Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VV-2842883
8 april 2008
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot Wijziging van de
Zorgverzekeringswet in verband met de verstrekking van bijdragen aan
zorgaanbieders die inkomsten derven ten gevolge van het verlenen van
medisch noodzakelijke zorg aan bepaalde groepen vreemdelingen en van
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten met het oog op verzekering van
bepaalde groepen minderjarige vreemdelingen (31 249) op 2 april jl. is
een aantal vragen onbeantwoord gebleven. Ik heb u toegezegd deze
vragen alsnog schriftelijk te beantwoorden voor aanvang van de tweede
termijn van de behandeling. Tevens zal ik hierbij reageren op de
ingediende amendementen.
De heer Van Gerven heeft mij een vraag gesteld over de problemen met
de pardonners. Hij gaf aan te begrijpen dat aan een oplossing daarvan
wordt gewerkt, maar ziet graag een tijdelijke oplossing omdat naar
zijn verwachting met die oplossing nog wel twee maanden gemoeid zal
zijn en het misschien nog langer zal duren.
Ik heb inmiddels met mevrouw Albayrak, de staatssecretaris van
Justitie, overlegd, over de moeilijkheden die pardonners ondervinden
die een verblijfsvergunning hebben gekregen en nog in een
asielzoekerscentrum wonen in afwachting van zelfstandige woonruimte.
Zij heeft mij doen weten bezig te zijn met een onderzoek om te bezien
of en hoe de betrokkenen buiten de toepassing van de
Justitieziektekostenregeling kunnen komen. Ik heb de staatssecretaris
verzocht u zo spoedig mogelijk te informeren en zij heeft mij dat
toegezegd.
Ik heb de heer Van Gerven toegezegd terug te komen op de tandartszorg.
De heer Van Gerven vraagt of de twee door hem genoemde criteria op
grond waarvan acute tandzorg aan volwassenen zou mogen worden geleverd
(acute pijnklachten en verlies van minimale kauwfunctie) ook van
toepassing zijn als het wetsvoorstel in werking treedt. Hierover merk
ik het volgende op.
Zorgaanbieders kunnen in het kader van het wetsvoorstel een bijdrage
vragen als zij medisch noodzakelijke zorg verlenen aan in
betalingsonmacht verkerende illegalen. Zoals in het voorstel staat
wordt onder die zorg verstaan zorg of overige diensten als bedoeld in
het wettelijk verzekeringspakket (omschreven in artikel 11 van de Zvw
en in artikel 6 van de AWBZ), met uitzondering van bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van zorg of
diensten. Dit overigens voor zover de zorgaanbieder dit gezien de aard
van de prestaties en de verwachte duur van het verblijf van de
vreemdeling medisch noodzakelijk acht. Voor tandartszorg aan illegalen
kan een zorgaanbieder dus een bijdrage vragen voor zover die
tandartszorg in het wettelijk pakket is opgenomen. Tandartszorg die
daar niet onder valt -een groot deel van de tandartszorg voor
volwassenen- valt buiten de bijdragemogelijkheid van het wetsvoorstel.
De grens van het wettelijk pakket is gekozen omdat ik het onwenselijk
acht dat voor personen die niet bijdragen aan de solidariteit en
bovendien niet rechtmatig in ons land verblijven, een ruimere
invulling van het begrip medisch noodzakelijke zorg zou gelden dan
voor personen die wel bijdragen aan de solidariteit en wel rechtmatig
verblijven.
Met betrekking tot de vragen van mevrouw Arib, de heer Van Gerven en
mevrouw Van Gent over zwangerschapsafbreking bij illegalen deel ik u
het volgende mee.
Ik begrijp uit de vragen van de genoemde leden dat zij wensen dat ook
de niet tot het verzekeringspakket behorende, gesubsidieerde abortus
verleend in abortusklinieken, onder de vergoedingsmogelijkheid van dit
wetvoorstel valt.
Zoals ik hierboven heb aangegeven, regelt het wetsvoorstel een
vergoedingsmogelijkheid voor zorg die onderdeel uitmaakt van het
Nederlandse sociale verzekeringspakket, behalve de bij amvb uit te
zonderen zorgvormen (IVF en genderbehandeling). Dit voor zover de
zorgaanbieder dit gezien de aard van de prestaties en de verwachte
duur van het verblijf van de vreemdeling medisch noodzakelijk acht.
