Algemeen ambtsbericht Turkije
April 2008
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
070-348 4517
april 2008
Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 5
2.1 Basisgegevens 5
2.1.1 Land en volk 5
2.1.2 Geschiedenis 5
2.2 Staatsinrichting 6
2.2.1 De wetgevende macht 6
2.2.2 De uitvoerende macht 10
2.2.3 De rechtsprekende macht 12
2.2.4 De Nationale Veiligheidsraad 13
2.3 Politieke ontwikkelingen 14
2.3.1 Ontwikkelingen rond de PKK 21
2.4 Veiligheidssituatie 27
2.4.1 De situatie in Zuidoost -Turkije 28
2.4.2 De Hezbollah en andere islamistische groeperingen 31
2.4.3 Marxistisch-leninistische groeperingen. 33
2.4.4 Terroristische aanslagen door onder andere vermoedelijk met Al-Qaida verbonden
groeperingen 33
3 Mensenrechten 35
3.1 Juridische context 35
3.1.1 Verdragen 35
3.1.2 Nationale wetgeving 37
3.2 Toezicht 41
3.2.1 Internationaal 42
3.2.2 Nationaal gouvernementeel 43
3.2.3 Nationaal niet-gouvernementeel 44
3.3 Naleving en schendingen 46
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 46
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 51
3.3.3 Vrijheid van godsdienst 52
3.3.4 Bewegingsvrijheid 58
3.3.5 Rechtsgang 59
3.3.6 Arrestaties en detenties 60
3.3.7 Mishandeling en foltering 62
3.3.8 Verdwijningen 62
3.3.9 Buitengerechtelijke executies 63
3.3.10 Doodstraf 63
3.4 Positie van specifieke groepen 63
3.4.1 Koerden 63
3.4.2 Leden van de PKK en militante linkse of islamistische groeperingen 66
3.4.3 Vrouwen 66
---
april 2008
3.4.4 Minderjarigen 68
3.4.5 Homoseksuelen, travestieten en transseksuelen 69
3.4.6 Dienstplichtigen 70
3.4.7 Teruggekeerde afgewezen asielzoekers 73
4 Migratie 74
4.1 Activiteiten internationale organisaties 78
4.2 Opvang van binnenlands ontheemden 79
4.3 Standpunt UNHCR 81
Literatuurlijst 82
Kaart van Turkije 88
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Turkije beschreven voor
zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die
afkomstig zijn uit Turkije en voor besluitvorming over de terugkeer van
afgewezen Turkse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere
ambtsberichten over de situatie in Turkije (laatstelijk 6 maart 2007). In een
separaat ambtsbericht (17 juli 2002) werd de dienstplicht in Turkije behandeld.
Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van 1 maart 2007 tot 1 maart 2008.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse
diplomatieke vertegenwoordigingen in Ankara en Istanbul aan dit algemeen
ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig
verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen
zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die
op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek en
veiligheidsgebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt
overzicht van de recente geschiedenis van Turkije. Ook is een korte passage over
de geografie en de bevolking van Turkije opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Turkije geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Turkije
partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten
aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van
enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke
groepen, waaronder minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en activiteiten
van internationale organisaties, evenals het standpunt van UNHCR, aan de orde.
4
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Republiek Turkije grenst aan acht buurlanden op de Balkan, in de voormalige
Sovjetunie en in het Midden-Oosten.1 Turkije heeft meer dan 71 miljoen inwoners2
op een oppervlakte van circa 780.000 vierkante kilometer (circa 23 maal
Nederland). Van hen woont naar schatting zestig procent in stedelijke gebieden.
De grootste stad is Istanbul, dat meer dan elf miljoen inwoners telt.3 Andere grote
steden zijn de hoofdstad Ankara (4,4 miljoen inwoners), Izmir (3,7 miljoen) en
Konya (1,7 miljoen). De grootste steden buiten West-Turkije zijn Adana (ruim 2
miljoen), Gaziantep (1,2 miljoen) en Diyarbakir (meer dan 1 miljoen). De
aantallen inwoners van deze steden zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw
aanzienlijk gegroeid als gevolg van ontvolking van het platteland.
In Turkije wonen naast Turken en Koerden kleinere groepen Armeniërs, Grieken,
Turkmenen, Tjerkessen, Lazen, Bulgaren, Georgiërs en Arabieren.4 Het aantal
Koerden in Turkije wordt op ruim 14 miljoen personen geraamd, één vijfde van de
Turkse bevolking. Circa zeventig procent van de bevolking is soennitisch moslim.
Een kleine dertig procent is aleviet. Verder zijn er ongeveer honderdduizend
christenen en circa vijfduizend yezidi's.
2.1.2 Geschiedenis
Na ongeveer zevenhonderd jaar Ottomaans sultanaat werd Turkije op 29 oktober
1923 een republiek naar westers model onder leiding van Mustafa Kemal, die later
bekend werd als Atatürk. In het met de westerse mogendheden gesloten Verdrag
van Lausanne (24 juli 1923) werden de onafhankelijkheid, integriteit en
soevereiniteit van de Republiek Turkije erkend en gegarandeerd. De grenzen die in
dit verdrag zijn vastgelegd, komen vrijwel geheel overeen met de grenzen van het
huidige Turkije.5 Ook zijn er in het verdrag garanties opgenomen voor in Turkije
1 Bulgarije, Griekenland, Syrië, Irak, Iran, Georgië, Armenië en Azerbaidjan.
2 Central Intelligence Agency, The World Factbook (Washington, 20 september 2007); US
Department of State, Background Note: Turkey (Washington, september 2007).
3 US Department of State, Background Note: Turkey (Washington, september 2007).
4 Foreign & Commonwealth Office, Country Profiles Turkije (Londen, 3 augustus 2007); US
Department of State, Turkey International Religious Freedom Report (Washington, 14
september 2007).
5 De enige uitzondering hierop vormt de aan Syrië grenzende provincie Hatay, die pas in 1939
onderdeel van Turkije werd.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
levende (niet islamitische) minderheden, die door de Turkse autoriteiten van
oudsher worden beperkt tot drie groepen, te weten de joodse, de Griekse en de
Armeense gemeenschappen.
Er vonden in de jonge republiek op westerse leest geschoeide hervormingen
plaats. De toenmalige leiders braken radicaal met het bestuur op islamitische
grondslag. Zo werd de scheiding tussen religie en staat officieel ingevoerd. Het
Arabisch alfabet werd afgeschaft en vervangen door een speciaal voor het Turks
aangepast Latijns schrift. Islamitische wetten werden vervangen door op Europese
(onder andere Italiaanse, Franse en Zwitserse) wetten gebaseerde wetgeving. Als
religieus beschouwde kleding werd verboden en vervangen door westerse kledij.
Het werd vrouwen verboden om in overheidsdienst hoofddoekjes te dragen.6 Ook
toepassing van westerse technologie werd aangemoedigd, evenals de emancipatie
van de vrouw.
Vanaf het begin van de republiek heeft het Turkse leger, dat zichzelf beschouwt
als de hoeder van de Turkse staat, strikt toegezien op de naleving van de door
Atatürk geformuleerde uitgangspunten, te weten het seculiere en unitaire karakter
van de republiek.
Op 12 september 1980 vond een militaire staatsgreep plaats onder aanvoering van
generaal Kenan Evren. Het nieuwe bewind slaagde erin het toen al bijna tien jaar
voortdurende politieke geweld te beteugelen, maar dat ging ten koste van een
aantal democratische verworvenheden. Nadat in 1982 per referendum een nieuwe
veel stringentere grondwet was aangenomen, volgde een jaar later het herstel
van de burgerregering.
2.2 Staatsinrichting
2.2.1 De wetgevende macht
Het parlement
De wetgevende macht berust bij het parlement, dat uit één kamer (de Grote
Nationale Vergadering van Turkije Türkiye Büyük Millet Meclisi) bestaat en 550
leden telt. De leden worden rechtstreeks gekozen voor een periode van vijf jaar.
Per provincie wordt een vast aantal parlementsleden gekozen. Parlementsleden
kunnen zitting hebben namens hun eigen politieke partij of in de hoedanigheid van
onafhankelijk parlementariër. Zij zijn tevens afgevaardigde voor de provincie
waarin zij zijn gekozen. Voor wijziging van een wet is een gewone meerderheid
vereist, voor wijziging van de grondwet een tweederde meerderheid, hetgeen
neerkomt op 367 zetels.
6 Zie ook paragraaf 3.3.3.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Politieke partijen
Turkije kent meer dan twintig politieke partijen. Een groot aantal hiervan speelt
nauwelijks een rol van betekenis en behaalde bij de parlementsverkiezingen van
22 juli 2007 stemmenresultaten van minder dan een procent. Er is een kiesdrempel
van 10%, waardoor slechts weinig partijen in het parlement vertegenwoordigd
zijn. Het partijenlandschap is aan veel veranderingen onderhevig. Met de
regelmaat van de klok worden partijen opgericht en vaak geruisloos weer
opgeheven. De binding van parlementsleden met hun eigen partij is niet altijd even
sterk. Het is niet ongebruikelijk dat parlementsleden overstappen naar een andere
partij.
Partijen in het parlement7
De zetelverdeling in het parlement is thans als volgt:8
AKP (Adalet ve Kalkinma Partisi Partij van Gerechtigheid en Ontwikkeling):
340 zetels; CHP (Cumhuriyet Halk Partisi Republikeinse Volkspartij): 98 zetels;
MHP (Milliyetçi Hareket Partisi Nationale Actiepartij): 70 zetels; DSP
(Demokratik Sol Partisi Partij van Democratisch Links): 13 zetels; DTP
(Demokratik Toplum Partisi- Democratische Maatschappij Partij): 20 zetels;
onafhankelijken: 5 zetels; BBP (Büyük Birlik Partisi - Grote Eenheidspartij): 1
zetel; ÖDP (Özgürlük Ve Dayanima Partisi - Partij van Vrijheid en Solidariteit):
1 zetel.
De AKP is de enige regeringspartij. De partij, met als voorzitter Recep Tayyip
Erdoan, is in augustus 2001 vlak na het verbod op de islamitische FP (Fazilet
Partisi Partij van de Deugd) opgericht. Met name de meer hervormingsgezinde
vleugel van de FP is na dit verbod overgegaan naar de AKP.
De CHP staat onder leiding van Deniz Baykal en is op 9 september 1992
opgericht. De CHP is een sociaal-democratische partij die zeer veel waarde hecht
aan de principes van Atatürk. De gelijknamige voorloper van de partij werd in
1923 door Atatürk zelf opgericht als eerste politieke partij in Turkije.
De MHP met de op 12 oktober 2003 herkozen voorzitter Devlet Bahçeli, is een
extreem nationalistische partij die op 24 januari 1992 werd opgericht. De partij
heeft de laatste jaren geprobeerd wat meer op te schuiven naar het midden, maar
wordt nog vaak in verband gebracht met de gewelddadige extreem-rechtse
panturkse organisatie Grijze Wolven (Bozkurtçular) die naar de staatkundige
7 Van het totaal aantal zetels van 550 zijn er thans twee niet vervuld. Een zetel komt van de
MHP, er is een MHP-lid net na de verkiezingen overleden. De MHP heeft er voor gekozen
deze zetel voorshands niet te laten invullen. De andere zetel komt van de AKP, er is een
parlementslid uit de AKP gestapt.
8 Stand: 21 november 2007 (bron: website Turkse parlement).
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
vereniging streeft van alle inheemse Turkse volkeren, onder andere in Centraal-
Azië, tot een groot rijk (Turan).
De DSP is een sociaal-democratische partij met een nationalistische inslag die op
14 november l985 werd opgericht als afsplitsing van de CHP.
De linkse sociaal-democratische en pro-Koerdische DTP is op 9 november 2005
opgericht en komt voort uit de op 22 oktober 2004 door Leyla Zana, Orhan Doan,
Hatip Dicle en Selim Sadak opgerichte DTH (Democratic Society Movement). De
DTP bemoeit zich actief met de Koerdische kwestie, onder meer door in het
verleden enkele malen op te roepen tot een dialoog en een staakt-het-vuren met de
PKK, meer (culturele en politieke) rechten voor de Koerdische bevolkingsgroep en
een verzoeningsproces in Turkije. De DTP stelde zich tot dusverre actief en
constructief op in het parlement, maar bleef worstelen met de eigen positie ten
aanzien van de Koerdische kwestie (meer culturele en politieke rechten voor de
Koerdische bevolkingsgroep) en de positie van de gevangen leider van de
terroristische organisatie PKK Abdullah Öcalan. Mede in het licht van de
intensivering van de strijd tussen het Turkse leger en de PKK in het zuidoosten
van Turkije en het noorden van Irak nam het verzet vanuit verschillende partijen in
het Turkse parlement tegen de DTP toe. De partij werd opgeroepen om duidelijk
afstand te nemen van de PKK, bijvoorbeeld door de PKK openlijk als
terroristische organisatie te kwalificeren. De DTP was hiertoe echter niet bereid.
Op 9 november 2007 vond het laatste DTP-partijcongres plaats. Tijdens dit
partijcongres zijn Nurettin Demirta en Emine Ayna als co-partijleiders gekozen.
Tot aan het partijcongres was Ahmet Türk partijleider. Ook werd een resolutie
aangenomen met daarin een oproep tot het verlenen van autonomie aan zuidoost-
Turkije. Een dergelijke oproep is zeer omstreden in Turkije en heeft in het
verleden tot strafrechtelijke vervolging geleid.9 Op 16 november 2007 is door de
hoofdofficier van Justitie van het Hof van Cassatie, Abdurrahman Yalçinkaya, dan
ook een proces aangespannen bij het Constitutionele Hof, gericht op de ontbinding
van de DTP. In de aanklacht vroeg de openbaar aanklager om het uitsluiten van
politieke participatie van 221 personen, waaronder partijleiders van de DTP, DTP
parlementsleden en DTP burgemeesters. 10 De openbaar aanklager stelde dat de
DTP het centrum is geworden van activiteiten gericht tegen de onafhankelijkheid
van de staat, de integriteit en de eenheid van de natie. De aanklacht bevatte voorts
een uitgebreide studie naar de DTP; de incidenten waarnaar werd verwezen in de
aanklacht, zijn veelal gerelateerd aan uitspraken van DTP politici tijdens lezingen
voor en tijdens de parlementsverkiezingen.
9 Reuters (8 november 2007).
10 Een eventuele sluiting van de DTP heeft geen invloed op de positie van de desbetreffende 20
parlementariërs. Zij kunnen als onafhankelijken hun werk blijven doen in het parlement of
zich hergroeperen onder een nieuwe naam.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
De aanklacht van de openbaar aanklager is gebaseerd op de artikelen 68, vierde
lid, en 69, zesde lid van de grondwet en op de artikelen 101, lid 1b en 103, lid 2
van de wet op de Politieke Partijen. Het Constitutionele Hof heeft een rapporteur
benoemd. Op basis van het voorbereidende rapport van de rapporteur heeft het
Constitutionele Hof op 23 november 2007 in eerste zitting besloten de ingediende
aanklacht in behandeling te nemen. 11 Uiteindelijk zal het Constitutionele Hof via
stemming uitspraak doen in de zaak. Voor uitspraken inzake ontbinding van
politieke partijen is ingevolge artikel 149 van de grondwet een meerderheid van
tenminste zeven van de 11 leden van het Constitutionele Hof vereist. De praktijk
heeft uitgewezen dat zaken met betrekking tot de ontbinding van politieke partijen
in ieder geval één jaar duren, maar er is ook een voorbeeld van een vergelijkbare
zaak die tot vijf jaar onder de rechter bleef.
Premier Erdoan heeft aangegeven dat hij het proces tot ontbinding van politieke
partijen niet steunt, omdat dit tegengesteld is aan de geest van de liberale
hervormingen in het kader van de Turkse EU toetredingsonderhandelingen.
De BBP is een extreem rechtse, nationalistische partij met islamitische inslag. De
oprichter van deze partij, Muhsin Yaziciolu, is afkomstig uit de MHP, maar vond
deze partij niet religieus genoeg.
Enkele partijen buiten het parlement
De ANAP (Anavatan Partisi Moederlandpartij) is een conservatief-liberale
partij, die onder grootindustriëlen veel steun vindt. De ANAP werd opgericht op
20 mei 1983. Partijleider is Erkan Mumcu.
De DYP (Doru Yol Partisi Partij van het Rechte Pad) is een conservatieve
partij die werd opgericht op 23 juni 1983. Er heerst een voortdurende rivaliteit met
de ANAP, die zich richt op vrijwel dezelfde kiezersgroep. Op 5 mei 2007 werd
aangekondigd dat de DYP en de ANAP onder de gemeenschappelijke naam DP
(Demokrat Parti Democratische Partij) de verkiezingen zouden ingaan. Kort
voor de verkiezingen bleek de fusie tussen de DYP en de ANAP te zijn mislukt.
Vanwege de slechte resultaten in de verkiezingen is DYP-leider Mehmet Aar
afgetreden.
De SHP (SosyalDemokrat Halk Partisi Sociaal-Democratische Volkspartij) was
één van de coalitiepartijen in het kabinet-Tansu Çiller in de jaren '90 van de
vorige eeuw, maar ging later op in de CHP. In 2004 scheidden enkele
parlementariërs zich af van de CHP en richtten opnieuw de SHP op. Op 6 januari
2008 werd Süleyman Soylu gekozen tot partijleider.
11 Reuters (23 november 2007).
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
De GP (Genç Partisi Partij van de Jeugd) is op 23 augustus 2002 ontstaan door
naamsverandering van de in 1992 opgerichte YDP (Yeniden Dou Partisi Partij
van de Wedergeboorte). De leider van de populistische en nationalistische GP is
Cem Uzan, een zakenman met grote belangen in de Turkse media, tegen wie een
aantal rechtszaken loopt wegens onder meer corruptie.
De SP (Saadet Partisi Partij van het Geluk) onder voorzitter Recai Kutan, is net
als de AKP opgericht na het verbod op de FP. In de islamistische SP zijn de
conservatievere ex-FP leden terug te vinden.
2.2.2 De uitvoerende macht
De president
De president wordt op voordracht van ten minste een vijfde van de
parlementsleden gekozen door het parlement. Hij heeft een ambtstermijn van vijf
jaar, eenmaal verlengbaar.12 President is Abdullah Gül, die op 28 augustus 2007 in
functie is getreden.13
In het Turkse staatsbestel beschikt de president over een groot aantal
bevoegdheden. Zo kan de president het parlement bijeenroepen wanneer hij dat
nodig acht en keurt de benoeming goed van de premier en van diverse hoge
rechters. Ook kan hij zijn goedkeuring aan (onderdelen van) wetsvoorstellen
onthouden.
De ministerraad
Alle leden van de regering moeten uit het parlement afkomstig zijn en behouden
tijdens hun ministerschap hun functie als parlementslid. De nieuwe regering
bestaande uit 24 ministers (waaronder slechts één vrouw: minister van staat Nimet
Cubukçu14) trad op 29 augustus 2007 aan.15 In dit nieuwe kabinet is Recep Tayyip
Erdoan minister-president, Ali Babaçan is minister van Buitenlandse Zaken en
Mehmet Ali Sahin16 is minister van Justitie.
Lokaal bestuur17
Turkije wordt centralistisch bestuurd en is ingedeeld in 81 provincies (ller,
enkelvoud Il), die onder leiding staan van een provinciegouverneur (vali).
12 Zie ook paragraaf 3.1.2.
13 Zie ook paragraaf 2.3.
14 Belast met sociale dienstverlening, kinderopvang en vrouwenzaken.
15 Zie ook paragraaf 2.3.
16 Is vertrouweling van premier Erdoan. Verwacht wordt dat met zijn benoeming de
hervormingen soepeler kunnen verlopen.
17 Zie ook paragraaf 2.2.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
10
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Provincies zijn onderverdeeld in districten (ilçe) met als bestuurder de
districtsgouverneur (kaymakam). Districten kunnen verder onderverdeeld zijn in
subdistricten (bucak). Gouverneurs worden voor een periode van enkele jaren
benoemd door de centrale overheid in Ankara en zijn daaraan rechtstreeks
verantwoording schuldig. Gouverneurs vertegenwoordigen de centrale overheid in
de provincie. Elke plaats of elk stadsdeel (belediye) met meer dan tweeduizend
inwoners heeft recht op een gekozen burgemeester en gemeenteraad.
Bevolkingsregistratie 18
De bevolkingsregistratie is in Turkije geregeld op districtsniveau en dus niet zoals
in Nederland bij de gemeenten. Elk district heeft een bevolkingsregister, ook wel
Bureau Bevolkingszaken (nüfüs müdürlüü) genoemd, dat in laatste instantie valt
onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin alle inwoners van dat district
geregistreerd behoren te staan. In de praktijk staan veel mensen ingeschreven in
het bevolkingsregister van het district waar zij zijn geboren of zelfs in het district
waar hun ouders zijn geboren. Sinds 28 oktober 2000 bezit elke burger een uniek,
elfcijferig identiteitsnummer, dat landelijk is geregistreerd en onveranderlijk is. In
het bevolkingsregister zijn geen adresgegevens opgenomen. De registratie van
adresgegevens vindt plaats op het niveau van dorps- of wijkhoofd.
Het bevolkingsregister draagt tevens zorg voor de afgifte van identiteitskaarten
(nüfus cüzdani). De nüfus-kaart is het enige geldige binnenlandse
legitimatiebewijs en een ieder is verplicht deze kaart bij zich te dragen. Direct na
de geboorte dient aangifte te worden gedaan bij het bevolkingsregister in het
district waar de ouders woonachtig zijn, zodat onmiddellijk een nüfus-kaart kan
worden afgegeven. In de praktijk gebeurt deze aangifte met name op het
platteland niet in alle gevallen, waardoor iemand pas op een later moment wordt
ingeschreven. Het komt in die gevallen wel voor dat de geregistreerde
geboortedatum afwijkt van de daadwerkelijke geboortedatum. Nüfus-kaarten
worden bij volwassenen alleen afgegeven aan de betrokken persoon.
Op 29 april 2006 werd de nüfüswet aangepast (wetnummer 5490). Daarin werd
met betrekking tot de vertrouwelijkheid van gegevens (artikel 9) bepaald dat
geboorteregistratie en de daarop gebaseerde documenten vertrouwelijk zijn. Deze
documenten kunnen alleen worden onderzocht of ingezien door daartoe
geautoriseerd personeel of daartoe gemachtigde personen.
Het veiligheidsapparaat19
De verschillende organen die zich bezighouden met het waarborgen van de
veiligheid zijn de politie (Polis), de zogenaamde Jandarma, de landmacht en de
dorpswachters20. De bevoegdheid van de politie, die valt onder het ministerie van
18 Zie ook paragraaf 2.2.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
19 Ibidem.
20 Zie ook paragraaf 2.4.1.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Binnenlandse Zaken, beperkt zich tot de stedelijke gebieden met meer dan 2000
inwoners.
Op het platteland worden de politietaken uitgevoerd door de zogenaamde
Jandarma, een onderdeel van de strijdkrachten.
2.2.3 De rechtsprekende macht
Turkije kent civiele rechtbanken21, administratieve rechtbanken22 en
strafrechtbanken. Hiernaast zijn er bijzondere rechtbanken zoals militaire
rechtbanken23 en voorheen waren er de Staatsveiligheidsrechtbanken. Voor alle
civiele- en strafrechtbanken is hoger beroep mogelijk bij het Hof van Beroep
(Turks: Yargitay)24.
Een van de belangrijkste wijzigingen in het Turkse rechtssysteem die op 1 juni
2005 in werking zijn getreden, is de instelling van aparte rechtbanken voor hoger
beroep. Deze moeten op termijn in de plaats komen van het Hof van Beroep dat op
dit moment naast taken van een Hof van Cassatie tevens als beroepinstantie
fungeert tegen uitspraken van lagere rechters. De regionale beroepshoven zijn
mogelijk pas vanaf begin 2010 operationeel. Begin 2008 zal de Turkse regering
naar verwachting een actieplan voor justitiële hervormingen presenteren, over
onder meer de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, opleiding van rechters
en aanklagers, en een startdatum waarop de regionale beroepshoven operationeel
worden.
Constitutioneel Hof (Turks: Anayasa Mahkemesi)
Het Turkse systeem kent een Constitutioneel Hof, dat toetst of wetten in
overeenstemming zijn met de grondwet. De laatste jaren wordt ook getoetst aan de
rechtsbeginselen zoals neergelegd in de diverse internationale
mensenrechtenverdragen. Rechtstreekse toegang tot het Hof hebben
overheidsinstellingen, regeringspartijen en de oppositie, maar ook iedere burger
21 Bestaande uit Civiele Vredesrechtbanken (Turks: Sulh Hukuk Mahkemeleri), Civiele
Rechtbanken van Eerste Aanleg (Turks: Asliye Hukuk Mahkemeleri) en Handelsrechtbanken
(Turks: Asliye Ticaret Mahkemeleri).
22 Bestaande uit de Raad van State, lagere regionale rechtbanken en de Hoogste Militaire
Administratieve Rechtbank.
23 Bestaande uit Militaire Strafrechtbanken (Turks: Askeri Ceza Mahkemeleri) waarvan er 37 in
Turkije zijn, en het Militaire Strafhof van Cassatie (Turks: Askeri Yargitay) als instelling
voor beroep tegen beslissingen en vonnissen van militaire rechtbanken en verdeeld over vijf
kamers.
24 Ook wel bekend onder de naam Hof van Cassatie. Het Hof van Cassatie is verdeeld in dertig
kamers, waarvan 20 civiele en 10 strafkamers. Iedere kamer bestaat uit een voorzitter en vier
leden. Door alle rechters van het Hof van Cassatie wordt één rechter gekozen die als
president van het Hof van Cassatie naar buiten toe optreedt.
12
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
kan in een lopende rechtszaak een beroep doen op vermeende ongrondwettigheid
van een bepaalde wet. Het Hof bestaat uit elf vaste leden en vier plaatsvervangers.
Reguliere strafrechtbanken
Om te bepalen welke rechtbank bevoegd is voor de behandeling van een bepaald
delict zijn de aard en de zwaarte van het delict van belang. Voor strafdelicten
bestaan de volgende strafrechtbanken:
Kantongerechten in Strafzaken (Turks: Sulh Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Sulh
Ceza Mahkemesi)
Deze bestaan uit één rechter en zijn aanwezig in elke provincie- of
districtshoofdstad. Deze rechtbanken behandelen alleen zaken waar een geldstraf
of een lichte gevangenisstraf op staat. Er zijn 840 van dergelijke rechtbanken in
Turkije.
Enkelvoudige Kamers in Strafzaken (Turks: Asliye Ceza Mahkemeleri, enkelvoud
Asliye Ceza Mahkemesi) bestaan officieel uit meerdere rechters (in de praktijk is
dit er echter slechts één) en behandelen belangrijke plaatselijke misdrijven die niet
krachtens de wet aan de Kantongerechten in Strafzaken zijn toegewezen. Er zijn
899 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
Meervoudige Kamers in Zware Strafzaken (Turks: Air Ceza Mahkemeleri,
enkelvoud Air Ceza Mahkemesi) (ACM) bestaan uit een president en twee leden.
Deze rechtbanken zijn bevoegd voor delicten waarop meer dan vijf jaar
gevangenisstraf staat. Voor het berechten van misdrijven die betrekking hebben op
terrorisme en drugsdelicten zijn sinds de afschaffing van de
staatsveiligheidsrechtbanken (DGM's) in mei 2004 extra kamers van de ACM's
ingesteld. Deze rechtbanken kunnen, evenals de voormalige DGM's territoriaal
voor meer dan één provincie bevoegd zijn.
2.2.4 De Nationale Veiligheidsraad
In paragraaf 2.2.4 van, laatstelijk, het algemeen ambtsbericht Turkije van 13
december 2005 is ingegaan op de Nationale Veiligheidsraad (Turks: Milli
Güvenlik Kurulu, vaak afgekort tot MGK). In september 2007 werd ambassadeur
Burcuolu benoemd tot nieuwe secretaris-generaal van de MGK. Het
personeelsbestand van de MGK werd verminderd van 408 tot 224 personen; het
militaire personeel werd teruggebracht van 26 tot 12 personen.25
25 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
13
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
2.3 Politieke ontwikkelingen
Parlementsverkiezingen
Op 22 juli 2007 werden er in Turkije vervroegde parlementsverkiezingen
gehouden26, die volgens waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE) en de Raad van Europa eerlijk en transparant
verliepen. Aan deze verkiezingen werd door 14 politieke partijen deelgenomen.
Op een totale bevolking van 74 miljoen personen, waren 42,5 miljoen personen
kiesgerechtigd. Ruim 36 miljoen kiesgerechtigden gingen ook daadwerkelijk naar
de stembus, een opkomst van ruim 84 procent.
De AKP van premier Erdoan werd de grote winnaar27. De AKP kreeg 47 procent
van de uitgebrachte stemmen en 340 van de 550 zetels in het parlement. In 2002
was dat 34 procent en 354 zetels. Het feit dat de AKP meer stemmen behaalde
maar minder zetels vergeleken met 2002 is te wijten aan het gegeven dat in 2007
drie partijen de kiesdrempel van 10 procent haalden. In 2007 waren dat slechts
twee partijen.
De grootste oppositiepartij, de Republikeinse Volkspartij (CHP), van Deniz
Baykal, haalde een score van 20,8 procent, wat hen 111 zetels opleverde. De
Democratic Society Party (DSP) was een coalitie aangegaan met de CHP en kreeg
in het parlement 13 zetels van de 111 aan de CHP toebedeelde zetels.
De nationalistische Partij van de Nationale Beweging (MHP) van Devlet Bahçeli,
die in de verkiezingen van vijf jaar geleden geen zetels in de wacht sleepte, haalde
nu wel de kiesdrempel van 10 procent. De MHP kwam uit op 14,2 procent en had
daardoor recht op 70 zetels in het parlement.
De lijst van onafhankelijken28 kreeg 5,2 procent van de stemmen; dit vertaalde
zich naar 25 zetels in het parlement. Van de onafhankelijken waren 20 personen
26 Zie ook `Turkey: Military meddling mars run-up to elections as EU equivocates,
government stalls on human rights reforms', Human Rights Watch (New York, 19 juli 2007).
27 `Turkey: Erdogan and AKP return with stronger mandate', Oxford Analytica (23 juli 2007);
zie ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van
Europese Zaken, mede namens de minister-president, minister van Algemene Zaken, op
vragen van de leden Wilders en Van Roon (PVV) over gelukwensen van de voorzitter van de
Europese Commissie voor de islamitische overwinning van de AK-partij in Turkije van 20
augustus 2007, kenmerk DWM-551/07.
28 Door zich als onafhankelijke kandidaten op regionale basis te laten kiezen, konden zij de tien
procent kiesdrempel voor politieke partijen omzeilen.
14
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
afkomstig uit de gelederen van de Koerdisch nationalistische DTP.29 Twintig
onafhankelijke parlementariërs kunnen een groep vormen in het parlement.30
84 procent van de Turkse kiesgerechtigden is thans in het parlement
vertegenwoordigd. Daarmee is het parlement aanzienlijk democratischer
geworden. Op basis van de verkiezingsuitslag in 2002 was vanwege de hoge
kiesdrempel slechts 55 procent van de kiezers in het parlement vertegenwoordigd.
In alle 81 provincies van Turkije is aanzienlijk op de AKP gestemd. De AKP
kreeg in de verkiezingen de meeste stemmen uit centraal en oost Anatolië. De
CHP kreeg nagenoeg geen stemmen in het oosten en zuidoosten van Turkije.
Deze partij behield haar trouwe aanhang in de kustgebieden, met name Izmir en
Mugla. De MHP kreeg nauwelijks stemmen uit het oosten en zuidoosten van
Turkije, maar kreeg veel stemmen uit provincies in het westen en zuiden van
Turkije, zoals in Çanakkale, Aydin, Afyon en Manisa.
Er zijn in totaal 50 vrouwen in het nieuwe parlement gekozen, 30 van de AKP, 10
van de CHP, 2 van de MHP en 8 van de lijst van onafhankelijken. Dit is 11
procent van het totaal aantal zetels in het parlement en meer dan een verdubbeling
vergeleken met het aantal vrouwen in het vorige parlement (24 vrouwelijke
parlementariërs). Het percentage vrouwelijke kandidaten was 16,2 procent. Verder
hebben in het nieuwe parlement 508 parlementariërs hoger onderwijs genoten, de
resterende 42 slechts primair of secundair onderwijs. Er bevinden zich 69
ingenieurs, 62 advocaten en/of rechters, 36 academici en 28 medici in het nieuwe
parlement.
Elf andere politieke partijen hebben de kiesdrempel niet gehaald. De grootste drie
van die elf partijen zijn de Democratic Party (DP) die 5,4 procent van de stemmen
kreeg, de Youth Party (GP) die 3 procent van de stemmen kreeg, en de politiek
islamitische partij van Necmettin Erbakan, de Felicity Party (SP), die 2,3 procent
van de stemmen kreeg. Met name de DP en de GP verloren ongeveer de helft van
hun stemmen vergeleken met de parlementsverkiezingen in 2002. Het aantal
stemmen dat de SP kreeg, is licht gedaald ten opzichte van 2002. De resterende
acht politieke partijen kregen niet meer dan een half procent van de stemmen.
29 Sinds 1994 waren er geen Koerdische afgevaardigden meer aanwezig in het parlement.
Sebahat Tuncel, een Koerdische activiste die in de gevangenis zat op beschuldiging van
deelname aan een militante separatistische groepering, kreeg als onafhankelijke een zetel in
het parlement en op grond daarvan werd zij gevrijwaard van verdere vervolging en
vrijgelaten (Reuters, 24 juli 2007).
30 Één aan de DTP gelieerde onafhankelijke parlementariër uit de provincie Hakkari, Hamit
Geylani, is het niet toegestaan aan een groep deel te nemen. Het is hem bij sluiting van de
Koerdisch nationalistische DEHAP, als gevolg van een uitspraak van het Constitutionele Hof
in 2003, voor een periode van vijf jaar verboden lid te zijn van een politieke partij.
De vijf onafhankelijken zijn achtereenvolgens Kamer Genç, Seyit Eyyüpolu, Ahmet Mesut
Yilmaz, Mustafa Erdoan Yetenç en Hamit Geylani.
15
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Hoewel de parlementsverkiezingen over het algemeen rustig zijn verlopen, is het
toch tot een aantal incidenten gekomen, waarbij zeker acht personen gewond zijn
geraakt.31
Op 4 augustus 2007 zijn 548 in plaats van 550 afgevaardigden van het nieuwe
parlement beëdigd. De Koerdische afgevaardigden die voor het eerst sinds 1991
weer deel uitmaakten van de volksvertegenwoordiging, legden de eed af in de
Turkse taal. Daarmee braken zij met het verleden toen zij er op stonden hun eigen
taal te gebruiken.32 Vervolgens werd premier Erdoan door president Sezer
gevraagd een nieuwe regering te vormen.
Verkiezing nieuwe parlementsvoorzitter
Op 9 augustus 2007 vond de verkiezing van de voorzitter van het nieuwe
parlement plaats. AKP parlementariër Köksal Toptan werd al in de eerste ronde
gekozen met een ruime meerderheid van 450 stemmen. Naast de AKP steunden
ook de oppositiepartijen CHP, DSP en de Koerdische DTP zijn kandidatuur. Zijn
enige tegenkandidaat, Tanca Toskay, van de nationalistische MHP kreeg 74
stemmen. De onafhankelijke kandidaat Kamer Genç trok zijn kandidatuur voor
aanvang van de stemming in. Toptan wiens vrouw Saime rechter bij het
Hooggerechtshof is en geen hoofddoek draagt, staat bekend als een gematigde,
consensusgerichte politicus. Hij neemt de plaats in van Bülent Arinc die algemeen
werd beschouwd als een vertegenwoordiger van de meer conservatief-religieuze
vleugel van de AKP.33 De oppositiepartijen hebben de verkiezing van Toptan
verwelkomd als een handreiking van de AKP aan de seculiere oppositie.
31 Zo raakten in een stembureau in de voornamelijk Koerdische provincie Diyarbakir kiezers
slaags met messen en knuppels. Drie mannen raakten gewond, van wie er een ernstig aan toe
was. In het Oost-Turkse Sason kwam het bij een politieke discussiebijeenkomst tot een
massale vechtpartij, waarbij drie personen gewond raakten. In de Zuid-Turkse provincie
Antalya vielen twee gewonden bij botsingen tussen aanhangers van verschillende politieke
partijen.
32 Hun voorgangers, onder wie Leyla Zana, zorgden in 1991 voor grote spanning en
opschudding door tijdens de plechtigheid de Koerdische kleuren rood, geel en groen te
dragen en tijdens de ceremonie in de Koerdische taal te spreken. Zij werden vervolgens uit
het parlement ontslagen en gevangen gezet.
33 Alhoewel hij zich als parlementsvoorzitter neutraal opstelde, kreeg Arinc kritiek van de
oppositie voor zijn anti-seculiere uitspraken tijdens partijbijeenkomsten en officiële
gelegenheden. Zijn echtgenote draagt een hoofddoek. Arinc nam als een van de weinigen
binnen de AKP herhaaldelijk afstand van premier Erdoan, met als meest sprekend voorbeeld
zijn verzet tegen Turkse steun voor de VS aanval op Irak in 2003. Met zijn besluit om zich
niet opnieuw kandidaat te stellen als parlementsvoorzitter lijkt Arinc aan invloed te hebben
ingeboet binnen de AKP. Afgewacht zal moeten worden of hij een rol krijgt toebedeeld in de
nieuwe regering.
16
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Presidentsverkiezingen
Een van de eerste taken van de nieuwe volksvertegenwoordiging vormde de
verkiezing van een nieuwe president.34 President Ahmet Necdet Sezer had al in
mei 2007 moeten zijn opgevolgd.
In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in april 2007 namen de speculaties
over de mogelijke presidentskandidaat van de regerende AKP toe. De
oppositiepartij CHP (Republikeinse Volkspartij) drong aan op een
compromiskandidaat die ook voor andere politieke partijen aanvaardbaar zou zijn
en niet teveel een AKP-signatuur zou hebben. Op 24 april 2007 besloot de AKP de
minister van Buitenlandse Zaken, Abdullah Gül, te nomineren als
presidentskandidaat. Diens benoeming leidde tot de nodige controverse, mede
omdat Güls echtgenote een hoofddoek draagt. In Ankara, Istanbul en Izmir vonden
massale demonstraties plaats tegen de kandidatuur van Gül, maar ook tegen
mogelijke interventie door het leger.
Op 27 april 2007 vond de eerste stemronde voor de presidentsverkiezing plaats in
het parlement. De oppositiepartij CHP boycotte deze stemming, waardoor minder
dan tweederde (367) van de parlementariërs aanwezig was. Hierop verzocht de
CHP het Constitutioneel Hof om de verkiezing ongeldig te verklaren, omdat niet
zou zijn voldaan aan het vereiste quorum voor de stemming. In de daaropvolgende
nacht publiceerde de Generale Staf van de Strijdkrachten op zijn website een
verklaring, waarin het leger zich impliciet uitsprak tegen de kandidatuur van Gül.
Het Constitutioneel Hof stelde op 1 mei 2007 de CHP in het gelijk en verklaarde
de eerste stemronde ongeldig. Daarmee kwamen de volgende stemrondes te
vervallen.
Premier Erdoan opperde toen de president rechtstreeks door de bevolking te laten
kiezen, maar dat project liep vertraging op. Na de verkiezing van het nieuwe
parlement was sprake van een nieuwe uitgangspositie, omdat de MHP vantevoren
al had aangekondigd aanwezig te zullen zijn in het parlement ten tijde van de
presidentsverkiezingen. Hierdoor werd het door het Constitutionele Hof bepaalde
quorum van tweederde meerderheid van 367 aanwezige parlementsleden voor het
kiezen van een nieuwe president gehaald. De oppositionele CHP verklaarde echter
geen zitting te zullen nemen in het parlement op de dag dat er een nieuwe
president moest worden gekozen.35 De pro-Koerdische DTP gaf aan niet op Gül te
zullen stemmen. Op 13 augustus 2007 werd Abdullah Gül door de AKP
genomineerd als presidentskandidaat; een dag later bevestigde hij zijn
kandidatuur. De oppositionele MHP en DSP schoven met Sabahattin
34 Zie ook paragraaf 3.1.2 van dit algemeen ambtsbericht..
35 Dit uit protest tegen het feit dat het islamitische verleden van Abdullah Gül geen waarborg
zou vormen voor de verdediging van de republikeinse waarden en het seculiere karakter van
de Turkse staat.
17
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Cakmakoglu36en Huseyin Tayfun Içli37 eigen kandidaten voor het presidentschap
naar voren.
Bij de eerste en tweede stemrondes op 20 en 24 augustus 2007 behaalde Abdullah
Gül in het parlement niet de benodigde twee derde meerderheid. Wel was er een
quorum van twee derde dat aan de stemming op die dagen meedeed, waardoor na
de eerste stemronde overgegaan kon worden naar de volgende rondes. Zoals
verwacht werd Abdullah Gül in de derde stemronde op 28 augustus 2007 gekozen,
waarvoor een absolute meerderheid van 27638 parlementariërs voldoende was om
hem tot staatshoofd te kiezen.39 40 De 56-jarige diplomaat is daarmee het eerste
staatshoofd met een conservatief-islamitische achtergrond in de geschiedenis van
het seculiere Turkije. Veelzeggend was dat de Turkse legerleiding verstek liet
gaan bij de officiële inauguratie van Gül, evenals de oppositionele CHP. Een
andere afwezige was de vrouw van Gül. Hayrünnisa Ozyurten draagt in het
openbaar een hoofddoek, voor de seculiere elite een symbool van de politieke
islam. Haar afwezigheid leek vooral bedoeld om een verdere controverse te
vermijden.
De ambtstermijn van president Gül zal in 2014 eindigen.41
Nieuwe regering
Op 29 augustus 2007 werd de samenstelling van de nieuwe regering van premier
Erdoan door president Gül goedgekeurd. Op 5 september 2007 kreeg de nieuwe
regering voldoende steun in het parlement om aan de slag te kunnen gaan.42 De
nieuwe regering stelde zich als belangrijkste doel aanpassing van de huidige
36 De 77-jarige Cakmakoglu is een gematigde politicus die tussen 1999 en 2002 minister van
Defensie was. Met de kandidaatstelling van Cakmakoglu bevestigde de MHP niet de
presidentsverkiezingen te gaan boycotten, wat een quorum in gevaar had kunnen brengen.
37 Eveneens een voormalige minister van Defensie.
38 In de derde stemronde kreeg Abdullah Gül de steun van 339 parlementariërs.
39 Het Turkse parlement kiest het staatshoofd in verschillende stemrondes. In de laatste twee
stemrondes is geen twee derde meerderheid van uitgebrachte stemmen meer vereist om als
president gekozen te worden; zie ook `Turkey: Gul presidency to improve near-term
stability', Oxford Analytica (21 augustus 2007).
40 Een dag voor het plaatsvinden van de derde ronde van de presidentsverkiezingen op 28
augustus 2007 waarschuwde de opperbevelhebber van de strijdkrachten, generaal Yasar
Büyükanit, op de website van het leger nogmaals dat de strijdkrachten zouden ingrijpen als
het voortbestaan van de seculiere republiek in gevaar zou komen. De strijdkrachten
wantrouwden de voornaamste kandidaat voor het presidentschap, Abdullah Gül, omdat hij
een gelovige en vrome moslim is. Volgens de strijdkrachten zou Gül zijn positie als president
kunnen gebruiken om Turkije te islamiseren. In de afgelopen zestig jaar hebben de
strijdkrachten vier keer een staatsgreep in Turkije gepleegd. De laatste keer in juni 1997, toen
de voorloper van de AKP, de Welzijnspartij (Refah) van Necmettin Erbakan, van een te
islamitische koers werd beticht.
41 Zie ook paragraaf 3.1.2 van dit algemeen ambtsbericht.
42 Reuters (5 september 2007).
18
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
grondwet uit 1982, die door de militaire leiders na de coup van 1980 was
opgesteld. De nieuwe civiele grondwet zou naar de mening van de nieuwe
regering meer gericht moeten zijn op bescherming van het individu en de
individuele vrijheden.43
EU-toetredingsonderhandelingen
Op 3 oktober 2005 werden de toetredingsonderhandelingen tussen de EU en
Turkije formeel geopend. Voorwaarde van de EU voor het openen van deze
onderhandelingen was dat Turkije het Additionele Protocol bij het
Associatieakkoord van de EU met Turkije zou ondertekenen. Dit zogenaamde
Ankara Protocol voorziet in de uitbreiding van de douane-unie tussen de EU en
Turkije met de in 2004 toegetreden nieuwe lidstaten, waaronder Cyprus. Op 29
juli 2005 heeft Turkije het Ankara Protocol ondertekend. Met de verklaring van 21
september 2005 heeft de EU, voorafgaand aan het openen van de
toetredingsonderhandelingen, aangegeven dat Turkije het Ankara Protocol in 2006
ook daadwerkelijk moet uitvoeren, door alle bestaande belemmeringen voor vrij
verkeer tussen Turkije en Cyprus op te heffen. Turkije heeft het Ankara Protocol
wel getekend, maar nog niet bekrachtigd en uitgevoerd. Zo is er thans geen sprake
van dat schepen en vliegtuigen onbelemmerd van Cyprus naar Turkije kunnen
gaan.
Dit leidde ertoe dat de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-landen op 11
december 2006 besloten dat acht van de 35 onderhandelingshoofdstukken niet
geopend zullen worden en geen enkel hoofdstuk voorlopig gesloten zal worden
totdat Turkije het Protocol wel uitvoert. Voorts besloot de EU dat er drie
evaluatie-momenten zullen komen waarop de EU zal bezien in hoeverre Turkije
aan zijn verplichtingen voldoet en of er aanleiding is voor aanvullende sancties.
De Europese Raad van 14 en 15 december 2006 bekrachtigde deze maatregelen.
Ten aanzien van de kwestie Cyprus vonden nauwelijks nieuwe ontwikkelingen
plaats. Het 8-juli-proces, waarbij onder auspiciën van de Verenigde Naties de
Grieks-Cyprioten en de Turks-Cyprioten weer aan de onderhandelingstafel zouden
moeten plaatsnemen, leverde geen concrete resultaten op.
In april 2007 presenteerde de regering een stapsgewijze `routekaart' (road map)
met richtlijnen voor de lijnministeries voor overname en uitvoering van het
`Acquis Communautaire'44 in de periode tot 2013. In september 2007 werd
besloten om deze `routekaart' verder uit te werken in kwartaalplannen tot eind
43 Zie ook paragraaf 3.1.2 van dit algemeen ambtsbericht.
44 Het `Acquis Communautaire' is het geheel van verdragsteksten, richtlijnen en besluiten van
de Europese Unie. Het `Acquis Communautaire' dat voortdurend in ontwikkeling is en vele
tienduizenden pagina's beslaat, is onderverdeeld in 35 hoofdstukken, die in de
onderhandelingen met tot de EU toetredende staten een voor een worden afgehandeld.
Nieuwe lidstaten moeten het `Acquis Communautaire' volledig overnemen willen zij lid van
de EU willen worden. Vaak betekent dit dat ze niet alleen hun wetgeving moeten aanpassen,
maar ook de inrichting van het bestuur en de rechtspraak.
19
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
2008. In de onderhandelingen met de EU over de overname en uitvoering van het
`Acquis Communautaire' konden tijdens het Duitse EU-voorzitterschap drie
nieuwe hoofdstukken worden geopend. Tijdens het Portugese EU-voorzitterschap
werden nog twee hoofdstukken geopend. Het totaal aantal geopende hoofdstukken
kwam daarmee op zes, waarvan er een voorlopig werd afgesloten. Na de
verkiezing van de nieuwe Franse president Sarkozy verklaarde Frankrijk echter dat
het niet langer bereid was om te onderhandelen over hoofdstukken die direct raken
aan het EU-lidmaatschap. Dit betekent dat er in aanvulling op de acht
hoofdstukken die bevroren blijven vanwege de niet-naleving door Turkije van het
Ankara Protocol, voorlopig niet kan worden onderhandeld over vier extra
hoofdstukken.
Buitenland
Tijdens de verslagperiode voerde Turkije een actief diplomatiek beleid om de
relatie met zijn buurlanden verder te verbeteren. In de betrekkingen met Armenië
deden zich echter geen nieuwe ontwikkelingen voor. Turkije deed zich gelden als
diplomatiek bemiddelaar in een aantal regionale conflicten en organiseerde onder
meer een ontmoeting tussen de Afghaanse en Pakistaanse presidenten in Ankara,
een buurlandenconferentie over Irak in Istanbul en een ontmoeting tussen de
Israëlische en Palestijnse presidenten in Ankara. Turkije bleef zich profileren als
doorvoerland voor energiebronnen uit de Kaukasus en Centraal-Azië naar de EU
en in november 2007 vond de symbolische opening plaats van een pijpleiding die
Azerbeidzjan via Turkije en Georgië met Griekenland verbindt. De relatie met de
VS was eind 2007 moeizaam vanwege een verondersteld gebrek aan
samenwerking met Turkije om PKK-aanvallen vanuit het noorden van Irak aan te
pakken en vanwege het voornemen van leden van het Amerikaanse Huis van
Afgevaardigden om een niet-bindende resolutie in stemming te brengen, waarin de
massamoord op Armeniërs in 1915 als genocide wordt erkend. Deze resolutie
werd uiteindelijk onder grote druk van de Turkse regering en de Bush
administratie niet in stemming gebracht. De relatie met de VS verbeterde weer na
een bezoek van premier Erdoan aan de VS begin november 2007, toen de
Amerikaanse president Bush de PKK betitelde als gemeenschappelijke vijand van
de VS en Turkije. Eind december 2007 werd de VS publiekelijk geprezen door de
Turkse strijdkrachten vanwege inlichtingen die verstrekt werden voor Turkse
aanvallen op de PKK in Noord-Irak. Begin januari 2008 bracht president Gül een
bezoek aan de VS.
Als resultaat van bilaterale besprekingen tussen de ministers van Buitenlandse
Zaken van Turkije en Griekenland op 4 december 2007 in Athene werd besloten in
de toekomst militair nauwer te gaan samenwerken. Zo willen beide landen onder
meer een gemeenschappelijke militaire eenheid opzetten die in het kader van
NAVO vredesmissies moet worden ingezet. Ook op het terrein van rampenhulp
zal worden samengewerkt. Begin 2008 bracht de Griekse premier Kostas
20
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Karamanlis een officieel bezoek aan Turkije, het eerste officiële bezoek van een
Griekse premier aan Turkije in 48 jaar.45
De situatie in Irak blijft Turkije's aandacht opeisen, mede vanwege de `spill-over'
effecten op de situatie in Zuidoost-Turkije.46
2.3.1 Ontwikkelingen rond de PKK
Staakt-het-vuren
Op 12 juni 2007 kondigde de PKK (opnieuw) een `eenzijdig staakt-het-vuren' af,
maar stelde zich het recht op zelfverdediging voor te behouden. In haar
bekendmaking onderstreepte de PKK dat aanvallen van de Turkse strijdkrachten
op haar bases in Turkije of Noord-Irak het staakt-het-vuren teniet zouden doen. De
Turkse regering weigert echter een staakt-het-vuren te erkennen en te
onderhandelen met `terroristen'. Afgezien daarvan zouden volgens waarnemers
extremistische afsplitsingen van de PKK zich nooit gebonden achten aan
eenzijdige bestanden.47
Het Turkse leger ging onverminderd door met het bestrijden van PKK-leden in de
bergachtige gebieden van Zuidoost-Turkije, zij het dat deze strijd in de winter
2007/2008 in hevigheid is toegenomen. De politieke steun van de (lokale)
Koerdische bevolking voor de PKK lijkt te zijn afgenomen, gelet ook op de
verkiezingsuitslag in de provincies in het zuidoosten van Turkije.48
Incidenten
In het voorjaar van 2007 is de strijd tussen het Turkse leger en de PKK weer
opgelaaid in de landelijke gebieden in het zuidoosten van Turkije. Daarbij zijn
zowel aan de kant van de strijdkrachten als aan de kant van de PKK doden en
gewonden gevallen. Ten opzichte van 2006 zijn de intensiteit van de confrontaties
en de frequentie ervan toegenomen. Ook was sprake van `hot pursuit' acties van
het Turkse leger met uitloop op Iraaks grondgebied. Sinds begin 2007 kwamen er
bij aanslagen van de PKK 158 Turkse militairen en 38 burgers om. Het aantal
slachtoffers aan de kant van de PKK kon niet uit onafhankelijke bron worden
vastgesteld.
45 ANP/DPA (4 december 2007).
46 Zie ook paragraaf 2.4.1.
47 AP (13 juni 2007).
48 Zo behaalde de AKP bij de parlementsverkiezingen van 22 juli 2007 de meeste stemmen in
zuidoost-Turkije en kreeg de politieke macht in handen in diverse steden die traditioneel
DTP/PKK bolwerken waren (vergelijk: `Turkey: Neutralising PKK requires KRG
engagement' en `Turkey: AKP has solid Islamic electoral base', Oxford Analytica (14
november en 29 juni 2007).
21
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Begrafenissen van omgekomen Koerdische militanten liepen in sommige gevallen
uit op pro-PKK demonstraties en schermutselingen met de politie. Omgekeerd
brachten de talrijke begrafenissen van gesneuvelde Turkse militairen waarbij soms
schermutselingen met Koerdische militanten plaatsvonden, waarvan de Turkse
media uitgebreid verslag deden, heftige emoties onder de bevolking teweeg.
Ook in deze verslagperiode greep de politie tijdens 1 mei vieringen in bij pro-
Koerdische demonstraties en botsingen met linkse tegenstanders. Daarbij werd een
aantal personen aangehouden, maar na verloop van tijd weer vrijgelaten.
Duizenden Koerden demonstreerden bij gelegenheid van de verjaardag van de
arrestatie van PKK-leider Abdullah Öcalan, op 15 februari 1999, voor diens
vrijlating. De demonstraties verliepen over het algemeen vrij rustig, al moest de
politie soms tegen molotovcocktails en stenen van demonstranten gebruik van
traangas en wapenstok gebruik maken.
Bekende DTP-ers, waaronder burgemeesters, werden in de verslagperiode
veelvuldig aan juridische (voor-)onderzoeken onderworpen, of moesten zich voor
de rechtbank verantwoorden. Zo werd de burgemeester van de stad Mardin, Cemal
Veske, tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij bij de begrafenis van
een PPK-strijder het woord had gevoerd. Hij zou door zijn aanwezigheid hebben
bijgedragen aan propaganda voor de PKK.49 Voorts hebben staatsaanklagers op 11
december 2007 celstraffen geëist tegen 54 burgemeesters uit dezelfde regio, omdat
zij gesuggereerd hebben dat Abdullah Öcalan langzaam werd vergiftigd.50 Volgens
de aanklagers hebben de burgemeesters Öcalan en zijn daden opgehemeld. Dit is
verboden in Turkije. De burgemeesters, die maximaal twee jaar gevangenisstraf
riskeren, riepen tijdens een gezamenlijke persconferentie in maart 2007 de
autoriteiten op om te onderzoeken of de geruchten klopten dat Öcalan
systematisch zou worden vergiftigd in de gevangenis. Artsen vonden na onderzoek
geen bewijs hiervoor.51
Omdat hij tijdens een persconferentie in januari 2007 PKK-leider Öcalan
herhaaldelijk `Sayin' (`geachte meneer') Öcalan had genoemd, werd de
Koerdische politicus en leider van de DTP, Ahmet Türk, op 6 maart 2007 tot zes
maanden voorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd schuldig
bevonden aan het `verheerlijken van een crimineel'. 52 Een andere leider van de
DTP, Sedat Yurttas, kreeg op 6 maart 2007 eenzelfde straf opgelegd voor
49 Reuters (26 januari 2007).
50 Deze burgemeesters staan ook terecht in verband met een brief die zij aan de Deense premier
hadden geschreven. Daarin riepen zij hem op Turkse druk te weerstaan om de in Denemarken
actieve pro-Koerdische Roj TV te sluiten.
51 ANP/Reuters (11 december 2007).
52 ANP/DPA/Reuters (6 maart 2007).
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
hetzelfde delict.53 Ook premier Erdoan werd op 12 december 2007 door een
rechtbank in Ankara veroordeeld tot betaling van een symbolische geldboete,
omdat hij in 2000 in een interview met een Australische tv-zender PKK-leider
Öcalan geprezen zou hebben. Hij zou zich daarbij tevens geringschattend hebben
uitgelaten over Turkse militairen die waren gedood door Koerdische PKK-
strijders. Tegen dit vonnis zou de premier in beroep gaan.54 Medio november 2007
werden aanklachten ingediend tegen DTP leider Demirta (niet in het parlement)
en tegen Selma Irak, lid van de uitvoerende raad van de DTP. Zij zouden
publiekelijk hebben afgegeven op de Turkse republiek en werden aangeklaagd op
basis van artikel 301 van het wetboek van Strafrecht. Demirta werd bovendien
aangeklaagd wegens ontduiking van de dienstplicht door vervalsing van een
officieel medisch keuringsrapport. Hij is hiervoor in november 2007 in hechtenis
genomen. Beide rechtszaken tegen hem lopen nog.
Turks-Koerdische militanten in het noorden van Irak
Begin juni 2007 begon Turkije duizenden militairen met groot materieel samen te
trekken langs de Turks-Iraakse grens. Het Turkse leger dreigde het noorden van
het buurland Irak binnen te vallen om strijders van de PKK die zich daar
schuilhielden, uit te schakelen. Naar schatting 3500 PKK-strijders zouden zich
verdeeld over ongeveer zeven kampen ophouden in de bergen in het noorden van
Irak.55 Vandaaruit voeren zij operaties uit tegen burger- en militaire doelen in
Turkije. Een zelfmoordaanslag bij een drukbezocht winkelcentrum tijdens het
spitsuur in Ankara op 22 mei 2007, waarbij acht mensen het leven verloren en 121
gewonden vielen, evenals de dood van zeven soldaten een dag later toen hun
voertuig in zuidoost-Turkije op een mijn reed, vergrootten de druk in Turkije om
een militaire actie uit te voeren tegen Koerdische bases in het noorden van Irak.
Na de aanslag in Ankara werden in de zuidelijke stad Adana een man en een
vrouw aangehouden, die vijf kilo explosieven bij zich hadden. Als gevolg van een
bomaanslag ontspoorde kort daarop bij de stad Genç in het zuidoosten van het land
een goederentrein. Bij zelfmoordaanslagen op kazernes in de provincie Tunceli in
het oosten van Turkije kwamen op 4 juni 2007 in totaal zeven politiemensen om
het leven. De regering kwam nog verder onder druk te staan van leger, oppositie
en publieke opinie om actie te ondernemen tegen de PKK, nadat op 7 oktober
2007 dertien militairen in een minibus bij het dorpje Beytüssebab in de provincie
Sirnak werden gedood. Na langdurig beraad binnen de AKP besloot de regering op
15 oktober 2007 het parlement om toestemming te vragen voor een grootschalige
inval van het leger in het noorden van Irak. Op 17 oktober 2007 nam het parlement
een motie aan waarin de regering werd gemachtigd om voor de duur van een jaar
53 AFP (7 maart 2007).
54 ANP/Reuters ((14 december 2007).
55 `In the rugged north of Irak, Kurdish rebels flout Turkey', International Herald Tribune (28
oktober 2007).
23
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
onderdelen van de strijdkrachten naar de zuidoostelijke regio te verplaatsen.56 Dit
met het oog op het uitvoeren van grensoverschrijdende militaire operaties,
waarvan de omvang en aard door de regering zouden worden bepaald. Eind
oktober 2007 hadden de Turkse strijdkrachten alle voorbereidingen afgerond voor
een grootschalig offensief tegen de PKK in het noorden van Irak.57 Volgens
diverse Turkse media zouden zelfs meer dan 150.000 militairen in gereedheid zijn
gebracht, van wie de meerderheid al in de grensregio zou verblijven.58 Op 28
november 2007 autoriseerde premier Erdoan op basis van de motie van het
parlement de Turkse strijdkrachten om een grensoverschrijdende operatie uit te
voeren. Op 1 december 2007 publiceerde de Turkse krijgsmacht op zijn website
een verklaring over een militaire actie die op die dag tegen de PKK werd
uitgevoerd in het noorden van Irak. Het betrof intensieve beschietingen door
Turkse militaire eenheden op een groep PKK militanten in het noorden van Irak in
het district Çukurca in de provincie Hakkari. Vanaf het aannemen van de
parlementaire motie zijn de militaire acties van het Turkse leger tegen de PKK in
het zuidoosten van Turkije en soms in het noorden van Irak geïntensiveerd.
Daarbij werden ook gevechtsvliegtuigen, -helicopters en artillerie ingezet.
Eerdere militaire operaties van het Turkse leger in het noorden van Irak in de jaren
negentig van de vorige eeuw leverden weinig op. Grootscheepse invasies in 1995
en 1997 waarbij naar schatting respectievelijk 35.000 en 50.000 Turkse militairen
betrokken waren, mislukten in hun opzet PKK strijders uit de bergen van Noord-
Irak te verdrijven. Na de val van de Iraakse dictator Saddam Hoessein in 2003 zijn
alleen relatief kleine schermutselingen in het Turks-Iraakse grensgebied gemeld.
Wel zouden kleine aantallen Turkse militairen betrokken zijn geweest bij
zogenaamde `hot pursuit' operaties tegen Koerdische militanten met uitloop in het
noorden van Irak.59
Eind februari 2008 was er een in tijd beperkt grondoffensief van de Turkse
strijdkrachten tegen PKK-bases in het noorden van Irak, voorafgegaan en
56 Deze machtiging was gebaseerd op artikel 92 van de Turkse grondwet, waarin de parlement
de bevoegdheid werd gegeven om binnen internationaalrechtelijke kaders Turkse
strijdkrachten in het buitenland in te zetten.
57 Een grote meerderheid van de Turkse bevolking zou een militaire aanval op PKK-strijders in
het noorden van Irak steunen. Volgens een begin oktober 2007 gehouden onderzoek in twaalf
Turkse steden zou 81 procent van de Turkse bevolking achter een aanval staan.
58 Volgens lokale Iraaks-Koerdische bestuurders hebben de Turkse strijdkrachten bij een aanval
over land twee opties. In beide gevallen zouden zij in de buurt van de Noord-Iraakse stad
Zakho komen. In de eerste optie zou een Turkse inval kunnen beginnen via een brede weg bij
de grenspost Fish Habur die tot 10 kilometer ten westen van Zakho leidt. Een andere
mogelijkheid zou de Turkse strijdkrachten over smalle weggetjes over de bergen ten
noordoosten van Zakho voeren.
59 Reuters (27 juli 2007).
24
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
ondersteund door luchtaanvallen.60 Na ruim een week werd deze militaire operatie
beëindigd.61
De Verenigde Staten, maar ook de Iraakse regering in Bagdad en de EU hebben
herhaaldelijk bij Turkije op terughoudendheid aangedrongen. De VS is tegen een
grootschalige Turkse militaire operatie in het noorden van Irak, omdat zo'n
operatie het gebied zou destabiliseren.62 Ook zouden de spanningen tussen Turkije
en de Iraakse Koerden kunnen toenemen. Wel zegde president Bush de
bezoekende premier Erdoan op 5 november 2007 toe `military intelligence' met
Turkije te willen delen over stellingen van de PKK die door hem als `common
ennemy' werd gekwalificeerd.63 Samenwerking tussen de Turkse autoriteiten en de
VS ter bestrijding van de PKK in Noord-Irak is sindsdien geïntensiveerd, onder
meer op het gebied van inlichtingenuitwisseling. De Turkse regering verklaarde
dat de acties, die met behulp van operationele inlichtingen van de VS
plaatsvinden, gericht zijn tegen de PKK en niet tegen een bevolkingsgroep of
ander land. De internationale gemeenschap veroordeelde de terroristische acties
van de PKK en drong bij de Turkse regering aan op terughoudendheid en
proportionaliteit.
In de verslagperiode vond ook regelmatig overleg plaats tussen Turkse en Iraakse
funktionarissen om een eventuele dreigende Turkse invasie in het noorden van
Irak af te wenden. Zo werd ter gelegenheid van een bezoek van de Iraakse premier
Al-Maliki aan Ankara op 7 augustus 2007 een intentieverklaring getekend, waarbij
beide landen overeenkwamen hun samenwerking in de strijd tegen de PKK te
versterken.64 Op 28 september 2007 tekenden de Turkse en Iraakse ministers van
Binnenlandse zaken in Ankara een overeenkomst, waarin beide landen
overeenkwamen samen `terroristische activiteiten van Turks-Koerdische
militanten te gaan voorkomen'. Onderhandelingen over een geplande regeling
waarbij Turkse militairen op beperkte schaal over de gemeenschappelijke grens
zouden opereren, zouden nog worden voortgezet. Ook werd afgesproken dat ieder
half jaar delegaties van beide landen bijeen zouden komen om onder meer
informatie uit te wisselen.65 Op 19 oktober 2007 riep premier Erdoan de Iraakse
leiders op om alle bases van de PKK in het noorden van Irak te sluiten en PKK-
leiders aan Turkije over te dragen. De Iraakse president Jalal Talabani stelde in
60 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van
Bommel (SP) van 3 maart 2008, kenmerk DAM-123/08.
61 ANP (29 februari 2008); Reuters (3 maart 2008).
62 `Turkey/US: Northern Iraq incursion risks crisis in tie', Oxford Analytica (23 oktober 2007).
63 `Turkey: Neutralising PKK requires KRG engagement', Oxford Analytica (14 november
2007).
64 Zie ook `Iraqi Kurds and the Turkish-Iraqi Memorandum against the PKK', Soner Cagaptay
en H. Akin Unver/ The Washington Institute for Near East Policy (Washington, 21 augustus
2007).
65 AFP/Reuters (28 september 2007).
25
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
reactie daarop dat Irak geen PKK-leiders op zijn grondgebied zou aanhouden en
aan Turkije zou uitleveren. De Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Ali
Babaçan, voerde op 23 oktober 2007 in Bagdad crisisoverleg met onder andere
president Jalal Talabani, premier Nuri Al-Maliki en minister van Buitenlandse
Zaken Hoshyar Zebari. Na afloop van dit overleg zegden de Iraakse autoriteiten
toe de kantoren van de PKK in geheel Irak te zullen sluiten, de bewegingsvrijheid
van de organisatie te zullen beperken en de geldstroom te zullen afsnijden.
Inmiddels zouden in verband hiermee de kantoren van de aan de PKK gelieerde
Koerdische partij KDSP zijn gesloten, omdat de KDSP geen vergunning zou
hebben om in Irak politiek actief te zijn. De KDSP had kantoren in onder meer de
Noordiraakse steden Kirkuk, Erbil en Mosul. Op een internationale conferentie op
3 november 2007 in Istanbul, waar onder anderen de Amerikaanse minister van
Buitenlandse Zaken Condoleeza Rice, haar ambtgenoten uit buurlanden van Irak
en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties aanwezig waren, liet de Iraakse
premier Nuri Al-Maliki onder meer weten dat PKK-kantoren in Irak zouden
worden gesloten en dat leiders van de PKK zouden worden aangehouden.
In verband met een dreigende inval van het Turkse leger in het noorden van Irak
liet de PKK op 14 oktober 2007 weten dat zij nieuwe posities ging innemen, ook
in Turkije, om van daaruit meer acties tegen de politie, regeringspartij AKP en de
grootste oppositiegroepering CHP te kunnen ondernemen. Mocht het Turkse leger
daadwerkelijk tot een grootscheepse aanval overgaan, dan kunnen volgens een
PKK-woordvoerder ook oliepijpleidingen uit Irak en Azerbeidjzan in het oosten
van Turkije doelwit van PKK-acties vormen.66 Op 21 oktober 2007 vonden
zeventien Turkse militairen de dood en werden zestien gewond toen PKK-
militanten bij het dorp Daglica in de provincie Hakkari een brug opbliezen op het
moment dat daar een legerkonvooi overheen reed. In de buurt werd tevens een
minibus met bruiloftsgasten door een bermbom getroffen. Daarbij vielen onder de
inzittenden een dode en zeventien gewonden.67 Bij de aanval op de Turkse
legereenheid werden ook acht Turkse militairen in gijzeling genomen. De soldaten
werden op 4 november 2007 vrijgelaten68, maar bij terugkomst in Turkije in staat
66 Reuters (19 oktober 2007).
67 De EU heeft naar aanleiding van deze terreuraanslagen op 22 oktober 2007 een verklaring
uitgegeven, waarin het terroristische geweld door de PKK op Turks grondgebied werd
veroordeeld.
68 Een openbaar aanklager in Ankara zou inmiddels een juridisch onderzoek zijn gestart naar
drie parlementsleden van de pro-Koerdische DTP. De drie waren op 4 november jl. aanwezig
toen de PKK de gegijzelde soldaten vrijliet. Met hun aanwezigheid zouden de drie de Turkse
wetten tegen terreur hebben geschonden. Volgens de PKK speelde de DTP, die na de
verkiezingen van juli 2007 in het parlement kwam met 20 afgevaardigden, een grote rol bij de
onderhandelingen over de vrijlating. Het onderzoek van de openbare aanklager zou de
opmaat kunnen zijn naar een verbod van de DTP. In het verleden zijn er in Turkije ettelijke
Koerdische partijen verboden wegens vermeende banden met de PKK. De DTP die zelf zegt
geweld af te wijzen, stond al onder zware druk, omdat zij niet het geweld van de PKK wilde
26
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
van beschuldiging gesteld vanwege het verzaken van hun nationale plicht en
daarop gevangen gezet.
Begin december 2007 verklaarde premier Erdoan maatregelen te willen
overwegen, teneinde PKK-strijders die geen strafblad hebben of zich niet aan
strafbare feiten hebben schuldig gemaakt, aan te moedigen de strijd te staken en
naar huis terug te keren. Begin 2008 was het echter nog onduidelijk of de regering
hiertoe met een voorstel zal komen.
2.4 Veiligheidssituatie
Voor de veiligheidssituatie in Turkije is de situatie in Zuidoost-Turkije (het gebied
waar de strijd met de PKK altijd heeft plaatsgevonden) van belang, alsmede
organisaties buiten de PKK die de veiligheid van de burger soms ook buiten het
zuidoosten kunnen bedreigen.69 Deze groeperingen zijn ingedeeld in twee
stromingen, te weten groeperingen met een islamistische grondslag en groepen
met een marxistisch-leninistische grondslag.70
Stedelijke gebieden
In de verslagperiode is in de stedelijke gebieden van Turkije een aantal aanslagen
gepleegd.71 Bij deze aanslagen zijn doden en gewonden gevallen. Ook vonden er
enkele explosies plaats waarvan niet duidelijk was door wie/wat zij werden
veroorzaakt, c.q. die niet werden opgeëist. Zo kwam op 12 mei 2007 bij een
bomaanslag op een markt in Izmir één persoon om het leven en raakten 14
personen gewond. Op 22 mei 2007 kwamen bij een zelfmoordaanslag in een
drukke winkelstraat in Ankara negen personen om het leven en vielen er tientallen
gewonden. Deze aanslag werd opgeëist door de `Timen Tolhildana Kurdistan
(TTK) Kurdistan Revenge Teams, naar algemeen wordt aangenomen één van de
namen waaronder de PKK aanslagen in Turkije opeist. Op 2 oktober 2007 kwam
bij een dubbele aanslag in Izmir een man om het leven. Er vielen verschillende
gewonden. Er vonden tijdens de verslagperiode geen aanslagen plaats in
toeristische centra.
afkeuren. Wel spraken DTP-leiders hun medeleven uit met de nabestaanden van Turkse
militairen die bij recemte gevechten in zuidoost-Turkije om het leven waren gekomen.
69 Zie ook `Travel Advice by country Turkey', UK Country Foreign & Commonwealth Office
(26 september 2007).
70 Voor een overzicht van deze groeperingen zie ook de paragrafen 2.4.2 en 2.4.3 van het
algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003; zie ook Home Office, UK, Country
of Origin Information Report: Turkey (Londen, 22 juni 2007).
71 Zie ook paragraaf 2.3.1.
27
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Grensgebieden met Irak en Syrië
Het Turkse leger heeft naar schatting zo'n 100.000 militairen gestationeerd nabij
de grens met Irak en gedeeltelijk ook nabij de grens met Syrië. De
veiligheidssituatie in het grensgebied met Syrië is stabiel.
Probleem daar is de aanwezigheid van talrijke landmijnen. Naar verluidt bevindt
zich een PKK-kamp in het noordoosten van Syrië nabij de grens met de Turkse
provincies irnak en Mardin. In verband met de recente intensivering van de strijd
tussen het Turkse leger en de PKK zouden bewoners van een aantal dorpen
tijdelijk onderkomen hebben gezocht in nabijgelegen dorpen. Er is vooralsnog
geen sprake van evacuatie van dorpen aan de Iraakse kant van de grens.
Sentimenten in een aantal dorpen aan de grens met Turkije zouden sterk anti-
Turks zijn. De PKK is daar populair.
2.4.1 De situatie in Zuidoost -Turkije
Op verschillende plaatsen in het zuidoosten is in de verslagperiode vooruitgang
geboekt in de infrastructuur (ontsluiting afgelegen dorpen en
electriciteitsvoorziening). Deze vooruitgang is met name te danken aan de AKP
die de afgelopen jaren in de infrastructuur van het zuidoosten heeft geïnvesteerd.
Mede dankzij deze investeringen heeft de AKP vergeleken met eerdere
parlementsverkiezingen een groot aantal stemmen (meer dan 50%) gekregen in de
provincies in het zuidoosten van Turkije.72 Hiermee is de parlementaire
vertegenwoordiging van kiezers uit het zuidoosten toegenomen vergeleken met het
voorgaande parlement. De algehele sociaal-economische situatie in het zuidoosten
blijft echter moeilijk. De regering heeft geen stappen gezet om te komen tot een
alomvattende strategie voor een sociaal-economische ontwikkeling van de regio en
voor de Koerdische bevolkingsgroep in de regio de voorwaarden te creëren om
aanspraak te kunnen maken op hun rechten en vrijheden.73
De algemene veiligheidssituatie in Zuidoost-Turkije is in de verslagperiode
vanwege de toegenomen intensiteit van de confrontaties tussen de PKK en de
Turkse strijdkrachten verder verslechterd.74 Daarbij zijn, zoals ook in voorgaande
jaren, doden en gewonden gevallen, zowel aan de kant van de strijdkrachten, als
aan de kant van de PKK.
Soms worden er door de lokale autoriteiten plaatselijk verhoogde
veiligheidsmaatregelen afgekondigd, die meestal de vorm hebben van extra
72 Zie ook paragraaf 2.3 van dit algemeen ambtsbericht.
73 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC(2007)1436 (Brussel, 6 november 2007).
74 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
28
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
checkpoints en identiteitscontroles op de buitenwegen in de provincies van
Zuidoost Turkije (veelal dezelfde provincies die vroeger onder de
uitzonderingstoestand (OHAL)75 en de daarmee samenhangende noodwetgeving
vielen). Deze zijn echter flexibel in tijd en naar plaats, en hangen samen met
(lokale) incidenten of specifieke vermoedens dat zich ergens PKK-strijders
ophouden.
Zo stelde de chef van de Generale Staf op 6 juni 2007 voor vijf regio's in de
provincie irnak, Hakkari en rond het zoutmeer bij Aksaray in de periode van juni
tot 10 september 2007 tijdelijk militaire veiligheidszones in vanwege de
confrontaties met de PKK. In een verklaring van de Generale Staf werd
aangegeven dat deze maatregel was bedoeld om burgers weg te houden van de
beschietingen en militaire oefeningen in de gebieden en dat de zones slechts voor
een beperkte regio zijn ingesteld en dat het niet volledige steden betreft.
De verklaring stelde voorts dat tijdens militaire oefeningen de grenzen van de
veiligheidszones evenals de duur en de reikwijdte van de maatregel worden
bepaald door de lokale autoriteiten via het ministerie van Binnenlandse Zaken. In
de verklaring werd ook gesteld dat burgers in de desbetreffende gebieden worden
geïnformeerd over de implementatie van de maatregel. De evacuatie van in ieder
geval één dorp is gerapporteerd (provincie Siirt, district Pervari, dorp Yapraktepe,
landerijen Cemekare/Mezra). Bij deze evacuatie zou sprake zijn geweest van
intimidatie van de lokale bevolking door de lokale veiligheidsdiensten. Deze
veiligheidszones zijn in ieder geval tot 9 september 2007 van kracht geweest.
Op 6 oktober 2007 werd in een nieuwe verklaring van de Generale Staf
aangekondigd dat de ingestelde veiligheidszones in beperkte gebieden in de
provincies irnak, Siirt en Hakkari zouden worden uitgebreid. Deze
veiligheidszones zullen volgens een verklaring van de Generale Staf van kracht
blijven tot 10 maart 2008, en kunnen daarna mogelijk worden verlengd. In de
praktijk betekende de instelling van veiligheidszones meestal het instellen van
extra checkpoints en identiteitscontroles. In het verleden diende de bevolking die
in het als veiligheidszone ingestelde gebied woonde, het betreffende dorp/gebied
te verlaten. De instelling van deze zones vond plaats op grond van de `Turkish
Military and Forbidden Security Area Law nr. 2565'.
Landmijnen vormen een ernstig veiligheidsprobleem.76 Turkije rapporteerde in
2006 dat er ongeveer een miljoen landmijnen in het land zijn. Ieder jaar vallen er
slachtoffers onder burgers en militairen als gevolg van mijnen. Turkije heeft
75 Over de OHAL en de opheffing daarvan zie paragraaf 2.4.1 van het algemeen ambtsbericht
Turkije van 31 januari 2003.
76 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey Progress Report 2007, Com (2007)
663/SEC(20071436 (Brussel, 6 november 2007).
29
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
krachtens de Ottawa Overeenkomst77 de verplichting op zich genomen om voor
2014 alle landmijnen te hebben opgeruimd.
Bloedwraak 78
Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie paragraaf 2.4.1
van de algemene ambtsberichten Turkije van 28 januari en 13 december 2005. De
situatie met betrekking tot bloedwraak is ten opzichte van de hierboven genoemde
ambtsberichten in de verslagperiode niet gewijzigd.
Eerwraak 79
Evenals bloedwraak is ook eerwraak in het nieuwe Wetboek van strafrecht
opgenomen als strafverzwarende omstandigheid voor moord. Op grond van artikel
82 sub d is de maximum straf voor eerwraak levenslange verzwaarde
gevangenisstraf. Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp
zie ook, laatstelijk, paragraaf 2.4.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6
maart 2007. Blijkens een recente uitspraak van een rechtbank in Istanbul geldt in
Turkije ook in de praktijk eerwraak niet langer meer als een verzachtende
omstandigheid bij moord. Twee broers die hun zuster hadden vermoord om de
familie-eer te redden, zijn veroordeeld tot respectievelijk levenslang en vijftien
jaar gevangenisstraf. Irfan en Ferit Toren doodden in 2004 hun zuster Guldunya
toen 22 jaar oud toen deze, nadat zij door haar neef was verkracht, een kind van
hem kreeg. Ook weigerde zij de tweede vrouw van de neef te worden. Guldunya
vluchtte na de geboorte uit haar dorp bij de oost-Turkse stad Bitlis naar Istanbul,
waar ze bescherming zocht in een politiebureau. Nadat de familie de politie had
beloofd haar niet te zullen doden, stuurde deze haar naar haar oom in de wijk
Fatih. Daar vermoordden de broers hun zuster met twee schoten in het hoofd.80
Dorpswachters
Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie ook paragraaf
3.4.5 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
Er is geen vooruitgang geboekt in het afschaffen van het systeem van
dorpswachters.81 Diverse bronnen melden gevallen van dorpswachters en
Koerdische groeperingen in het zuidoosten van het land die zich agressief zouden
opstellen jegens christenen in de regio, waarbij getracht werd hun eigendommen in
77 Het Verdrag van Ottawa dat op 1 maart 1999 van kracht werd, verbiedt het gebruik, de
productie en de verhandeling van landmijnen.
78 Bloedwraak leidt vaak tot langdurige vetes tussen twee families. Er is daarbij altijd sprake
van wederkerigheid, waarbij de ene familie de daad wreekt van de andere familie volgens het
principe `oog om oog, tand om tand'.
79 Bij eerwraak gaat het meestal om wraak vanwege seksuele omgang voor het huwelijk of
vanwege seksuele omgang met iemand anders dan de huwelijkspartner.
80 Volkskrant (15 november 2007).
81 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
30
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
beslag te nemen. Op 27 mei 2007 heeft het parlement een wijziging van de Village
Guard Law aangenomen, die voorziet in verbetering van de
arbeidsomstandigheden van dorpswachters. Ook werd een bepaling opgenomen
over de voorwaarden voor de recrutering van tijdelijke dorpswachters.82 In het
geval van gewelddadigheden die kunnen leiden tot het uitroepen van de
noodtoestand, kan de regering een besluit nemen voor instelling van speciale
regio's, waarbinnen nieuwe dorpswachters tijdelijk kunnen worden gerecruteerd.
Het totale aantal tijdelijke dorpswachters dat onder deze clausule kan worden
gerecruteerd, bedraagt maximaal 40.000 man. De regering kan besluiten dit aantal
met 50% te verhogen tot maximaal 60.000 man. Op dit moment bedraagt het
aantal dorpswachters volgens Turkse cijfers 57.000 man.83 Inmiddels is bekend dat
nieuwe vrijwillige dorpswachters worden ingehuurd, die niet betaald maar wel
bewapend worden door de overheid.84
2.4.2 Hezbollah en andere islamistische groeperingen
Hezbollah85, die in 1983 was opgericht met als doel een islamitische staat te
vestigen in Turkije, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet van zich
doen spreken. Wel zou deze militante sunnitisch-islamitische beweging nog over
zo'n 10.000 aanhangers kunnen beschikken met een uitvalsbasis in het zuidoosten,
waar zij zich aan het hergroeperen zou zijn.
Begin februari 2007 arresteerde de politie in de zuidelijke provincie Adana acht
personen wegens het verspreiden van propagandamateriaal voor Hezbollah op
bijeenkomsten van een legale, maar vrij onbekende islamitische groepering, de
Mustazaflar Association.86 Een rechtbank in Diyarbakir veroordeelde op 10 maart
2007 Servet Yoldas, een militant van de gewapende tak van Hezbollah, tot
levenslange gevangenisstraf wegens de moordaanslag op de politiechef van
Diyarbakir, Gaffar Okkan, en vijf medewerkers op 24 januari 2001. Drie
medeplichtigen kregen gevangenisstraffen opgelegd variërend van drie tot tien
jaar.87 Na een jarenlang voortslepend proces veroordeelde een rechtbank in
Diyarbakir op 25 juni 2007 tien leden van de verboden Hezbollah tot levenslange
gevangenisstraf vanwege de moord op 24 mensen en het plegen van bomaanslagen
82 `Turkey's village guards face danger from all sides' (Reuters, 14 november 2007).
83 De Commissie van de Europese Gemeenschappen meldde in `Turkey 2007 Progress Report':
`According to official figures, there are currently over 57,000 village guards on duty.'.
84 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
85 Voor een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van en de onderlinge rivaliteiten
binnen de Hezbollah zie het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
86 Reuters (4 februari 2007).
87 AFP (10 maart 2007).
31
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
tussen 1992 en 1994. In februari 2007 kregen 20 Hezbollah leden al levenslange
gevangenisstraf opgelegd.88
slami Büyük Dou Akincilar Cephe (BDA/C)
De politie heeft in de stad Izmir op 20 november 2007 zes mensen aangehouden
die van plan zouden zijn om Turkse prominenten te liquideren. De anti-
terreureenheid van de politie voerde daarbij operaties uit in Gurçesme, wijk
Yeildere in het district Konak en in de Ayrancilar wijk van het Torbali district, en
nam daarbij een grote hoeveelheid wapens en munitie in beslag. De zes zouden lid
zijn van de verboden terreurgroep IBDA-C (Front van Voorvechters voor het
Grote Islamitische Oosten) dat tegen de seculiere staatsstructuur in Turkije vecht.
De politie zou een lijst in beslag hebben genomen, waarop tien mensen stonden
die de verdachten zouden willen vermoorden. Op de lijst zouden politici,
kunstenaars en geestelijken staan. De zes zouden ook aanslagen in voorbereiding
hebben op buitenlandse ambassades en bedrijven en op belangrijke Turkse
religieuze plaatsen.89
Malatyalilar
De radicale splintergroep Malatyalilar die de vorming van een islamitische staat
voorstaat, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich
doen spreken.
Kalifaatsstaat (ook wel bekend onder de namen Hilafet Devleti, Islami Cemiyet ve
Cemaatleri Birlii (ICCB) en Anadolu Federe Islam Devleti (AFID))
De radicaal islamitische Hilafet Devleti, Unie van Islamitische Verenigingen en
Gemeenschappen (ICCB) en Federale Islamitische Staat van Anatolië (AFID) zijn
door de Turkse Hoge Raad als verboden organisaties aangemerkt. Doelstelling van
deze bewegingen is de Turkse regering omver te werpen en van Turkije een
islamitische staat te maken. Leden van deze organisaties riskeren strafrechtelijke
vervolging krachtens artikel 314 van het wetboek van Strafrecht. De maximale
straf op basis van een veroordeling op grond van dit artikel voor een leider van een
dergelijke organisatie is 22 jaar en zes maanden. Voor leden bedraagt de
maximum straf op grond van dit artikel zes jaar en drie maanden.
De rechtszaak tegen de leden van de Kalifaatstaat organisatie, die op 20 december
2004 begon, is nog gaande.
Splintergroeperingen
De splintergroepen Tevhid-Selam en Jeruzalem-strijders (Turks: Kudüs
Savaçilari) hebben in de verslagperiode niet van zich doen spreken. Ook de
(Turkse) Hizb-ut Tahrir (Bevrijdingspartij), een in Turkije verboden sunnitische
organisatie die in de jaren vijftig van de vorige eeuw in het Midden-Oosten werd
88 AFP/Reuters (25 juni 2007).
89 AFP/ANP, 20 november 2007.
32
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
opgericht met als doel de totstandkoming van een islamitische wereldstaat, heeft in
de verslagperiode voorzover bekend geen gewelddadigheden verricht. Wel voerde
de anti-terreureenheid van de politie op 29 november 2007 in de stad Adana een
operatie uit, waarbij naar verluidt vijf personen zijn opgepakt, waaronder de
veronderstelde leider van de Hizb-ut Tahrir in Turkije.
2.4.3 Marxistisch-leninistische groeperingen
Bij tijd en wijle zijn revolutionaire groeperingen van marxistisch-leninistische snit
actief. De rekrutering door deze groeperingen, die opereren in kleine cellen, vindt
met name plaats in de arme wijken van Istanbul en onder gedetineerden in de
diverse gevangenissen. De belangrijkste zijn de DHKP/C en de MKP-HKO
(voorheen TKP/ML-TKKO ). Deze groeperingen zijn alle verboden in Turkije.
DHKP/C (Devrimci Halk Kurtulu Partisi/Cephe - Revolutionaire
Volksbevrijdingspartij / Front voorheen Dev-Sol)
De politie in Istanbul heeft op 30 november 2007 een operatie uitgevoerd tegen de
DHKP/C. Daarbij werden zes vermoedelijke leden van de DHKP/C met een
strafblad gearresteerd. Voorzover bekend hebben zich met betrekking tot de
DHKP/C in de verslagperiode verder geen nieuwe relevante ontwikkelingen
voorgedaan.
MKP-HKO
Af en toe maakt het Turkse leger bij operaties tegen de PKK in de oostelijke
provincie Tunceli ook vuurcontact met linkse opstandelingen. Daarbij kunnen aan
beide zijden doden en gewonden vallen. De rebellen maken deel uit van de
Maoïstische Communistische Partij-Volksbevrijdingsleger (MKP-HKO) dat vecht
voor een Marxistisch-Leninistisch-Maoïstische staat in Turkije en een
proletarische revolutie wereldwijd. De groepering kwam in 2003 tot stand na een
naamsverandering van de voormalige TKP/ML-TIKKO (Turkse Communistische
Partij-Marxistisch-Leninistisch Turkse Arbeiders- en Boerenbevrijdingsleger).
2.4.4 Terroristische aanslagen 90
Naar aanleiding van een reeks van zelfmoordaanslagen in november 2003 in
Istanbul tegen twee synagoges, het Britse consulaat en een filiaal van de HSBC
bank, waarbij naast 63 doden ongeveer 600 gewonden vielen, veroordeelde een
rechtbank in Istanbul op 16 februari 2007 zeven personen tot levenslange
gevangenisstraf voor hun betrokkenheid bij de aanslagen. Tot de veroordeelden
90 Zie ook paragraaf 2.4.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
behoorde de Syriër Louai Al-Sakka die eveneens een rol zou hebben gespeeld bij
het terreurnetwerk van Al-Qai'da in Irak. Eveneens levenslang kreeg de Turk
Harun Ilhan die heeft toegegeven lid van Al-Qai'da te zijn geweest en te hebben
samengespannen om de aanslagen in Istanbul te helpen plegen.91
91 AFP/Reuters (16 februari 2007).
34
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen
Turkije heeft de Universele Verklaring van de Rechten van de mens (New York,
10-12-l948) aanvaard en is partij bij
- het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (CAT) (New York, 10-12-l984); Turkije heeft op
14-09-2005 het Facultatieve Protocol (New York, 18-12-2002) 92 bij dit
Verdrag ondertekend maar nog niet bekrachtigd;
- het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie (CERD) (New York, 07-03-l966),
- het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen
vrouwen (CEDAW) (New York 18-12-l979), met Facultatief Protocol (New
York, 06-10-l999), en
- het Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC) (New York, 20-11-l989),
met Facultatief Protocol inzake kinderhandel-, prostitutie en pornografie (New
York, 25-05-2000).
Turkije is ook partij bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen
(Genève, 28-07-l951), en het Protocol (New York, 31-01-l967), maar heeft een
territoriaal voorbehoud gemaakt, waardoor alleen uit Europa afkomstige personen
in aanmerking kunnen komen voor een vluchtelingenstatus.
Turkije is partij bij het Internationaal Verdrag inzake burger- en politieke rechten
(ICCPR) (New York, 19-12-l966) en bij het Internationaal Verdrag inzake
economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC) (New York, 19-12-l966).
Daarbij is het voorbehoud gemaakt dat de term `minderheid' wordt gëinterpreteerd
in het licht van het Verdrag van Lausanne van 24 juli 1923, hetgeen wil zeggen dat
alleen Grieken, Armeniërs en joden onder deze definitie vallen.93 Het Eerste
Facultatieve Protocol (New York, 19-12-l966) waarin het individuele klachtrecht
wordt erkend, heeft Turkije ondertekend noch bekrachtigd. Turkije heeft op 2
maart 2006 het Tweede Facultatieve Protocol inzake de afschaffing van de
doodstraf (New York, 15-12-l989) bekrachtigd, waardoor dit Protocol voor
92 Dit Protocol voorziet in onverwachte inspecties op politieburo's en in penitentiaire
inrichtingen. Ook kunnen inspecteurs aanbevelingen doen ter voorkoming van foltering.
93 Zie ook paragraaf 2.1.2.
35
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Turkije op 2 juni 2006 in werking is getreden. Turkije heeft het Statuut van Rome
inzake het Internationaal Strafhof (ICC) (Rome, 17-07-l998) niet bekrachtigd.94
In het kader van de Raad van Europa is Turkije partij bij:
- het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of
vernederende behandeling of bestraffing (CPT) (Straatsburg, 26-11-l987),
- het Europees Sociaal Handvest (Turijn, 18-10-l961),
- het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (Rome, 04-11-l950),
- Protocol No. 1 (Parijs, 20-03-l952),
- Protocol No. 6 (afschaffing van de doodstraf in vredestijd) (Straatsburg, 28-
04-l983),
- Protocol No. 13 (Afschaffing van de doodstraf in oorlogstijd) (Vilnius, 03-05-
2002) werd door Turkije op 9 januari 2004 getekend, en op 20 februari 2006
bekrachtigd, waardoor dit Protocol voor Turkije op 1 juni 2006 in werking is
getreden.
- Protocol No. 7 (ne bis in idem) (Straatsburg, 22-11-l984) en Protocol No. 12
(preventie discriminatie) (Rome, 04-11-2000) zijn door Turkije ondertekend,
maar nog niet bekrachtigd.
Het Kaderverdrag voor de Bescherming van Nationale Minderheden (Straatsburg,
01-02-l995) en het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van
Minderheden (Straatsburg, 05-11-l992) heeft Turkije niet ondertekend.
Daarnaast heeft Turkije in het kader van de Raad van Europa het Civielrechtelijk
Verdrag inzake de bestrijding van corruptie (Straatsburg,04-11-1999) bekrachtigd.
Hierdoor is Turkije per 1 januari 2004 lid van de Groep van Staten van de Raad
van Europa tegen Corruptie (GRECO).95
Omdat Turkije partij is bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM) en het Europees Verdrag ter Uitbanning van Foltering (CPT), zijn ook de
voor deze verdragen bestaande toezichtsmechanismen, te weten het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Comité voor de Uitbanning van
Foltering (CPT) op Turkije van toepassing. Turkse onderdanen kunnen wanneer
alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput een klacht met betrekking tot schending
van het EVRM indienen bij het EHRM in Straatsburg.96 Het CPT heeft Turkije in
de afgelopen jaren regelmatig bezocht, laatstelijk nog in december 2005.
94 Hoewel de intentie aanwezig is om partij te worden bij het ICC dient Turkije eerst zijn
nationale wetgeving aan te passen.
95 Echter, ondanks diverse initiatieven is corruptie een hardnekkig verschijnsel dat in het
openbare leven ook op hoog niveau blijft voorkomen (Commission of the European
Communities Turkey 2007 Progress Report, COM (2007) 663/SEC (2007)1436 (Brussel, 6
november 2007)).
96 Zie ook paragraaf 3.3.
36
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Turkse grondwet, die dateert van 1982, erkent grondrechten als vrijheid van
meningsuiting, pers, religie, vereniging en vergadering, bewegingsvrijheid,
vrijheid van communicatie, recht op privacy en bezit, eerlijke rechtsgang,
vrijwaring van foltering, onmenselijke behandeling, huiszoekingen en willekeurige
aanhoudingen.
De grondwet kent echter ook mogelijkheden om deze vrijheden in te perken.
Volgens het op 3 oktober 2001 gewijzigde artikel 13 van de grondwet mogen
beperkingen van de grondrechten niet in strijd zijn met de principes van een
democratische sociale orde en mogen ze het wezen van het recht niet aantasten.
Ingevolge het hervormingspakket van 7 mei 2004 zullen de bepalingen van
verdragen in geval van conflict prevaleren boven artikelen van de nationale
wetgeving.97 In principe mag een Turks onderdaan niet aan een ander land worden
uitgeleverd.
Op 21 oktober 2007 vond een referendum plaats over een pakket van
grondwetswijzigingen die het directe gevolg waren van de politieke crisis rond de
verkiezing van president Gül98. De voorliggende grondwetswijzigingen betreffen
- directe verkiezing van de president door het volk (was: door het parlement),
- verkorting van de ambtsperiode van de president van eenmaal zeven jaar tot
vijf jaar, éénmaal verlengbaar,
- wijziging van de ambtsperiode van de regering en parlement van vijf tot vier
jaar, dat wil zeggen eens in de vier jaar parlementaire verkiezingen,
- expliciete vastlegging van het quorum-vereiste voor parlementszittingen in
184 van de 550 vertegenwoordigers.
Ongeveer 70 procent van de uitgebrachte stemmen was voor het pakket aan
grondwetswijzigingen, ongeveer 30 procent tegen. Het betrof het vijfde
referendum in Turkije. De opkomst van 67, 5 procent was de laagste ooit. In de
vier eerdere referenda was de opkomst tussen de 80 en 90 procent. Turkije kent
een opkomstplicht.99 100 De stembusuitslag heeft echter geen invloed op de positie
van president Abdullah Gül die in augustus 2007 voor een periode van zeven jaar
door het parlement was gekozen. Wel zal zijn opvolger in 2014 rechtsstreeks door
de bevolking worden gekozen.
97 Voor dit doel is artikel 90 van de grondwet gewijzigd.
98 Zie ook paragraaf 2.3 van dit algemeen ambtsbericht.
99 `Turkey: Constitution stirs deep-seated controversies', Oxford Analytica (8 oktober 2007).
100 ANP/AFP (31 juli en 21 oktober 2007); Reuters (4 en 21 oktober 2007).
37
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
In opdracht van de AKP heeft een werkgroep van constitutionele experts een
ontwerp-grondwet opgesteld. Naar verwachting zal de concept-tekst begin 2008
worden gepubliceerd, waarna een uitgebreide consultatieronde met het
maatschappelijk middenveld zal worden gehouden. Deze zal naar verwachting
enige maanden in beslag nemen. Vervolgens zal aan de hand van de verkregen
adviezen de ontwerp-tekst worden aangepast en aan het parlement worden
voorgelegd. Deze zal de concept-tekst eerst in het constitutioneel comité
behandelen en vervolgens plenair, waarna de tekst ter stemming zal worden
voorgelegd. Een drie vijfde meerderheid is vereist. Tot slot zal de concept-tekst
onderwerp zijn van een referendum. In het best mogelijke scenario zal dit niet
eerder dan eind 2008 kunnen worden afgerond, maar vermoedelijk later.
Lagere wetgeving
Turkije kent een grote hoeveelheid lagere regelgeving die vorm geeft aan de
uitvoering van de desbetreffende wetsbepalingen. Deze regelgeving is vaak
ondoorzichtig, waardoor het niet altijd eenvoudig is precies te weten welke regels
op een bepaald moment gelden. Het is voorgekomen dat de geest van een wet
werd doorkruist door deze lagere regelgeving. De overheid heeft dit probleem
onderkend. Binnen de Reform Monitoring Group101 bestaat een subgroep die tot
taak heeft erop toe te zien dat secundaire regelgeving in overeenstemming is met
de wet.
In de tweede helft van 2003, in 2004, in 2005 en in 2006 is een aantal
wetswijzigingen gericht op verdere democratisering doorgevoerd.102 Deze
wijzigingen worden onder andere door de EU als een verbetering erkend.
Wijziging van artikel 301 WvS103
In de verslagperiode werd onder deskundigen gesproken over een aanpassen van
de tekst van artikel 301 WvS (`vrijheid van meningsuiting'). Of dit artikel ook
daadwerkelijk zal worden gewijzigd en wat de precieze strekking of formulering
van deze wijziging zal zijn, is echter nog niet bekend. Een eventuele aanpassing
van de tekst van dit artikel dient volgens deskundigen separaat van het
grondwettelijk proces (zie hierboven) plaats te vinden.104
Wet op de Stichtingen
De nieuwe wet op de Stichtingen gaat niet over de juridische status
(rechtspersoonlijkheid) van religieuze groepen of genootschappen, maar regelt
101 Voor de Reform Monitoring Group zie paragraaf 3.1.2 van het algemeen ambtsbericht
Turkije van 28 januari 2005.
102 Zie laatstelijk paragraaf 3.1.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
103 Zie ook paragraaf 3.3.1 van dit algemeen ambtsbericht.
104 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken van 5 november 2007,
kenmerk DWM-722-07, op vragen van het lid Ormel (CDA) over artikel 301 van het Turkse
Wetboek van Strafrevcht.
38
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
datgene wat stichtingen kunnen doen, nadat zij eenmaal zijn opgericht en
rechtspersoonlijkheid hebben verworven. De wet geldt voor alle stichtingen in
Turkije, en derhalve ook voor stichtingen opgericht door niet-islamitische
religieuze groepen of genootschappen, die overigens een kleine minderheid
vormen van alle stichtingen waar de wet betrekking op heeft.
De wet heeft als doel een aantal verschillende wetten en regelingen die betrekking
hebben op het functioneren van stichtingen, onder één noemer te brengen en deze
op een aantal punten te wijzigen.
De vorige president Sezer heeft echter negen artikelen uit het concept van een veto
voorzien, waardoor deze wet niet in werking is getreden. De belangrijkste reden
voor zijn veto was dat religieuze stichtingen van niet-islamitische minderheden
volgens de president met de nieuwe wet bevoegdheden zouden krijgen die in strijd
zijn met het uitgangspunt van het secularisme zoals dat naar zijn mening onder
meer tot uiting komt in het Burgerlijk Wetboek en het Verdrag van Lausanne. Een
aantal van de door het veto van de president getroffen artikelen had betrekking op
de teruggave van een groot aantal eigendommen van niet-islamitische
minderheden alsmede op de mogelijkheid voor de aanschaf van onroerend goed in
de toekomst. Deze verbeteringen zijn mede op aandringen van de Europese
Commissie en de individuele lidstaten, waaronder Nederland, tot stand gekomen.
Het parlement heeft op 20 februari 2008 de nieuwe wet aangenomen; de president
ging op 26 februari 2008 akkoord.
Wet bijzondere bevoegdheden politie
Op 13 juni 2007 heeft de president zijn goedkeuring gehecht aan de wet die
bijzondere bevoegdheden aan de politie toekent. Volgens deze wet mag de politie
verdachten onder bijzondere omstandigheden (niet nader bepaald) aanhouden bij
een vermoeden van betrokkenheid bij illegale handelingen, zonder dat daarvoor
een beschikking van de rechtbank of procureur is vereist. Ook mag de politie
preventief onderzoek doen zonder beschikking van de rechtbank of procureur.
Vingerafdrukken mogen worden afgenomen bij aanvragers van rijbewijzen,
paspoorten en wapenvergunningen, en asielzoekers. Deze gegevens kunnen 80 jaar
worden bewaard. Het gebruik van vuurwapens wordt verruimd. Werd voorheen
limitatief opgesomd in welke gevallen het gebruik van vuurwapens was
toegestaan, de huidige wet bepaalt dat in geval de politie op verzet stuit gebruik
van vuurwapens is toegestaan. Het wetsvoorstel was enkele maanden geleden door
de regering ingediend om de politie meer mogelijkheden te geven in de strijd tegen
terrorisme (PKK). Afgewacht moet worden hoe met de implementatie van de
bepalingen van deze nieuwe wet wordt omgesprongen. Mensenrechten-ngo's zijn
kritisch ten aanzien van de nieuwe wet. Zij beschouwen het als een stap terug ten
opzichte van de laatste strafvorderingswet die juist de macht van de politie trachtte
in te perken. Diverse ngo's rapporteerden een toenemend aantal gevallen van
mishandeling tijdens en direct na het aanhoudingsproces.
39
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Wetsvoorstel op de Ombudsman
Op 30 juni 2006 keurde de president het wetsontwerp af, dat al door het parlement
was goedgekeurd en waarbij de funktie van ombudsman werd gecreeërd. Deze
functie zou in strijd met de grondwet zijn, het parlement zou bevoegheden krijgen
toebedeeld die het niet mag uitoefenen. In het door de president afgekeurde
wetsontwerp was de ombudsman ondergebracht bij het parlement. Volgens de EU
zou een ombudsman in de strijd tegen corruptie helpen, meer transparantie
verschaffen en betere controle op militaire uitgaven mogelijk maken.
Inmiddels is het wetsontwerp opnieuw ter behandeling bij het parlement
ingediend.
Overige nationale wetgeving
Er is vooralsnog geen sprake van nieuwe Turkse nationaliteitswetgeving.
Anti-terreurwetgeving
Op 29 juni 2006 zijn amendementen op de anti-terrorismewet nr. 3713 van 12
april 1991 aangenomen. Er zijn thans nog te weinig gevallen bekend van
beschuldigingen of veroordelingen op basis van de gewijzigde anti-terrorismewet
om aan te kunnen geven hoe de amendementen in de praktijk worden toegepast
door het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht.
Wetboek van strafrecht
Voor achtergrond en belangrijkste vernieuwingen op het gebied van de rechtsgang
zie paragraaf 3.1.2 van de algemene ambtsberichten Turkije van 13 december
2005 en 6 maart 2007. In aanvulling daarop kan nog het volgende worden
opgemerkt. In de verslagperiode hebben zich geen noemenswaardige wijzigingen
voorgedaan met betrekking tot het wetboek van Strafrecht of het wetboek van
Strafprocesrecht. Wel heeft de regering aangekondigd artikel 301 wetboek van
Strafrecht te zullen wijzigen.
In de huidige wetboeken van Strafrecht en van Strafprocesrecht wordt onder meer
de verplichte toewijzing van een advocaat geregeld. In zaken waar de verdachte
geen advocaat heeft en de strafmaat minimaal vijf jaar bedraagt, zal voortaan een
advocaat worden toegewezen zonder dat daartoe een verzoek hoeft te worden
ingediend. Het recht op toewijzing van een advocaat in zaken met een strafmaat
van vijf jaar of minder vervalt. Uitzondering geldt daarbij voor minderjarigen en
psychiatrische patienten. Een andere regeling betrof de betaling van toegewezen
advocaten. Voorheen gebeurde dat door de orde van advocaten, sinds december
2006 dienen hoofdofficieren van Justitie declaraties goed te keuren. Bij de
goedkeuring trad echter grote vertraging op, hetgeen tot protesten van de
advocaten leidde. Deze problemen waren eind 2007 nog niet opgelost.
40
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Op 1 januari 2006 werd door het ministerie van Justitie een honderdtal circulaires
uitgevaardigd op het gebied van strafrecht en strafprocesrecht. Belangrijkste
daarvan was circulaire nummer drie, waarin openbare aanklagers worden
geïnstrueerd om erop toe te zien dat wetgeving ten aanzien van arrestatie, detentie
en verhoor op een juiste manier wordt geïmplementeerd. Hoofdofficieren van
Justitie dienen hierover driemaandelijks te rapporteren aan het Directoraat-
Generaal Criminele Zaken van het ministerie van Justitie. Deze rapportages
worden doorgezonden naar de Human Rights High Coordination Board die onder
de premier ressorteert. Er zijn thans nog geen gegevens bekend over de kwaliteit
of inhoud van deze rapportages.
3.2 Toezicht
De Europese Commissie houdt voortdurend en nauwlettend toezicht op het proces
van hervormingen in Turkije en op de naleving van de Kopenhagen-criteria inzake
mensenrechten en de situatie van minderheden. Van Turkse kant bestaat er een
forum, de Reform Monitoring Group, bestaande uit het Secretariaat-Generaal voor
Europese Zaken en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en
Binnenlandse Zaken, die de Turkse regering in staat moet stellen om de
hervormingen op het juiste spoor te houden.
Het Voortgangsrapport 2007 van de Europese Commissie inzake Turkije, dat op 6
november 2007 werd gepresenteerd, stelde dat Turkije vooruitgang heeft geboekt
bij de economische hervormingen, maar tegelijkertijd nog te kort is geschoten bij
democratische hervormingen.105 `Het momentum moet worden gebruikt om de
hervormingen te versnellen en de fundamentele vrijheid te verbeteren, in het
bijzonder de vrijheid van meningsuiting en van religie.', aldus Eurocommissaris
Olli Rehn, verantwoordelijk voor de uitbreiding van de EU. Volgens hem was de
strijd van Turkije tegen de Koerdische PKK op dit moment het allesbepalende
politieke issue in Turkije. Er zouden nog steeds gevallen van marteling en
mishandeling worden gemeld, met name tijdens aanhoudingen en buiten
gevangenissen. Mogelijkheden tot een direct, onpartijdig en onafhankelijk
onderzoek naar vermeende schendingen van mensenrechten door leden van de
veiligheidstroepen ontbreken. Voorts is er kritiek op het gebrek aan vrijheid van
meningsuiting, met name op de huidige tekst van artikel 301 WvS, dat belediging
van de Turkse identiteit en verwijzing naar de Armeense genocide verbiedt, en op
de rol van het leger op het huidige politieke bestel in Turkije.
Lof is er voor de manier waarop de Turkse regering eerder dit jaar een
constitutionele crisis oploste en voor de sterke economische groei.
105 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, COM (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
41
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
De Turkse regering van haar kant apprecieërde het Voortgangsrapport 2007 als
redelijk evenwichtig. De positieve ontwikkelingen werden goed weergegeven, als
ook de gebreken in de vorm van een vertraging in het hervormingsproces.
3.2.1 Internationaal
Volgens het jaarrapport over 2006 van de International Helsinki Federation for
Human Rights (IFI) stagneerde in Turkije in 2006 het hervormingsproces en de
maatregelen ter verbetering van de mensenrechtensituatie. Oude problemen als het
gebruik van willekeurig en buitensporig geweld door veiligheidstroepen, marteling
en schendingen van vrijheid van meningsuiting bleven voortbestaan. Er was een
toename in haatcampagnes tegen minderheden, liberale intellectuelen en
mensenrechtenactivisten.106
Het World Report 2007 (`Events of 2006') van januari 2007 van Human Rights
Watch stelde dat de regering niet in staat bleek om invulling te geven aan de
voornaamste hervormingen die noodzakelijk waren om de vooruitgang op het
gebied van de mensenrechten van de afgelopen jaren verder uit te bouwen.107
Daarbij bleek voortdurende tegenwerking van anti-hervormingselementen onder
rechters, politie en strijdkrachten evident aanwezig. Gebruik van geweld door
illegale bewapende groeperingen en legeronderdelen vormden een bedreiging voor
het hervormingsproces. Belangrijk was de gestage vooruitgang bij het bestrijden
van foltering, het aantal meldingen van mishandeling op politiebureaus bleef
teruglopen. Weinig vooruitgang werd geboekt bij het waarborgen van culturele
vrijheden van minderheden en van vrijheid van meningsuiting. Onevenredig
gebruik van geweld door politie tijdens ongeregeldheden op straat, kwam geregeld
voor. Ook werd herhaaldelijk hard door veiligheidstroepen gereageerd op politiek
geweld van de zijde van de PKK.108
Het Jaarboek 2007 van Amnesty International over de periode januari-december
2006 en Freedom House in het overzicht Freedom in the World Turkey (2007)
over het jaar 2006 lieten zich in gelijksoortige bewoordingen uit.109 In het
landenrapport mensenrechtensituatie Turkije 2006 van het Amerikaanse ministerie
van Buitenlandse Zaken werden de wettelijke aansprakelijkheid van
veiligheidstroepen voor hun optreden, de vermindering op beperking van de
vrijheid van meningsuiting en het daadkrachtig optreden tegen maatschappelijke
106 `Human Rights in the Organization for Security and Cooperation in Europe (OSCE) Region:
Europe, Central Asia and North America, Report 2007 (Events of 2006)', International
Helsinki Federation for Human Rights (IHF)(Moskou/Wenen, 27 maart 2007).
107 Zie ook `Retrograde human rights trends and stagnation of the human rights reform process'
(New York, juli 2007).
108 Human Rights Watch, World Report 2007 Events of 2006 (New York, januari 2007); zie
ook de paragrafen 2.3.1, 2.4.1 en 2.4.4.
109 Amnesty International, Jaarboek 2007- Turkije ; Freedom House, `Freedom in the world
Turkey (2007) (Washington, juli 2007).
42
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
uitwassen als eremoorden als de grootste uitdagingen voor de Turkse autoriteiten
gezien.110
Internationale ngo's
Thans hebben twee internationale mensenrechten-ngo's in Turkije een door de
autoriteiten goedgekeurde vertegenwoordiging. Het betreft hier de Helsinki
Citizens Assembly, die sinds 1993 erkend is door de autoriteiten en Amnesty
International (AI), dat in januari 2001 door de autoriteiten is erkend. AI is sinds
2004 zijn personele capaciteit in Turkije aan het opbouwen. De organisatie
beschikt thans over ongeveer 1000 leden en medestanders. Naast een hoofdkantoor
in Istanbul heeft AI ook een `Human Rights Education' kantoor in Ankara waar
twee personen werken, en een kantoor in de stad Van in het oosten van Turkije
waar twee personen werken aan vluchtelingenzaken. Het budget van AI is over de
jaren gestegen van 70.000 YTL naar 650.000 YTL. Sinds januari 2007 zijn echter
drie bankrekeningen van AI door de Turkse regering bevroren. AI wordt
beschuldigd van het illegaal werven van fondsen. AI heeft echter aangegeven dat
de wijze waarop in Turkije fondsen worden geworven niet afwijkt van de wijze
waarop AI dit in de rest van de wereld doet.
Internationale mensenrechtenorganisaties bezoeken Turkije veelvuldig, hetgeen
een groot aantal rapporten oplevert. Deze organisaties hebben in de regel vrij
toegang tot het land, maar ondervinden (met name in het zuidoosten) op lokaal
niveau soms tegenwerking om zich vrij te kunnen bewegen en vrijelijk met een
ieder te spreken.
3.2.2 Nationaal gouvernementeel
Onderstaand volgt een overzicht van nationale gouvernementele organisaties die in
Turkije actief zijn op het gebied van mensenrechten.
Adviesraad voor de Mensenrechten
Deze raad valt organisatorisch onder de minister-president en komt onder zijn
voorzitterschap regelmatig bijeen. De raad is het hoogste regeringsorgaan inzake
vraagstukken met betrekking tot mensenrechten. Naast de zogenaamde Reform
Monitoring Group van de regering is ook deze raad belast met het in de praktijk
brengen van hervormingsmaatregelen.
110 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices Turkey 2006
(Washington, 6 maart 2007).
43
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Directoraat Mensenrechten111
Het Directoraat Mensenrechten is nog steeds ondergebracht binnen het ministerie
van Algemene Zaken, in afwachting van een definitieve herstructurering. Onder
het Directoraat valt het nationale comité voor onderricht in mensenrechten. Het
hoofd van het Directoraat Mensenrechten, dr. Vahit Biçak, is vorig jaar aan het
einde van zijn termijn teruggetreden. Heel lang was er geen opvolger voor hem,
maar sinds enige tijd is deze aangetreden in de persoon van Mustafa Taskesen,
afkomstig van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Provinciale- en districtsmensenrechtenraden
Sinds begin 2005 zijn provinciale mensenrechtenraden - organiek vallend onder
het Directoraat Mensenrechten van het ministerie van Algemene Zaken - over het
gehele land actief met het brengen van aangekondigde en niet-aangekondigde
bezoeken aan lokale posten van politie en/of Jandarma. Doel van deze bezoeken is
te verifiëren of waarborgen tegen mishandeling/foltering van gedetineerden
worden nagekomen.
Commissie van het parlement inzake mensenrechten
Deze commissie snijdt misstanden op het gebied van mensenrechten in het land
aan, maar gaat daarbij selectief te werk en conformeert zich aan het standpunt van
de regering. Sedert 2004 heeft de commissie geen jaarlijks overzicht over zijn
werkzaamheden meer gepubliceerd.
3.2.3 Nationaal niet-gouvernementeel
Onderstaand volgt een overzicht van de voornaamste nationale niet-
gouvernementele organisaties (ngo's) die in Turkije actief zijn op het gebied van
mensenrechten. Hoewel het aantal ngo's op het gebied van mensenrechten de
laatste jaren toenam, bleef hun positie ook in de verslagperiode kwetsbaar.
Vereniging voor Mensenrechten (Insan Haklari Dernegi HD/Human Rights
Association)
Deze organisatie richt zich op slachtoffers van mensenrechtenschendingen en
houdt zich vooral bezig met de rechten van Koerden. De IHD was een tijdlang niet
bereid de PKK als terroristische organisatie te bestempelen. Als gevolg hiervan
worden sommige leden van de IHD verdacht te sympathiseren met de PKK.
Krachtens een besluit van een algemene ledenvergadering van de IHD begin
november 2006 in Ankara wordt er naar gestreefd de gevangenis op het eiland
Imrali te sluiten en PKK-leider Öcalan in een andere gevangenis onder te brengen.
111 Voor deze organisatie zie ook laatstelijk paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht
Turkije van 6 maart 2007.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Mensenrechtenstichting van Turkije (Türkiye Insan Haklari Vakfi TIHV/Human
Rights Foundation of Turkey)
Deze organisatie is in 1990 opgericht en houdt zich bezig met het documenteren
van mensenrechtenschendingen in Turkije. Daarnaast begeleidt de organisatie
medisch en psychologisch slachtoffers van foltering. Daartoe onderhoudt de
organisatie rehabilitatie- en behandelcentra in Istanbul, Ankara, Izmir, Diyarbakir
en Adana.
Mensenrechtenorganisatie Mazlum Der
Deze islamitisch georiënteerde organisatie werd in 1991 gesticht. Zij organiseert
conferenties en seminars inzake de thema's mensenrechtenschendingen, de
hoofddoekkwestie en de Koerdische kwestie. Naast een hoofdkantoor in Ankara
beschikt de organisatie over 22 provinciale kantoren.
Human Rights Agenda Association (HRAA)
De HRAA werd in 2004 opgericht als tegenhanger van de hierboven genoemde
traditioneel Turkse mensenrechtenorganisaties. Het hoofdkantoor zit in Ankara.
De organisatie streeft naar een niet-politieke benadering van de mensenrechten in
Turkije.
Mensenrechtenplatform (IHOP)
In het IHOP zijn enkele grotere landelijke mensenrechtenorganisaties verenigd.
Het IHOP coördineert activiteiten en materiaal voor mensenrechtenorganisaties en
fungeert als discussieplatform.
KAOS112
KAOS is, samen met de hieronder genoemde organisatie Lambda, een van de
voornaamste organisaties in Turkije, die opkomt voor de rechten van lesbiennes,
homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen. KAOS werd opgericht in 1994 en
heeft het hoofdkantoor in Ankara.
Lambda113
Lambda is in 1993 opgericht en heeft het hoofdkantoor in Istanbul. De organisatie,
is net als KAOS, een van de voornaamste organisaties in Turkije, die opkomt voor
de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen.
112 Zie voor de organisaties KAOS en Lambda ook paragraaf 3.4.5 van dit algemeen
ambtsbericht.
113 Ibidem.
45
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Algemeen
In de verslagperiode werd gemeld dat in het voorgaande jaar duidelijk werd dat,
hoewel de grondwet vrijheid van meningsuiting en vrijheid van drukpers
garandeerde, deze vrijheden in bepaalde gevallen werden ingeperkt.114 Door
gebruikmaking van grondwettelijke beperkingen en enkele wetten legde de
overheid de vrijheid van meningsuiting aan banden.115 Ingevolge het huidige
wetboek van Strafrecht zijn de straffen voor misdrijven of overtredingen tegen de
staat, tegen ambtsdragers of tegen de openbare orde in de meeste gevallen echter
verlaagd. Het is strafbaar om de President van de Republiek, symbolen van de
staat, inclusief het volkslied, dan wel de Turkse identiteit, de Republiek,
staatsinstellingen en organen in het algemeen te beledigen (artikelen 299 tot en
met 301).116 De straffen hiervoor variëren van zes maanden tot vier jaar
gevangenis. Ook uitlatingen die indruisen tegen het (al dan niet vermeende)
gedachtengoed van Mustafa Kemal Pasha Atatürk kunnen in sommige gevallen
aanleiding vormen om rechtszaken op te starten op grond van bij voorbeeld artikel
301 wetboek van Strafrecht.
In 2007 nam het aantal zaken op grond van artikel 301 wetboek van Strafrecht toe
ondanks toenemende internationale druk om het wetsartikel af te schaffen.
Voorzover bekend werd van juni 2005 tot december 2007 tegen meer dan 100
personen op basis van artikel 301 wetboek van Strafrecht een rechtszaak
aanhangig gemaakt. Tussen juli en september 2007 zouden tegen 22 personen
rechtszaken zijn aangespannen. Preciese cijfers ontbreken. Voorzover bekend
leidde het toenemend aantal rechtszaken niet tot meer veroordelingen. Overigens
zijn er naast artikel 301 meer soortgelijke artikelen op grond waarvan
rechtsvervolging mogelijk is (onder meer artikel 215, 216 en 218 wetboek van
Strafrecht).
In haar voortgangsrapport uitte ook de Europese Commissie haar bezorgdheid
over deze ontwikkelingen.117
114 `Freedom of the Press 2007 Turkey', Freedom House (Washington, 1 mei 2007); Amnesty
International, Overview human rights developments 2007.
115 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices Turkey 2006
(Washington, 6 maart 2007).
116 `Turkey Annual Report 2007', Reporters without Borders (Parijs, 2007).
117 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
46
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Debat artikel 301 WvS118
Sinds de moord op Hrant Dink op 19 januari 2007 in Istanbul is het debat over
artikel 301 WvS opnieuw opgelaaid.119 De meningen over of, en zo ja hoe, het
artikel gewijzigd moet worden, liepen breed uiteen. Er werden allerlei oproepen
gedaan om het artikel te schrappen. Via de pers werden voorstellen gelanceerd,
waarvan de status echter onduidelijk is. Tegelijkertijd werd er echter ook door
verschillende groepen niet-gouvernementele organisaties aan alternatieve
tekstvoorstellen gewerkt. In een eerder stadium was op aandringen van de AKP al
een groep maatschappelijke organisaties bijeengekomen, maar die hadden geen
overeenstemming kunnen bereiken. Begin februari 2007 is een kern-groep van
negen van deze organisaties opnieuw aan het werk gegaan en heeft een
tekstvoorstel openbaar gemaakt.120
Nasleep moord op Hrant Dink
De Turks-Armeense journalist Hrant Dink werd op 19 januari 2007 voor de ingang
van het kantoor van zijn krant Agos door een jongeman doodgeschoten. Dink was
op basis van artikel 301 wetboek van Strafrecht in 2006 voorwaardelijk
veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden vanwege een column die hij
publiceerde in het blad Agos. Sinds de moord op Dink is de Armeense patriarch
van Istanbul, Mesrob Mutafyan II, al diverse malen met de dood bedreigd. De
haatpost tegen hem zou onder meer per e-mail arriveren en zou volgens de
patriarch van dezelfde nationalistische extremisten komen als degenen die
aangespoord hebben tot de moord op Dink. De veiligheidsmaatregelen voor de
Armeense patriarch werden opgevoerd.121
Even leefde onder de Turkse bevolking de hoop dat de moord op de Armeens-
Turkse journalist zou leiden tot meer tolerantie en persvrijheid. In plaats daarvan
stak er een storm op van xenofobisch nationalisme en agressie.122 Diverse
schrijvers en journalisten moesten zich onder politiebescherming plaatsen.123
Schrijver en Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk vreesde voor zijn leven, moest op
118 Zie ook paragraaf 3.1.2 en eerder deze paragraaf.
119 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken van 5 november 2007,
kenmerk DWM-722/07, op vragen van het lid Ormel (CDA) over artikel 301 van het Turkse
Wetboek van Strafrecht.
120 Het tekstvoorstel waarmee deze organisaties naar buiten kwamen, luidt thans: `Een ieder die
openlijk het Turks-zijn, het Turkse parlement, het kabinet, ministeries, de rechterlijke macht ,
militaire en veiligheidsorganisaties van de staat, beledigt of kleineert, zal worden gestraft
met een gevangenisstraf van minimaal zes maanden en maximaal twee jaar. Meningsuitingen
bedoeld als kritiek zullen geen strafbaar feit vormen.'.
121 Algemeen Dagblad (20 februari 2007).
122 Zie ook `Turkey: Ongoing restrictions on freedom of expression Human Rights Watch
letter to the Turkish Prime Minister', Human Rights Watch (New York, 13 april 2007).
123 `Despite reassuring statements from government officials, journalists continue to be
threatened and prosecuted', Reporters without Borders (Parijs, 30 januari 2007); `Dangerous
ultra-nationalist group threatens radio', Reporters without Borders (Parijs, 30 maart 2007).
47
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
korte termijn een bezoek aan Duitsland afzeggen en vluchtte naar de VS. Andere
auteurs, zoals Elif Shafak en Yasar Kemal, die het aandurfden om de officiële
taboes aan de kaak te stellen, werden in ultranationalistische kranten ook voor
landverraders uitgemaakt. Bij Armeense kerken in Istanbul werden ruiten
ingegooid. Extremisten scandeerden tijdens voetbalwedstrijden de naam van Ogün
Samast, de moordenaar van Hrant Dink.
Begin februari 2007 is het ministerie van Binnenlandse Zaken een onderzoek
begonnen naar het hoofd van de politie in Istanbul, Celalettin Cerrah, en de
voormalige chef van de politie-inlichtingendienst in deze stad, Ahmet Ilhan. Zij
zouden dreigementen aan het adres van Dink niet serieus hebben genomen.124 Ook
is de Turkse politie in opspraak geraakt, omdat foto's en een video-opname waren
opgedoken, waarop enkele agenten in een politiebureau in de noord-Turkse stad
Samsun poseerden met de verdachte van de moord op Dink en met de Turkse vlag.
De beelden zouden de indruk wekken dat de verdachte van de moord als een held
werd behandeld.125 Gouverneur Huseyin Yavuzdemir en politiecommandant Resat
Altay van de noordelijke provincie Trabzon, waar de verdachte van de moord op
Dink vandaan kwam126, zijn door de autoriteiten van hun functie ontheven.127
Het proces in Turkije tegen Ogün Samast, de man die wordt verdacht van de
moord op Dink is op 2 juli 2007 in Istanbul begonnen. Ook staan zeventien
vermeende medeplichtigen terecht.128 Inmiddels zijn in verband met de moord nog
twee paramilitairen officieel aangeklaagd, omdat zij te weinig zouden hebben
gedaan om de moord te voorkomen. Zij staan sinds 22 januari 2008 terecht voor de
rechtbank. De beklaagde in de moordzaak tegen Dink is jonger dan achttien jaar
en het proces wordt daarom achter gesloten deuren gehouden. De openbaar
aanklager eiste 24 jaar cel. Het proces is op 11 februari 2008 voortgezet. Dink
sprak openlijk van de volkerenmoord op de Armeniërs in de nadagen van het
Ottomaanse Rijk aan het begin van de 20e eeuw. Radicale Turkse nationalisten
beschouwen dat als landverraad. In de officiële geschiedschrijving van de Turkse
republiek komen wel een aantal massamoorden op Armeniërs in 1915 voor, maar
geen geplande volkerenmoord.129
124 ANP/AFP (7 februari 2007).
125 ANP/DPA/AFP (2 februari 2007); `Call for firm action from government in face of police
negligence misconduct in Dink case'. Reporters without Borders (Paris, 6 februari 2007).
126 `Murders spark soul-searching in sleepy Black Sea town', AP (26 januari 2007).
127 Reuters (26 januari 2007).
128 Amnesty International, `Turkey: Justice for Hrant Dink', EUR 44/012/2007 (2 juli 2007);
Human Rights Watch, `Turkey: Dink murder trial a test for judiciary'(New York, 29 juni
2007).
129 ANP/DPA (2 juli 2007).
48
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Turkije staat thans op een 101ste plaats van de 169 landen tellende World Press
Freedom Index 2007 van de organisatie Reporters Without Borders van 16 oktober
2007.130
Enkele onder artikel 301 WvS aanhangig gemaakte zaken
Een Turkse rechtbank heeft op 11 oktober 2007 de zoon van Hrant Dink,
veroordeeld wegens belediging van de Turkse identiteit. Arat Dink kreeg samen
met de uitgever van het Armeense blad Agos een jaar voorwaardelijke
gevangenisstraf wegens het afdrukken van een oud interview waarin zijn vader de
massamoord op de Armeniërs in Turkije als `volkerenmoord' bestempelde. Dat is
in Turkije strafbaar op grond van artikel 301 WvS.
Op 14 augustus 2007 werd Yasin Yetisgen, eigenaar van de Koerdische krant
Coban Atesi, door de politie aangehouden vanwege de publicatie in de editie van 2
augustus 2007 van een artikel waarin werd gesteld dat de zuid-Turkse stad
Gaziantep in `Noord-Kurdistan' lag. Tegen de schrijver van het artikel, Hursit
Kasikkirmaz, die in het buitenland woonde, werd een arrestatiebevel
uitgevaardigd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Turkije in
2004 al eens veroordeeld vanwege de veroordeling van een uitgever voor de
publicatie van een boek over de moord op de journalist Ferhat Tepe. In het vonnis
was het Hof van mening dat het gebruik van de term `Kurdistan' alleen geen reden
was om de vrijheid van meningsuiting te beperken.131
Op 9 maart 2007 werd de internetsite YouTube weer opengesteld voor Turkse
gebruikers132. De website was op 7 maart 2007 geblokkeerd nadat een rechter had
bepaald dat de grondlegger van de moderne Turkse republiek, Mustafa Kemal
(Atatürk) (1881-1938), door YouTube was beledigd. De Turkse internetprovider
Türk Telecom had de beslissing van de rechter aangevochten en kreeg zijn gelijk.
De beledigingen in kwestie zouden afkomstig zijn van Griekse gebruikers van
YouTube, die op deze wijze de Turkse YouTube bezoekers zouden kwetsen. De
organisatie Reporters Without Borders had de maatregel van de rechter als
disproportioneel veroordeeld. 133
De uitgever Ragip Zarakolu riskeerde op 5 december 2007 een maximale
gevangenisstraf van drie jaar in een tegen hem in 2005 begonnen rechtszaak. In
130 In 2006 samen met Bhutan en Ivoorkust op een gedeelde 98ste plaats; in 2005 alleen op de
98ste plaats; in 2004 met Rwanda op de 113e plaats; in 2003 met Qatar op de 115e plaats; in
2002 met Jordanië op de 99e plaats (`Worldwide Press Freedom Index 2007', Reporters
without Borders (Parijs, 16 oktober 2007)).
131 `Newspaper editor held for referring to `northern Kurdistan', Reporters without Borders
(Parijs, 19 augustus 2007).
132 `YouTube unblocked after withdrawal of videos insulting Atatürk', Reporters without
Borders (Parijs, 9 maart 2007).
133 AP/ANP/Reuters (7, 8 en 9 maart 2007).
49
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
een door hem uitgegeven Turkse vertaling van het boek `The Truth will set us
free' van de in Londen woonachtige schrijver George Jerjian zou hij de Turkse
identiteit hebben beledigd. In het boek waarin uitgebreid wordt ingegaan op
genocide op Armeniërs door Ottomaanse Turken, wordt een pleidooi gehouden
voor verzoening tussen Turken en Armeniërs.134
Perswet
Onder de in juni 2004 aangenomen Perswet werd het recht van journalisten om
hun bronnen niet te hoeven prijsgeven versterkt. Het opleggen van
gevangenisstraffen is grotendeels vervangen door het opleggen van boetes.
Radio- en televisie-uitzendingen
Radio- en televisie-uitzendingen worden gecontroleerd door de Hoge Raad voor
Radio en Televisie, de RTÜK. Deze raad volgt de uitzendingen nauwlettend en
beslist regelmatig tot sluiting van radio- en televisiestations voor kortere of langere
tijd, op grond van beledigend en grof taalgebruik, laster of separatistische
propaganda. De Turkse Radio- en Televisieomroep (TRT) komt volgens kritici
steeds meer onder controle van de religieus georienteerde regering van premier
Erdoan.
Imam-Hatip scholen135
Via een administratief reglement dat op 14 december 2005 in werking is getreden,
zouden de kansen voor studenten van door de staat gefinancieerde islamitische
middelbare scholen (zogenaamde imam-hatip okullari scholen voor zielzorgers
en predikers) om door te stromen naar andere dan religieuze studierichtingen
worden vergroot. De Hoge Raad voor het Onderwijs (YÖK) kondigde aan een
juridische procedure te beginnen om dit reglement nietig te verklaren. De Raad
van State (Danitay) gelastte op 8 februari 2006 opschorting van de werking van
het gewraakte administratieve reglement in afwachting van een definitieve
regeling. Er is geen nieuwe regeling ten aanzien van Imam-Hatip scholen. Er is
derhalve geen sprake van een verdere vergroting van de doorstroomkansen van
studenten van deze scholen naar andere dan religieuze studierichtingen.
Benoeming nieuwe voorzitter YÖK
President Gül heeft op 10 december 2007 de gematigde professor Yusuf Ziya
Özcan benoemd tot nieuwe voorzitter van de Hoge Raad voor het Onderwijs
(Yükseköretim Kurulu Bakanlii (YÖK)). Deze volgde daarmee de prominente
secularist en criticus van de AKP Erdoan Tezic op, wiens ambtstermijn op 8
december 2007 afliep. Onder Tezic raakte de YÖK regelmatig in conflict met de
regering, in het bijzonder over de kwestie van de hoofddoek.
134 Reuters (4 december 2007).
135 Zie ook paragraaf 3.3.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
50
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
De YÖK werd ingesteld na de militaire staatsgreep van 1980 om toezicht te
houden op het universitair onderwijs en daarbij een strikte scheiding van religie en
staat te garanderen. De keuze van een nieuwe YÖK voorzitter werd door
waarnemers als een testcase gezien in hoeverre president Gül nieuwe spanningen
tussen secularisten (zoals leger, rechtelijke macht, hoge ambtenarij) en islamisten
wist te vermijden.136 De regering zou in december 2007 met een ontwerp-tekst
voor een nieuwe grondwet komen. Naar verwachting zouden daarbij de
bevoegdheden van de YÖK aanzienlijk worden ingeperkt.
Veroordelingen Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
In de verslagperiode is Turkije door het EHRM veroordeeld vanwege schending
van het recht op vrije meningsuiting en tot betaling van (soms aanzienlijke
bedragen in) schadevergoeding.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De wet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering. Wel worden er
gevallen gemeld van onjuiste implementatie van de wet in de zin dat lokale
autoriteiten belangrijke vergaderingen (laten) ontbinden, omdat zij van mening
zijn dat voorafgaande toestemming nog steeds nodig was. Voor enkele
vergaderingen is voorafgaande toestemming van de autoriteiten niet nodig. Dit
geldt wel voor demonstraties, maar niet op grond van deze wet.
De autoriteiten kunnen het houden van bijeenkomsten tot bepaalde aangewezen
plaatsen beperken. De voorafgaande toestemming van de autoriteiten voor het
oprichten van een vereniging die vroeger wel bestond, is afgeschaft met het in
werking treden in november 2004 van de nieuwe wet op de Verenigingen.
Wetboek van Strafrecht
Ingevolge het op 1 juni 2005 in werking getreden wetboek van Strafrecht zijn de
straffen voor lidmaatschap van verboden organisaties aanzienlijk verlaagd. Zo
wordt in artikel 220 een maximumstraf van drie jaar gevangenisstraf gezet op
simpel lidmaatschap (in plaats van de tien jaar gevangenisstraf in artikel 168,
tweede lid, van het oude wetboek van Strafrecht).
Wet op de Verenigingen
De stand van zaken van de toetsing door het Constitutionele Hof van het
presidentieel veto van twee artikelen is op dit moment onbekend.137
Niettegenstaande deze rechterlijke toetsing is de wet van kracht sinds hij op 23
november 2004 na het eerste presidentiële veto opnieuw werd aangenomen door
136 Reuters (10 en 11 december 2007).
137 Zie ook paragraaf 3.3.2 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 januari 2005.
51
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
het parlement. Met name in het zuidoosten worden nog gevallen gemeld van
intimidatie en strikte controles van degenen die een vereniging willen laten
registreren. Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering gaf in de
verslagperiode een wisselend beeld te zien.138
Politieke partijen
Thans zijn partij-verboden aanhangig tegen de pro-Koerdische Partij voor Recht
en Vrijheid (Hak ve Özgürlükler Partisi) (HAK-PAR), de Turkse Communistische
Partij (Türkiye Komünist Partisi)(TKP) en de DEHAP.139
Veroordelingen Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
In de verslagperiode is Turkije veroordeeld door het EHRM vanwege schending
van het recht van vereniging en vergadering.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Turkije bestaat het principe van scheiding van kerk en staat. Tevens is er sprake
van een controle van de staat over de officiële vorm van islam.140 Het daartoe al in
1924 in het leven geroepen staatsorgaan is het Directoraat-Generaal voor
Religieuze Zaken (Turks: Diyanet leri Müdürlüü, vaak afgekort tot Diyanet),
dat formeel onder het Kabinet van de premier valt. 141 In de huidige regering is
Minister van Staat voor Godsdienstzaken Mustafa Sait Yaziciolu
verantwoordelijk.
Daarnaast bestaat er een aparte overheidsinstelling, het Directoraat-Generaal
inzake Stichtingen (Turks: Vakiflar Genel Müdürlügü), dat enkele activiteiten en
daarmee samenhangend religieus bezit reglementeert van niet-islamitische
religieuze groepen en hun aanverwante kerken, kloosters, synagoges, alsmede van
islamitische religieuze liefdadigheidsstichtingen, zoals scholen, zieken- en
weeshuizen.
Aanslagen op christenen
Een Hof van Beroep heeft op 8 oktober 2007 de veroordeling van een Turk tot
achttien jaar en tien maanden cel wegens de moord op een priester bevestigd. De
veroordeelde Turk was 16 jaar oud toen hij in februari 2006 de 61-jarige priester
138 Zie ook paragraaf 3.4.5 van dit algemeen ambtsbericht inzake een dreigende sluiting van de
LGBT organisatie Lambda Istanbul.
139 Zie ook paragraaf 2.2.1 van dit algemeen ambtsbericht inzake een dreigend verbod op de pro-
Koerdische DTP.
140 US Department of State, Turkey International Religious Freedom Report 2007
(Washington, 14 september 2007).
141 Voor de taken van Diyanet zie paragraaf 3.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6
maart 2007.
52
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Andrea Santaro doodschoot in diens kerk in de stad Trabzon aan de Zwarte Zee.142
Over het motief bestaat nog altijd geen duidelijkheid. In oktober 2006 werd de
jongen door een rechtbank veroordeeld. Tegen dit vonnis ging hij vervolgens in
hoger beroep. Het Hof van Beroep zag echter geen reden om de strafmaat aan te
passen.143
In een bijbeldrukkerij en -uitgeverij in de stad Malatya zijn op 18 april 2007 drie
christenen, onder wie een Duitser, vermoord.144 De slachtoffers werden
vastgebonden, urenlang gemarteld, waarna hun keel werd doorgesneden.145 Er zijn
inmiddels vijf verdachten gearresteerd. Vermoed wordt dat zij uit extreem
nationalistische motieven gehandeld hebben. Opmerkelijk was voorts dat er vlak
na de moord een foto werd gepubliceerd van twee jandarma soldaten poserend met
de verdachten voor een Turkse vlag. Een openbare aanklager heeft inmiddels
levenslange gevangenisstraf geëist tegen de verdachten.146 Een rechtbank in
Diyarbakir verdaagde de rechtzaak tegen de verdachten tot 14 januari 2008,
teneinde de verdediging meer voorbereidingstijd te geven.147
Op 16 december 2007 werd een Italiaanse rooms-katholieke priester, Adriano
Franchini, bij zijn kerk in de stad Izmir met een mes in zijn onderlichaam
gestoken. Hij werd direct naar het ziekenhuis overgebracht, zijn leven is niet in
gevaar. In verband met de aanslag zijn drie personen aangehouden. Over het
motief is nog niets bekend.148
Uiterlijke religieuze kenmerken
Personen in overheidsdienst mogen geen uiterlijke religieuze kenmerken tonen. Zo
zijn bijvoorbeeld hoofddoeken voor vrouwelijke werknemers in
overheidsgebouwen verboden. Op 9 februari 2008 is het parlement in overgrote
meerderheid akkoord gegaan met een grondwetswijziging, waardoor er een einde
komt aan het verbod om hoofddoekjes te dragen op universiteiten. Het besluit dat
ook door de president op 22 februari 2008 werd goedgekeurd, is erg omstreden.
Seculiere tegenstanders zijn bang voor een islamisering van de samenleving. Zij
stellen dat de regering met deze maatregel bezig is de seculiere staat die de stichter
van de Turkse republiek, Atatürk, voor ogen had, te ondermijnen. Met de
142 Zie ook paragraaf 3.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
143 ANP/AFP/DPA (4 oktober 2007).
144 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor
Europese Zaken op vragen van de leden Wilders en De Roon (PVV) over de slachtpartij
onder christenen in Turkije en op vragen van de leden Van Der Staaij (SGP) en Voordewind
(ChristenUnie) over de moord op drie christenen in Turkije, van 9 mei 2007, kenmerk DWM-
318/07 en DWM-317/07; Amnesty International, `Turkey: Three dead in attack on freedom
of expression and religiion, EUR 44/006/2007 (20 april 2007).
145 Le Figaro (20 april 2007).
146 Reuters (15 oktober 2007).
147 Reuters ( 23 november 2007).
148 Reuters (16 december 2007).
53
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
afschaffing van het verbod wil de regering echter voorkomen dat traditioneel
geklede meisjes en vrouwen ervan af zouden zien een academische opleiding te
volgen. Naar schatting twee derde van de Turkse vrouwen draagt een
hoofddoek.149
Voor het overige wordt het belijden van de religie door overheidspersoneel als een
persoonlijke aangelegenheid beschouwd. Zo zijn er overheidsdienaren die vasten
tijdens de ramadan (evenals personen die dat niet doen). Het actief propageren van
godsdienstige overtuigingen door overheidsambtenaren is niet toegestaan.
Vanwege het seculiere karakter van de Turkse staat is in de Turkse grondwet geen
verwijzing naar moslims of islam opgenomen. Werd in het verleden bij de
geboorte het geloof automatisch geregistreerd en verplicht vermeld op de
zogenaamde nüfüskaart (identiteitskaart), sinds kort bestaat de mogelijkheid de
geloofsgezindheid niet te registreren en het vakje `religie' op de identiteitskaart
leeg te laten. Reden voor deze wijziging is dat mensen met deze nieuwe
keuzemogelijkheid minder snel op basis van geloofsovertuiging gediscrimineerd
zouden kunnen worden. Het overgrote deel van de Turken is immers moslim en
degene die een andere geloofsgezindheid hebben, behoren op basis van de
identiteitskaart zichtbaar tot een minderheid, hetgeen tot discriminatie zou kunnen
leiden.
Alevieten
De alevieten of alevi's vormen een heterodoxe stroming binnen de islam, waarin
Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed, een centrale rol inneemt.
Schattingen over het aantal alevieten in Turkije lopen uiteen van 10 tot 20
miljoen.150 Sommige moslims menen dat alevieten erg ver af staan van de in
Turkije wijdverbreide soennitische stroming van de islam en beschouwen de
alevieten als niet-moslims.151 Sommige alevieten menen dat de Turkse overheid
hen tekort doet door hen louter als culturele groep te beschouwen. Zo oordeelde
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in een zaak die was aangespannen
tegen de Turkse staat door een alevitische vader en zijn dochter, dat de verplichte
godsdienstlessen op Turkse scholen een schending van de individuele rechten
waren, omdat deze scholen alleen onderricht geven in de sunnitische variant van
de islam.152 De Turkse overheid heeft nog niet formeel op de veroordeling
gereageerd.
149 Reuters (9 februari 2008)
150 US Department of State, Turkey International Religious Freedom Report 2007
(Washington, 14 september 2007).
151 US Department of State, Turkey International Religious Freedom Report 2007
(Washington, 14 september 2007).
152 Case of Hasan and Eylem Zengin versus Turkey (application no. 1448/04); Trouw (10
oktober 2007).
54
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Christenen153
Er bestaat in Turkije voor zover bekend geen vervolging louter vanwege het feit
dat men christen is. Sommige christelijke groeperingen kunnen te kampen hebben
met discriminatie of pesterijen door de sociale omgeving.154 In 2006 en 2007 vond
een aantal moordaanslagen op christenen plaats door extremisten.155 Bekering van
moslims tot het christendom is toegestaan en is met name in steden in het westen
van Turkije bekend.
Syrisch-orthodoxe kerk
Syrisch-orthodoxen vormen een van de oudste christelijke kerken ter wereld. Ze
wonen vooral in delen van het huidige Irak, Syrië en Libanon. In Turkije zijn er
naar schatting nog 25.000 Syrisch-orthodoxen, vooral in de provincie Mardin en in
Istanbul. Ten gevolge van massale emigratie is het aantal Syrisch-orthodoxen (ook
Assyriërs genoemd) in Turkije afgenomen tot het huidige hierbovengenoemde
aantal. De afgelopen dertig jaar zijn 50.000 van hen met name uit de Tur Abdin
regio (reeds in de 6e eeuw de bakermat van deze oostelijke christelijke kerk)
weggetrokken naar Istanbul en Europa. In Europa bedraagt hun aantal thans
ongeveer 200.000 (ongeveer 2000 in Nederland, met als centrum Twente).
Naar verluidt zou de emigratie van Syrisch-orthodoxen uit de regio sinds enkele
jaren tot staan zijn gekomen. Ook zouden leden van uitgeweken families voor
kortere of langere tijd terugkeren om stappen te ondernemen om hun verlaten
bezittingen op te eisen en in gebruik te nemen.156
Op 28 november 2007 werd in het zuidoosten van Turkije Edip Daniel Savci, een
syrisch-orthodoxe monnik uit een oud klooster in Salih in de provincie Mardin
door onbekenden uit zijn auto gehaald. De daders zouden met de mobiele telefoon
van de monnik 300.000 euro hebben geëist voor het leven van de geestelijke.
Volgens de Turkse media werd hij echter al op 30 november 2007 door zijn
ontvoerders bij de stad Batman weer vrijgelaten. Andere bronnen maakten gewag
van een succesvol verlopen bevrijdingsactie door het Turkse leger. In verband met
de ontvoering zijn vijf mensen aangehouden. Volgens de autoriteiten zouden
economische en geen religieuze motieven aan de ontvoering ten grondslag hebben
153 Voor een beschrijving van de christelijke groeperingen in Turkije zie ook appendix I van het
algemeen ambtsbericht Turkije van 29 januari 2002.
154 US Department of State, Turkey International Religious Freedom Report 2007
(Washington, 14 september 2007). Zie echter ook het antwoord van de minister van
Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van Der Staaij (SGP) en Van Baalen (VVD)
over Turkse christenen van 14 december 2006, kenmerk DWM-989/06.
155 Zie eerder deze paragraaf.
156 Zie echter ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden
Omtzigt, Ormel (beiden CDA) en Van der Staaij (SGP) over vermeende aanslagen op
prominente leden van de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Tur Abdin van 1 mei 2007,
kenmerk DWM-316/07.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
gelegen. 157 158 Zoals bekend vermoordden extremisten vorig jaar in Turkije een
Italiaanse priester en in april dit jaar een Duitse en twee Turkse christenen.159
Armeens-orthodoxe kerk
Het Armeense patriarchaat onder leiding van patriarch Mesrob Mutafyan II in
Istanbul omvat 100.000 gelovigen. Het is een van de vier Armeense patriarchaten,
naast die van Armenië, Libanon en Jeruzalem. Daarmee vormt het de grootste
niet-moslim gemeenschap in Turkije. Het patriarchaat heeft naast religieus werk
ook verzoening tussen de Armeense en Turkse bevolking tot doelstelling.
Restauratie en opening Armeense kerk
Op 29 maart 2007 werd na een hevig publiek debat en onder grote (internationale)
mediabelangstelling de Armeense Akdamar kerk (kerk van het Heilig Kruis) als
museum geopend door de Turkse minister van Cultuur Atilla Koç in het bijzijn
van de Armeense patriarch en de plaatsvervangend minister van Cultuur van
Armenië, Gagik Gyurgian. Onder de genodigden bevonden zich onder andere
vertegenwoordigers van de Armeense diaspora uit de VS, Canada en Frankrijk,
Armeense geestelijken en een vertegenwoordiger van het Vaticaan. De Akdamar
kerk is gelegen op een onbewoond eilandje in het uitgestrekte meer van Van in het
oosten van Turkije. Vanwege zijn bijzondere cultuur-historische betekenis staat de
kerk op de UNESCO werelderfgoed lijst.
De restauratie en de opening van de kerk als museum heeft in de Turkse media tot
veel discussie geleid. Ofschoon het oorspronkelijk de bedoeling van de Turkse
regering was om de restauratie en de opening van de kerk aan te grijpen als teken
dat religieuze minderheden in Turkije niet belemmerd werden en het project in het
kader van vrijheid van religie te plaatsen, werd vanuit nationalistische seculiere
kringen verzet geuit tegen de opening van de kerk. De gespannen verhouding met
Armenië zouden een dergelijk gebaar voor de Armeense religieuze minderheid in
Turkije niet rechtvaardigen. De kerk kon niet als religieuze gebedsplaats maar
slechts als `kerkmuseum' zoals ook de Aya Sofia in Istanbul, worden geopend. Tot
op het laatste moment bleef de vraag open of de kerk zou worden voorzien van het
kruis dat op het originele gebouw stond, waarmee geaccentueerd zou worden dat
het gebouw als kerk dienst zou doen. Uiteindelijk werd besloten om de kerk
voorlopig niet te voorzien van een kruis.160
Grieks-orthodoxe kerk
De Grieks-orthodoxe kerk geniet vrijheid van godsdienstuitoefening, maar deze
157 AFP/ANP/Reuters (28 november en 1 december 2007).
158 Zie ook het het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden
Omtzigt en Van Gennip (beiden CDA) over de ontvoering van een Syrisch-orthodoxe
monnik in Turkije van 12 december 2007, DWM-841/07.
159 Zie ook eerder deze paragraaf.
160 AFP/ANP/Reuters (29 maart 2007).
56
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
religieuze gemeenschap heeft geen eigen rechtspersoonlijkheid om kerkelijke
instellingen (zoals kerken, kloosters, begraafplaatsen, scholen) te beheren. Het
beheer van onroerende goederen en instellingen wordt uitgevoerd door stichtingen.
De kerkelijke instellingen die deze religieuze gemeenschap thans in Turkije
beheert, vormt vanwege onteigeningen door de Turkse overheid slechts een klein
deel van wat zij eerder beheerde. Als gevolg hiervan zijn veel kerkelijke
instellingen onder beheer van de staat gekomen en heeft de staat de mogelijkheid
om deze instellingen te exploiteren.161
Op 9 januari 2007 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
een uitspraak gedaan over de teruggave van een geconfisqueerd schoolgebouw in
Istanbul aan de Grieks-orthodoxe gemeenschap. In de zaak Fener Rum Erkek
Lisesi Vakfi versus Turkije was het Hof unaniem van oordeel dat Turkije het recht
op ongestoord genot van eigendom, neergelegd in artikel 1 van Protocol nr. 1
EVRM, had geschonden door de klagende partij, een stichting uit de tijd van het
Ottomaanse rijk, de eigendom te ontnemen van het gebouw van het Grieks lyceum
in Istanbul. Het Hof was van oordeel dat er sprake was van een inbreuk op het
recht op eigendom, die geen basis vindt in de Turkse wet, nu deze het verwerven
van eigendom als het onderhavige door stichtingen zoals de klagende partij, niet
verbiedt. Bovendien mocht de klagende partij afgaande op rechtshandelingen
van de autoriteiten alsmede door het verstrijken van de tijd er zeker van zijn dat
zij rechtmatig eigenaar van het onroerend goed was. De Turkse regering werd door
het Hof opgedragen binnen drie maanden na het definitief worden van de uitspraak
de eigendom opnieuw te registreren, op straffe van een dwangsom van
890.000.162
Op 27 november 2007 vond de eerste zitting van het EHRM plaats inzake de
aanklacht met betrekking tot de eigendomsrechten van een weeshuis. Dit weeshuis
was in 1902 door het Grieks-orthodoxe patriarchaat aangekocht; het beheer
daarvan was in handen van de Griekse Weeshuizen Stichting. Het patriarchaat kan
geen onroerend goed bezitten. De staat heeft geen rechtspersoonlijkheid aan het
partriarchaat verleend, daardoor kan het patriarchaat niet rechtsgeldig voor zijn
rechten opkomen. Bij uitspraak van het Hooggerechtshof in 2004 is het weeshuis
door de staat onteigend.
161 Eurasianet.org van 1 juni 2006 (geraadpleegd op10 oktober 2006).
162 Zie ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van
der Staaij (SGP), Van Baalen (VVD) en Huizinga-Heringa (Christen-Unie) over de
teruggave van geconfisqueerde kerkgoederen in Turkije van 19 februari 2007, kenmerk
DWM-122/06.
57
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Hoewel de Grieks-orthodoxe patriarch Bartholomeus I163 in Istanbul al sinds jaar
en dag erkend wordt als leider van de wereldwijde kerk van 350 miljoen Grieks-
orthodoxe christenen164, weigert Turkije hem deze status te verlenen. Turkije ziet
de patriarch slechts als het hoofd van de Grieks-orthodoxe gemeenschap in
Turkije. Zowel de patriarch als de andere geestelijken dienen de Turkse
nationaliteit te bezitten.
Joden
De joodse gemeenschap in Turkije zou naar verluidt zo'n 22.000 personen tellen,
waaronder ongeveer 20.000 personen in Istanbul. Joden genieten volledige
vrijheid van godsdienst, maar hebben sporadisch last van pesterijen. Joods
religieus onderwijs wordt gegeven in een informeel systeem.
3.3.4 Bewegingsvrijheid
De bewegingsvrijheid van Turkse burgers is gegarandeerd in de Turkse grondwet.
Deze geldt voor zowel binnen- als buitenland. In principe krijgt iedereen die in- of
uitreist op een buitenlands paspoort in Turkije iedere keer een stempel. Turkse
staatsburgers die op een Turks paspoort in of uitreizen krijgen niet iedere keer
een stempel. Het kan, maar het hoeft niet. Een uitzondering op deze regel is de
categorie Turkse mannen in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar, zij krijgen in verband
met de dienstplicht wel bij iedere in- of uitreis een stempel.
De bewegingsvrijheid kan worden beperkt in geval van een nationale noodsituatie
165en bijvoorbeeld bij dienstplicht, gerechtelijk onderzoek of strafrechtelijke
vervolging.
Tussen Turkije en het noorden van Irak is thans één formele grensovergang voor
personenverkeer geopend, te weten de grenspost Fish Habur Ibrahim Khalil
(Irak). Volgens UNHCR vindt illegaal grensverkeer van personen en allerlei waar
plaats via het zogenoemde drie-landen-punt (Turkije, Irak en Iran) vlakbij de
plaats emedinli in het uiterste zuidoosten van Turkije. De grens tussen Turkije en
Irak is gemilitariseerd en de grens tussen Turkije en Syrië is officieel gesloten. De
meeste personen afkomstig uit Irak die zich als vluchteling aanmelden bij UNHCR
in Turkije, zouden het land binnenkomen via Syrië. De Koerdische Regionale
Regering (KRG) in het noorden van Irak wil geen intern ontheemden in haar
gebied en houdt daarop streng toezicht. Dit geldt ook voor de Turkse autoriteiten,
die eveneens streng toezicht houden bij de grensovergang Fish Habur.
163 Bartholomeus I staat sedert 1991 als 270ste opvolger van de heilige Andreas aan het hoofd
van de wereldwijd ruim 350 miljoen geloofsgenoten omvattende Grieks-orthodoxe kerk.
164 De omvang van de Grieks-orthodoxe gemeenschap in Turkije wordt geschat op 3000
personen.
165 Zie bijvoorbeeld paragraaf 2.4.1 van dit algemeen ambtsbericht.
58
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Vanaf Istanbul wordt naar Erbil en Bagdad gevlogen. Met name de vlucht naar
Erbil wordt veelvuldig gebruikt door het Turkse bedrijfsleven.
`Republikflucht'
`Republikflucht'166 als zodanig is niet strafbaar gesteld in het Turkse Wetboek van
strafrecht, en geldt ook niet als strafverzwaringsgrond (met uitzondering van de
situatie rond de militaire dienstplicht). Er zijn geen aanwijzingen bekend waaruit
zou blijken dat naar het buitenland uitgeweken PKK-strijders om deze reden
zwaarder gestraft zouden worden voor (vermeende) terroristische activiteiten dan
wanneer zij niet naar het buitenland zouden zijn uitgeweken. Er zijn geen
aanwijzingen dat het enkele feit van verblijf in het buitenland, rechtmatig of
onrechtmatig en om welke reden dan ook, tot strafverzwaring zou leiden. Wel
speelt `republikflucht' een rol in de strafmaat bij desertie en in een aantal aan de
dienstplicht gerelateerde regelingen.167
3.3.5 Rechtsgang
Bij wet heeft eenieder recht op een eerlijk en openbaar proces. De
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is opgenomen in de grondwet. Het
principe van ne-bis-in-idem wordt over het algemeen gerespecteerd.
In het Turkse straf(proces)recht is voorzien in een automatische beoordeling door
de Hoge Raad (Yargitay) van ieder vonnis waarin tenminste vijftien jaar
gevangenisstraf wordt opgelegd (artikel 272 van het wetboek van Strafvordering
(Turks: Ceza Muhakemesi Kanunu)).
In de rechtszaak tegen Leyla Zana, Selim Sadak, Hatip Dicle en Orhan Dogan,
voormalige parlementsleden van de inmiddels verboden DEP, die tien jaar geleden
tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld waren wegens lidmaatschap van een
terroristische organisatie en die tegen dit vonnis in beroep waren gegaan, heeft een
rechtbank in Ankara uitspraak gedaan. Betrokkenen werden op 9 maart 2007 tot
ieder zeveneneenhalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Omdat zij reeds tien jaar in
de gevangenis hebben gezeten, behoefden betrokkenen niet meer de gevangenis in.
De verdediging heeft in Turkije beroep aangetekend tegen de uitspraak, die ook
voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aanhangig zal worden
gemaakt.168
166 Het ongeoorloofd vertrek of niet tijdig terugkeren naar het land van herkomst kan reden zijn
om te worden vervolgd in dat land. Dit wordt omschreven als `Republikflucht'. Vooral in de
voormalige Oostbloklanden bestonden er strafmaatregelen vanwege een dergelijk
ongeoorloofd vertrek of wegblijven. Vervolging uitsluitend vanwege `Republikflucht'is in de
Nederlandse rechtspraak onvoldoende om vluchtelingenschap aan te nemen, tenzij
betrokkene bij terugkeer onevenredig zware bestraffing heeft te vrezen.
167 Zie het algemeen ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002.
168 AFP (9 maart 2007).
59
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.3.6 Arrestaties en detenties
In paragraaf 3.3.6 van de algemene ambtsberichten Turkije van 13 december 2005
en 6 maart 2007 is ingegaan op arrestaties en detenties in Turkije. Sindsdien lijkt
de situatie rond arrestaties en detenties zich in positieve zin te blijven ontwikkelen.
Voorzover bekend zijn er minder klachten over het niet-inlichten van familieleden
van arrestanten, de toegang tot een advocaat en de medische onderzoeken. In het
algemeen worden verwanten van een arrestant binnen redelijke termijn op de
hoogte gebracht van een arrestatie, in de praktijk meestal binnen 24 uur. Wel komt
het voor dat verdachten uit onwetendheid dat gratis rechtshulp beschikbaar is via
de advocatenkantoren niet vragen om een advocaat, of denken dat zij met die
vraag impliciet hun schuld bekennen. Deze misverstanden worden door politie en
Jandarma niet altijd weggenomen en in sommige gevallen zelfs versterkt. Om
hierin verbetering te brengen bestaat onder andere de instructie aan politie en
Jandarma om verdachten bij hun arrestatie hun rechten voor te lezen. De Europese
Commissie merkte in haar jaarlijkse voortgangsrapport op dat de mogelijkheid van
toegang tot advocaten niet in het gehele land gelijk was en vaak afhing van het
soort misdrijf dat was begaan. 169 Zo hadden in stedelijke gebieden de meeste
arrestanten onmiddellijk na hun arrestatie toegang tot een advocaat. Echter, op het
platteland, met name in het zuidoosten, werden meer gevallen gemeld waarin
arrestanten niet eenzelfde mogelijkheid van toegang tot een advocaat hadden als in
stedelijke gebieden.170
Centraal registratiesysteem (GBTS)
Van een misdrijf verdachte personen worden geregistreerd in een centraal
registratiesysteem, het GBTS (Genel Bilgi Toplama Sistemi). Nieuwe
ontwikkelingen in een zaak worden standaard opgenomen in het GBTS. Sinds
2005 kan alleen een officier van Justitie deze gegevens invoeren. Tot 2005 konden
ook politie en gendarme dit doen. Zaken van voor 2005 staan nog steeds in het
GBTS. De gegevens in het GBTS zijn relatief betrouwbaar, maar kunnen in
voorkomende gevallen ook gedateerd zijn, bijvoorbeeld indien nieuwe gegevens
niet tijdig zijn verwerkt. Verder kan het voorkomen dat verdachten van een
misdrijf tijdelijk niet als gezocht staan vermeld in het GBTS. Dit kan bijvoorbeeld
het geval zijn als een verdachte na vernietiging van een vonnis in zijn zaak
tijdelijk uit hechtenis wordt ontslagen in afwachting van een nieuwe rechtzaak.
Opsporing in verband met militaire zaken wordt opgenomen in het GBTS. De
registers van de districtspolitie en de regionale kantoren van militaire zaken zijn in
de regel betrouwbaarder voor militaire zaken.
169 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
170 Ibidem.
60
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Het GBTS is gekoppeld aan het informatiesysteem dat wordt gehanteerd voor
paspoortcontroles. Voorzover bekend wordt elke passagier bij binnenkomst in
Turkije via de luchthaven nagetrokken in het GBTS. Sinds 2000 worden in- en
uitreizen geregistreerd door de Turkse autoriteiten. Voor 2000 was dit niet het
geval.
Indien op eigen paspoort wordt gereisd, is het de Turkse autoriteiten niet bekend
dat het om een uitgezette persoon handelt. Indien een persoon terugkeert op een
laissez-passer of met een speciale uitzettingsvlucht, is het voor de Turkse
autoriteiten wel duidelijk dat het gaat om een uitgezette persoon. Het is de Turkse
autoriteiten in beide gevallen overigens niet bekend of het om een afgewezen
asielzoeker gaat.
Situatie in de gevangenissen
In paragraaf 3.3.6 van de algemene ambtsberichten Turkije van 13 december 2005
en 6 maart 2007 is ingegaan op de situatie in gevangenissen.
Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de infrastructuur van de
gevangenisgebouwen en de opleidingen van de medewerkers. Ook is er een
circulaire rondgestuurd inzake F-type gevangenissen, met als doel de
mogelijkheden voor activiteiten aldaar te verbeteren. Desondanks duren de
bestaande problemen voort, zoals te volle gevangenissen, gebrek aan activiteiten
en ontoereikende gezondheids- en psychiatrische ondersteuning. De
gevangenissen worden regelmatig geïnspecteerd door instellingen uit het
gevangeniswezen (Penal Institutions), toezichthoudende organisaties van huizen
van bewaring (Detention House Monitoring Boards), VN-organisaties en het
`Committee for the Prevention of Torture' van de Raad van Europa. Civiele en
militaire gevangenissen mogen echter niet door onafhankelijke nationale
organisaties worden gemonitord. Turkije is hiertoe nog niet verplicht, omdat het
het `Optional Protocol to the UN Convention against Torture' niet heeft
bekrachtigd.171
Ook de Europese Commissie stelde in haar jaarlijkse voortgangsrapport dat een
verbetering van de fysieke infrastructuur van gevangenissen zich doorzette,
evenals een voortgaande training van gevangenispersoneel.172 Een aantal
problemen bleef echter hardnekkig bestaan aldus de Commissie, zoals
overbevolking, gebrek aan gemeenschappelijke activiteiten, beperkingen op
correspondentie, onvoldoende sanitaire en psychiatrische voorzieningen.173
171 Zie ook paragraaf 3.1.1 van dit algemeen ambtsbericht.
172 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussle, 6 november 2007).
173 Ibidem.
61
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.3.7 Mishandeling en foltering
Turkije werd in de verslagperiode door het EHRM veroordeeld vanwege
mishandeling tijdens verhoor/detentie en gebruik van onnodig geweld.174 Daarbij
zij aangetekend dat, evenals in voorgaande jaren, de meeste van deze
veroordelingen voortvloeiden uit rechtszaken die reeds voor 1999 zijn
aangespannen. De huidige situatie omtrent marteling/mishandeling is dat het
aantal incidenten waarbij marteling/mishandeling wordt gerapporteerd, daalt. Ook
de ernst van de toegepaste methoden neemt af, in de zin dat zware gevallen van
marteling zeer zelden meer lijken voor te komen, maar dat het eerder gaat
mishandeling., met name tijdens arrestatie en buiten formele detentiecentra. Ook
het jaarlijkse voortgangsrapport van de Europese Commissie dat op 6 november
2007 uitkwam, stelde dat in 2006/2007 de afname van het aantal gemelde gevallen
van marteling/mishandeling had doorgezet.175
In een op 5 juli 2007 verschenen rapport getiteld `Turkey: The entrenched culture
of impunity must end' vestigde Amnesty International de aandacht op het feit dat
mishandeling/foltering, moord en doodslag door veiligheidstroepen nog steeds
onvoldoende worden onderzocht en vervolgd door de gerechtelijke autoriteiten.
Als gevolg hiervan moeten slachtoffers van ernstige mensenrechtenschendingen
lang of zelfs tevergeefs wachten op enige vorm van genoegdoening.176 Ook de
Europese Commissie uitte zijn bezorgdheid hierover in het jaarlijkse
voortgangsrapport.177
3.3.8 Verdwijningen
Er zijn in de verslagperiode geen verdwijningen gerapporteerd.178 Het ministerie
van Binnenlandse Zaken heeft een Bureau voor Onderzoek naar Vermiste
Personen. Dit bureau is vierentwintig uur per dag open.
174 AFP (16 januari, 20 februari, 6 maart, 31 mei, 24 en 31 juli 2007). Zie ook Amnesty
International, `Turkey: Prisoners of conscience jailed on the basis of torture evidence in an
unfair trial', EUR 44/003/2007 (8 februari 2007).
175 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
176 Amnesty International, `Turkey: The entrenched culture of impunity must end', EUR
44/008/2007 (5 juli 2007).
177 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
178 US Department of State, Turkey Country Reports on Human Rights Practices 2006
(Washington, 6 maart 2007).
62
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.3.9 Buitengerechtelijke executies
Veiligheidstroepen hebben in het verleden vermoedelijk buitengerechtelijke
executies uitgevoerd; zo zouden politie, Jandarma en militairen met name in het
zuiden en zuidoosten personen hebben omgebracht die ogenschijnlijk
waarschuwingsschoten hebben genegeerd.179 De meeste van dergelijke onwettige
executies door veiligheidstroepen zijn door rechtbanken onderzocht. Het aantal
arrestaties en strafvervolgingen in dergelijke zaken bleef echter laag vergeleken
met het aantal incidenten. Tot veroordelingen kwam het echter zelden.
3.3.10 Doodstraf
Turkije heeft de doodstraf afgeschaft.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Koerden
Door het geweld in het zuidoosten van het land, bomaanslagen waarbij
slachtoffers vielen of dreigingen daartoe in de rest van het land, leek de opstelling
van de overheid ten aanzien van de Koerdische bevolkingsgroep in de
verslagperiode onder druk te komen. Hoewel er enige vooruitgang was geboekt
met betrekking tot meer culturele vrijheden (Koerdische taallessen, een beperkt
aantal uren (lokale) radio- en televisieuitzendingen in het Koerdisch, vrijheid om
Koerdisch te spreken op straat) voor de Koerdische bevolking, bleek
implementatie van die maatregelen traag en gepaard te gaan met bureaucratische
obstakels, al dan niet om politieke redenen. Voorzover bekend zijn er in de
verslagperiode geen nieuwe maatregelen meer afgekondigd.
De viering van het Koerdisch nieuwjaar (Newroz) in 2007 leverde over het
algemeen nergens grote problemen op. Er was sprake van grootscheepse
aanwezigheid van politie, jandarma en veiligheidsdiensten bij en rond de
vieringen. In een enkel geval probeerden betogers wegversperringen neer te halen
en de politie met stenen te bekogelen. Ondanks een verbod werden bij optochten
in de mensenmassa's soms ook groen-geel-rode vlaggen van de PKK en
portretten van PKK-leider Abdullah Öcalan meegevoerd.
179 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices Turkey 2006
(Washington, 6 maart 2007).
63
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Publicaties in het Koerdisch
In de verslagperiode vond de verspreiding van nieuws in het Koerdisch,
bijvoorbeeld via kranten, in het algemeen ongehinderd plaats. Er was een
behoorlijk aantal (lokale) kranten die stukken in het Koerdisch (zowel Kirmanci
als Zaza talen) publiceerde, zonder daarbij problemen te ondervinden.
Radio - en televisie-uitzendingen in het Koerdisch
De staatstelevisie TRT verzorgt dagelijks via het kanaal TRT 3 een programma
van dertig minuten in een taal anders dan het Turks. Deze programma's worden in
vijf talen verzorgd: Bosnisch, Kirmanci (een Koerdische taal), Zaza (een andere
Koerdische taal), Cirkassisch en Arabisch. In het programma komen
nieuwsonderwerpen, muziek en documentaires aan bod.
In de praktijk worden uitzendingen in het Koerdisch verzorgd op lokaal niveau,
zowel radio als (in mindere mate) televisie-uitzendingen. Dit betreft dan
incidentele uitzendingen door lokale/regionale tv- en radiostations. Deze
uitzendingen dienen zich in de praktijk te beperken tot culturele onderwerpen
(veelal muziek), maar er zijn ook gevallen bekend van Koerdische reclames die
zijn toegestaan. De toepassing van wat wel en niet is toegestaan verschilt in de
praktijk nog steeds tussen de verschillende provincies. De nationale Raad voor
Radio- en Televisie (RTÜK) heeft drie aanvragen voor Koerdische uitzendingen
goedgekeurd (Cün TV en Soz TV (beide in Diyarbakir) en het radiostation Media
FM in Sanliurfa). In maart 2007 werd het nieuwe radiokanaal Cari FM in
Diyarbakir voor uitzendingen in het Kirmanci en het Zaza goedgekeurd. Er zijn
thans vier lokale radio- en televisiestations die in de Koerdische taal en dialecten
uitzendingen mogen verzorgen.180
De tv-uitzendingen duren maximaal drie kwartier per dag en alles moet in het
Turks ondertiteld zijn. Dat maakt rechtstreekse uitzendingen onmogelijk. De eerste
particuliere Koerdische televisiezender Rojhelat TV met Koerdische medewerkers
uit Iran, Irak en Turkije zendt sinds 15 mei 2006 uit vanuit Stockholm. De
uitzendingen (2 uur per dag) gaan over de internationale actualiteit en zijn gericht
op het Nabije Oosten en Iran.
Onderwijs in de Koerdische taal
Koerdische taalcursussen zijn mogelijk en worden niet verboden door de regering.
Vanwege geldgebrek zijn de aanbieders van de cursussen gestopt. Mogelijk dat
hieraan ook politieke motieven ten grondslag hebben gelegen. Thans zou er naar
verluidt nog een cursus open zijn.
Gebruik Koerdische taal in het openbaar bestuur
Het Openbaar Ministerie zal twee burgemeesters en zeventien gemeenteraadsleden
vervolgen wegens het gebruik van de Koerdische taal in het gemeentebestuur. De
180 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
64
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
verdachten riskeren een tot drie jaar gevangenisstraf. Volgens de grondwet is het
Turks de enige officiële taal van Turkije, en mag in het openbaar bestuur geen
andere taal worden gebruikt. Onder de verdachten is Osman Baydemir,
burgemeester van Diyarbakir, de grootste stad in het voornamelijk Koerdische
zuidoosten van Turkije.181
De twintig nieuw gekozen Koerdische parlementariërs hebben op hun
registratieformulier bij de volksvertegenwoordiging Turks ingevuld in de rubriek
van hun kennis van buitenlandse talen. Medewerkers van het parlement wezen hen
er echter op dat Turks niet als buitenlandse taal mag worden aangeduid, omdat het
volgens de grondwet de officiële taal van het land is.182
DEHAP-leden en sympathisanten, en hun verwanten
Sinds de oprichting van de Democratic Society Party (DTP) in augustus 2005 is
het ledenbestand van de Democratische Volkspartij (DEHAP) vrijwel volledig
overgegaan naar de DTP. De Turkse staat en overheid beschouwt de DTP als
(identieke) voortzetting van DEHAP, op vergelijkbare wijze als zij eerder tegen de
overgang van HADEP naar DEHAP aankeek.
De situatie van DTP-leden en sympathisanten verschilt niet van die van
(voormalige) DEHAP-leden en sympathisanten, in de zin dat enkel lidmaatschap
of sympathie niet of nauwelijks een grondslag lijkt te vormen voor
rechtsvervolging of anderszins verhoogde aandacht van de autoriteiten.
Dit is anders wanneer men een prominente functie bekleedt binnen de partij, of
een openbaar ambt zoals bij voorbeeld burgemeester. In dat geval kan men sneller
op verhoogde aandacht van de autoriteiten rekenen. Deze neemt in veel gevallen
de vorm aan van rechtszaken of juridische (voor-)onderzoeken.
Inmiddels zijn aan prominente DTP-leden boetes en gevangenisstraffen opgelegd,
omdat zij zich aan strafbare feiten zouden hebben schuldig gemaakt.183
Er hebben geen nieuwe ontwikkelingen plaatsgevonden in de rechtszaak voor het
Constitutionele Hof over sluiting van de DEHAP. De zittingen in deze zaak zijn
afgerond, een uitspraak is nooit gedaan, maar deze zou nog steeds kunnen komen.
Gegeven het feit dat vrijwel alle DEHAP-leden, inclusief de meer prominente,
inmiddels naar de DTP zijn overgestapt, is het de vraag of er nog een uitspraak zal
komen in de DEHAP-zaak.
Er hebben zich voor wat betreft verwanten van DEHAP-leden en voorzover
bekend in de verslagperiode geen relevante ontwikkelingen voorgedaan.
181 ANP/AFP (30 juli 2007).
182 Ibidem.
183 Zie ook paragraaf 2.2.1 van dit algemeen ambtsbericht.
65
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.4.2 Leden van de PKK, militante linkse of radicaal-islamitische groeperingen
De PKK wordt door de Turkse overheid op basis van de anti-terrorismewet als een
terroristische organisatie beschouwd. Binnen het kader van deze wet stellen de
Turkse autoriteiten alles in het werk om de PKK en zijn leden definitief uit te
schakelen. Dit houdt in dat leden van de PKK als terroristen worden behandeld.
Terroristen worden gedetineerd in zwaar beveiligde gevangenissen (high security
prisons) met het daarbij behorende detentieregime. Grondrechten als vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering en bewegingsvrijheid zijn
ingevolge de anti-terrorismewet niet op de PKK en zijn leden van toepassing. Over
de precieze aanpak bij arrestatie van PKK-leden is geen informatie beschikbaar.
Er zijn geen aanwijzingen dat het enkele feit van familieverwantschap met een lid
van c.q. veroordeelde wegens activiteiten voor de PKK, leidt tot vervolging door
de autoriteiten. Er zijn talrijke voorbeelden van personen die daarvan geen enkele
hinder ondervinden, terwijl een (naast) familielid een gevangenisstraf uitzit
wegens (vermeend) lidmaatschap van de PKK. Er zouden wel voorbeelden voor te
komen van discriminatie, maar hoeverre deze een patroon vormen, valt moeilijk
vast te stellen. Het Turkse wetboek van Strafrecht/Strafvordering bepaalt dat
strafbaarheid strict persoonlijk is.
3.4.3 Vrouwen
Wat betreft (de aangifte van) geweld tegen vrouwen en opvangmaatregelen zijn er
geen opzienbarende ontwikkelingen in de verslagperiode.184 In haar
voortgangsrapport stelde de Europese Commissie dat huiselijk geweld tegen
vrouwen een algemeen verschijnsel is; eremoorden, vroege en gedwongen
huwelijken blijven voorkomen.185
Volgens een rapport van PvdA-Europarlementariër Emine Bozkurt dat op 13
februari 2007 in het Europees Parlement werd aangenomen, moeten de autoriteiten
in Turkije meer doen om geweld tegen vrouwen te voorkomen. Positief is volgens
dit rapport dat er in Turkije een hulptelefoonnummer is geopend voor hulp aan
vrouwen, kinderen en gehandicapten. Ook heeft de regering een circulaire
rondgestuurd aan politie en leger om mishandelde vrouwen niet steeds naar hun
man terug te sturen.186 Blijkens een op 8 november 2007 gepubliceerde peiling
onder 1800 gehuwde vrouwen door twee universiteiten in Istanbul is meer dan een
derde van de gehuwde vrouwen in Turkije minstens één keer het slachtoffer
geworden van huiselijk geweld. Van die 34,2 procent zegt 4 procent vaak
`geslagen of hard geduwd' te worden door hun echtgenoot. In het arme en zeer
184 Zie ook, laatstelijk, paragraaf 3.4.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
185 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC(2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
186 ANP (9 en 13 februari 2007).
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
traditionele oosten van Turkije worden vrouwen iets vaker geslagen of geduwd
dan in het westen.: 40 procent. Voor de rest van het land bedraagt het percentage
35 procent.187 Volgens een onderzoek door vrouwen aan de Ege universiteit in
Izmir zou 57 procent van de vrouwen al in de eerste dagen na een huwelijk worden
mishandeld.188 Wetten die bedoeld zouden zijn om vrouwen te beschermen tegen
huiselijk geweld, zouden volgens het onderzoek niet worden nageleefd. Negen
procent van de mishandelde vrouwen zou geweld volkomen normaal vinden.
In maart 2007 werd de aangepaste wet op de bescherming van het gezin van
kracht. De wet heeft betrekking op alle leden van het gezin, ook op diegenen die
apart wonen. Voor de wetswijziging moest een echtpaar op hetzelfde adres wonen
om de wet van toepassing te doen zijn voor gevallen van huiselijk geweld. Met de
wetswijziging worden ook alle kosten om een zaak aanhangig te maken en om
uitspraken af te dwingen, afgeschaft.
De Turkse autoriteiten hebben circulaires uitgestuurd naar gouverneurs, rechters
en openbare aanklagers met als doel het verbeteren van dienstverlening aan
slachtoffers van geweld. De implementatie van een circulaire van de premier is in
gang gezet om eerwraak en huiselijk geweld te bestrijden. Er zijn voortdurend
campagnes door de overheid, de media, ngo's en UNDP om geweld tegen
vrouwen te bestrijden. In de training van politie, jandarma en dienstplichtige
militairen wordt aandacht besteed aan het thema geweld tegen vrouwen.
Er is nog steeds sprake van een tekort aan opvangmogelijkheden voor vrouwen.
De in 2004 aangenomen wet op de Gemeenten vereiste dat in alle gemeentes met
meer dan 50.000 inwoners er tenminste een opvangmogelijkheid moet zijn. In veel
gemeentes is dat niet het geval. Er zijn in totaal 33 opvanghuizen, waarvan 17
worden beheerd door ngo's.189 De capaciteit van deze opvanghuizen is echter niet
altijd toereikend, terwijl het personeel niet altijd voldoende gekwalificeerd is.
Overigens blijft het voor veel vrouwen moeilijk om toevlucht te zoeken tot deze
opvanghuizen, omdat ze niet van het bestaan daarvan afweten of geen
mogelijkheid zien om te ontsnappen aan de vaak kleine en gesloten familie- of
dorpsgemeenschappen. Veel vrouwen doen geen aangifte van mishandeling uit
vrees voor repercussies.
Een ander voortdurend probleem betreft niet-geregistreerde meisjes. Bij geboorte
worden met name op het platteland sommige meisjes nog steeds niet geregistreerd,
met als gevolg dat ze administratief niet bestaan en geen rechten hebben.
187 ANP/AFP (8 november 2007).
188 ANP (8 maart 2007).
189 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
67
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Er zijn geen gegevens beschikbaar over een vermeende toename van gedwongen
zelfmoorden. De reden hiervoor is dat om een gedwongen zelfmoord te kunnen
vaststellen diepgaand onderzoek nodig is. Dit is moeilijk uit te voeren als de
betrokken familie niet wil meewerken en degenen belast met het onderzoek zich
bedreigd voelen. Het wordt aannemelijk geacht dat meer vrouwen tot zelfdoding
worden gedwongen als gevolg van de hogere straffen voor eerwraak.
Deelname van vrouwen op de arbeidsmarkt blijft over het algemeen laag, hoewel
sommige vrouwen soms hoge posities kunnen bekleden. Beperkt is ook de
participatie van vrouwen bij verkiezingen. Na de laatste verkiezingen in juli 2007
kent de huidige regering maar één vrouwelijke minister190; het parlement telt thans
50 vrouwelijke leden op een totaal van 550 zetels.
Op het gebied van handelingsbekwaamheid, dienstplicht, aanvragen van
documenten zijn in de verslagperiode geen veranderingen te melden ten opzichte
van hetgeen reeds in het algemeen ambtsbericht Turkije van 13 december 2005
vermeld is.
Ten aanzien van onderwijs voor meisjes geldt dat er nog een behoorlijk aantal
meisjes is dat niet naar school gaat. Naar aanleiding van Internationale
Vrouwendag heeft een vrouwenonderzoeksgroep aan de Ege universiteit in Izmir
op 8 maart 2007 bekend gemaakt dat ongeveer acht miljoen vrouwen in Turkije
geen enkele vorm van onderwijs hebben genoten en zo goed als analfabeet zijn.191
Dat zou neerkomen op ruim tien procent van de bevolking. Daarnaast zouden er
zo'n 640.000 meisjes niet naar school gaan. De overheid is wel actief om
deelname aan het onderwijs door meisjes te vergroten. Slechts drie procent van
alle vrouwen geniet een universitaire opleiding.
3.4.4 Minderjarigen 192
Opvang van alleenstaande minderjarigen vindt in het merendeel van de gevallen
nog steeds in familiekring plaats. De opvangmogelijkheden van de (centrale)
overheid zijn minimaal en beperkt tot de grote steden in het westen van het land.
Wel is er een groeiend aantal ngo's dat zich richt op opvang en begeleiding van
specifieke zwakkere groepen minderjarigen (al dan niet alleenstaand).
Met betrekking tot deze groep hebben zich in de verslagperiode voorzover bekend
geen noemenswaardige ontwikkelingen voorgedaan.
190 Minister van Staat voor Sociale Dienstverlening, Kinderopvang en Vrouwenzaken, Nimet
Çubukçu.
191 ANP (8 maart 2007).
192 Zie ook, laatstelijk, paragraaf 3.4.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
68
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Straatkinderen vormen nog een groot probleem in Turkije. Het ministerie van
Arbeid en Sociale Zekerheid is bezig een nationale strategie op te zetten in de
strijd tegen armoede onder kinderen. Een eerste stap in dit kader is het verzamelen
van gegevens over kinderen die werken en/of op straat leven. Zeven steden waar
veel straatkinderen zijn, hebben actieplannen opgezet.
3.4.5 Homoseksuelen, travestieten en transseksuelen 193
Van strafbaarstelling van homoseksuele handelingen, strafvervolging of een actief
vervolgingsbeleid om de enkele reden van homoseksuele geaardheid is in Turkije
geen sprake. In de verslagperiode hebben zich niet veel ontwikkelingen
voorgedaan in de sociale status van homoseksuelen. In de Turkse samenleving
wordt homoseksualiteit in het algemeen nog weinig sociaal geaccepteerd. De
homobeweging in Turkije breidt zich wel langzaam maar zeker uit; er komen
steeds meer homo-organisaties bij (de eerste officieel erkende homostudentenclub
werd in 2007 opgericht). De band met andere homo-organisaties
(lokaal/internationaal) wordt versterkt. Vanaf juli 2007 herbergt Turkije het eerste
hotel in het land dat alleen toegankelijk is voor homoseksuele mannen en
vrouwen. Het Planet Victorya-hotel staat in de populaire badplaats Kemer en een
gedeelte van het personeel is eveneens homoseksueel. Istanbul beschikt al enige
tijd over `homo-vriendelijke' hotels.194
Travestieten en transseksuelen ondervinden nog steeds grote sociale problemen in
het dagelijkse leven en krijgen nog steeds boetes opgelegd op grond van artikel
225 Wetboek van Strafrecht (onzedelijk gedrag in het openbaar). Er is sprake van
een toename van mishandeling en vervolging van travestieten en transseksuelen.
Begin 2007 eiste de gouverneur van Istanbul opheffing van de (Lesbian, Gay,
Bisexual and Transgender-LGBT) organisatie Lambda Istanbul. De naam en
doelstellingen van de organisatie zouden in strijd zijn met de wet en de
moraliteit.195 In juli en oktober 2007 vonden gerechtelijke hoorzittingen plaats. Bij
de laatste zitting presenteerde de verdediging van Lambda Istanbul aan de
rechtbank een rapport over hun activiteiten. Daarop gelastte de rechtbank de
aanklagers om zelf met een rapport te komen en verdaagde de rechtzaak tot 31
193 Zie ook, laatstelijk, paragraaf 3.4.5 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
194 ANP/AFP (30 mei 2007).
195 `No association may be founded for purposes against law and morality.' (artikel 56 Turks
BW) en `the family is the foundation of the Turkish society....'' en `the state shall take the
necessary measures and establish the necessary organisation to ensure the peace and welfare
of the family.'(artikel 41 Turkse Grondwet). Artikel 54 van de Turkse wet op de organisaties
biedt de mogelijkheid tot opschorting van de werkzaamheden van organisaties op grond van
onder andere `public morality'.
69
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
januari 2008.196 Lambda Istanbul zet zich sinds de oprichting in 1993 in voor de
LGBT-gemeenschap in Turkije en heeft een eigen telefoonhulplijn. Via culturele,
educatieve en politieke acties probeert Lambda Istanbul meer aandacht voor de
positie van homoseksuelen in Turkije te krijgen. In 2006 heeft Lambda Istanbul bij
het ministerie van Binnenlandse Zaken een aanvraag ingediend als niet-
gouvernementele organisatie. Op deze aanvraag is nog niet besloten.197
Zusterorganisatie Kaos GL in Ankara kreeg in 2005 met eenzelfde beschuldiging
te maken van de gouverneur van Ankara. Het verzoek tot sluiting van de
organisatie werd toen echter door de rechter afgewezen.
3.4.6 Dienstplichtigen
Het beeld ten aanzien van de vervulling van de dienstplicht en de inzet van
dienstplichtigen198 is in de verslagperiode niet gewijzigd ten opzichte van eerdere
periodes. Er is in de verslagperiode geen vooruitgang geboekt wat betreft de
situatie inzake gewetensbezwaarden. Turkije dient zich nog te voegen naar de
uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens inzake Ülke versus
Turkije. Het land dient wetgeving aan te nemen die herhaalde vervolging en
veroordeling op grond van aanhoudende ongehoorzaamheid van militaire bevelen
voorkomt van personen die weigeren hun militaire dienstplicht te vervullen om
reden van gewetensbezwaar of religieuze overtuiging. Gewetensbezwaarden
worden in Turkije niet erkend.199 200
Voorzover bekend voeren de Turkse autoriteiten geen actief opsporingsbeleid ten
aanzien van dienstweigeraars. De betrokkene dient zijn militaire dienstplicht te
vervullen en gehoor te geven aan de oproepen daartoe van het Turkse ministerie
196 Kaos GL News, 16 en 19 oktober 2007; zie ook het antwoord van de minister van
Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken op vragen van het lid Van der
Ham (D66) over de Turkse organisatie Lambda die dreigt te worden verboden wegens
`immorele activiteiten', van 12 november 2007, kenmerk DWM-754/07.
197 `Turkey: End legal action against gay rights group attempt to close Lambda Istanbul
endangers basic freedoms', Human Rights Watch (New York, 16 oktober 2007).
198 Voor een eerdere beschrijving zie het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli
2002 en laatstelijk paragraaf 3.4.6 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 6 maart 2007.
Beide documenten zijn nog steeds accuraat met betrekking tot het onderwerp. Zie voorts ook
de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel
(SP) over een nieuwe gevangenisstraf voor een dienstweigeraar in Turkije van 17 augustus
2007, DWM-533/07.
199 Zie ook Amnesty International, `Turkey: Alleged ill-treatment of conscientious objector by
military personnel must be investigated', EUR 44/004/2007 (8 februari 2007) en `Turkey:
Conscientious objector at risk of imprisonment', EUR 44/017/2007 (3 oktober 2007).
200 Zie ook het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van
Bommel (SP) over de arrestatie van dienstweigeraars in Turkije van 8 januari 2007, kenmerk
DWM/1032/06; Amnesty International, `Turkey: Osman Murat Ülke, aged 36, conscientious
objector', EUR 44/015/2007 (19 juli 2007).
70
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
van Defensie. Indien hij geen gehoor geeft aan de oproepen in de verschillende
stadia van de vervulling van de militaire dienstplicht, wordt hij automatisch
vervolgd op grond van het niet vervullen van de militaire dienstplicht.
Of in geval van strafrechtelijke vervolging op grond van dienstweigering of
desertie sprake is van een onevenredige of discriminatoire bestraffing of
tenuitvoerlegging van de straf wegens ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van
een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, is geen specifieke informatie
beschikbaar. Het valt niet uit te sluiten dat gevallen van discriminatie voorkomen
tijdens de bestraffing of de tenuitvoerlegging van een straf. Het valt moeilijk vast
te stellen in hoeverre deze gevallen van discriminatie een patroon vormen. In het
parlement werd begin 2008 een wetsvoorstel besproken over de afschaffing van
het verlies van de Turkse nationaliteit bij het niet-vervullen van de militaire
dienstplicht.
Over de situatie van minderheidsgroepen in de Turkse strijdkrachten is geen
betrouwbare informatie beschikbaar.
Psychische problemen
Een Turkse man met psychische problemen die zijn dienstplicht niet heeft vervuld,
kan in beginsel worden vrijgesteld van dienstplicht. Dit is afhankelijk van de aard
en ernst van zijn problemen. In de regel worden personen met psychische
problemen niet geaccepteerd voor militaire dienst. Personen met tijdelijke
psychische problemen worden voor een periode van een jaar vrijgesteld. Na
afloop van dat jaar wordt, volgens de hieronder genoemde procedures, een
definitief oordeel gegeven over de geschiktheid voor militaire dienstplicht.
Personen die lijden aan schizofrenie of andere serieuze problemen, worden in
beginsel definitief ongeschikt verklaard voor militaire dienst. De daartoe te volgen
procedure wordt in detail beschreven in de regelgeving van het Turkse leger met
betrekking tot de gezondheidsgeschiktheid voor militaire dienst (`Turkish Armed
Forces Regulations for Eligibility of Health for Conscription'). In artikel 8 van
deze regelgeving wordt ingegaan op het medisch onderzoek voor Turkse
onderdanen die verplichte dienstplicht moeten vervullen en in het buitenland
woonachtig zijn. De medische keuring van personen, woonachtig in het
buitenland, kan worden uitgevoerd door medische instellingen in dat land die zijn
goedgekeurd door de Turkse ambassade of Consulaat-Generaal in datzelfde land
danwel door twee bevoegde artsen. Indien het onderzoek uitwijst dat betrokkene
niet in staat is om de militaire dienst te vervullen, dan wordt dit rapport beoordeeld
door het Directoraat Gezondheidszorg van het ministerie van Defensie. Indien het
rapport geschikt wordt geacht, dan wordt betrokkene vrijgesteld van militaire
dienstplicht. Indien het rapport onvolledig of ongeschikt wordt geacht, dan zal
betrokkene worden onderworpen aan een nieuw medisch onderzoek door diverse
relevante afdelingen van een bevoegd militair ziekenhuis in Turkije. De diagnose
71
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
die tijdens dat onderzoek wordt gesteld, is definitief en leidt tot een geschiktheids-
of ongeschiktheidsverklaring voor militaire dienst.
Bipatriden
De Turkse wetgeving bepaalt dat iedere man die de Turkse nationaliteit heeft, de
militaire dienstplicht moet vervullen. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt
tussen Turken met één of met meerdere nationaliteiten. Derhalve moeten ook
mannen die woonachtig zijn in Nederland en naast de Turkse ook de Nederlandse
nationaliteit bezitten aan deze verplichting voldoen. Dit geldt overigens voor
bipatride Turken in alle landen waar de dienstplicht is opgeschort of afgeschaft. In
landen waar nog wel de dienstplicht moet worden vervuld, kunnen bipatride
Turken volstaan met het vervullen van de dienstplicht in het land waarvan zij ook
onderdaan zijn, en waar zij verblijven.201
Vrijwillig afstand doen van nationaliteit
Personen die de Turkse nationaliteit bij geboorte hebben verkregen en
toestemming hebben gekregen van het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken
om, gezamenlijk met hun minderjarige kinderen, afstand te doen van de Turkse
nationaliteit, zullen nog steeds aanspraak kunnen maken op de rechten die aan
Turkse burgers worden toegekend behalve de verplichting tot het vervullen van
de militaire dienstplicht, passief en actief stemrecht, het aanspraak kunnen maken
op overheidsdiensten en het recht een voertuig te importeren op voorwaarde dat
de bepalingen over de nationale veiligheid van de Republiek Turkije en de
openbare orde gehandhaafd blijven.
Ontneming van nationaliteit
Nederlandse Turken waarvan de Turkse nationaliteit is ontnomen, worden in
Turkije als buitenlander behandeld vanaf het moment van het ontnemen van de
Turkse nationaliteit. Buitenlanders mogen in Turkije geen onroerend goed kopen
in dorpen. In plaatsen die door het leger als strategisch worden gezien, mogen ze
eigenaar worden van land noch huis. Bij elke aankoop moet het leger goedkeuring
geven. Dit kan een langdurig proces zijn. Volgens de Turkse wet mag een
buitenlander alleen onroerend goed erven, wanneer het land waar hij staatsburger
van is, hetzelfde recht aan Turkse staatsburgers toekent. En wie langer in Turkije
wil wonen, moet ieder jaar naar de vreemdelingenpolitie om zijn woon- en/of
werkvergunning te verlengen. In Turkije mag een buitenlander wel een auto
bezitten, maar hij mag die alleen verkopen aan een buitenlandse koper.
Buitenlanders krijgen een apart kenteken.202
201 Zie ook de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van
Dijk (SP), Sterk (CDA), Eijsink (PvdA) en Dijsselbloem (PvdA) over de dienstplicht in
Turkije voor bipatride Turken in Nederland van 18 juni 2007, kenmerk DWM-438/07.
202 Trouw (13 maart 2007).
72
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
3.4.7 Teruggekeerde afgewezen asielzoekers
Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake zou zijn van een verhoogde aandacht voor
terugkerende Turkse asielzoekers in algemene zin, of op grond van het enkele feit
dat zij in West-Europa asiel hebben aangevraagd. Dit kan anders zijn wanneer er
specifieke verdenkingen van betrokkenheid bij (vermeende) terroristische
activiteiten bestaan tegen een bepaald individu. Ten aanzien van de behandeling
van teruggekeerde dienstweigeraars binnen het leger (waarover in het thema-
ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli 2002 werd gerapporteerd) hebben
zich na de verschijning van dat ambtsbericht voorzover bekend in de
verslagperiode geen nieuwe relevante ontwikkelingen voorgedaan.
73
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
4 Migratie
Illegale (trans)migratie
Vanwege zijn geografische ligging tussen Azië en Europa vormt Turkije met zijn
ruige bergachtige oostelijke en zuidoostelijke grenzen een ideale route voor
mensensmokkel.203 Illegale migranten afkomstig uit Afrika, het Midden-Oosten,
Azië en het Verre Oosten gebruiken in het algemeen deze route om Westeuropese
landen binnen te komen. In het westen van Turkije vormen de noordwestelijke
provincie Edirne en de aangrenzende Griekse provincies een route voor illegale
migranten naar West-Europa. Met name de rivier de Meric, een natuurlijke grens
tussen Turkije en Griekenland, en de Griekse provincies die dichtbij de Griekse
eilanden in de Egeïsche Zee liggen, worden gebruikt door illegale migranten op
weg naar Europese landen. Bijna dagelijks houdt de Turkse douane illegalen aan.
Deze wagen de oversteek naar Griekenland of Italië vaak in bootjes die nauwelijks
zeewaardig zijn. De laatste jaren zijn dan ook tientallen personen in de Egeïsche
Zee verdronken.
Ook in de verslagperiode deden illegale migranten een poging om Westeuropese
landen te bereiken. Zo werd op 18 maart 2007 een schip met aan boord 184
Turken, Iraki's en Palestijnen door de Turkse kustwacht bij het Griekse eiland
Lesbos aangehouden en opgebracht.204 Eind maart 2007 trof de politie in
bergachtig gebied in het oosten van Turkije dichtbij de grens met Iran de bevroren
lichamen aan van zeven mannen, allen afkomstig uit Iran, die in een mogelijke
wanhoopspoging Westeuropa te bereiken geprobeerd zouden hebben het Yigit
gebergte te doorkruisen.205 De Turkse kustwacht onderschepte begin juni 2007 in
de Egeïsche Zee vijf schepen met in totaal 274 bootvluchtelingen afkomstig uit het
Midden-Oosten en Afrikaanse landen.206 Meer dan vierhonderd illegale Turkse,
Iraakse, Mauritaanse en Palestijnse migranten werden op 11 juli 2007 door de
Turkse politie voor ondervraging aangehouden, nadat zij in de lading van vijf
vrachtwagens die in de buurt van de stad Urla door de politie aan de kant waren
gezet, waren aangetroffen.207 Op 17 augustus 2007 verdronken zes Afghaanse en
Pakistaanse illegale immigranten en vijf anderen werden vermist toen hun boot ten
westen van de Turkse kust zonk. De Turkse kapitein en de overige 45 opvarenden
werden aangehouden.208 Op 11 december 2007 zonk een boot met illegale
migranten voor de Turkse kust. Volgens overlevenden waren er 85 mensen aan
boord. Er werden zes overlevenden en 43 lichamen gevonden.
203 `Turkey Facts and Figures', International Organization on Migratiion (IOM) (Genève,
oktober 2007).
204 Reuters (18 maart 2007).
205 AFP (27 maart 2007).
206 ANP/DPA (12 juni 2007).
207 AFP (11 juli 2007).
208 Reuters (17 augustus 2007).
74
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Met betrekking tot de vraag voor welke categorieën asielzoekers de Turkse
autoriteiten thans bijzondere (negatieve) aandacht hebben, kan worden gesteld dat
de Turkse autoriteiten negatief staan tegenover personen uit transitlanden, zoals
bijvoorbeeld Irakezen die vanuit Syrië Turkije inreizen of Iraniërs die via Irak
Turkije inreizen. Er is echter geen sprake van bijzondere (negatieve) aandacht
voor specifieke nationaliteiten of etnische groepen. Personen uit transitlanden
krijgen meestal geen toestemming in Turkije te blijven. Zij worden teruggestuurd
naar het land waar ze voor hun komst naar Turkije verbleven.
Met betrekking tot de vraag op welke wijze de Turkse autoriteiten omgaan met
asielzoekers uit niet-Europese landen (daarbij inbegrepen personen die door
UNHCR als mandaat-vluchteling zijn erkend, en personen die op grond van
bilaterale terugname-overeenkomsten (of anderszins) door derde landen naar
Turkije worden teruggestuurd zonder in de gelegenheid te zijn geweest in die
derde landen asiel aan te vragen), kan worden gesteld dat Turkije deze personen
meestal terug neemt.
Met betrekking tot de vraag wat de positie in Turkije is van asielzoekers in het
bijzonder van Iraakse afkomst, kan worden gesteld dat deze niet wezenlijk
verschilt van die van andere asielzoekers209. Asielzoekers van Turkmeense
afkomst hebben wel een speciale positie. Turkmenen mogen zich als Turkse
bevolkingsgroep op basis van de Turkse Vestigingswet in Turkije vestigen.
Met betrekking tot de vraag of er asielzoekers en door UNHCR erkende
vluchtelingen aan de grens met Turkije worden geweigerd, kan worden gesteld dat
dit wel gebeurt, hoewel het vaak moeilijk te monitoren is wat er precies bij de
grens gebeurt. UNHCR heeft geen toegang tot de grens en de luchthavens. Bij de
grensovergang Habur met Irak is UNHCR echter wel actief. In geval van
deportaties door Turkije probeert UNHCR deze personen te benaderen. Er zijn
naar schatting 400 à 500 Irakezen die maandelijks worden gedeporteerd. Het
betreft in veel gevallen jonge mannen van Koerdische afkomst die aangeven naar
de Europese Unie te willen om er te werken. Een andere groep betreft personen die
illegaal in Turkije zijn, worden opgepakt en vervolgens vragen om in contact te
mogen treden met UNHCR. Dit contact krijgen zij meestal niet.
Meestal krijgen personen die als illegale migranten in Turkije worden
gearresteerd, geen gelegenheid om zich bij UNHCR te melden. Een uitzondering
vormen personen die in het in 2006 geopende `Foreigners Police Guesthouse'
verblijven. Dit is geen gastenverblijf, maar een gevangenis. Personen die daar
worden ondergebracht, kunnen door UNHCR worden ondervraagd. Het gaat in
veel gevallen om personen afkomstig uit Afrika (onder andere Somalië), Sri
Lanka, en Palestijnen. Een mogelijke reden waarom UNHCR wel toegang tot deze
209 Van 1 januari 2007 tot 30 november 2007 zijn 3309 asielzoekers uit Irak bij UNHCR in
Turkije geregistreerd. Het totale aantal Iraakse asielzoekers en erkende vluchtelingen bij
UNHRC Turkije is op 17 december 2007 4598 personen.
75
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
personen krijgt, is dat het vaak om moeilijke gevallen gaat, waar de Turkse
autoriteiten geen raad mee weten.
Iraakse vluchtelingen
In de verslagperiode zijn met assistentie van UNHCR geen Irakezen vrijwillig
vanuit Turkije naar Irak teruggekeerd. Exacte gegevens over aantallen vrijwillig
vanuit Turkije teruggekeerde Irakezen zijn niet voorhanden; de desbetreffende
personen zouden op eigen gelegenheid en of via buurlanden kunnen zijn
teruggekeerd. Er zou geen sprake zijn van een grootschalige repatriëring.
Geen van de bij UNHCR geregistreerde Iraakse asielzoekers is in de
verslagperiode gedeporteerd. Over het aantal door de Turkse autoriteiten
gedeporteerde illegale Irakezen is geen duidelijkheid te verkrijgen.210 Soms
worden Irakezen aan de grens door Turkije geweigerd. Tussen Turkije en Irak is er
geen terug- en overnameovereenkomst gesloten voor personen afkomstig uit Irak.
Met betrekking tot de vraag of er gevallen bekend zijn van detenties van illegale
Irakezen, kan gesteld worden dat hierover geen cijfers of statistieken beschikbaar
zijn. Er is geen tijdslimiet aan de detentieperiode. Wel is er toegang tot juridische
bijstand en kan er via de openbare aanklager bezwaar worden gemaakt tegen de
detentie. In de praktijk is er echter sprake van taalbarrières en analfabetisme. Er is
geen sprake van een goede toegang tot rechtspraak.
Iraanse Koerden
Tussen 2001 en 2003 vluchtte een groep van 1200 Iraans-Koerdische
vluchtelingen die in het noorden van Irak asiel had gevraagd, rechtstreeks of via
Iran naar Turkije. Volgens sommigen uit deze groep zouden zij dat gedaan hebben
op advies van UNHCR personeel in het noorden van Irak. In Turkije verblijven zij
sindsdien in afwachting van hervestiging in een ander land.211 Zij maakten deel uit
van een grotere groep Iraanse Koerden die in de jaren negentig van de vorige eeuw
Iran waren ontvlucht, asiel hadden aangevraagd in het noorden van Irak en daar
waren geregistreerd door UNHCR. In 1999 hield het UNHCR kantoor ter plaatse
op met haar hervestigingswerkzaamheden van personen die in het noorden van
Irak door UNHCR als vluchteling waren erkend. Vanwege de tweede Golfoorlog
werd het UNHCR kantoor in het noorden van Irak gesloten.212
210 Op 26 juli 2007 uitte UNHCR zijn grote bezorgdheid over het feit dat Turkije 135 Irakezen,
waaronder enkele personen die asiel zouden hebben aangevraagd, gedwongen had
teruggestuurd naar het land van herkomst. Betrokkenen maakten deel uit van een groep van
500 migranten uit het Midden-Oosten en Azië die begin juli 2007 op het punt stond vanuit de
provincie Izmir Turkije langs illegale weg te verlaten (AFP/Reuters/UNHCR News Stories,
26 juli 2007).
211 In verband met het Turkse voorbehoud bij het Vluchtelingenverdrag (vergelijk ook paragraaf
3.1.1 van dit algemeen ambtsbericht) krijgen niet-Europese vluchtelingen in Turkije slechts
tijdelijke bescherming in afwachting van hervestiging in een derde land.
212 Amnesty International, Urgent Action 269/07 Forcible return, EUR 44/019/2007 (22
oktober 2007).
76
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Mensenhandel
Turkije is een belangrijk doorvoer- en bestemmingsland voor vrouwen en kinderen
die verhandeld worden voornamelijk voor commerciële seksuele exploitatie.213
Vanuit Turkije werd in 2006 een groepje mannen naar Nederland doorgeleid voor
gedwongen arbeid.214 Vrouwen en meisjes worden aangevoerd vanuit Moldavië,
Rusland, Oekraine en andere landen in Oost-Europa en de vroegere Sovjet-Unie.
Dit jaar werden ook slachtoffers van mensenhandel aangevoerd vanuit Kenia,
Nigeria en de Filippijnen. Sommigen van hen worden via Turkije doorvervoerd
voor seksuele exploitatie naar Noord-Cyprus. Hoewel Turkije nog niet helemaal
voldoet aan de minimumstandaarden ter uitbanning van mensenhandel, werden er
door het land belangrijke vorderingen gemaakt. Zo vond in 2006 een wijziging van
het wetboek van Strafrecht plaats waarbij straffen voor mensenhandel werden
verhoogd van acht tot twaalf jaar gevangenisstraf.215 Het aantal onderzoeken,
vervolgingen en veroordelingen met betrekking tot mensenhandel nam in de
verslagperiode toe. Procedures ter vaststelling van gevallen van mensenhandel
werden verbeterd. Hoewel de overheid geen eigen toevluchtsoord beheert voor
slachtoffers van mensenhandel, verschaft het wel openbare voorzieningen (zoals
gas, water en electriciteit) en financiële middelen aan twee door ngo's geleide
toevluchtsoorden voor slachtoffers van mensenhandel. Ook werkt de politie nauw
samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) ter identificatie van
en verdere hulpverlening aan slachtoffers van mensenhandel. Erkende slachtoffers
van mensenhandel mogen maximaal zeven maanden in Turkije blijven. Er is een
telefonische hulpdienst voor slachtoffers van mensenhandel.216
In 2006 werden 422 mensenhandelaren in Turkije gearresteerd; tot eind september
2007 kwamen daar nog 279 arrestaties bij. De gratis noodhulplijn voor slachtoffers
van mensenhandel, waardoor tot eind september 2007 122 personen konden
worden gered, werd opengesteld voor internationale gesprekken. In 2006 zijn 246
slachtoffers vrijwillig teruggekeerd naar hun land van oorsprong. De eerste negen
maanden van 2007 werden 124 personen als slachtoffers geïdentificeerd, waarvan
er 101 vrijwillig naar hun land van herkomst terugkeerden. De opleiding voor
politieagent omvat ook een onderdeel over mensenhandel. Voorts heeft de politie
een handleiding ontwikkeld en uitgebracht over de strijd tegen mensenhandel.
Bewustwording en kennis van mensenhandel bij rechters en advocaten is echter
213 US Department of State, Trafficking in Persons Report (released by the Office to Monitor
and Combat Trafficking in Persons (Washington, 12 juni 2007).
214 US Department of State, Trafficking in Persons Report (released by the Office to Monitor
and Combat Trafficking in Persons) (Washington, 12 juni 2007).
215 US Department of State, Trafficking in Persons Report (released by the Office to Monitor
and Combat Trafficking in Persons) (Washington, 12 juni 2007).
216 Ibidem.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
nog beperkt en wordt door de Europese Commissie in zijn voortgangsrapport als
aandachtspunt genoemd.217
4.1 Activiteiten internationale organisaties
- Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)
Turkije werd in 2004 lid van IOM. In de tien jaar daarvoor was IOM in Turkije
aanwezig op basis van een bilaterale overeenkomst. IOM voert in Turkije haar
internationale mandaat uit. De organisatie faciliteert de hervestiging van door
UNHCR erkende vluchtelingen en migranten in het kader van gezinshereniging en
gezinsvorming, en ondersteunt de Turkse overheid bij beleidsvorming en
uitvoering op het gebied van migratie. IOM is in Turkije actief op het gebied van
preventie en opsporing van mensenhandel, met name vrouwenhandel. IOM
verzorgt voorts trainingen voor politie, Jandarma en grenspolitie onder meer op
het gebied van mensenrechten, mensenhandel, rechten van migranten en
vluchtelingen.
- Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC)
Het ICRC heeft een minimale presentie in Turkije, die voor zover bekend, met
name gericht is op ondersteuning van de ICRC-interventies in (Noord) Irak.
- Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties
(UNHCR)
UNHCR is feitelijk uitvoerder van het Turkse asielbeleid vanwege de geografische
beperking die Turkije bij het Vluchtelingenverdrag maakte. Deze taak komt neer
op opvang, statusdeterminatie en de hervestiging van vluchtelingen buiten Turkije
of, in een veel kleiner aantal gevallen, het vinden van duurzame oplossingen
binnen Turkije. UNHCR streeft ernaar deze verantwoordelijkheid over te dragen
aan Turkije, hetgeen gepaard zou moeten gaan met de opheffing van de
geografische beperking. Turkije vreest een grote toestroom van
vluchtelingen/asielzoekers naar Turkije wanneer dat gebeurt.
In 2006 hebben in totaal 724 Irakezen asiel aangevraagd via UNHCR in Turkije.
In januari (56 personen) en februari (121 personen) 2007 hebben 177 Irakezen
asiel aangevraagd via UNHCR in Turkije.
UNHCR is actief in Ankara, Istanbul, Van en Silopi. Asielzoekers of
vluchtelingen mogen niet in grote steden of toeristische gebieden verblijven. Er
zijn 22 zogenaamde satellietsteden in Centraal Anatolië, waar ze wel mogen
verblijven. Daar is echter niet altijd toegang tot voorzieningen.
De door UNHCR erkende vluchtelingen krijgen in Turkije weinig ondersteuning.
Financiële steun bestaat uit een maandelijkse toelage die gelijk is aan het
217 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/Sec (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
78
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
minimumloon (419 YTL). In het geval de Turkse autoriteiten van mening zijn dat
betrokkene inderdaad een vluchteling is, dan is er toegang tot basis medische hulp.
In het geval er een speciale behandeling nodig is, dan moet UNHCR of een andere
organisatie de kosten betalen. De Social Solidarity Foundation, een door de
overheid opgezet fonds voor Turken in behoeftige omstandigheden, is inmiddels
ook toegankelijk voor vluchtelingen. Hoewel de hulp die deze Foundation geeft,
beperkt is, is de symbolische waarde groot. UNHCR heeft ook tot stand kunnen
brengen dat kinderen van asielzoekers naar school kunnen en een certificaat
krijgen. In een aantal satellietsteden wordt samengewerkt met de lokale ngo's,
zoals de Association of Solidarity with Asylum Seekers and Migrants (ASAM) en
Human Resource Development Foundation (HRDF), die asielzoekers begeleiden.
4.2 Opvang van binnenlands ontheemden
De mogelijkheden tot terugkeer van personen die door de gewelddadigheden in het
verleden hun dorpen hebben moeten verlaten, zijn in de verslagperiode, mede gelet
op de intensiteit van de vijandelijkheden, niet opmerkelijk verbeterd.
De Europese Commissie stelde in haar `Turkey 2007 Progress Report' dat
voortgang werd gemaakt in het compensatieproces.218 Op 24 mei 2007 zouden
269.759 personen een beroep hebben gedaan op de Damage Assessment
Commissions voor schadeloosstelling ingevolge de `Law on the Compensation of
Losses due to Terrorism and the Fight against Terrorism'. 57.071 verzoekschriften
zouden zijn onderzocht, daarvan zouden 37.309 een positieve reactie hebben
opgeleverd.219 Teneinde meer potentiële aanvragers in staat te stellen hun
verzoekschrift in te dienen, is de deadline voor de indiening van die verzoeken
verschoven naar 30 mei 2008. Het aantal Damage Assessment Commissions is
uitgebreid tot 106. Volgens een in december 2006 door de overheid gesponsorde
studie inzake migratie en binnenlands ontheemden in Turkije, uitgevoerd door het
Institute of Population Studies van de Hacettepe Universiteit in Ankara, bedroeg
het aantal binnenlands ontheemden in Turkije tussen de 950.000 en 1.200.000
personen.220
De overheid heeft echter volgens de Europese Commissie geen alomvattende
nationale strategie om het vraagstuk van de binnenlands ontheemden aan te
pakken.221 De instelling binnen de overheid die zich bezig houdt met binnenlands
ontheemden, heeft onvoldoende financiële middelen. Berichten inzake een
218 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
219 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
220 Ibidem.
221 Ibidem.
79
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
onbillijke uitvoering van de compensatiewet tussen de provincies houden aan.222
Binnenlands ontheemden leven in stedelijke gebieden in armoede met weinig of
geen toegang tot sociale, educatieve en sanitaire diensten.223 Factoren die een
terugkeer van binnenlands ontheemden naar hun oorspronkelijke woonplaatsen in
de weg staan, zijn onder andere het ontbreken aldaar van een minimum
infrastructuur, gebrek aan kapitaal, beperkte mogelijkheden voor werk en de
veiligheidssituatie in het oosten en zuidoosten van het land. De aanwezigheid van
landmijnen en dorpswachters vormt ook een hindernis voor een veilige terugkeer
van binnenlands ontheemden.224
Sinds een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in januari
2006 in de zaak Içyer versus Turkey zou er volgens Human Rights Watch (HRW)
een opmerkelijke verslechtering zijn opgetreden bij de uitvoering van de
compensatiewet.225 Het Hof oordeelde toen dat `the Compensation Law was an
effective remedy, capable of providing adequate redress for the convention
grievances of those who were denied access to their possessions in their places of
residence.'. Op die gronden werd het verzoekschrift van Aydin Içyer niet
ontvankelijk verklaard. De heer Içyer was in 1994 met geweld uit zijn dorp
Erikavak bij de stad Ovacik in de provincie Tunceli verjaagd. Het Hof stelde in
zijn vonnis voorts dat `the Compensation Law was a remedy specifically designed
to meet the needs of people in Içyer's situation, was in operation in all of the
provinces of Turkey, and that 170, 000 families had already submitted applications
under the law.`.226 Volgens HRW zou het werk van de lokale
beoordelingscommissies sindsdien achteruit zijn gegaan.227 Deze commissies
zouden zich thans veel vrijer voelen, aldus HRW, om de voorwaarden van de te
treffen schikkingen te dicteren. Ook zou er tot lagere schadeloosstellingen dan
voorheen worden besloten. Reeds bestaande taxaties zouden naar beneden toe
worden bijgesteld en veel meer verzoekschriften dan voorheen zouden worden
uitgesloten van de toepasselijkheid van de compensatiewet.228
222 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
223 Ibidem.
224 Commissie van de Europese Gemeenschappen, Turkey 2007 Progress Report, Com (2007)
663/SEC (2007) 1436 (Brussel, 6 november 2007).
225 `Turkey: Displaced villagers denied fair compensation Compensation law's promise
unfulfilled as provincial officials apply unjust criteria', Human Rights Watch (Brussel, 14
december 2006); `Unjust, restrictive, and inconsistent The Impact of Turkey's
Compensation Law with respect to internally displaced people', Human Rights Watch
(Brussel, december 2006).
226 Zie noot 251 hierboven.
227 Ibidem.
228 Ibidem.
80
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
4.3 Standpunt UNHCR
Na het background paper van september 2001 en sinds het uitbrengen van het
vorige algemeen ambtsbericht Turkije in maart 2007 zijn van UNHCR geen
nieuwe beleidsstandpunten inzake Turkije bekend geworden.
81
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen:
Agence France-Presse (AFP)
Amnesty International
· Jaarboek Turkije 2007 (over 2006)
· Turkey: Turkish-Armenian journalist murdered, EUR 44/001/2007 (19
januari 2007)
· Turkey: Alleged ill-treatment of conscientious objector by military
personnel must be investigated, EUR 44/004/2007 (8 februari 2007)
· Turkey: Prisoners of conscience jailed on the basis of torture evidence in
an unfair trial, EUR 44/003/2007 (8 februari 2007)
· Turkey: Three dead in attack on freedom of expression and religion, EUR
44/006/2007 (20 april 2007)
· Turkey: Justice for Hrant Dink, EUR 44/012/2007 (2 juli 2007)
· Turkey: No justice for victims of torture and killings by law enforcement
officials, EUR 44/013/2007 (5 juli 2007)
· Turkey: The entrenched culture of impunity must end, EUR 44/008/2007 (5
juli 2007)
ANP
Associated Press (AP)
Central Intelligence Agency
·The World Factbook Turkey (Washington, 20 september 2007)
Commissie van de Europese Gemeenschappen
· Turkey 2007 Progress Report, Com (2007) 663/SEC (2007) 1436
(Brussel, 6 november 2007)
· Communication from the Commission to the Council and the European
Parliament Enlargement Strategy and Main Challenges 2007 2008,
Com (2007) 663 (Brussel, 6 november 2007)
Deutsche Presseagentur (DPA)
The Economist Intelligence Unit
·Turkey - Country Profile 2007 (2 mei 2007)
·Turkey - Country Reports (January/December 2007)
82
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
Foreign & Commonwealth Office, UK
·Country Profiles Turkey (Londen, 3 augustus 2007)
·Travel Advice by Country: Turkey (Londen, 26 september 2007)
Freedom House
·Freedom in the World Turkey (Washington, 2007)
·Freedom of the Press 2007 (Washington, 1 mei 2007)
Home Office, UK
·Country of Origin Information Report Turkey (Londen, 22 juni 2007)
·Operational Guidance Note: Turkey (Londen, 18 april 2007)
Human Rights Watch
· World Report 2006 Overview of Human Rights Issues in Turkey during
2005 (New York, 18 januari 2006)
· Turkey: Displaced villagers denied fair compensation compensation
law's promise unfulfilled as provincial officials apply unjust criteria
(Brussel, 14 december 2006)
· Unjust, restrictice, and inconsistent The impact of Turkey's
Compensation Law with respect to internally displaced people (New
York, december 2006)
· Turkey: Outspoken Turkish-Armenian journalist murdered prosecutions
for speech created hostile environment for media (New York, 20 januari
2007)
· Turkey: Ongoing restrictions on freedom of expression Human Rights
Watch letter to the Turkish Prime Minister (New York, 13 april 2007)
· Turkey: Dink murder trial a test of judiciary (New York, 29 juni 2007)
· Turkey: Military meddling mars run-up to elections As EU equivocates,
government stalls on human rights reforms (New York, 19 juli 2007)
· Retrograde human rights trends and stagnation of the human rights
reform process (New York, juli 2007)
· The implications for human rights of military influence in the political
arena (New York, juli 2007)
· Turkey: Human rights concerns in the lead up to July parliamentary
elections (New York, juli 2007)
· Turkey: End legal action against gay rights group attempt to close
Lambda Istanbul endangers basic freedoms (New York, 16 oktober 2007)
Immigration and Refugee Board of Canada
·Country Fact Sheet Turkey August 2007 (Ottawa, 18 juli 2007)
·National Documentation Package Turkey (Ottawa, 31 augustus 2007)
83
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
International Helsinki Federation for Human Rights
Human Rights in the OSCE Region: Europe, Central Asia and North America,
Report 2007 (Events of 2006) (Wenen, 27 maart 2007)
International Organization on Migration (IOM)
·Turkey Facts and Figures (Genève, oktober 2007)
Kaos GL (news) (news.kaosgl.com)
Kurdish Human Rights Project
·Women in the Kurdish regions (Londen, 8 maart 2007)
·Freedom of the Press: The Impact of legal reforms in Kurdish publications
·Refusing Refuge: Investigating the treatment of refugees in Turkey Fact-
finding Report (Londen, februari 2007)
·An Ongoing Practice: Torture in Turkey Kerim Yildiz/Frederick Piggott
(Londen, augustus 2007)
Mideast Mirror
Leftist Parties of the World
·Turkey: Family Tree of the Turkish Radical Left (31 augustus 2004)
Le Figaro
Le Monde
Oxford Analytica
Reporters without Borders
·Turkey 2007 Annual Report (Parijs, 2007)
·Worldwide Press Freedom Index 2007 (Parijs, 16 oktober 2007)
REUTERS
Spiegel Online
·Turkey and the Kurds Searching for an exit on the highway to war (29
oktober 2007)
The Washington Institute for Near East Policy
·The Reemergence of Hizballah in Turkey, Rusen Cakir (september 2007)
·Turkey's Headscarf Dilemma: Is there a way out?, Soner Cagaptay
(september 2007)
·Turkish Secularism is withering, Soner Cagaptay (3 september 2007)
84
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
·Iraqi Kurds and the Turkish-Iraqi Memorandum against the PKK, Soner
Cagaptay/H. Akin Unver (21 augustus 2007)
·Look the other way: U.S. Stance on limited N. Iraq Incursions, Soner
Cagaptay (25 juni 2007)
·Turkish Troops in Northern Iraq?, Soner Cagaptay/Ali Koknar (8 juni 2007)
·Fighting Terrorism: A Chance to Improve Bilateral U.S.-Turkish ties,
Selahattin Ibas (22 februari 2007)
·The Iraq Study Group Report and the PKK: Dealing with an American
Problem, Soner Cagaptay (12 december 2006)
US Department of State
· Background note: Turkey (Washington, september 2007)
· Trafficking in persons report (Washington, 12 juni 2007)
· Turkey-International Religious Freedom Report 2007 (Washington, 14
september 2007)
· Country Reports on Human Rights Practices 2006 Turkey
(Washington, 6 maart 2007)
· Supporting Human Rights and Democracy: The U.S. Record 2006
Europe and Eurasia Turkey (5 april 2007)
85
Algemeen ambtsbericht Turkije april 2008
86
Ministerie van Buitenlandse Zaken