Wetboek van Strafrecht.

120 Het tekstvoorstel waarmee deze organisaties naar buiten kwamen, luidt thans: `Een ieder die openlijk het Turks-zijn, het Turkse parlement, het kabinet, ministeries, de rechterlijke macht , militaire ­ en veiligheidsorganisaties van de staat, beledigt of kleineert, zal worden gestraft met een gevangenisstraf van minimaal zes maanden en maximaal twee jaar. Meningsuitingen bedoeld als kritiek zullen geen strafbaar feit vormen.'.
121 Algemeen Dagblad (20 februari 2007).
122 Zie ook `Turkey: Ongoing restrictions on freedom of expression ­ Human Rights Watch letter to the Turkish Prime Minister', Human Rights Watch (New York, 13 april 2007).
123 `Despite reassuring statements from government officials, journalists continue to be threatened and prosecuted', Reporters without Borders (Parijs, 30 januari 2007); `Dangerous ultra-nationalist group threatens radio', Reporters without Borders (Parijs, 30 maart 2007).
47

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

korte termijn een bezoek aan Duitsland afzeggen en vluchtte naar de VS. Andere auteurs, zoals Elif Shafak en Yasar Kemal, die het aandurfden om de officiële taboes aan de kaak te stellen, werden in ultranationalistische kranten ook voor landverraders uitgemaakt. Bij Armeense kerken in Istanbul werden ruiten ingegooid. Extremisten scandeerden tijdens voetbalwedstrijden de naam van Ogün Samast, de moordenaar van Hrant Dink.
Begin februari 2007 is het ministerie van Binnenlandse Zaken een onderzoek begonnen naar het hoofd van de politie in Istanbul, Celalettin Cerrah, en de voormalige chef van de politie-inlichtingendienst in deze stad, Ahmet Ilhan. Zij zouden dreigementen aan het adres van Dink niet serieus hebben genomen.124 Ook is de Turkse politie in opspraak geraakt, omdat foto's en een video-opname waren opgedoken, waarop enkele agenten in een politiebureau in de noord-Turkse stad Samsun poseerden met de verdachte van de moord op Dink en met de Turkse vlag. De beelden zouden de indruk wekken dat de verdachte van de moord als een held werd behandeld.125 Gouverneur Huseyin Yavuzdemir en politiecommandant Resat Altay van de noordelijke provincie Trabzon, waar de verdachte van de moord op Dink vandaan kwam126, zijn door de autoriteiten van hun functie ontheven.127 Het proces in Turkije tegen Ogün Samast, de man die wordt verdacht van de moord op Dink is op 2 juli 2007 in Istanbul begonnen. Ook staan zeventien vermeende medeplichtigen terecht.128 Inmiddels zijn in verband met de moord nog twee paramilitairen officieel aangeklaagd, omdat zij te weinig zouden hebben gedaan om de moord te voorkomen. Zij staan sinds 22 januari 2008 terecht voor de rechtbank. De beklaagde in de moordzaak tegen Dink is jonger dan achttien jaar en het proces wordt daarom achter gesloten deuren gehouden. De openbaar aanklager eiste 24 jaar cel. Het proces is op 11 februari 2008 voortgezet. Dink sprak openlijk van de volkerenmoord op de Armeniërs in de nadagen van het Ottomaanse Rijk aan het begin van de 20e eeuw. Radicale Turkse nationalisten beschouwen dat als landverraad. In de officiële geschiedschrijving van de Turkse republiek komen wel een aantal massamoorden op Armeniërs in 1915 voor, maar geen geplande volkerenmoord.129

124 ANP/AFP (7 februari 2007).

125 ANP/DPA/AFP (2 februari 2007); `Call for firm action from government in face of police negligence misconduct in Dink case'. Reporters without Borders (Paris, 6 februari 2007).
126 `Murders spark soul-searching in sleepy Black Sea town', AP (26 januari 2007).
127 Reuters (26 januari 2007).

128 Amnesty International, `Turkey: Justice for Hrant Dink', EUR 44/012/2007 (2 juli 2007); Human Rights Watch, `Turkey: Dink murder trial a test for judiciary'(New York, 29 juni 2007).

129 ANP/DPA (2 juli 2007).

48

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Turkije staat thans op een 101ste plaats van de 169 landen tellende World Press Freedom Index 2007 van de organisatie Reporters Without Borders van 16 oktober 2007.130
Enkele onder artikel 301 WvS aanhangig gemaakte zaken Een Turkse rechtbank heeft op 11 oktober 2007 de zoon van Hrant Dink, veroordeeld wegens belediging van de Turkse identiteit. Arat Dink kreeg samen met de uitgever van het Armeense blad Agos een jaar voorwaardelijke gevangenisstraf wegens het afdrukken van een oud interview waarin zijn vader de massamoord op de Armeniërs in Turkije als `volkerenmoord' bestempelde. Dat is in Turkije strafbaar op grond van artikel 301 WvS. Op 14 augustus 2007 werd Yasin Yetisgen, eigenaar van de Koerdische krant Coban Atesi, door de politie aangehouden vanwege de publicatie in de editie van 2 augustus 2007 van een artikel waarin werd gesteld dat de zuid-Turkse stad Gaziantep in `Noord-Kurdistan' lag. Tegen de schrijver van het artikel, Hursit Kasikkirmaz, die in het buitenland woonde, werd een arrestatiebevel uitgevaardigd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Turkije in 2004 al eens veroordeeld vanwege de veroordeling van een uitgever voor de publicatie van een boek over de moord op de journalist Ferhat Tepe. In het vonnis was het Hof van mening dat het gebruik van de term `Kurdistan' alleen geen reden was om de vrijheid van meningsuiting te beperken.131 Op 9 maart 2007 werd de internetsite YouTube weer opengesteld voor Turkse gebruikers132. De website was op 7 maart 2007 geblokkeerd nadat een rechter had bepaald dat de grondlegger van de moderne Turkse republiek, Mustafa Kemal (Atatürk) (1881-1938), door YouTube was beledigd. De Turkse internetprovider Türk Telecom had de beslissing van de rechter aangevochten en kreeg zijn gelijk. De beledigingen in kwestie zouden afkomstig zijn van Griekse gebruikers van YouTube, die op deze wijze de Turkse YouTube bezoekers zouden kwetsen. De organisatie Reporters Without Borders had de maatregel van de rechter als disproportioneel veroordeeld. 133
De uitgever Ragip Zarakolu riskeerde op 5 december 2007 een maximale gevangenisstraf van drie jaar in een tegen hem in 2005 begonnen rechtszaak. In
130 In 2006 samen met Bhutan en Ivoorkust op een gedeelde 98ste plaats; in 2005 alleen op de 98ste plaats; in 2004 met Rwanda op de 113e plaats; in 2003 met Qatar op de 115e plaats; in 2002 met Jordanië op de 99e plaats (`Worldwide Press Freedom Index 2007', Reporters without Borders (Parijs, 16 oktober 2007)).
131 `Newspaper editor held for referring to `northern Kurdistan', Reporters without Borders (Parijs, 19 augustus 2007).

132 `YouTube unblocked after withdrawal of videos insulting Atatürk', Reporters without Borders (Parijs, 9 maart 2007).

133 AP/ANP/Reuters (7, 8 en 9 maart 2007).
49

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

een door hem uitgegeven Turkse vertaling van het boek `The Truth will set us free' van de in Londen woonachtige schrijver George Jerjian zou hij de Turkse identiteit hebben beledigd. In het boek waarin uitgebreid wordt ingegaan op genocide op Armeniërs door Ottomaanse Turken, wordt een pleidooi gehouden voor verzoening tussen Turken en Armeniërs.134
Perswet
Onder de in juni 2004 aangenomen Perswet werd het recht van journalisten om hun bronnen niet te hoeven prijsgeven versterkt. Het opleggen van gevangenisstraffen is grotendeels vervangen door het opleggen van boetes. Radio- en televisie-uitzendingen
Radio- en televisie-uitzendingen worden gecontroleerd door de Hoge Raad voor Radio en Televisie, de RTÜK. Deze raad volgt de uitzendingen nauwlettend en beslist regelmatig tot sluiting van radio- en televisiestations voor kortere of langere tijd, op grond van beledigend en grof taalgebruik, laster of separatistische propaganda. De Turkse Radio- en Televisieomroep (TRT) komt volgens kritici steeds meer onder controle van de religieus georienteerde regering van premier Erdoan.
Imam-Hatip scholen135
Via een administratief reglement dat op 14 december 2005 in werking is getreden, zouden de kansen voor studenten van door de staat gefinancieerde islamitische middelbare scholen (zogenaamde imam-hatip okullari ­ scholen voor zielzorgers en predikers) om door te stromen naar andere dan religieuze studierichtingen worden vergroot. De Hoge Raad voor het Onderwijs (YÖK) kondigde aan een juridische procedure te beginnen om dit reglement nietig te verklaren. De Raad van State (Danitay) gelastte op 8 februari 2006 opschorting van de werking van het gewraakte administratieve reglement in afwachting van een definitieve regeling. Er is geen nieuwe regeling ten aanzien van Imam-Hatip scholen. Er is derhalve geen sprake van een verdere vergroting van de doorstroomkansen van studenten van deze scholen naar andere dan religieuze studierichtingen. Benoeming nieuwe voorzitter YÖK
President Gül heeft op 10 december 2007 de gematigde professor Yusuf Ziya Özcan benoemd tot nieuwe voorzitter van de Hoge Raad voor het Onderwijs (Yükseköretim Kurulu Bakanlii (YÖK)). Deze volgde daarmee de prominente secularist en criticus van de AKP Erdoan Tezic op, wiens ambtstermijn op 8 december 2007 afliep. Onder Tezic raakte de YÖK regelmatig in conflict met de regering, in het bijzonder over de kwestie van de hoofddoek.
134 Reuters (4 december 2007).

135 Zie ook paragraaf 3.3.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
50

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

De YÖK werd ingesteld na de militaire staatsgreep van 1980 om toezicht te houden op het universitair onderwijs en daarbij een strikte scheiding van religie en staat te garanderen. De keuze van een nieuwe YÖK voorzitter werd door waarnemers als een testcase gezien in hoeverre president Gül nieuwe spanningen tussen secularisten (zoals leger, rechtelijke macht, hoge ambtenarij) en islamisten wist te vermijden.136 De regering zou in december 2007 met een ontwerp-tekst voor een nieuwe grondwet komen. Naar verwachting zouden daarbij de bevoegdheden van de YÖK aanzienlijk worden ingeperkt. Veroordelingen Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) In de verslagperiode is Turkije door het EHRM veroordeeld vanwege schending van het recht op vrije meningsuiting en tot betaling van (soms aanzienlijke bedragen in) schadevergoeding.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De wet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering. Wel worden er gevallen gemeld van onjuiste implementatie van de wet in de zin dat lokale autoriteiten belangrijke vergaderingen (laten) ontbinden, omdat zij van mening zijn dat voorafgaande toestemming nog steeds nodig was. Voor enkele vergaderingen is voorafgaande toestemming van de autoriteiten niet nodig. Dit geldt wel voor demonstraties, maar niet op grond van deze wet. De autoriteiten kunnen het houden van bijeenkomsten tot bepaalde aangewezen plaatsen beperken. De voorafgaande toestemming van de autoriteiten voor het oprichten van een vereniging die vroeger wel bestond, is afgeschaft met het in werking treden in november 2004 van de nieuwe wet op de Verenigingen. Wetboek van Strafrecht
Ingevolge het op 1 juni 2005 in werking getreden wetboek van Strafrecht zijn de straffen voor lidmaatschap van verboden organisaties aanzienlijk verlaagd. Zo wordt in artikel 220 een maximumstraf van drie jaar gevangenisstraf gezet op simpel lidmaatschap (in plaats van de tien jaar gevangenisstraf in artikel 168, tweede lid, van het oude wetboek van Strafrecht). Wet op de Verenigingen
De stand van zaken van de toetsing door het Constitutionele Hof van het presidentieel veto van twee artikelen is op dit moment onbekend.137 Niettegenstaande deze rechterlijke toetsing is de wet van kracht sinds hij op 23 november 2004 na het eerste presidentiële veto opnieuw werd aangenomen door
136 Reuters (10 en 11 december 2007).
137 Zie ook paragraaf 3.3.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 januari 2005.
51