Het gaat dus om zorg die is uitgekristalliseerd in
verzekeringsaanspraken en niet om zorg die, om wat voor reden dan ook,
niet in het verzekeringspakket is opgenomen. De tot het
verzekeringspakket behorende abortus in een ziekenhuis komt dus voor
vergoeding in aanmerking. Deze zorg zal onderdeel uitmaken van de
contracten tussen CVZ en ziekenhuizen. Abortus in op grond van de
subsidieregeling AWBZ gefinancieerde abortusklinieken valt niet onder
de vergoedingsmogelijkheid van het wetsvoorstel, omdat deze zorg niet
behoort tot het verzekeringspakket van artikel 11 Zvw of artikel 6
AWBZ.
Mevrouw Van Gent heeft aangegeven het van belang te vinden dat met
betrekking tot abortus geen inperking plaatsvindt ten opzichte van de
huidige situatie. Zoals ik in mijn eerste termijn heb aangeven heb ik
hetzelfde standpunt. Van een inperking ten opzichte van de huidige
situatie is dan ook geen sprake, aangezien abortusklinieken momenteel
ook niet in aanmerking komen voor een vergoeding voor aan
betalingsonmachtige illegale vrouwen verleende zorg. Niet via de
subsidieregeling en ook niet via de Stichting Koppeling. Het
wetsvoorstel wijzigt niets aan de bestaande mogelijkheid voor
abortusklinieken om niet-AWBZ-verzekerden tegen betaling zorg te
verlenen.
Een uitbreiding ten opzichte van de huidige situatie vind ik niet
wenselijk in verband met de hiervoor genoemde solidariteit en uit
oogpunt van medisch toerisme. De financiële laagdrempeligheid van de
gesubsidieerde abortusklinieken zou kunnen leiden tot een aanzienlijke
toename van het aantal buitenlandse vrouwen dat specifiek naar
Nederland zou komen voor abortus. In 2006 betrof 13,7 procent van het
totaal aantal behandelingen vrouwen uit het buitenland.
Tot slot ga ik hieronder in op de ingediende amendementen.
Allereerst het amendement nr. 8 van de heer Van Gerven. De heer Van
Gerven stelt voor de financieringsregeling van het wetsvoorstel uit te
breiden naar alle onverzekerden.
Rekening houdend met de mogelijkheid dat veel onverzekerden de kosten
van aan hen verleende zorg niet zullen betalen, zou uw Kamer zich er
bij aanvaarding van dit amendement bij neerleggen dat mensen die zich
ingevolge de Zvw moeten verzekeren dat niet doen. De zorg die
onverzekerde verzekeringsplichtigen nodig hebben zou dan toch betaald
worden voor rekening van de welwillende burger die wel gewoon
verzekerd is en zijn premie betaalt. Het kabinet is van mening dat wij
ons daarbij niet zouden moeten neerleggen, zoals ook blijkt uit het
Plan van aanpak opsporing onverzekerden dat ik op 3 maart jl. naar uw
Kamer zond.
Dit amendement is schadelijk voor het verzekeringssysteem. Het zou
immers wel heel aantrekkelijk worden gemaakt om geen zorgverzekering
te sluiten als de zorg toch wel verleend en betaald wordt. Om die
reden ontraad ik dit amendement.
Verder is een aantal amendementen ingediend die betrekking hebben op
de vergoeding van 80% voor direct toegankelijke zorg.
Ten eerste het amendement nr. 9 van de heer Van Gerven.
Ik merk hierbij op dat de 80% vergoeding alleen de direct
toegankelijke zorg betreft die niet is meegenomen in een contract voor
niet-direct toegankelijke zorg. Voorts geldt dat de doelstelling van
het wetsvoorstel is, het voorkomen van aanmerkelijke inkomensschade
bij zorgaanbieders die medisch noodzakelijke zorg hebben verleend aan
illegalen die niet in staat blijken de kosten van de aan hen verleende
zorg te betalen.
De met het amendement voorgestelde keuze voor een volledige vergoeding
zou ertoe leiden dat voor zorgaanbieders het belang wegvalt om
onderscheid te maken tussen zorgverlening aan een illegaal, waarvoor
een vergoedingsregeling bestaat, en anderzijds zorgverlening aan een
onverzekerde verzekeringsplichtige voor wie alleen de mogelijkheid tot
verhaal van de kosten ontstaat wanneer de zorgaanbieder de moeite
neemt om de betrokkene alsnog tot verzekering te brengen. Met een
volledige vergoeding zou het heel verleidelijk worden om iedereen die
zijn rekening niet betaalt te kwalificeren als een illegaal, waarmee
de kosten integraal zouden kunnen worden verhaald op de middelen
bestemd voor de zorg aan illegalen. Dat zou schadelijk zijn voor het
verzekeringssysteem.
Daarnaast zou een volledige vergoeding in feite iedere prikkel voor de
zorgaanbieder om de kosten te verhalen op de illegale patiënt
wegnemen. Dat vind ik onwenselijk aangezien illegalen blijkens de
huidige gang van zaken in lang niet alle gevallen betalingsonmachtig
zijn. Er zijn grenzen aan wat we mogen vragen aan de maatschappij aan
solidariteit; de maatschappij draait immers op voor de kosten.
Overigens merk ik nogmaals op dat ook de huidige vergoedingsregelingen
niet voorzien in een 100% vergoeding.
Gezien het voorgaande ontraad ik dit amendement.
Mevrouw Arib heeft twee amendementen ingediend die betrekking hebben
op de vergoeding van 80% voor direct toegankelijke zorg.
Het betreft allereerst amendement nr. 12. Dit amendement regelt dat
kosten van zorg verleend aan kinderen tot 18 jaar voor 100% worden
vergoed en kosten van overige zorg voor 80%.
Allereerst verwijs ik naar wat ik over volledige vergoeding hierboven
heb aangegeven in reactie op het amendement nr. 9 van de heer Van
Gerven.
Het amendement van mevrouw Arib lijkt te berusten op de suggestie dat
de zorgverlening aan illegalen alleen maar gewaarborgd is bij een 100%
vergoeding. Die opvatting deel ik niet op voorhand. Medisch
noodzakelijke zorg dient immers altijd verleend te worden, of het nu
om kinderen of om volwassenen gaat. Er is naar mijn mening dan ook
geen reden om voor medisch noodzakelijke zorg verleend aan een kind,
een hoger percentage te vergoeden dan voor medisch noodzakelijke zorg
verleend aan een volwassene. Daarom ontraad ik het amendement.
Overigens zal de IGZ meldingen hierover altijd onderzoeken. Uit eerder
onderzoek van de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) is niet
gebleken dat er zich hierbij structurele problemen voordoen.
Het betreft voorts amendement nr. 13 van mevrouw Arib dat regelt dat
kosten van zorg rond zwangerschap en bevalling voor 100% worden
vergoed en de kosten van overige zorg voor 80%.
Ook dit amendement lijkt te berusten op de veronderstelling dat de
zorgverlening aan illegalen alleen maar gewaarborgd is bij een 100%
vergoeding. Bij dit amendement geldt eveneens dat er naar mijn mening
geen reden is om voor de zorg verleend aan zwangere vrouwen, een hoger
percentage te vergoeden dan voor andere medisch noodzakelijke zorg.
Daarom ontraad ik dit amendement.
Ten slotte ga ik in op amendement nr. 14 van de heer Van Gerven. Dit
amendement schrapt het aspect van de duur van het verblijf uit de
omschrijving van medisch noodzakelijke zorg.
Met betrekking tot de beoordeling door de arts van de medisch noodzaak
van de zorg vind ik het van belang aan te geven dat de uitkomst van
die beoordeling in geval van een illegaal anders zal kunnen uitwerken
dan in het geval van iemand die rechtmatig in Nederland woont. Bij een
illegaal mag er immers per definitie niet van worden uitgegaan dat
deze hier voor onbeperkte tijd zal blijven. Daarom dient de duur van
het verblijf in mijn ogen altijd bij de afweging te worden betrokken.
Ik ontraad om deze reden dan ook het amendement.
Tenslotte bevestig ik mijn toezegging, gedaan naar aanleiding van een
vraag van mevrouw Smilde, om het ontwerp van de Algemene maatregel van
bestuur, waarin zorgvormen worden aangegeven die niet onder de
werkingsfeer van de voorgestelde wet vallen, voor te leggen aan Uw
Kamer.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink