Kamerbrief inzake Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's)
08-04-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de beantwoording aan op de vragen van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 maart 2008 met kenmerk
08-BuZa-B-024 inzake Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken over de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
Vraag 1
Welk bedrag is gemoeid met de subsidieverlening aan derden ten behoeve
van Ontwikkelingssamenwerking (OS)-draagvlakactiviteiten bij de
Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame
Ontwikkeling (NCDO)?
Antwoord
Aan de NCDO is voor de periode 2007-2010 een subsidie toegekend van
maximaal EUR 130,4 miljoen. Dit is op jaarbasis EUR 32,6 miljoen.
Voor mijn besluit om de NCDO niet onder de werkingssfeer van de
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te brengen, is met name de
NCDO-strategie Programma's Ondersteuning Participatie relevant. Het
gaat hierbij om het subsidiëren van initiatieven die groepen of
individuen in de Nederlandse samenleving nemen in relatie tot
internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling. In het jaarplan
2008 van NCDO zijn daarvoor de volgende bedragen begroot:
* Kleinschalige Plaatselijke Activiteiten (KPA): EUR 6.400.452
* Programma Ondersteuning Burgeractiviteiten (POB): EUR 4.047.992
* Regionale Activiteiten Programma (RAP) en het programma Lagere
Overheden & Internationale Samenwerking (LO&IS): EUR 3.581.813
Daarnaast is er een subsidiepartnerprogramma in ontwikkeling. De
financiële status ervan wordt momenteel in overleg met de NCDO in
kaart gebracht.
Buiten het subsidiekader 2007-2010 voert de NCDO op basis van een
separate subsidiebeschikking van het ministerie van Buitenlandse Zaken
het programma Matra/KPA uit. Hiermee is in 2008 een bedrag van ca. EUR
2.000.000 gemoeid. De subsidiebeschikking Matra/KPA loopt regulier op
31 december 2008 af.
Vraag 2
Bestaan er ook andere organisaties dan de NCDO die subsidie ontvangen
ten behoeve van OS-draagvlakactiviteiten? Zo ja, welke organisaties
zijn dit en hoeveel subsidie ontvangen zij? Hoeveel subsidie wordt er
jaarlijks verstrekt aan het totaal aan OS-draagvlakactiviteiten?
Antwoord
Ja, zoals bekend is in het kader van het Medefinancieringsstelsel
(MFS) aan organisaties ruimte gegeven om activiteiten op het terrein
van draagvlak voor Ontwikkelingssamenwerking te ontplooien. Voor
nadere details verwijs ik naar kamerstuk 2005-2006, 27433, nr.47,
Tweede Kamer.Voor 2007 hebben MFS-organisaties, zoals o.m. Cordaid,
Icco, Hivos, OxfamNovib een bedrag begroot van EUR 29 miljoen ten
behoeve van draagvlakactiviteiten in het kader van OS.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft uw beslissing om deze specifieke taak van de NCDO
te beë indigen voor het personeel(sbestand) van de NCDO? Hoeveel
subsidie zal de NCDO blijven ontvangen nadat deze specifieke taak van
de NCDO is beëindigd en voor welke (concrete) activiteiten is deze
subsidie bedoeld?
Vraag 12
Wat zullen de directe (financiële) gevolgen zijn van dit besluit voor
NCDO?
Vraag 31
Kunt u garanderen dat een openbreken van de subsidiebeschikking voor
NCDO geen gevolgen zal hebben voor de subsidiebeschikkingen die NCDO
onder het huidige beleid aan organisaties heeft afgegeven tot aan het
einde van 2010?
Antwoord
De oorspronkelijk toegekende subsidie van EUR 130,4 mln zal worden
verlaagd met het bedrag dat is bestemd voor de uitvoering van de onder
vraag 1 gespecificeerde programma's, en dan nog slechts met het
gedeelte dat betrekking heeft op het jaar 2010.
Verplichtingen die betrekking hebben op het jaar 2010, en welke door
de NCDO rechtmatig en te goeder trouw vóór 1 februari 2008 (de datum
van mijn besluit) zijn aangegaan, zullen vanzelfsprekend gehonoreerd
worden. De NCDO is op mijn verzoek bezig met het opstellen van een
inventarisatie van uit dien hoofde aangegane verplichtingen voor 2010
m.b.t. deze subsidieprogramma's.
De aldus resterende subsidie is bestemd voor de uitvoering van de
activiteiten zoals vermeld in het subsidiekader (zie kamerstuk
2005-2006, 30300 V, nr. 137, 27433, nr.47, Tweede Kamer ) en de daarop
gebaseerde subsidiebeschikking, vanzelfsprekend met uitzondering van
de bovengenoemde subsidieprogramma's.