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

het parlement. Met name in het zuidoosten worden nog gevallen gemeld van intimidatie en strikte controles van degenen die een vereniging willen laten registreren. Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering gaf in de verslagperiode een wisselend beeld te zien.138 Politieke partijen
Thans zijn partij-verboden aanhangig tegen de pro-Koerdische Partij voor Recht en Vrijheid (Hak ve Özgürlükler Partisi) (HAK-PAR), de Turkse Communistische Partij (Türkiye Komünist Partisi)(TKP) en de DEHAP.139 Veroordelingen Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) In de verslagperiode is Turkije veroordeeld door het EHRM vanwege schending van het recht van vereniging en vergadering. 3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Turkije bestaat het principe van scheiding van kerk en staat. Tevens is er sprake van een controle van de staat over de officiële vorm van islam.140 Het daartoe al in 1924 in het leven geroepen staatsorgaan is het Directoraat-Generaal voor Religieuze Zaken (Turks: Diyanet leri Müdürlüü, vaak afgekort tot Diyanet), dat formeel onder het Kabinet van de premier valt. 141 In de huidige regering is Minister van Staat voor Godsdienstzaken Mustafa Sait Yaziciolu verantwoordelijk.
Daarnaast bestaat er een aparte overheidsinstelling, het Directoraat-Generaal inzake Stichtingen (Turks: Vakiflar Genel Müdürlügü), dat enkele activiteiten en daarmee samenhangend religieus bezit reglementeert van niet-islamitische religieuze groepen en hun aanverwante kerken, kloosters, synagoges, alsmede van islamitische religieuze liefdadigheidsstichtingen, zoals scholen, zieken- en weeshuizen.
Aanslagen op christenen
Een Hof van Beroep heeft op 8 oktober 2007 de veroordeling van een Turk tot achttien jaar en tien maanden cel wegens de moord op een priester bevestigd. De veroordeelde Turk was 16 jaar oud toen hij in februari 2006 de 61-jarige priester
138 Zie ook paragraaf 3.4.5 van dit algemeen ambtsbericht inzake een dreigende sluiting van de LGBT organisatie Lambda Istanbul.
139 Zie ook paragraaf 2.2.1 van dit algemeen ambtsbericht inzake een dreigend verbod op de pro- Koerdische DTP.

140 US Department of State, Turkey ­ International Religious Freedom Report 2007 (Washington, 14 september 2007).
141 Voor de taken van Diyanet zie paragraaf 3.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.

52

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Andrea Santaro doodschoot in diens kerk in de stad Trabzon aan de Zwarte Zee.142 Over het motief bestaat nog altijd geen duidelijkheid. In oktober 2006 werd de jongen door een rechtbank veroordeeld. Tegen dit vonnis ging hij vervolgens in hoger beroep. Het Hof van Beroep zag echter geen reden om de strafmaat aan te passen.143
In een bijbeldrukkerij en -uitgeverij in de stad Malatya zijn op 18 april 2007 drie christenen, onder wie een Duitser, vermoord.144 De slachtoffers werden vastgebonden, urenlang gemarteld, waarna hun keel werd doorgesneden.145 Er zijn inmiddels vijf verdachten gearresteerd. Vermoed wordt dat zij uit extreem nationalistische motieven gehandeld hebben. Opmerkelijk was voorts dat er vlak na de moord een foto werd gepubliceerd van twee jandarma soldaten poserend met de verdachten voor een Turkse vlag. Een openbare aanklager heeft inmiddels levenslange gevangenisstraf geëist tegen de verdachten.146 Een rechtbank in Diyarbakir verdaagde de rechtzaak tegen de verdachten tot 14 januari 2008, teneinde de verdediging meer voorbereidingstijd te geven.147 Op 16 december 2007 werd een Italiaanse rooms-katholieke priester, Adriano Franchini, bij zijn kerk in de stad Izmir met een mes in zijn onderlichaam gestoken. Hij werd direct naar het ziekenhuis overgebracht, zijn leven is niet in gevaar. In verband met de aanslag zijn drie personen aangehouden. Over het motief is nog niets bekend.148
Uiterlijke religieuze kenmerken
Personen in overheidsdienst mogen geen uiterlijke religieuze kenmerken tonen. Zo zijn bijvoorbeeld hoofddoeken voor vrouwelijke werknemers in overheidsgebouwen verboden. Op 9 februari 2008 is het parlement in overgrote meerderheid akkoord gegaan met een grondwetswijziging, waardoor er een einde komt aan het verbod om hoofddoekjes te dragen op universiteiten. Het besluit dat ook door de president op 22 februari 2008 werd goedgekeurd, is erg omstreden. Seculiere tegenstanders zijn bang voor een islamisering van de samenleving. Zij stellen dat de regering met deze maatregel bezig is de seculiere staat die de stichter van de Turkse republiek, Atatürk, voor ogen had, te ondermijnen. Met de
142 Zie ook paragraaf 3.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
143 ANP/AFP/DPA (4 oktober 2007).

144 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken op vragen van de leden Wilders en De Roon (PVV) over de slachtpartij onder christenen in Turkije en op vragen van de leden Van Der Staaij (SGP) en Voordewind (ChristenUnie) over de moord op drie christenen in Turkije, van 9 mei 2007, kenmerk DWM- 318/07 en DWM-317/07; Amnesty International, `Turkey: Three dead in attack on freedom of expression and religiion, EUR 44/006/2007 (20 april 2007).
145 Le Figaro (20 april 2007).

146 Reuters (15 oktober 2007).

147 Reuters ( 23 november 2007).

148 Reuters (16 december 2007).

53

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

afschaffing van het verbod wil de regering echter voorkomen dat traditioneel geklede meisjes en vrouwen ervan af zouden zien een academische opleiding te volgen. Naar schatting twee derde van de Turkse vrouwen draagt een hoofddoek.149
Voor het overige wordt het belijden van de religie door overheidspersoneel als een persoonlijke aangelegenheid beschouwd. Zo zijn er overheidsdienaren die vasten tijdens de ramadan (evenals personen die dat niet doen). Het actief propageren van godsdienstige overtuigingen door overheidsambtenaren is niet toegestaan. Vanwege het seculiere karakter van de Turkse staat is in de Turkse grondwet geen verwijzing naar moslims of islam opgenomen. Werd in het verleden bij de geboorte het geloof automatisch geregistreerd en verplicht vermeld op de zogenaamde nüfüskaart (identiteitskaart), sinds kort bestaat de mogelijkheid de geloofsgezindheid niet te registreren en het vakje `religie' op de identiteitskaart leeg te laten. Reden voor deze wijziging is dat mensen met deze nieuwe keuzemogelijkheid minder snel op basis van geloofsovertuiging gediscrimineerd zouden kunnen worden. Het overgrote deel van de Turken is immers moslim en degene die een andere geloofsgezindheid hebben, behoren op basis van de identiteitskaart zichtbaar tot een minderheid, hetgeen tot discriminatie zou kunnen leiden.
Alevieten
De alevieten of alevi's vormen een heterodoxe stroming binnen de islam, waarin Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed, een centrale rol inneemt. Schattingen over het aantal alevieten in Turkije lopen uiteen van 10 tot 20 miljoen.150 Sommige moslims menen dat alevieten erg ver af staan van de in Turkije wijdverbreide soennitische stroming van de islam en beschouwen de alevieten als niet-moslims.151 Sommige alevieten menen dat de Turkse overheid hen tekort doet door hen louter als culturele groep te beschouwen. Zo oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in een zaak die was aangespannen tegen de Turkse staat door een alevitische vader en zijn dochter, dat de verplichte godsdienstlessen op Turkse scholen een schending van de individuele rechten waren, omdat deze scholen alleen onderricht geven in de sunnitische variant van de islam.152 De Turkse overheid heeft nog niet formeel op de veroordeling gereageerd.

149 Reuters (9 februari 2008)

150 US Department of State, Turkey ­ International Religious Freedom Report 2007 (Washington, 14 september 2007).

151 US Department of State, Turkey ­ International Religious Freedom Report 2007 (Washington, 14 september 2007).

152 Case of Hasan and Eylem Zengin versus Turkey (application no. 1448/04); Trouw (10 oktober 2007).

54

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Christenen153
Er bestaat in Turkije voor zover bekend geen vervolging louter vanwege het feit dat men christen is. Sommige christelijke groeperingen kunnen te kampen hebben met discriminatie of pesterijen door de sociale omgeving.154 In 2006 en 2007 vond een aantal moordaanslagen op christenen plaats door extremisten.155 Bekering van moslims tot het christendom is toegestaan en is met name in steden in het westen van Turkije bekend.
Syrisch-orthodoxe kerk
Syrisch-orthodoxen vormen een van de oudste christelijke kerken ter wereld. Ze wonen vooral in delen van het huidige Irak, Syrië en Libanon. In Turkije zijn er naar schatting nog 25.000 Syrisch-orthodoxen, vooral in de provincie Mardin en in Istanbul. Ten gevolge van massale emigratie is het aantal Syrisch-orthodoxen (ook Assyriërs genoemd) in Turkije afgenomen tot het huidige hierbovengenoemde aantal. De afgelopen dertig jaar zijn 50.000 van hen met name uit de Tur Abdin regio (reeds in de 6e eeuw de bakermat van deze oostelijke christelijke kerk) weggetrokken naar Istanbul en Europa. In Europa bedraagt hun aantal thans ongeveer 200.000 (ongeveer 2000 in Nederland, met als centrum Twente). Naar verluidt zou de emigratie van Syrisch-orthodoxen uit de regio sinds enkele jaren tot staan zijn gekomen. Ook zouden leden van uitgeweken families voor kortere of langere tijd terugkeren om stappen te ondernemen om hun verlaten bezittingen op te eisen en in gebruik te nemen.156 Op 28 november 2007 werd in het zuidoosten van Turkije Edip Daniel Savci, een syrisch-orthodoxe monnik uit een oud klooster in Salih in de provincie Mardin door onbekenden uit zijn auto gehaald. De daders zouden met de mobiele telefoon van de monnik 300.000 euro hebben geëist voor het leven van de geestelijke. Volgens de Turkse media werd hij echter al op 30 november 2007 door zijn ontvoerders bij de stad Batman weer vrijgelaten. Andere bronnen maakten gewag van een succesvol verlopen bevrijdingsactie door het Turkse leger. In verband met de ontvoering zijn vijf mensen aangehouden. Volgens de autoriteiten zouden economische en geen religieuze motieven aan de ontvoering ten grondslag hebben
153 Voor een beschrijving van de christelijke groeperingen in Turkije zie ook appendix I van het algemeen ambtsbericht Turkije van 29 januari 2002.
154 US Department of State, Turkey ­ International Religious Freedom Report 2007 (Washington, 14 september 2007). Zie echter ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van Der Staaij (SGP) en Van Baalen (VVD) over Turkse christenen van 14 december 2006, kenmerk DWM-989/06.
155 Zie eerder deze paragraaf.

156 Zie echter ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Omtzigt, Ormel (beiden CDA) en Van der Staaij (SGP) over vermeende aanslagen op prominente leden van de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Tur Abdin van 1 mei 2007, kenmerk DWM-316/07.

---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

gelegen. 157 158 Zoals bekend vermoordden extremisten vorig jaar in Turkije een Italiaanse priester en in april dit jaar een Duitse en twee Turkse christenen.159 Armeens-orthodoxe kerk
Het Armeense patriarchaat onder leiding van patriarch Mesrob Mutafyan II in Istanbul omvat 100.000 gelovigen. Het is een van de vier Armeense patriarchaten, naast die van Armenië, Libanon en Jeruzalem. Daarmee vormt het de grootste niet-moslim gemeenschap in Turkije. Het patriarchaat heeft naast religieus werk ook verzoening tussen de Armeense en Turkse bevolking tot doelstelling. Restauratie en opening Armeense kerk
Op 29 maart 2007 werd na een hevig publiek debat en onder grote (internationale) mediabelangstelling de Armeense Akdamar kerk (kerk van het Heilig Kruis) als museum geopend door de Turkse minister van Cultuur Atilla Koç in het bijzijn van de Armeense patriarch en de plaatsvervangend minister van Cultuur van Armenië, Gagik Gyurgian. Onder de genodigden bevonden zich onder andere vertegenwoordigers van de Armeense diaspora uit de VS, Canada en Frankrijk, Armeense geestelijken en een vertegenwoordiger van het Vaticaan. De Akdamar kerk is gelegen op een onbewoond eilandje in het uitgestrekte meer van Van in het oosten van Turkije. Vanwege zijn bijzondere cultuur-historische betekenis staat de kerk op de UNESCO werelderfgoed lijst.
De restauratie en de opening van de kerk als museum heeft in de Turkse media tot veel discussie geleid. Ofschoon het oorspronkelijk de bedoeling van de Turkse regering was om de restauratie en de opening van de kerk aan te grijpen als teken dat religieuze minderheden in Turkije niet belemmerd werden en het project in het kader van vrijheid van religie te plaatsen, werd vanuit nationalistische seculiere kringen verzet geuit tegen de opening van de kerk. De gespannen verhouding met Armenië zouden een dergelijk gebaar voor de Armeense religieuze minderheid in Turkije niet rechtvaardigen. De kerk kon niet als religieuze gebedsplaats maar slechts als `kerkmuseum' zoals ook de Aya Sofia in Istanbul, worden geopend. Tot op het laatste moment bleef de vraag open of de kerk zou worden voorzien van het kruis dat op het originele gebouw stond, waarmee geaccentueerd zou worden dat het gebouw als kerk dienst zou doen. Uiteindelijk werd besloten om de kerk ­ voorlopig ­ niet te voorzien van een kruis.160
Grieks-orthodoxe kerk
De Grieks-orthodoxe kerk geniet vrijheid van godsdienstuitoefening, maar deze
157 AFP/ANP/Reuters (28 november en 1 december 2007).
158 Zie ook het het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Omtzigt en Van Gennip (beiden CDA) over de ontvoering van een Syrisch-orthodoxe monnik in Turkije van 12 december 2007, DWM-841/07.
159 Zie ook eerder deze paragraaf.
160 AFP/ANP/Reuters (29 maart 2007).
56

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

religieuze gemeenschap heeft geen eigen rechtspersoonlijkheid om kerkelijke instellingen (zoals kerken, kloosters, begraafplaatsen, scholen) te beheren. Het beheer van onroerende goederen en instellingen wordt uitgevoerd door stichtingen. De kerkelijke instellingen die deze religieuze gemeenschap thans in Turkije beheert, vormt vanwege onteigeningen door de Turkse overheid slechts een klein deel van wat zij eerder beheerde. Als gevolg hiervan zijn veel kerkelijke instellingen onder beheer van de staat gekomen en heeft de staat de mogelijkheid om deze instellingen te exploiteren.161
Op 9 januari 2007 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) een uitspraak gedaan over de teruggave van een geconfisqueerd schoolgebouw in Istanbul aan de Grieks-orthodoxe gemeenschap. In de zaak Fener Rum Erkek Lisesi Vakfi versus Turkije was het Hof unaniem van oordeel dat Turkije het recht op ongestoord genot van eigendom, neergelegd in artikel 1 van Protocol nr. 1 EVRM, had geschonden door de klagende partij, een stichting uit de tijd van het Ottomaanse rijk, de eigendom te ontnemen van het gebouw van het Grieks lyceum in Istanbul. Het Hof was van oordeel dat er sprake was van een inbreuk op het recht op eigendom, die geen basis vindt in de Turkse wet, nu deze het verwerven van eigendom als het onderhavige door stichtingen zoals de klagende partij, niet verbiedt. Bovendien mocht de klagende partij ­ afgaande op rechtshandelingen van de autoriteiten alsmede door het verstrijken van de tijd ­ er zeker van zijn dat zij rechtmatig eigenaar van het onroerend goed was. De Turkse regering werd door het Hof opgedragen binnen drie maanden na het definitief worden van de uitspraak de eigendom opnieuw te registreren, op straffe van een dwangsom van 890.000.162
Op 27 november 2007 vond de eerste zitting van het EHRM plaats inzake de aanklacht met betrekking tot de eigendomsrechten van een weeshuis. Dit weeshuis was in 1902 door het Grieks-orthodoxe patriarchaat aangekocht; het beheer daarvan was in handen van de Griekse Weeshuizen Stichting. Het patriarchaat kan geen onroerend goed bezitten. De staat heeft geen rechtspersoonlijkheid aan het partriarchaat verleend, daardoor kan het patriarchaat niet rechtsgeldig voor zijn rechten opkomen. Bij uitspraak van het Hooggerechtshof in 2004 is het weeshuis door de staat onteigend.

161 Eurasianet.org van 1 juni 2006 (geraadpleegd op10 oktober 2006).
162 Zie ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Van Baalen (VVD) en Huizinga-Heringa (Christen-Unie) over de teruggave van geconfisqueerde kerkgoederen in Turkije van 19 februari 2007, kenmerk DWM-122/06.

57

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Hoewel de Grieks-orthodoxe patriarch Bartholomeus I163 in Istanbul al sinds jaar en dag erkend wordt als leider van de wereldwijde kerk van 350 miljoen Grieks- orthodoxe christenen164, weigert Turkije hem deze status te verlenen. Turkije ziet de patriarch slechts als het hoofd van de Grieks-orthodoxe gemeenschap in Turkije. Zowel de patriarch als de andere geestelijken dienen de Turkse nationaliteit te bezitten.
Joden
De joodse gemeenschap in Turkije zou naar verluidt zo'n 22.000 personen tellen, waaronder ongeveer 20.000 personen in Istanbul. Joden genieten volledige vrijheid van godsdienst, maar hebben sporadisch last van pesterijen. Joods religieus onderwijs wordt gegeven in een informeel systeem. 3.3.4 Bewegingsvrijheid
De bewegingsvrijheid van Turkse burgers is gegarandeerd in de Turkse grondwet. Deze geldt voor zowel binnen- als buitenland. In principe krijgt iedereen die in- of uitreist op een buitenlands paspoort in Turkije iedere keer een stempel. Turkse staatsburgers die op een Turks paspoort in ­ of uitreizen krijgen niet iedere keer een stempel. Het kan, maar het hoeft niet. Een uitzondering op deze regel is de categorie Turkse mannen in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar, zij krijgen in verband met de dienstplicht wel bij iedere in- of uitreis een stempel. De bewegingsvrijheid kan worden beperkt in geval van een nationale noodsituatie 165en bijvoorbeeld bij dienstplicht, gerechtelijk onderzoek of strafrechtelijke vervolging.
Tussen Turkije en het noorden van Irak is thans één formele grensovergang voor personenverkeer geopend, te weten de grenspost Fish Habur ­ Ibrahim Khalil (Irak). Volgens UNHCR vindt illegaal grensverkeer van personen en allerlei waar plaats via het zogenoemde drie-landen-punt (Turkije, Irak en Iran) vlakbij de plaats emedinli in het uiterste zuidoosten van Turkije. De grens tussen Turkije en Irak is gemilitariseerd en de grens tussen Turkije en Syrië is officieel gesloten. De meeste personen afkomstig uit Irak die zich als vluchteling aanmelden bij UNHCR in Turkije, zouden het land binnenkomen via Syrië. De Koerdische Regionale Regering (KRG) in het noorden van Irak wil geen intern ontheemden in haar gebied en houdt daarop streng toezicht. Dit geldt ook voor de Turkse autoriteiten, die eveneens streng toezicht houden bij de grensovergang Fish Habur.
163 Bartholomeus I staat sedert 1991 als 270ste opvolger van de heilige Andreas aan het hoofd van de wereldwijd ruim 350 miljoen geloofsgenoten omvattende Grieks-orthodoxe kerk.
164 De omvang van de Grieks-orthodoxe gemeenschap in Turkije wordt geschat op 3000 personen.

165 Zie bijvoorbeeld paragraaf 2.4.1 van dit algemeen ambtsbericht.
58

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Vanaf Istanbul wordt naar Erbil en Bagdad gevlogen. Met name de vlucht naar Erbil wordt veelvuldig gebruikt door het Turkse bedrijfsleven. `Republikflucht'
`Republikflucht'166 als zodanig is niet strafbaar gesteld in het Turkse Wetboek van strafrecht, en geldt ook niet als strafverzwaringsgrond (met uitzondering van de situatie rond de militaire dienstplicht). Er zijn geen aanwijzingen bekend waaruit zou blijken dat naar het buitenland uitgeweken PKK-strijders om deze reden zwaarder gestraft zouden worden voor (vermeende) terroristische activiteiten dan wanneer zij niet naar het buitenland zouden zijn uitgeweken. Er zijn geen aanwijzingen dat het enkele feit van verblijf in het buitenland, rechtmatig of onrechtmatig en om welke reden dan ook, tot strafverzwaring zou leiden. Wel speelt `republikflucht' een rol in de strafmaat bij desertie en in een aantal aan de dienstplicht gerelateerde regelingen.167
3.3.5 Rechtsgang
Bij wet heeft eenieder recht op een eerlijk en openbaar proces. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is opgenomen in de grondwet. Het principe van ne-bis-in-idem wordt over het algemeen gerespecteerd. In het Turkse straf(proces)recht is voorzien in een automatische beoordeling door de Hoge Raad (Yargitay) van ieder vonnis waarin tenminste vijftien jaar gevangenisstraf wordt opgelegd (artikel 272 van het wetboek van Strafvordering (Turks: Ceza Muhakemesi Kanunu)).
In de rechtszaak tegen Leyla Zana, Selim Sadak, Hatip Dicle en Orhan Dogan, voormalige parlementsleden van de inmiddels verboden DEP, die tien jaar geleden tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld waren wegens lidmaatschap van een terroristische organisatie en die tegen dit vonnis in beroep waren gegaan, heeft een rechtbank in Ankara uitspraak gedaan. Betrokkenen werden op 9 maart 2007 tot ieder zeveneneenhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Omdat zij reeds tien jaar in de gevangenis hebben gezeten, behoefden betrokkenen niet meer de gevangenis in. De verdediging heeft in Turkije beroep aangetekend tegen de uitspraak, die ook voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aanhangig zal worden gemaakt.168

166 Het ongeoorloofd vertrek of niet tijdig terugkeren naar het land van herkomst kan reden zijn om te worden vervolgd in dat land. Dit wordt omschreven als `Republikflucht'. Vooral in de voormalige Oostbloklanden bestonden er strafmaatregelen vanwege een dergelijk ongeoorloofd vertrek of wegblijven. Vervolging uitsluitend vanwege `Republikflucht'is in de Nederlandse rechtspraak onvoldoende om vluchtelingenschap aan te nemen, tenzij betrokkene bij terugkeer onevenredig zware bestraffing heeft te vrezen.
167 Zie het algemeen ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002.
168 AFP (9 maart 2007).

59

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.3.6 Arrestaties en detenties
In paragraaf 3.3.6 van de algemene ambtsberichten Turkije van 13 december 2005 en 6 maart 2007 is ingegaan op arrestaties en detenties in Turkije. Sindsdien lijkt de situatie rond arrestaties en detenties zich in positieve zin te blijven ontwikkelen. Voorzover bekend zijn er minder klachten over het niet-inlichten van familieleden van arrestanten, de toegang tot een advocaat en de medische onderzoeken. In het algemeen worden verwanten van een arrestant binnen redelijke termijn op de hoogte gebracht van een arrestatie, in de praktijk meestal binnen 24 uur. Wel komt het voor dat verdachten uit onwetendheid dat gratis rechtshulp beschikbaar is via de advocatenkantoren niet vragen om een advocaat, of denken dat zij met die vraag impliciet hun schuld bekennen. Deze misverstanden worden door politie en Jandarma niet altijd weggenomen en in sommige gevallen zelfs versterkt. Om hierin verbetering te brengen bestaat onder andere de instructie aan politie en Jandarma om verdachten bij hun arrestatie hun rechten voor te lezen. De Europese Commissie merkte in haar jaarlijkse voortgangsrapport op dat de mogelijkheid van toegang tot advocaten niet in het gehele land gelijk was en vaak afhing van het soort misdrijf dat was begaan. 169 Zo hadden in stedelijke gebieden de meeste arrestanten onmiddellijk na hun arrestatie toegang tot een advocaat. Echter, op het platteland, met name in het zuidoosten, werden meer gevallen gemeld waarin arrestanten niet eenzelfde mogelijkheid van toegang tot een advocaat hadden als in stedelijke gebieden.170
Centraal registratiesysteem (GBTS)
Van een misdrijf verdachte personen worden geregistreerd in een centraal registratiesysteem, het GBTS (Genel Bilgi Toplama Sistemi). Nieuwe ontwikkelingen in een zaak worden standaard opgenomen in het GBTS. Sinds 2005 kan alleen een officier van Justitie deze gegevens invoeren. Tot 2005 konden ook politie en gendarme dit doen. Zaken van voor 2005 staan nog steeds in het GBTS. De gegevens in het GBTS zijn relatief betrouwbaar, maar kunnen in voorkomende gevallen ook gedateerd zijn, bijvoorbeeld indien nieuwe gegevens niet tijdig zijn verwerkt. Verder kan het voorkomen dat verdachten van een misdrijf tijdelijk niet als gezocht staan vermeld in het GBTS. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een verdachte na vernietiging van een vonnis in zijn zaak tijdelijk uit hechtenis wordt ontslagen in afwachting van een nieuwe rechtzaak. Opsporing in verband met militaire zaken wordt opgenomen in het GBTS. De registers van de districtspolitie en de regionale kantoren van militaire zaken zijn in de regel betrouwbaarder voor militaire zaken.
169 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
170 Ibidem.

60

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Het GBTS is gekoppeld aan het informatiesysteem dat wordt gehanteerd voor paspoortcontroles. Voorzover bekend wordt elke passagier bij binnenkomst in Turkije via de luchthaven nagetrokken in het GBTS. Sinds 2000 worden in- en uitreizen geregistreerd door de Turkse autoriteiten. Voor 2000 was dit niet het geval.
Indien op eigen paspoort wordt gereisd, is het de Turkse autoriteiten niet bekend dat het om een uitgezette persoon handelt. Indien een persoon terugkeert op een laissez-passer of met een speciale uitzettingsvlucht, is het voor de Turkse autoriteiten wel duidelijk dat het gaat om een uitgezette persoon. Het is de Turkse autoriteiten in beide gevallen overigens niet bekend of het om een afgewezen asielzoeker gaat.
Situatie in de gevangenissen
In paragraaf 3.3.6 van de algemene ambtsberichten Turkije van 13 december 2005 en 6 maart 2007 is ingegaan op de situatie in gevangenissen. Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de infrastructuur van de gevangenisgebouwen en de opleidingen van de medewerkers. Ook is er een circulaire rondgestuurd inzake F-type gevangenissen, met als doel de mogelijkheden voor activiteiten aldaar te verbeteren. Desondanks duren de bestaande problemen voort, zoals te volle gevangenissen, gebrek aan activiteiten en ontoereikende gezondheids- en psychiatrische ondersteuning. De gevangenissen worden regelmatig geïnspecteerd door instellingen uit het gevangeniswezen (Penal Institutions), toezichthoudende organisaties van huizen van bewaring (Detention House Monitoring Boards), VN-organisaties en het `Committee for the Prevention of Torture' van de Raad van Europa. Civiele en militaire gevangenissen mogen echter niet door onafhankelijke nationale organisaties worden gemonitord. Turkije is hiertoe nog niet verplicht, omdat het het `Optional Protocol to the UN Convention against Torture' niet heeft bekrachtigd.171
Ook de Europese Commissie stelde in haar jaarlijkse voortgangsrapport dat een verbetering van de fysieke infrastructuur van gevangenissen zich doorzette, evenals een voortgaande training van gevangenispersoneel.172 Een aantal problemen bleef echter hardnekkig bestaan aldus de Commissie, zoals overbevolking, gebrek aan gemeenschappelijke activiteiten, beperkingen op correspondentie, onvoldoende sanitaire en psychiatrische voorzieningen.173
171 Zie ook paragraaf 3.1.1 van dit algemeen ambtsbericht.
172 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussle, 6 november 2007).
173 Ibidem.

61

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.3.7 Mishandeling en foltering
Turkije werd in de verslagperiode door het EHRM veroordeeld vanwege mishandeling tijdens verhoor/detentie en gebruik van onnodig geweld.174 Daarbij zij aangetekend dat, evenals in voorgaande jaren, de meeste van deze veroordelingen voortvloeiden uit rechtszaken die reeds voor 1999 zijn aangespannen. De huidige situatie omtrent marteling/mishandeling is dat het aantal incidenten waarbij marteling/mishandeling wordt gerapporteerd, daalt. Ook de ernst van de toegepaste methoden neemt af, in de zin dat zware gevallen van marteling zeer zelden meer lijken voor te komen, maar dat het eerder gaat mishandeling., met name tijdens arrestatie en buiten formele detentiecentra. Ook het jaarlijkse voortgangsrapport van de Europese Commissie dat op 6 november 2007 uitkwam, stelde dat in 2006/2007 de afname van het aantal gemelde gevallen van marteling/mishandeling had doorgezet.175 In een op 5 juli 2007 verschenen rapport getiteld `Turkey: The entrenched culture of impunity must end' vestigde Amnesty International de aandacht op het feit dat mishandeling/foltering, moord en doodslag door veiligheidstroepen nog steeds onvoldoende worden onderzocht en vervolgd door de gerechtelijke autoriteiten. Als gevolg hiervan moeten slachtoffers van ernstige mensenrechtenschendingen lang of zelfs tevergeefs wachten op enige vorm van genoegdoening.176 Ook de Europese Commissie uitte zijn bezorgdheid hierover in het jaarlijkse voortgangsrapport.177
3.3.8 Verdwijningen
Er zijn in de verslagperiode geen verdwijningen gerapporteerd.178 Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een Bureau voor Onderzoek naar Vermiste Personen. Dit bureau is vierentwintig uur per dag open.
174 AFP (16 januari, 20 februari, 6 maart, 31 mei, 24 en 31 juli 2007). Zie ook Amnesty International, `Turkey: Prisoners of conscience jailed on the basis of torture evidence in an unfair trial', EUR 44/003/2007 (8 februari 2007).
175 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
176 Amnesty International, `Turkey: The entrenched culture of impunity must end', EUR 44/008/2007 (5 juli 2007).
177 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
178 US Department of State, Turkey ­ Country Reports on Human Rights Practices ­ 2006 (Washington, 6 maart 2007).
62

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.3.9 Buitengerechtelijke executies
Veiligheidstroepen hebben in het verleden vermoedelijk buitengerechtelijke executies uitgevoerd; zo zouden politie, Jandarma en militairen met name in het zuiden en zuidoosten personen hebben omgebracht die ogenschijnlijk waarschuwingsschoten hebben genegeerd.179 De meeste van dergelijke onwettige executies door veiligheidstroepen zijn door rechtbanken onderzocht. Het aantal arrestaties en strafvervolgingen in dergelijke zaken bleef echter laag vergeleken met het aantal incidenten. Tot veroordelingen kwam het echter zelden.

3.3.10 Doodstraf
Turkije heeft de doodstraf afgeschaft.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Koerden
Door het geweld in het zuidoosten van het land, bomaanslagen waarbij slachtoffers vielen of dreigingen daartoe in de rest van het land, leek de opstelling van de overheid ten aanzien van de Koerdische bevolkingsgroep in de verslagperiode onder druk te komen. Hoewel er enige vooruitgang was geboekt met betrekking tot meer culturele vrijheden (Koerdische taallessen, een beperkt aantal uren (lokale) radio- en televisieuitzendingen in het Koerdisch, vrijheid om Koerdisch te spreken op straat) voor de Koerdische bevolking, bleek implementatie van die maatregelen traag en gepaard te gaan met bureaucratische obstakels, al dan niet om politieke redenen. Voorzover bekend zijn er in de verslagperiode geen nieuwe maatregelen meer afgekondigd. De viering van het Koerdisch nieuwjaar (Newroz) in 2007 leverde over het algemeen nergens grote problemen op. Er was sprake van grootscheepse aanwezigheid van politie, jandarma en veiligheidsdiensten bij en rond de vieringen. In een enkel geval probeerden betogers wegversperringen neer te halen en de politie met stenen te bekogelen. Ondanks een verbod werden bij optochten in de mensenmassa's soms ook groen-geel-rode vlaggen van de PKK en portretten van PKK-leider Abdullah Öcalan meegevoerd.
179 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices ­ Turkey ­ 2006 (Washington, 6 maart 2007).
63

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Publicaties in het Koerdisch
In de verslagperiode vond de verspreiding van nieuws in het Koerdisch, bijvoorbeeld via kranten, in het algemeen ongehinderd plaats. Er was een behoorlijk aantal (lokale) kranten die stukken in het Koerdisch (zowel Kirmanci als Zaza talen) publiceerde, zonder daarbij problemen te ondervinden. Radio - en televisie-uitzendingen in het Koerdisch De staatstelevisie TRT verzorgt dagelijks via het kanaal TRT 3 een programma van dertig minuten in een taal anders dan het Turks. Deze programma's worden in vijf talen verzorgd: Bosnisch, Kirmanci (een Koerdische taal), Zaza (een andere Koerdische taal), Cirkassisch en Arabisch. In het programma komen nieuwsonderwerpen, muziek en documentaires aan bod. In de praktijk worden uitzendingen in het Koerdisch verzorgd op lokaal niveau, zowel radio als (in mindere mate) televisie-uitzendingen. Dit betreft dan incidentele uitzendingen door lokale/regionale tv- en radiostations. Deze uitzendingen dienen zich in de praktijk te beperken tot culturele onderwerpen (veelal muziek), maar er zijn ook gevallen bekend van Koerdische reclames die zijn toegestaan. De toepassing van wat wel en niet is toegestaan verschilt in de praktijk nog steeds tussen de verschillende provincies. De nationale Raad voor Radio- en Televisie (RTÜK) heeft drie aanvragen voor Koerdische uitzendingen goedgekeurd (Cün TV en Soz TV (beide in Diyarbakir) en het radiostation Media FM in Sanliurfa). In maart 2007 werd het nieuwe radiokanaal Cari FM in Diyarbakir voor uitzendingen in het Kirmanci en het Zaza goedgekeurd. Er zijn thans vier lokale radio- en televisiestations die in de Koerdische taal en dialecten uitzendingen mogen verzorgen.180
De tv-uitzendingen duren maximaal drie kwartier per dag en alles moet in het Turks ondertiteld zijn. Dat maakt rechtstreekse uitzendingen onmogelijk. De eerste particuliere Koerdische televisiezender Rojhelat TV met Koerdische medewerkers uit Iran, Irak en Turkije zendt sinds 15 mei 2006 uit vanuit Stockholm. De uitzendingen (2 uur per dag) gaan over de internationale actualiteit en zijn gericht op het Nabije Oosten en Iran.
Onderwijs in de Koerdische taal
Koerdische taalcursussen zijn mogelijk en worden niet verboden door de regering. Vanwege geldgebrek zijn de aanbieders van de cursussen gestopt. Mogelijk dat hieraan ook politieke motieven ten grondslag hebben gelegen. Thans zou er naar verluidt nog een cursus open zijn.
Gebruik Koerdische taal in het openbaar bestuur
Het Openbaar Ministerie zal twee burgemeesters en zeventien gemeenteraadsleden vervolgen wegens het gebruik van de Koerdische taal in het gemeentebestuur. De
180 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
64

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

verdachten riskeren een tot drie jaar gevangenisstraf. Volgens de grondwet is het Turks de enige officiële taal van Turkije, en mag in het openbaar bestuur geen andere taal worden gebruikt. Onder de verdachten is Osman Baydemir, burgemeester van Diyarbakir, de grootste stad in het voornamelijk Koerdische zuidoosten van Turkije.181
De twintig nieuw gekozen Koerdische parlementariërs hebben op hun registratieformulier bij de volksvertegenwoordiging Turks ingevuld in de rubriek van hun kennis van buitenlandse talen. Medewerkers van het parlement wezen hen er echter op dat Turks niet als buitenlandse taal mag worden aangeduid, omdat het volgens de grondwet de officiële taal van het land is.182 DEHAP-leden en ­sympathisanten, en hun verwanten
Sinds de oprichting van de Democratic Society Party (DTP) in augustus 2005 is het ledenbestand van de Democratische Volkspartij (DEHAP) vrijwel volledig overgegaan naar de DTP. De Turkse staat en overheid beschouwt de DTP als (identieke) voortzetting van DEHAP, op vergelijkbare wijze als zij eerder tegen de overgang van HADEP naar DEHAP aankeek.
De situatie van DTP-leden en ­sympathisanten verschilt niet van die van (voormalige) DEHAP-leden en ­sympathisanten, in de zin dat enkel lidmaatschap of sympathie niet of nauwelijks een grondslag lijkt te vormen voor rechtsvervolging of anderszins verhoogde aandacht van de autoriteiten. Dit is anders wanneer men een prominente functie bekleedt binnen de partij, of een openbaar ambt zoals bij voorbeeld burgemeester. In dat geval kan men sneller op verhoogde aandacht van de autoriteiten rekenen. Deze neemt in veel gevallen de vorm aan van rechtszaken of juridische (voor-)onderzoeken. Inmiddels zijn aan prominente DTP-leden boetes en gevangenisstraffen opgelegd, omdat zij zich aan strafbare feiten zouden hebben schuldig gemaakt.183 Er hebben geen nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden in de rechtszaak voor het Constitutionele Hof over sluiting van de DEHAP. De zittingen in deze zaak zijn afgerond, een uitspraak is nooit gedaan, maar deze zou nog steeds kunnen komen. Gegeven het feit dat vrijwel alle DEHAP-leden, inclusief de meer prominente, inmiddels naar de DTP zijn overgestapt, is het de vraag of er nog een uitspraak zal komen in de DEHAP-zaak.
Er hebben zich voor wat betreft verwanten van DEHAP-leden en voorzover bekend in de verslagperiode geen relevante ontwikkelingen voorgedaan.
181 ANP/AFP (30 juli 2007).

182 Ibidem.

183 Zie ook paragraaf 2.2.1 van dit algemeen ambtsbericht.
65

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.4.2 Leden van de PKK, militante linkse of radicaal-islamitische groeperingen De PKK wordt door de Turkse overheid op basis van de anti-terrorismewet als een terroristische organisatie beschouwd. Binnen het kader van deze wet stellen de Turkse autoriteiten alles in het werk om de PKK en zijn leden definitief uit te schakelen. Dit houdt in dat leden van de PKK als terroristen worden behandeld. Terroristen worden gedetineerd in zwaar beveiligde gevangenissen (high security prisons) met het daarbij behorende detentieregime. Grondrechten als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering en bewegingsvrijheid zijn ingevolge de anti-terrorismewet niet op de PKK en zijn leden van toepassing. Over de precieze aanpak bij arrestatie van PKK-leden is geen informatie beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat het enkele feit van familieverwantschap met een lid van c.q. veroordeelde wegens activiteiten voor de PKK, leidt tot vervolging door de autoriteiten. Er zijn talrijke voorbeelden van personen die daarvan geen enkele hinder ondervinden, terwijl een (naast) familielid een gevangenisstraf uitzit wegens (vermeend) lidmaatschap van de PKK. Er zouden wel voorbeelden voor te komen van discriminatie, maar hoeverre deze een patroon vormen, valt moeilijk vast te stellen. Het Turkse wetboek van Strafrecht/Strafvordering bepaalt dat strafbaarheid strict persoonlijk is.
3.4.3 Vrouwen
Wat betreft (de aangifte van) geweld tegen vrouwen en opvangmaatregelen zijn er geen opzienbarende ontwikkelingen in de verslagperiode.184 In haar voortgangsrapport stelde de Europese Commissie dat huiselijk geweld tegen vrouwen een algemeen verschijnsel is; eremoorden, vroege en gedwongen huwelijken blijven voorkomen.185
Volgens een rapport van PvdA-Europarlementariër Emine Bozkurt dat op 13 februari 2007 in het Europees Parlement werd aangenomen, moeten de autoriteiten in Turkije meer doen om geweld tegen vrouwen te voorkomen. Positief is volgens dit rapport dat er in Turkije een hulptelefoonnummer is geopend voor hulp aan vrouwen, kinderen en gehandicapten. Ook heeft de regering een circulaire rondgestuurd aan politie en leger om mishandelde vrouwen niet steeds naar hun man terug te sturen.186 Blijkens een op 8 november 2007 gepubliceerde peiling onder 1800 gehuwde vrouwen door twee universiteiten in Istanbul is meer dan een derde van de gehuwde vrouwen in Turkije minstens één keer het slachtoffer geworden van huiselijk geweld. Van die 34,2 procent zegt 4 procent vaak `geslagen of hard geduwd' te worden door hun echtgenoot. In het arme en zeer
184 Zie ook, laatstelijk, paragraaf 3.4.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
185 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC(2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
186 ANP (9 en 13 februari 2007).
---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

traditionele oosten van Turkije worden vrouwen iets vaker geslagen of geduwd dan in het westen.: 40 procent. Voor de rest van het land bedraagt het percentage 35 procent.187 Volgens een onderzoek door vrouwen aan de Ege universiteit in Izmir zou 57 procent van de vrouwen al in de eerste dagen na een huwelijk worden mishandeld.188 Wetten die bedoeld zouden zijn om vrouwen te beschermen tegen huiselijk geweld, zouden volgens het onderzoek niet worden nageleefd. Negen procent van de mishandelde vrouwen zou geweld volkomen normaal vinden. In maart 2007 werd de aangepaste wet op de bescherming van het gezin van kracht. De wet heeft betrekking op alle leden van het gezin, ook op diegenen die apart wonen. Voor de wetswijziging moest een echtpaar op hetzelfde adres wonen om de wet van toepassing te doen zijn voor gevallen van huiselijk geweld. Met de wetswijziging worden ook alle kosten om een zaak aanhangig te maken en om uitspraken af te dwingen, afgeschaft.
De Turkse autoriteiten hebben circulaires uitgestuurd naar gouverneurs, rechters en openbare aanklagers met als doel het verbeteren van dienstverlening aan slachtoffers van geweld. De implementatie van een circulaire van de premier is in gang gezet om eerwraak en huiselijk geweld te bestrijden. Er zijn voortdurend campagnes door de overheid, de media, ngo's en UNDP om geweld tegen vrouwen te bestrijden. In de training van politie, jandarma en dienstplichtige militairen wordt aandacht besteed aan het thema geweld tegen vrouwen. Er is nog steeds sprake van een tekort aan opvangmogelijkheden voor vrouwen. De in 2004 aangenomen wet op de Gemeenten vereiste dat in alle gemeentes met meer dan 50.000 inwoners er tenminste een opvangmogelijkheid moet zijn. In veel gemeentes is dat niet het geval. Er zijn in totaal 33 opvanghuizen, waarvan 17 worden beheerd door ngo's.189 De capaciteit van deze opvanghuizen is echter niet altijd toereikend, terwijl het personeel niet altijd voldoende gekwalificeerd is. Overigens blijft het voor veel vrouwen moeilijk om toevlucht te zoeken tot deze opvanghuizen, omdat ze niet van het bestaan daarvan afweten of geen mogelijkheid zien om te ontsnappen aan de vaak kleine en gesloten familie- of dorpsgemeenschappen. Veel vrouwen doen geen aangifte van mishandeling uit vrees voor repercussies.
Een ander voortdurend probleem betreft niet-geregistreerde meisjes. Bij geboorte worden met name op het platteland sommige meisjes nog steeds niet geregistreerd, met als gevolg dat ze administratief niet bestaan en geen rechten hebben.
187 ANP/AFP (8 november 2007).

188 ANP (8 maart 2007).

189 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
67

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Er zijn geen gegevens beschikbaar over een vermeende toename van gedwongen zelfmoorden. De reden hiervoor is dat om een gedwongen zelfmoord te kunnen vaststellen diepgaand onderzoek nodig is. Dit is moeilijk uit te voeren als de betrokken familie niet wil meewerken en degenen belast met het onderzoek zich bedreigd voelen. Het wordt aannemelijk geacht dat meer vrouwen tot zelfdoding worden gedwongen als gevolg van de hogere straffen voor eerwraak. Deelname van vrouwen op de arbeidsmarkt blijft over het algemeen laag, hoewel sommige vrouwen soms hoge posities kunnen bekleden. Beperkt is ook de participatie van vrouwen bij verkiezingen. Na de laatste verkiezingen in juli 2007 kent de huidige regering maar één vrouwelijke minister190; het parlement telt thans 50 vrouwelijke leden op een totaal van 550 zetels. Op het gebied van handelingsbekwaamheid, dienstplicht, aanvragen van documenten zijn in de verslagperiode geen veranderingen te melden ten opzichte van hetgeen reeds in het algemeen ambtsbericht Turkije van 13 december 2005 vermeld is.
Ten aanzien van onderwijs voor meisjes geldt dat er nog een behoorlijk aantal meisjes is dat niet naar school gaat. Naar aanleiding van Internationale Vrouwendag heeft een vrouwenonderzoeksgroep aan de Ege universiteit in Izmir op 8 maart 2007 bekend gemaakt dat ongeveer acht miljoen vrouwen in Turkije geen enkele vorm van onderwijs hebben genoten en zo goed als analfabeet zijn.191 Dat zou neerkomen op ruim tien procent van de bevolking. Daarnaast zouden er zo'n 640.000 meisjes niet naar school gaan. De overheid is wel actief om deelname aan het onderwijs door meisjes te vergroten. Slechts drie procent van alle vrouwen geniet een universitaire opleiding. 3.4.4 Minderjarigen 192
Opvang van alleenstaande minderjarigen vindt in het merendeel van de gevallen nog steeds in familiekring plaats. De opvangmogelijkheden van de (centrale) overheid zijn minimaal en beperkt tot de grote steden in het westen van het land. Wel is er een groeiend aantal ngo's dat zich richt op opvang en begeleiding van specifieke zwakkere groepen minderjarigen (al dan niet alleenstaand). Met betrekking tot deze groep hebben zich in de verslagperiode voorzover bekend geen noemenswaardige ontwikkelingen voorgedaan.
190 Minister van Staat voor Sociale Dienstverlening, Kinderopvang en Vrouwenzaken, Nimet Çubukçu.

191 ANP (8 maart 2007).

192 Zie ook, laatstelijk, paragraaf 3.4.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
68

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Straatkinderen vormen nog een groot probleem in Turkije. Het ministerie van Arbeid en Sociale Zekerheid is bezig een nationale strategie op te zetten in de strijd tegen armoede onder kinderen. Een eerste stap in dit kader is het verzamelen van gegevens over kinderen die werken en/of op straat leven. Zeven steden waar veel straatkinderen zijn, hebben actieplannen opgezet. 3.4.5 Homoseksuelen, travestieten en transseksuelen 193 Van strafbaarstelling van homoseksuele handelingen, strafvervolging of een actief vervolgingsbeleid om de enkele reden van homoseksuele geaardheid is in Turkije geen sprake. In de verslagperiode hebben zich niet veel ontwikkelingen voorgedaan in de sociale status van homoseksuelen. In de Turkse samenleving wordt homoseksualiteit in het algemeen nog weinig sociaal geaccepteerd. De homobeweging in Turkije breidt zich wel langzaam maar zeker uit; er komen steeds meer homo-organisaties bij (de eerste officieel erkende homostudentenclub werd in 2007 opgericht). De band met andere homo-organisaties (lokaal/internationaal) wordt versterkt. Vanaf juli 2007 herbergt Turkije het eerste hotel in het land dat alleen toegankelijk is voor homoseksuele mannen en vrouwen. Het Planet Victorya-hotel staat in de populaire badplaats Kemer en een gedeelte van het personeel is eveneens homoseksueel. Istanbul beschikt al enige tijd over `homo-vriendelijke' hotels.194
Travestieten en transseksuelen ondervinden nog steeds grote sociale problemen in het dagelijkse leven en krijgen nog steeds boetes opgelegd op grond van artikel 225 Wetboek van Strafrecht (onzedelijk gedrag in het openbaar). Er is sprake van een toename van mishandeling en vervolging van travestieten en transseksuelen. Begin 2007 eiste de gouverneur van Istanbul opheffing van de (Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender-LGBT) organisatie Lambda Istanbul. De naam en doelstellingen van de organisatie zouden in strijd zijn met de wet en de moraliteit.195 In juli en oktober 2007 vonden gerechtelijke hoorzittingen plaats. Bij de laatste zitting presenteerde de verdediging van Lambda Istanbul aan de rechtbank een rapport over hun activiteiten. Daarop gelastte de rechtbank de aanklagers om zelf met een rapport te komen en verdaagde de rechtzaak tot 31
193 Zie ook, laatstelijk, paragraaf 3.4.5 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
194 ANP/AFP (30 mei 2007).
195 `No association may be founded for purposes against law and morality.' (artikel 56 Turks BW) en `the family is the foundation of the Turkish society....'' en `the state shall take the necessary measures and establish the necessary organisation to ensure the peace and welfare of the family.'(artikel 41 Turkse Grondwet). Artikel 54 van de Turkse wet op de organisaties biedt de mogelijkheid tot opschorting van de werkzaamheden van organisaties op grond van onder andere `public morality'.
69

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

januari 2008.196 Lambda Istanbul zet zich sinds de oprichting in 1993 in voor de LGBT-gemeenschap in Turkije en heeft een eigen telefoonhulplijn. Via culturele, educatieve en politieke acties probeert Lambda Istanbul meer aandacht voor de positie van homoseksuelen in Turkije te krijgen. In 2006 heeft Lambda Istanbul bij het ministerie van Binnenlandse Zaken een aanvraag ingediend als niet- gouvernementele organisatie. Op deze aanvraag is nog niet besloten.197 Zusterorganisatie Kaos GL in Ankara kreeg in 2005 met eenzelfde beschuldiging te maken van de gouverneur van Ankara. Het verzoek tot sluiting van de organisatie werd toen echter door de rechter afgewezen. 3.4.6 Dienstplichtigen
Het beeld ten aanzien van de vervulling van de dienstplicht en de inzet van dienstplichtigen198 is in de verslagperiode niet gewijzigd ten opzichte van eerdere periodes. Er is in de verslagperiode geen vooruitgang geboekt wat betreft de situatie inzake gewetensbezwaarden. Turkije dient zich nog te voegen naar de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake Ülke versus Turkije. Het land dient wetgeving aan te nemen die herhaalde vervolging en veroordeling op grond van aanhoudende ongehoorzaamheid van militaire bevelen voorkomt van personen die weigeren hun militaire dienstplicht te vervullen om reden van gewetensbezwaar of religieuze overtuiging. Gewetensbezwaarden worden in Turkije niet erkend.199 200
Voorzover bekend voeren de Turkse autoriteiten geen actief opsporingsbeleid ten aanzien van dienstweigeraars. De betrokkene dient zijn militaire dienstplicht te vervullen en gehoor te geven aan de oproepen daartoe van het Turkse ministerie
196 Kaos GL News, 16 en 19 oktober 2007; zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken op vragen van het lid Van der Ham (D66) over de Turkse organisatie Lambda die dreigt te worden verboden wegens `immorele activiteiten', van 12 november 2007, kenmerk DWM-754/07.
197 `Turkey: End legal action against gay rights group ­ attempt to close Lambda Istanbul endangers basic freedoms', Human Rights Watch (New York, 16 oktober 2007).
198 Voor een eerdere beschrijving zie het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002 en laatstelijk paragraaf 3.4.6 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007. Beide documenten zijn nog steeds accuraat met betrekking tot het onderwerp. Zie voorts ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over een nieuwe gevangenisstraf voor een dienstweigeraar in Turkije van 17 augustus 2007, DWM-533/07.

199 Zie ook Amnesty International, `Turkey: Alleged ill-treatment of conscientious objector by military personnel must be investigated', EUR 44/004/2007 (8 februari 2007) en `Turkey: Conscientious objector at risk of imprisonment', EUR 44/017/2007 (3 oktober 2007).
200 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de arrestatie van dienstweigeraars in Turkije van 8 januari 2007, kenmerk DWM/1032/06; Amnesty International, `Turkey: Osman Murat Ülke, aged 36, conscientious objector', EUR 44/015/2007 (19 juli 2007).
70

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

van Defensie. Indien hij geen gehoor geeft aan de oproepen in de verschillende stadia van de vervulling van de militaire dienstplicht, wordt hij automatisch vervolgd op grond van het niet vervullen van de militaire dienstplicht. Of in geval van strafrechtelijke vervolging op grond van dienstweigering of desertie sprake is van een onevenredige of discriminatoire bestraffing of tenuitvoerlegging van de straf wegens ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, is geen specifieke informatie beschikbaar. Het valt niet uit te sluiten dat gevallen van discriminatie voorkomen tijdens de bestraffing of de tenuitvoerlegging van een straf. Het valt moeilijk vast te stellen in hoeverre deze gevallen van discriminatie een patroon vormen. In het parlement werd begin 2008 een wetsvoorstel besproken over de afschaffing van het verlies van de Turkse nationaliteit bij het niet-vervullen van de militaire dienstplicht.
Over de situatie van minderheidsgroepen in de Turkse strijdkrachten is geen betrouwbare informatie beschikbaar.
Psychische problemen
Een Turkse man met psychische problemen die zijn dienstplicht niet heeft vervuld, kan in beginsel worden vrijgesteld van dienstplicht. Dit is afhankelijk van de aard en ernst van zijn problemen. In de regel worden personen met psychische problemen niet geaccepteerd voor militaire dienst. Personen met tijdelijke psychische problemen worden voor een periode van een jaar vrijgesteld. Na afloop van dat jaar wordt, volgens de hieronder genoemde procedures, een definitief oordeel gegeven over de geschiktheid voor militaire dienstplicht. Personen die lijden aan schizofrenie of andere serieuze problemen, worden in beginsel definitief ongeschikt verklaard voor militaire dienst. De daartoe te volgen procedure wordt in detail beschreven in de regelgeving van het Turkse leger met betrekking tot de gezondheidsgeschiktheid voor militaire dienst (`Turkish Armed Forces Regulations for Eligibility of Health for Conscription'). In artikel 8 van deze regelgeving wordt ingegaan op het medisch onderzoek voor Turkse onderdanen die verplichte dienstplicht moeten vervullen en in het buitenland woonachtig zijn. De medische keuring van personen, woonachtig in het buitenland, kan worden uitgevoerd door medische instellingen in dat land die zijn goedgekeurd door de Turkse ambassade of Consulaat-Generaal in datzelfde land danwel door twee bevoegde artsen. Indien het onderzoek uitwijst dat betrokkene niet in staat is om de militaire dienst te vervullen, dan wordt dit rapport beoordeeld door het Directoraat Gezondheidszorg van het ministerie van Defensie. Indien het rapport geschikt wordt geacht, dan wordt betrokkene vrijgesteld van militaire dienstplicht. Indien het rapport onvolledig of ongeschikt wordt geacht, dan zal betrokkene worden onderworpen aan een nieuw medisch onderzoek door diverse relevante afdelingen van een bevoegd militair ziekenhuis in Turkije. De diagnose
71

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

die tijdens dat onderzoek wordt gesteld, is definitief en leidt tot een geschiktheids- of ongeschiktheidsverklaring voor militaire dienst. Bipatriden
De Turkse wetgeving bepaalt dat iedere man die de Turkse nationaliteit heeft, de militaire dienstplicht moet vervullen. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen Turken met één of met meerdere nationaliteiten. Derhalve moeten ook mannen die woonachtig zijn in Nederland en naast de Turkse ook de Nederlandse nationaliteit bezitten aan deze verplichting voldoen. Dit geldt overigens voor bipatride Turken in alle landen waar de dienstplicht is opgeschort of afgeschaft. In landen waar nog wel de dienstplicht moet worden vervuld, kunnen bipatride Turken volstaan met het vervullen van de dienstplicht in het land waarvan zij ook onderdaan zijn, en waar zij verblijven.201
Vrijwillig afstand doen van nationaliteit
Personen die de Turkse nationaliteit bij geboorte hebben verkregen en toestemming hebben gekregen van het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken om, gezamenlijk met hun minderjarige kinderen, afstand te doen van de Turkse nationaliteit, zullen nog steeds aanspraak kunnen maken op de rechten die aan Turkse burgers worden toegekend ­ behalve de verplichting tot het vervullen van de militaire dienstplicht, passief en actief stemrecht, het aanspraak kunnen maken op overheidsdiensten en het recht een voertuig te importeren ­ op voorwaarde dat de bepalingen over de nationale veiligheid van de Republiek Turkije en de openbare orde gehandhaafd blijven.
Ontneming van nationaliteit
Nederlandse Turken waarvan de Turkse nationaliteit is ontnomen, worden in Turkije als buitenlander behandeld vanaf het moment van het ontnemen van de Turkse nationaliteit. Buitenlanders mogen in Turkije geen onroerend goed kopen in dorpen. In plaatsen die door het leger als strategisch worden gezien, mogen ze eigenaar worden van land noch huis. Bij elke aankoop moet het leger goedkeuring geven. Dit kan een langdurig proces zijn. Volgens de Turkse wet mag een buitenlander alleen onroerend goed erven, wanneer het land waar hij staatsburger van is, hetzelfde recht aan Turkse staatsburgers toekent. En wie langer in Turkije wil wonen, moet ieder jaar naar de vreemdelingenpolitie om zijn woon- en/of werkvergunning te verlengen. In Turkije mag een buitenlander wel een auto bezitten, maar hij mag die alleen verkopen aan een buitenlandse koper. Buitenlanders krijgen een apart kenteken.202

201 Zie ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van Dijk (SP), Sterk (CDA), Eijsink (PvdA) en Dijsselbloem (PvdA) over de dienstplicht in Turkije voor bipatride Turken in Nederland van 18 juni 2007, kenmerk DWM-438/07.
202 Trouw (13 maart 2007).

72

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

3.4.7 Teruggekeerde afgewezen asielzoekers
Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake zou zijn van een verhoogde aandacht voor terugkerende Turkse asielzoekers in algemene zin, of op grond van het enkele feit dat zij in West-Europa asiel hebben aangevraagd. Dit kan anders zijn wanneer er specifieke verdenkingen van betrokkenheid bij (vermeende) terroristische activiteiten bestaan tegen een bepaald individu. Ten aanzien van de behandeling van teruggekeerde dienstweigeraars binnen het leger (waarover in het thema- ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002 werd gerapporteerd) hebben zich na de verschijning van dat ambtsbericht voorzover bekend in de verslagperiode geen nieuwe relevante ontwikkelingen voorgedaan.


73

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

4 Migratie
Illegale (trans)migratie
Vanwege zijn geografische ligging tussen Azië en Europa vormt Turkije met zijn ruige bergachtige oostelijke en zuidoostelijke grenzen een ideale route voor mensensmokkel.203 Illegale migranten afkomstig uit Afrika, het Midden-Oosten, Azië en het Verre Oosten gebruiken in het algemeen deze route om Westeuropese landen binnen te komen. In het westen van Turkije vormen de noordwestelijke provincie Edirne en de aangrenzende Griekse provincies een route voor illegale migranten naar West-Europa. Met name de rivier de Meric, een natuurlijke grens tussen Turkije en Griekenland, en de Griekse provincies die dichtbij de Griekse eilanden in de Egeïsche Zee liggen, worden gebruikt door illegale migranten op weg naar Europese landen. Bijna dagelijks houdt de Turkse douane illegalen aan. Deze wagen de oversteek naar Griekenland of Italië vaak in bootjes die nauwelijks zeewaardig zijn. De laatste jaren zijn dan ook tientallen personen in de Egeïsche Zee verdronken.
Ook in de verslagperiode deden illegale migranten een poging om Westeuropese landen te bereiken. Zo werd op 18 maart 2007 een schip met aan boord 184 Turken, Iraki's en Palestijnen door de Turkse kustwacht bij het Griekse eiland Lesbos aangehouden en opgebracht.204 Eind maart 2007 trof de politie in bergachtig gebied in het oosten van Turkije dichtbij de grens met Iran de bevroren lichamen aan van zeven mannen, allen afkomstig uit Iran, die in een mogelijke wanhoopspoging Westeuropa te bereiken geprobeerd zouden hebben het Yigit gebergte te doorkruisen.205 De Turkse kustwacht onderschepte begin juni 2007 in de Egeïsche Zee vijf schepen met in totaal 274 bootvluchtelingen afkomstig uit het Midden-Oosten en Afrikaanse landen.206 Meer dan vierhonderd illegale Turkse, Iraakse, Mauritaanse en Palestijnse migranten werden op 11 juli 2007 door de Turkse politie voor ondervraging aangehouden, nadat zij in de lading van vijf vrachtwagens die in de buurt van de stad Urla door de politie aan de kant waren gezet, waren aangetroffen.207 Op 17 augustus 2007 verdronken zes Afghaanse en Pakistaanse illegale immigranten en vijf anderen werden vermist toen hun boot ten westen van de Turkse kust zonk. De Turkse kapitein en de overige 45 opvarenden werden aangehouden.208 Op 11 december 2007 zonk een boot met illegale migranten voor de Turkse kust. Volgens overlevenden waren er 85 mensen aan boord. Er werden zes overlevenden en 43 lichamen gevonden.
203 `Turkey ­ Facts and Figures', International Organization on Migratiion (IOM) (Genève, oktober 2007).

204 Reuters (18 maart 2007).

205 AFP (27 maart 2007).

206 ANP/DPA (12 juni 2007).

207 AFP (11 juli 2007).

208 Reuters (17 augustus 2007).
74

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Met betrekking tot de vraag voor welke categorieën asielzoekers de Turkse autoriteiten thans bijzondere (negatieve) aandacht hebben, kan worden gesteld dat de Turkse autoriteiten negatief staan tegenover personen uit transitlanden, zoals bijvoorbeeld Irakezen die vanuit Syrië Turkije inreizen of Iraniërs die via Irak Turkije inreizen. Er is echter geen sprake van bijzondere (negatieve) aandacht voor specifieke nationaliteiten of etnische groepen. Personen uit transitlanden krijgen meestal geen toestemming in Turkije te blijven. Zij worden teruggestuurd naar het land waar ze voor hun komst naar Turkije verbleven. Met betrekking tot de vraag op welke wijze de Turkse autoriteiten omgaan met asielzoekers uit niet-Europese landen (daarbij inbegrepen personen die door UNHCR als mandaat-vluchteling zijn erkend, en personen die op grond van bilaterale terugname-overeenkomsten (of anderszins) door derde landen naar Turkije worden teruggestuurd zonder in de gelegenheid te zijn geweest in die derde landen asiel aan te vragen), kan worden gesteld dat Turkije deze personen meestal terug neemt.
Met betrekking tot de vraag wat de positie in Turkije is van asielzoekers in het bijzonder van Iraakse afkomst, kan worden gesteld dat deze niet wezenlijk verschilt van die van andere asielzoekers209. Asielzoekers van Turkmeense afkomst hebben wel een speciale positie. Turkmenen mogen zich als Turkse bevolkingsgroep op basis van de Turkse Vestigingswet in Turkije vestigen. Met betrekking tot de vraag of er asielzoekers en door UNHCR erkende vluchtelingen aan de grens met Turkije worden geweigerd, kan worden gesteld dat dit wel gebeurt, hoewel het vaak moeilijk te monitoren is wat er precies bij de grens gebeurt. UNHCR heeft geen toegang tot de grens en de luchthavens. Bij de grensovergang Habur met Irak is UNHCR echter wel actief. In geval van deportaties door Turkije probeert UNHCR deze personen te benaderen. Er zijn naar schatting 400 à 500 Irakezen die maandelijks worden gedeporteerd. Het betreft in veel gevallen jonge mannen van Koerdische afkomst die aangeven naar de Europese Unie te willen om er te werken. Een andere groep betreft personen die illegaal in Turkije zijn, worden opgepakt en vervolgens vragen om in contact te mogen treden met UNHCR. Dit contact krijgen zij meestal niet. Meestal krijgen personen die als illegale migranten in Turkije worden gearresteerd, geen gelegenheid om zich bij UNHCR te melden. Een uitzondering vormen personen die in het in 2006 geopende `Foreigners Police Guesthouse' verblijven. Dit is geen gastenverblijf, maar een gevangenis. Personen die daar worden ondergebracht, kunnen door UNHCR worden ondervraagd. Het gaat in veel gevallen om personen afkomstig uit Afrika (onder andere Somalië), Sri Lanka, en Palestijnen. Een mogelijke reden waarom UNHCR wel toegang tot deze
209 Van 1 januari 2007 tot 30 november 2007 zijn 3309 asielzoekers uit Irak bij UNHCR in Turkije geregistreerd. Het totale aantal Iraakse asielzoekers en erkende vluchtelingen bij UNHRC Turkije is op 17 december 2007 4598 personen.
75

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

personen krijgt, is dat het vaak om moeilijke gevallen gaat, waar de Turkse autoriteiten geen raad mee weten.
Iraakse vluchtelingen
In de verslagperiode zijn met assistentie van UNHCR geen Irakezen vrijwillig vanuit Turkije naar Irak teruggekeerd. Exacte gegevens over aantallen vrijwillig vanuit Turkije teruggekeerde Irakezen zijn niet voorhanden; de desbetreffende personen zouden op eigen gelegenheid en of via buurlanden kunnen zijn teruggekeerd. Er zou geen sprake zijn van een grootschalige repatriëring. Geen van de bij UNHCR geregistreerde Iraakse asielzoekers is in de verslagperiode gedeporteerd. Over het aantal door de Turkse autoriteiten gedeporteerde illegale Irakezen is geen duidelijkheid te verkrijgen.210 Soms worden Irakezen aan de grens door Turkije geweigerd. Tussen Turkije en Irak is er geen terug- en overnameovereenkomst gesloten voor personen afkomstig uit Irak. Met betrekking tot de vraag of er gevallen bekend zijn van detenties van illegale Irakezen, kan gesteld worden dat hierover geen cijfers of statistieken beschikbaar zijn. Er is geen tijdslimiet aan de detentieperiode. Wel is er toegang tot juridische bijstand en kan er via de openbare aanklager bezwaar worden gemaakt tegen de detentie. In de praktijk is er echter sprake van taalbarrières en analfabetisme. Er is geen sprake van een goede toegang tot rechtspraak. Iraanse Koerden
Tussen 2001 en 2003 vluchtte een groep van 1200 Iraans-Koerdische vluchtelingen die in het noorden van Irak asiel had gevraagd, rechtstreeks of via Iran naar Turkije. Volgens sommigen uit deze groep zouden zij dat gedaan hebben op advies van UNHCR personeel in het noorden van Irak. In Turkije verblijven zij sindsdien in afwachting van hervestiging in een ander land.211 Zij maakten deel uit van een grotere groep Iraanse Koerden die in de jaren negentig van de vorige eeuw Iran waren ontvlucht, asiel hadden aangevraagd in het noorden van Irak en daar waren geregistreerd door UNHCR. In 1999 hield het UNHCR kantoor ter plaatse op met haar hervestigingswerkzaamheden van personen die in het noorden van Irak door UNHCR als vluchteling waren erkend. Vanwege de tweede Golfoorlog werd het UNHCR kantoor in het noorden van Irak gesloten.212
210 Op 26 juli 2007 uitte UNHCR zijn grote bezorgdheid over het feit dat Turkije 135 Irakezen, waaronder enkele personen die asiel zouden hebben aangevraagd, gedwongen had teruggestuurd naar het land van herkomst. Betrokkenen maakten deel uit van een groep van 500 migranten uit het Midden-Oosten en Azië die begin juli 2007 op het punt stond vanuit de provincie Izmir Turkije langs illegale weg te verlaten (AFP/Reuters/UNHCR News Stories, 26 juli 2007).

211 In verband met het Turkse voorbehoud bij het Vluchtelingenverdrag (vergelijk ook paragraaf 3.1.1 van dit algemeen ambtsbericht) krijgen niet-Europese vluchtelingen in Turkije slechts tijdelijke bescherming in afwachting van hervestiging in een derde land.
212 Amnesty International, Urgent Action 269/07 ­ Forcible return, EUR 44/019/2007 (22 oktober 2007).

76

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Mensenhandel
Turkije is een belangrijk doorvoer- en bestemmingsland voor vrouwen en kinderen die verhandeld worden voornamelijk voor commerciële seksuele exploitatie.213 Vanuit Turkije werd in 2006 een groepje mannen naar Nederland doorgeleid voor gedwongen arbeid.214 Vrouwen en meisjes worden aangevoerd vanuit Moldavië, Rusland, Oekraine en andere landen in Oost-Europa en de vroegere Sovjet-Unie. Dit jaar werden ook slachtoffers van mensenhandel aangevoerd vanuit Kenia, Nigeria en de Filippijnen. Sommigen van hen worden via Turkije doorvervoerd voor seksuele exploitatie naar Noord-Cyprus. Hoewel Turkije nog niet helemaal voldoet aan de minimumstandaarden ter uitbanning van mensenhandel, werden er door het land belangrijke vorderingen gemaakt. Zo vond in 2006 een wijziging van het wetboek van Strafrecht plaats waarbij straffen voor mensenhandel werden verhoogd van acht tot twaalf jaar gevangenisstraf.215 Het aantal onderzoeken, vervolgingen en veroordelingen met betrekking tot mensenhandel nam in de verslagperiode toe. Procedures ter vaststelling van gevallen van mensenhandel werden verbeterd. Hoewel de overheid geen eigen toevluchtsoord beheert voor slachtoffers van mensenhandel, verschaft het wel openbare voorzieningen (zoals gas, water en electriciteit) en financiële middelen aan twee door ngo's geleide toevluchtsoorden voor slachtoffers van mensenhandel. Ook werkt de politie nauw samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) ter identificatie van en verdere hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Erkende slachtoffers van mensenhandel mogen maximaal zeven maanden in Turkije blijven. Er is een telefonische hulpdienst voor slachtoffers van mensenhandel.216 In 2006 werden 422 mensenhandelaren in Turkije gearresteerd; tot eind september 2007 kwamen daar nog 279 arrestaties bij. De gratis noodhulplijn voor slachtoffers van mensenhandel, waardoor tot eind september 2007 122 personen konden worden gered, werd opengesteld voor internationale gesprekken. In 2006 zijn 246 slachtoffers vrijwillig teruggekeerd naar hun land van oorsprong. De eerste negen maanden van 2007 werden 124 personen als slachtoffers geïdentificeerd, waarvan er 101 vrijwillig naar hun land van herkomst terugkeerden. De opleiding voor politieagent omvat ook een onderdeel over mensenhandel. Voorts heeft de politie een handleiding ontwikkeld en uitgebracht over de strijd tegen mensenhandel. Bewustwording en kennis van mensenhandel bij rechters en advocaten is echter
213 US Department of State, Trafficking in Persons Report (released by the Office to Monitor and Combat Trafficking in Persons (Washington, 12 juni 2007).
214 US Department of State, Trafficking in Persons Report (released by the Office to Monitor and Combat Trafficking in Persons) (Washington, 12 juni 2007).
215 US Department of State, Trafficking in Persons Report (released by the Office to Monitor and Combat Trafficking in Persons) (Washington, 12 juni 2007).
216 Ibidem.

---

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

nog beperkt en wordt door de Europese Commissie in zijn voortgangsrapport als aandachtspunt genoemd.217
4.1 Activiteiten internationale organisaties

- Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Turkije werd in 2004 lid van IOM. In de tien jaar daarvoor was IOM in Turkije aanwezig op basis van een bilaterale overeenkomst. IOM voert in Turkije haar internationale mandaat uit. De organisatie faciliteert de hervestiging van door UNHCR erkende vluchtelingen en migranten in het kader van gezinshereniging en gezinsvorming, en ondersteunt de Turkse overheid bij beleidsvorming en ­ uitvoering op het gebied van migratie. IOM is in Turkije actief op het gebied van preventie en opsporing van mensenhandel, met name vrouwenhandel. IOM verzorgt voorts trainingen voor politie, Jandarma en grenspolitie onder meer op het gebied van mensenrechten, mensenhandel, rechten van migranten en vluchtelingen.

- Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) Het ICRC heeft een minimale presentie in Turkije, die voor zover bekend, met name gericht is op ondersteuning van de ICRC-interventies in (Noord) Irak.
- Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR)
UNHCR is feitelijk uitvoerder van het Turkse asielbeleid vanwege de geografische beperking die Turkije bij het Vluchtelingenverdrag maakte. Deze taak komt neer op opvang, statusdeterminatie en de hervestiging van vluchtelingen buiten Turkije of, in een veel kleiner aantal gevallen, het vinden van duurzame oplossingen binnen Turkije. UNHCR streeft ernaar deze verantwoordelijkheid over te dragen aan Turkije, hetgeen gepaard zou moeten gaan met de opheffing van de geografische beperking. Turkije vreest een grote toestroom van vluchtelingen/asielzoekers naar Turkije wanneer dat gebeurt. In 2006 hebben in totaal 724 Irakezen asiel aangevraagd via UNHCR in Turkije. In januari (56 personen) en februari (121 personen) 2007 hebben 177 Irakezen asiel aangevraagd via UNHCR in Turkije.
UNHCR is actief in Ankara, Istanbul, Van en Silopi. Asielzoekers of vluchtelingen mogen niet in grote steden of toeristische gebieden verblijven. Er zijn 22 zogenaamde satellietsteden in Centraal Anatolië, waar ze wel mogen verblijven. Daar is echter niet altijd toegang tot voorzieningen. De door UNHCR erkende vluchtelingen krijgen in Turkije weinig ondersteuning. Financiële steun bestaat uit een maandelijkse toelage die gelijk is aan het
217 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/Sec (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
78

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

minimumloon (419 YTL). In het geval de Turkse autoriteiten van mening zijn dat betrokkene inderdaad een vluchteling is, dan is er toegang tot basis medische hulp. In het geval er een speciale behandeling nodig is, dan moet UNHCR of een andere organisatie de kosten betalen. De Social Solidarity Foundation, een door de overheid opgezet fonds voor Turken in behoeftige omstandigheden, is inmiddels ook toegankelijk voor vluchtelingen. Hoewel de hulp die deze Foundation geeft, beperkt is, is de symbolische waarde groot. UNHCR heeft ook tot stand kunnen brengen dat kinderen van asielzoekers naar school kunnen en een certificaat krijgen. In een aantal satellietsteden wordt samengewerkt met de lokale ngo's, zoals de Association of Solidarity with Asylum Seekers and Migrants (ASAM) en Human Resource Development Foundation (HRDF), die asielzoekers begeleiden. 4.2 Opvang van binnenlands ontheemden
De mogelijkheden tot terugkeer van personen die door de gewelddadigheden in het verleden hun dorpen hebben moeten verlaten, zijn in de verslagperiode, mede gelet op de intensiteit van de vijandelijkheden, niet opmerkelijk verbeterd. De Europese Commissie stelde in haar `Turkey 2007 Progress Report' dat voortgang werd gemaakt in het compensatieproces.218 Op 24 mei 2007 zouden 269.759 personen een beroep hebben gedaan op de Damage Assessment Commissions voor schadeloosstelling ingevolge de `Law on the Compensation of Losses due to Terrorism and the Fight against Terrorism'. 57.071 verzoekschriften zouden zijn onderzocht, daarvan zouden 37.309 een positieve reactie hebben opgeleverd.219 Teneinde meer potentiële aanvragers in staat te stellen hun verzoekschrift in te dienen, is de deadline voor de indiening van die verzoeken verschoven naar 30 mei 2008. Het aantal Damage Assessment Commissions is uitgebreid tot 106. Volgens een in december 2006 door de overheid gesponsorde studie inzake migratie en binnenlands ontheemden in Turkije, uitgevoerd door het Institute of Population Studies van de Hacettepe Universiteit in Ankara, bedroeg het aantal binnenlands ontheemden in Turkije tussen de 950.000 en 1.200.000 personen.220
De overheid heeft echter volgens de Europese Commissie geen alomvattende nationale strategie om het vraagstuk van de binnenlands ontheemden aan te pakken.221 De instelling binnen de overheid die zich bezig houdt met binnenlands ontheemden, heeft onvoldoende financiële middelen. Berichten inzake een
218 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
219 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
220 Ibidem.

221 Ibidem.

79

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

onbillijke uitvoering van de compensatiewet tussen de provincies houden aan.222 Binnenlands ontheemden leven in stedelijke gebieden in armoede met weinig of geen toegang tot sociale, educatieve en sanitaire diensten.223 Factoren die een terugkeer van binnenlands ontheemden naar hun oorspronkelijke woonplaatsen in de weg staan, zijn onder andere het ontbreken aldaar van een minimum infrastructuur, gebrek aan kapitaal, beperkte mogelijkheden voor werk en de veiligheidssituatie in het oosten en zuidoosten van het land. De aanwezigheid van landmijnen en dorpswachters vormt ook een hindernis voor een veilige terugkeer van binnenlands ontheemden.224
Sinds een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in januari 2006 in de zaak Içyer versus Turkey zou er volgens Human Rights Watch (HRW) een opmerkelijke verslechtering zijn opgetreden bij de uitvoering van de compensatiewet.225 Het Hof oordeelde toen dat `the Compensation Law was an effective remedy, capable of providing adequate redress for the convention grievances of those who were denied access to their possessions in their places of residence.'. Op die gronden werd het verzoekschrift van Aydin Içyer niet ontvankelijk verklaard. De heer Içyer was in 1994 met geweld uit zijn dorp Erikavak bij de stad Ovacik in de provincie Tunceli verjaagd. Het Hof stelde in zijn vonnis voorts dat `the Compensation Law was a remedy specifically designed to meet the needs of people in Içyer's situation, was in operation in all of the provinces of Turkey, and that 170, 000 families had already submitted applications under the law.`.226 Volgens HRW zou het werk van de lokale beoordelingscommissies sindsdien achteruit zijn gegaan.227 Deze commissies zouden zich thans veel vrijer voelen, aldus HRW, om de voorwaarden van de te treffen schikkingen te dicteren. Ook zou er tot lagere schadeloosstellingen dan voorheen worden besloten. Reeds bestaande taxaties zouden naar beneden toe worden bijgesteld en veel meer verzoekschriften dan voorheen zouden worden uitgesloten van de toepasselijkheid van de compensatiewet.228
222 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
223 Ibidem.

224 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
225 `Turkey: Displaced villagers denied fair compensation ­ Compensation law's promise unfulfilled as provincial officials apply unjust criteria', Human Rights Watch (Brussel, 14 december 2006); `Unjust, restrictive, and inconsistent ­ The Impact of Turkey's Compensation Law with respect to internally displaced people', Human Rights Watch (Brussel, december 2006).

226 Zie noot 251 hierboven.

227 Ibidem.

228 Ibidem.

80

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

4.3 Standpunt UNHCR
Na het background paper van september 2001 en sinds het uitbrengen van het vorige algemeen ambtsbericht Turkije in maart 2007 zijn van UNHCR geen nieuwe beleidsstandpunten inzake Turkije bekend geworden.


81

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen: Agence France-Presse (AFP)
Amnesty International
· Jaarboek Turkije 2007 (over 2006)
· Turkey: Turkish-Armenian journalist murdered, EUR 44/001/2007 (19 januari 2007)
· Turkey: Alleged ill-treatment of conscientious objector by military personnel must be investigated, EUR 44/004/2007 (8 februari 2007) · Turkey: Prisoners of conscience jailed on the basis of torture evidence in an unfair trial, EUR 44/003/2007 (8 februari 2007) · Turkey: Three dead in attack on freedom of expression and religion, EUR 44/006/2007 (20 april 2007)
· Turkey: Justice for Hrant Dink, EUR 44/012/2007 (2 juli 2007) · Turkey: No justice for victims of torture and killings by law enforcement officials, EUR 44/013/2007 (5 juli 2007)
· Turkey: The entrenched culture of impunity must end, EUR 44/008/2007 (5 juli 2007)
ANP
Associated Press (AP)
Central Intelligence Agency
·The World Factbook ­ Turkey (Washington, 20 september 2007) Commissie van de Europese Gemeenschappen
· Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007)
· Communication from the Commission to the Council and the European Parliament ­ Enlargement Strategy and Main Challenges 2007 ­ 2008, Com (2007) 663 (Brussel, 6 november 2007)

Deutsche Presseagentur (DPA)
The Economist Intelligence Unit
·Turkey - Country Profile 2007 (2 mei 2007)
·Turkey - Country Reports (January/December 2007)
82

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

Foreign & Commonwealth Office, UK
·Country Profiles ­ Turkey (Londen, 3 augustus 2007) ·Travel Advice by Country: Turkey (Londen, 26 september 2007) Freedom House
·Freedom in the World ­ Turkey (Washington, 2007) ·Freedom of the Press 2007 (Washington, 1 mei 2007) Home Office, UK
·Country of Origin Information Report ­ Turkey (Londen, 22 juni 2007) ·Operational Guidance Note: Turkey (Londen, 18 april 2007) Human Rights Watch
· World Report 2006 ­ Overview of Human Rights Issues in Turkey during 2005 (New York, 18 januari 2006)
· Turkey: Displaced villagers denied fair compensation ­ compensation law's promise unfulfilled as provincial officials apply unjust criteria (Brussel, 14 december 2006)
· Unjust, restrictice, and inconsistent ­ The impact of Turkey's Compensation Law with respect to internally displaced people (New York, december 2006)
· Turkey: Outspoken Turkish-Armenian journalist murdered ­ prosecutions for speech created hostile environment for media (New York, 20 januari 2007)
· Turkey: Ongoing restrictions on freedom of expression ­ Human Rights Watch letter to the Turkish Prime Minister (New York, 13 april 2007) · Turkey: Dink murder trial a test of judiciary (New York, 29 juni 2007) · Turkey: Military meddling mars run-up to elections ­ As EU equivocates, government stalls on human rights reforms (New York, 19 juli 2007) · Retrograde human rights trends and stagnation of the human rights reform process (New York, juli 2007)
· The implications for human rights of military influence in the political arena (New York, juli 2007)
· Turkey: Human rights concerns in the lead up to July parliamentary elections (New York, juli 2007)
· Turkey: End legal action against gay rights group ­ attempt to close Lambda Istanbul endangers basic freedoms (New York, 16 oktober 2007) Immigration and Refugee Board of Canada
·Country Fact Sheet ­ Turkey ­ August 2007 (Ottawa, 18 juli 2007) ·National Documentation Package ­ Turkey (Ottawa, 31 augustus 2007)
83

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

International Helsinki Federation for Human Rights Human Rights in the OSCE Region: Europe, Central Asia and North America, Report 2007 (Events of 2006) (Wenen, 27 maart 2007) International Organization on Migration (IOM)
·Turkey ­ Facts and Figures (Genève, oktober 2007) Kaos GL (news) (news.kaosgl.com)
Kurdish Human Rights Project
·Women in the Kurdish regions (Londen, 8 maart 2007) ·Freedom of the Press: The Impact of legal reforms in Kurdish publications ·Refusing Refuge: Investigating the treatment of refugees in Turkey ­ Fact- finding Report (Londen, februari 2007)
·An Ongoing Practice: Torture in Turkey ­ Kerim Yildiz/Frederick Piggott (Londen, augustus 2007)
Mideast Mirror
Leftist Parties of the World
·Turkey: Family Tree of the Turkish Radical Left (31 augustus 2004) Le Figaro
Le Monde
Oxford Analytica
Reporters without Borders
·Turkey ­ 2007 Annual Report (Parijs, 2007)
·Worldwide Press Freedom Index 2007 (Parijs, 16 oktober 2007) REUTERS
Spiegel Online
·Turkey and the Kurds ­ Searching for an exit on the highway to war (29 oktober 2007)
The Washington Institute for Near East Policy
·The Reemergence of Hizballah in Turkey, Rusen Cakir (september 2007) ·Turkey's Headscarf Dilemma: Is there a way out?, Soner Cagaptay (september 2007)
·Turkish Secularism is withering, Soner Cagaptay (3 september 2007)
84

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008

·Iraqi Kurds and the Turkish-Iraqi Memorandum against the PKK, Soner Cagaptay/H. Akin Unver (21 augustus 2007)
·Look the other way: U.S. Stance on limited N. Iraq Incursions, Soner Cagaptay (25 juni 2007)
·Turkish Troops in Northern Iraq?, Soner Cagaptay/Ali Koknar (8 juni 2007) ·Fighting Terrorism: A Chance to Improve Bilateral U.S.-Turkish ties, Selahattin Ibas (22 februari 2007)
·The Iraq Study Group Report and the PKK: Dealing with an American Problem, Soner Cagaptay (12 december 2006) US Department of State
· Background note: Turkey (Washington, september 2007) · Trafficking in persons report (Washington, 12 juni 2007) · Turkey-International Religious Freedom Report 2007 (Washington, 14 september 2007)
· Country Reports on Human Rights Practices ­ 2006 ­ Turkey (Washington, 6 maart 2007)
· Supporting Human Rights and Democracy: The U.S. Record 2006 ­ Europe and Eurasia ­ Turkey (5 april 2007)


85

Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008


86