Noch het subsidiekader, noch de subsidiebeschikking schrijven voor op
welke wijze de NCDO in haar personeelsbehoefte dient te voorzien. Dit
is een verantwoordelijkheid van de NCDO, waarin ik niet kan en wil
treden. De NCDO geeft in het jaarverslag 2008 aan dat met de
uitvoering van de Programma's Ondersteuning Participatie (excl.
Matra/KPA) ca. 16 fte is gemoeid.
Vraag 4
Bent u bereid de Kamer tijdig te informeren over een eventuele
beslissing om de uitvoering van dit subsidieprogramma openbaar aan te
besteden dan wel op een andere manier op te lossen?
Antwoord
Ja.
Vraag 5
Heeft uw beslissing gevolgen voor de veertien centra voor
internationale samenwerking van COS Nederland? Zo ja, welke zijn dit?
Antwoord
De afspraken die met COS Nederland zijn gemaakt blijven in beginsel in
stand. Na ontvangst van de inventarisatie die de NCDO thans maakt van
aangegane verplichtingen (zie het antwoord op vraag 3) kan hierover
uitsluitsel worden gegeven.
Vraag 6
Wat zijn de argumenten voor het al dan niet onderbrengen onder de
Kaderwet per ministerie? Zijn deze per ministerie hetzelfde of
verschillen deze?
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven welke andere Zelfstandige Bestuursorganen
(ZBO's) door de regering worden opgeheven en welke ZBO's onlangs zijn
opgericht?
Vraag 14
Op welke gronden hebt u besloten NCDO niet onder de werking van de
Kaderwet te brengen?
Vraag 15
Is het beëindigen van de subsidietaak van de NCDO een noodzakelijk
gevolg van het niet onderbrengen van de NCDO in de Kaderwet
Zelfstandige Bestuursorganen? Zo ja, uit welke bepaling(en) komt dit
voort? Zo neen, op welke gronden is dan besloten de subsidietaak van
de NCDO te beëindigen? Aan welke voorwaarden zou de NCDO moeten
voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een ZBO status?
Vraag 22
Wat zouden de nadelen zijn voor het verlenen van een ZBO status aan
NCDO?
Antwoord
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden
bereidt thans ten behoeve van de Tweede Kamer een totaaloverzicht voor
van de bestuursorganen die wel en niet onder de Kaderwet zelfstandige
bestuurorganen zullen worden gebracht. Voor de daarbij gehanteerde
algemene uitgangspunten en de argumentatie per specifiek geval verwijs
ik naar resp. de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksaangelegenheden d.d. 2 november 2007 (Tweede Kamer
2007-2008, 25 268 en 29 362 nr. 46), alsmede de mededelingen die de
ministers aan het parlement hebben gedaan (Tweede Kamer 2007-2008, 25
268 nrs. 47-61).
De grondslag van het besluit de NCDO niet onder de werking van de
Kaderwet te brengen, is dat de uitoefening van openbaar gezag door de
NCDO op de wijze zoals zulks thans geschiedt niet voldoet aan de
vereisten die de Kaderwet stelt.
De NCDO is een privaatrechtelijke rechtspersoon. Haar subsidietaken
voor draagvlakversterking door derden vloeien niet voort uit de wet,
maar uit de subsidierelatie met de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking. De bestuursrechter heeft de voorganger van
de NCDO - de NCO - in 1982 specifiek voor de uitvoering van deze
subsidietaken als bestuursorgaan aangemerkt. De rechter constateerde
dat de NCO met deze taken "openbaar gezag" uitoefent. De NCDO - als
rechtsopvolger van de NCO - geldt uitsluitend voor de uitvoering van
deze taken - als een zbo, zij het zonder wettelijke status en zonder
wettelijke taakopdracht.
Deze historisch gegroeide bestuursvorm past niet meer bij de actuele
visie op de organisatie van het openbaar bestuur. Op rijksniveau moet
openbaar gezag immers bij voorkeur plaatsvinden: a. onder volledige
ministeriële verantwoordelijkheid; b. op basis van de wet; en c. door
een overheid die herkenbaar is als overheid.
Bij uitzondering kan een bepaalde overheidstaak aan de ministeriële
verantwoordelijkheid worden onttrokken. Dat kan door deze - bij wet -
toe te delen aan een zbo. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
staat dat echter slechts op zeer beperkte gronden toe. Een zbo moet
verder bij voorkeur de vorm hebben van een publiekrechtelijke
rechtspersoon. Ook de oprichting van een publiekrechtelijke
rechtspersoon vindt plaats bij wet.
Een zbo kan uitsluitend worden ingesteld als: a. er behoefte is aan
onafhankelijke oordeelsvorming op grond van specifieke deskundigheid;
b. er sprake is van strikt regelgebonden uitvoering in een groot
aantal individuele gevallen; en c. participatie van maatschappelijke
organisaties in verband met de aard van de betrokken bestuurstaak
bijzonder aangewezen moet worden geacht.
Voor omvorming van de NCDO tot een zbo in de zin van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen bestaat geen grond die verenigbaar is met
de 'toelatingsvereisten' van deze wet. Daarom is ervoor gekozen de
uitvoering door de NCDO van de desbetreffende subsidietaak met ingang
van 1 januari 2010 stop te zetten en deze taak voort te zetten onder
ministeriële verantwoordelijkheid.
Vraag 8
Wordt gegarandeerd dat NCDO haar speciale taak om draagvlakvorming
voor ontwikkelingssamenwerking en versterking van de inzet van het
maatschappelijk middenveld op gebied van ontwikkelingssamenwerking
behoudt? Kunt u aangeven in hoeverre uw besluit het gevolg is van
evaluaties van het werk van NCDO in de afgelopen periode? Waarom is
bij de goedkeuring van de jaarplannen van de NCDO voor het jaar 2007
en 2008 niet aangegeven dat er sprake zou kunnen zijn van
voorwaardelijke voortzetting van de subsidietaak?
Vraag 9
Hoe verhoudt dit besluit zich tot het subsidiekader voor NCDO dat
loopt tot 1 januari 2011?
Vraag 32
Waarom heeft u op 17 november 2007 in de Kamer tijdens de
begrotingsbehandeling in reactie op een motie van het CDA aangegeven
dat NCDO de aangewezen organisatie blijft voor draagvlaksubsidies aan
andere grote organisaties in Nederland? Welke nieuwe feiten hebben
zich sindsdien voorgedaan?
Vraag 33
Is er overleg geweest met de NCDO over het beëindigen van de
ZBO-status, en hoe is dat contact inhoudelijk, procedureel en in de
tijd verlopen?
Antwoord
Zoals uit het antwoord op vraag 6 blijkt, vloeit het besluit de NCDO
niet onder de werking van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen te
brengen voort uit de strekking van deze wet zelf. Er heeft dan ook
geen inhoudelijke appreciatie van het werk van de NCDO ten grondslag
gelegen aan mijn besluit.
Reeds in de subsidiebeschikking d.d. 17 augustus 2006 is expliciet
melding gemaakt van mogelijke consequenties van besluitvorming over de
zbo-status. Zo luidt artikel 16 van de beschikking:
"NCDO is, voor de uitvoering van haar subsidietaken, door de
bestuursrechter aangemerkt als bestuursorgaan. Tijdens de
subsidieperiode zal, conform Kabinetsbesluit, een keuze moeten worden
gemaakt of NCDO voor die taak onder de werking van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen zal worden gebracht of niet. Effectuering
van een dergelijk voornemen tijdens de looptijd van deze beschikking,
vormt aanleiding tot heroverweging van deze beschikking en kan tot
aanpassing of bekorting van de beschikking leiden."
Daarnaast is de NCDO in 2007 diverse malen in zowel formele als
informele contacten geïnformeerd over de terzake bestaande voornemens.
De overige draagvlaktaken zoals gedefinieerd in het subsidiekader en
de daarop gebaseerde subsidiebeschikking blijven in stand. Het
subsidiekader loopt zoals bekend tot 1 januari 2011.
Vraag 10
Per wanneer zou dit besluit in werking treden?
Antwoord
Met ingang van 1 januari 2010 zal de vormgeving van het openbaar
bestuur in overeenstemming moeten zijn gebracht met de Kaderwet
zelftstandige bestuursorganen. Per die datum wordt de subsidietaak van
de NCDO beëindigd en zal deze worden voortgezet onder ministeriële
verantwoordelijkheid.
Vraag 11
Welke motivatie ligt ten grondslag aan dit besluit om NCDO uit te
sluiten als ZBO? Waarom vindt u dat de taken van NCDO weer terug
moeten naar het ministerie? In welk opzicht past dit bij de opvatting
van de regering om in subsidiariteit juist meer taken op- een lager
uitvoeringsniveau te leggen?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag
6. De subsidietaak gaat niet per se `terug naar het ministerie', maar
wordt voortgezet onder ministeriële verantwoordelijkheid. Dat betekent
niet automatisch dat het ministerie de uitvoering zelf ter hand neemt.
Onderzocht zal worden of derden die taak voor rekening en risico van
de minister en met diens mandaat kunnen uitvoeren. Op de gunning van
een opdracht daartoe is de geldende regelgeving van toepassing. Ook is
een openbare aanbestedingsprocedure een optie.
Vraag 13
Ziet u een belangrijke taak weggelegd voor draagvlakvorming in de
samenleving voor ontwikkelingssamenwerking door een organisatie die op
dit gebied expertise en kennis heeft opgebouwd? Bent u, indien u van
mening bent dat de overheid zelf deze taak moet uitvoeren, voldoende
voorbereid op het uitvoeren van deze taak, of leidt dit tot
aanbesteding en vermarkting van de taak aan for-profit organisaties?
Vraag 19
Overweegt u de desbetreffende subsidieverlening voort te zetten in een
vorm vergelijkbaar als het Europafonds? Zo neen, waarom niet?
Vraag 21
Wat zijn de voordelen van het onderbrengen van de subsidietaak bij het
Ministerie van Buitenlandse Zaken?
Vraag 23
Is het wenselijk dat een organisatie als de NCDO blijft bestaan?
Antwoord
Een breed maatschappelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking is
belangrijk en vraagt voortdurend om onderhoud en vernieuwing. De
overheid speelt daarin een belangrijke, maar zeker geen exclusieve
rol. Juist de betrokkenheid van andere maatschappelijke actoren is
cruciaal, zeker als die beschikken over expertise en kennis van zaken.
Ik ben dan ook zeker niet van mening dat de overheid deze taak geheel
zelf zou moeten uitvoeren.
Wat betreft de uitvoering van draagvlakvorming via subsidieverlening
zal worden onderzocht of derden de subsidietaak voor rekening en
risico van de minister en met diens mandaat kunnen uitvoeren. Het is
uiteraard de bedoeling dat een dergelijke opdracht - al dan niet via
openbare aanbesteding - wordt gegund aan de instelling die daartoe het
best geëquipeerd is. Op voorhand kan ik niet zeggen of dat een
instelling uit de for-profit sector dan wel uit de non-profit sector
zal zijn.
Vraag 16
Hoe groot is de financiële bijdrage aan de NCDO van de ministeries
voor Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken? Welk aandeel
heeft betrekking op de subsidietaak? Voor welke andere taken is de
rest van de financiering? Blijven deze andere taken en bijbehorende
financiering gegarandeerd voor de NCDO of gaat dit ook naar het
ministerie?
Antwoord
Voor deze vragen verwijs ik naar mijn antwoorden op vraag 1 en vraag
8.
Vraag 17
Valt de draagvlakbevordering waarvoor de NCDO 32 miljoen ter
beschikking heeft, (deels) onder de subsidietaak van de NCDO? Zo ja,
wat zijn de gevolgen van het beëindigen van de subsidietaak voor de
draagvlakbevorderende activiteiten?
Antwoord
De subsidietaak maakt thans deel uit van de brede taakopdracht van de
NCDO. Beë indiging van deze specifieke taak betekent niet dat de NCDO
geen draagvlakactiviteiten kan blijven ontplooien. In het NCDO
Subsidiekader 2007-2010 worden nl. twee andere hoofdtaken genoemd, te
weten het zelfstandig (doen) uitvoeren van publiekscommunicatie, of
opdrachtverlening aan derden daartoe, alsmede het genereren van
actuele kennis ten aanzien van (innovatieve) ontwikkelingen op het
terrein van draagvlakontwikkeling.
Vraag 18
Op welke wijze krijgt de in de begroting aangekondigde versterkte
samenwerking met de NCDO op het gebied van bekendheid en betrokkenheid
bij het ontwikkelingsbeleid vorm? Is er al een strategie ontwikkeld?
Zo ja, hoe ziet deze strategie er uit, en op welke wijze worden de
activiteiten die uit deze strategie voortkomen gefinancierd?
Antwoord
De versterkte samenwerking met de NCDO heeft tot doel de effectiviteit
van de draagvlakactiviteiten te verbeteren. Die krijgt o.a. vorm door
intensiever en veelvuldiger overleg en een scherpere onderlinge
taakafbakening. Zo legt de NCDO zich primair toe op de brede
publiekscommunicatie over ontwikkelingssamenwerking en richt het
ministerie zich met name op het communiceren van beleid. Door een
betere afstemming worden doublures voorkomen en wordt een effectievere
inzet van communicatiemiddelen bereikt.
Daarnaast is een belangrijk oogmerk het beter doen aansluiten van de
activiteiten van de NCDO op de beleidsprioriteiten van de regering.
Voor de versterkte samenwerking zijn geen extra middelen nodig. De
activiteiten van de NCDO worden uit de reguliere subsidie
gefinancierd.
Vraag 20
Is een openbare aanbesteding van de uitvoering van dit
subsidieprogramma noodzakelijk vanuit Nederlandse of Europese regels?
Zo ja, om welke regels gaat het?
Antwoord
Op de gunning van een opdracht de subsidietaak te laten uitvoeren door
derden is de geldende regelgeving van toepassing. Een openbare
aanbestedingsprocedure kan daarbij een optie zijn. Een en ander is
thans voorwerp van onderzoek.
Vraag 24
Op welke wijze garandeert u dat burgers duurzaam betrokken worden bij
het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?
Antwoord
In Nederland is een wijdvertakt en veelzijdig netwerk opgebouwd om
burgers te betrekken bij ontwikkelingssamenwerking. Er zijn gelukkig -
naast de overheid - veel actoren die daarin een actieve rol spelen.
Dit is echter geen vanzelfsprekendheid. Zingeving en vernieuwing zijn
onmisbare ingrediënten voor een blijvende maatschappelijke
betrokkenheid. Alle spelers moeten daarin hun eigen
verantwoordelijkheid nemen.
Vraag 25
Kan de voorgenomen tweejaarlijkse aanbestedingsprocedure duurzaamheid
in draagvlak garanderen?
Antwoord
Er is geen sprake van een tweejaarlijkse aanbestedingsprocedure.
Vraag 26
Op welke wijze zorgt u ervoor dat met name nieuwe en
migrantenorganisaties kunnen bijdragen aan ontwikkelingssamenwerking
en aan het werk van de grote voormalige mede-
financieringsorganisaties, een functie die NCDO goed oppakte?
Antwoord
De subsidieverlening wordt niet beëindigd, maar onder ministeriële
verantwoordelijkheid voortgezet. Dus er is geen reden om te verwachten
dat dit aspect in de toekomst minder goed uit de verf zal komen.
Daarnaast houdt de NCDO volop mogelijkheden om deze organisaties bij
haar andere activiteiten te betrekken.
Vraag 27
Hoe kan het dat andere ministeries hebben besloten dat het geven van
subsidie juist op afstand van de ministeriële verantwoordelijkheid en
politieke sturing moet geschieden en dat een ZBO-status onder de
kaderwet juist een goede oplossing biedt?
Antwoord
Voor de overwegingen van andere ministers om overheidstaken op afstand
te plaatsen verwijs ik naar de daarop betrekking hebbende mededelingen
van die ministers. Meer in algemene zin wil ik benadrukken dat het
opdragen van subsidietaken aan een zbo uitsluitend aan de orde kan
zijn indien er behoefte is aan onafhankelijke oordeelsvorming op grond
van specifieke deskundigheid. In dat verband is relevant dat
draagvlaksubsidies subsidies zijn met een overwegend beleidsmatig
belang. De voor de toekenning van draagvlaksubsidies vereiste
deskundigheid is niet zo specifiek dat voor de borging daarvan een zbo
in het leven geroepen zou moeten worden.
Vraag 28
Bestaat er gezien de subsidietaken, een samenhangend kabinetsbeleid
over de verhouding tussen ministeriële verantwoordelijkheid en de
beslissing of een organisatie een ZBO is, en hoe luidt deze?
Antwoord
Dit kabinetsbeleid ligt ten grondslag aan de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen en is verwoord in de daarop betrekking hebbende
stukken (kamerst. 25268).
Vraag 29
Is het waar dat voormalig Minister Pronk in 1974 de NCDO een
ZBO-status heeft toegekend?
Antwoord
Nee. De NCO - de voorganger van de NCDO - is in 1982 door de
bestuursrechter aangemerkt als bestuursorgaan, specifiek voor de
uitvoering van subsidietaken voor draagvlakversterking door derden.
Vraag 30
Is er een afweging gemaakt van de impactschade voor NCDO?
Antwoord
De beëindiging van de subsidietaak van de NCDO gaat in met ingang van
1 januari 2010. De NCDO kan daar nu reeds bij subsidieverlening
rekening mee houden. Zo wordt een zorgvuldige afbouw gewaarborgd. Het
biedt ook ruimte voor een degelijke voorbereiding van een nieuwe
subsidieregeling voor draagvlakactiviteiten door derden.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken