Camoufleren en verhullen: het gevecht tegen de prototype-paparazzi
(4/8/2008)
Camoufleren en verhullen zijn bijzonder belangrijk wanneer de
prototypes van nieuwe modellen voor het eerst de goed beveiligde
omgeving van de designstudio of de werkplaats verruilen voor de
testbaan of de openbare weg. Ondanks het feit dat een groot deel van
de moderne voertuigtests vooraf kan worden gedaan met behulp van
computersimulatie of de testbank, komt onvermijdelijk toch de dag dat
die testresultaten moeten worden bevestigd en dat de auto moet worden
âlosgelatenâ in zijn natuurlijke omgeving â de openbare weg.
Twee jaar geleden was de Insignia aan de beurt, de nieuwe
middenklasser van Opel, die op 22 juli aanstaande zijn wereldpremière
beleeft. Het was zijn eerste proefrit op de Nürburgring-Nordschleife
â een dag die de camouflagespecialisten van Opel maandenlang heel
zorgvuldig hadden voorbereid. Met zijn aantrekkelijke, volledig nieuwe
carrosserielijn en zijn gesculpteerd design zal de opvolger van de
Vectra een schokgolf veroorzaken in de middenklasse â maar
verrassingen werken alleen als ze vooraf niet worden onthuld.
Het team dat verantwoordelijk is voor de camouflage van de prototypes
startte met de voorbereiding van de testfase toen de nieuwe auto zich
nog in het stadium van de computersimulaties en de kleimodellen
bevond. In overleg met de hoofdontwerpers en de ingenieurs besliste
het team welke van de kenmerkende lijnen van de auto het langst voor
de prototype-paparazzi verborgen moesten blijven.
Samen ontwikkelden ze een âfaceliftâ voor het nieuwe model, die de
prototypes zo optimaal mogelijk zou camoufleren. Een van de varianten
had bijvoorbeeld een bijzonder elegant gestroomlijnde achterkant
meegekregen en dus ontwierpen ze een opvallende spoiler om dat te
verdoezelen. Ze bouwden een houten model als gietvorm voor de plastic
camouflageonderdelen die ze nodig hadden voor de zowat 200 testautoâs
die in de aanloop naar de serieproductie moesten worden gecamoufleerd.
Covers voor andere kenmerkende carrosserieonderdelen werden via
hetzelfde proces ontworpen en vervaardigd. Zoals altijd werden de
eerste prototypes naar een werkplaats in een bijzonder goed
afgeschermde zone van de fabriek gebracht om te worden gecamoufleerd
als de eerste testmodellen.
Eerste âfaceliftâ moet Insignia zo lelijk mogelijk maken
Voor dit deel van het camouflagewerk gebruiken de specialisten
speciale kleefstof en folie, die een gladde afwerking garanderen en
flexibel en scheurvast blijven bij temperaturen van min 40 tot plus 70
graden Celsius. Op andere plekken wordt de folie opgevuld met schuim
om de contouren van de auto te veranderen. Dit kleefmateriaal wordt
ook gebruikt om karakteristieke raamlijnen te verdoezelen. De Duitse
politie gebruikt deze folie voor haar surveillance-autoâs; in
Duitsland weliswaar in het groen en het blauw, niet in het zwart van
de testautoâs.
Kleine, sterk contrasterende covers worden aangebracht om andere
carrosserie-elementen van het prototype aan het oog te onttrekken.
Jarenlang heeft men bij Opel gewerkt met een zwart-wit
schaakbordpatroon, maar dat is nu vervangen door âfishiesâ; afgeronde
ruiten in de vorm van een vis, ontworpen om cameralenzen en spiedende
blikken in verwarring te brengen. Die camouflagetaak zal binnenkort
nog worden geperfectioneerd door de invoering van âflimmiesâ; een
nieuwe camouflage met een patroon dat flikkeringen veroorzaakt.
Als er een Opel-logo op zit, is het zeker geen Opel
Het aanbrengen van valse merk- en identificatiesymbolen op prototypes
is een populaire truc in de camouflagewereld. Een testvoertuig met een
Opel-achtig logo en GG-nummerplaten (de nummerplaatcode voor
GroÃ-Gerau en Rüsselsheim in Duitsland) is dus meer dan
waarschijnlijk geen Opel.
Koplampen en achterlichten zijn erg moeilijk te camoufleren omdat de
verkeersregels voorschrijven dat de lichtbundel, de remlichten en alle
andere uitwendige functies van een auto â ook als het om prototypes
gaat â moeten voldoen aan de wettelijke voorschriften. Maar koplampen
en achterlichten worden door de designers natuurlijk graag en vaak
gebruikt voor makkelijke herkenbaarheid van het merk en moeten dus
goed gecamoufleerd worden. Derhalve monteren camouflage-experts
eenvoudige, ronde lichten uit een accessoireshop op de achterkant van
de auto en vervaardigen ze speciale onderdelen voor de koplampen.
Een andere uitdaging voor camouflagespecialisten is dat de
camouflageonderdelen moeten kunnen worden verwijderd. Voor bepaalde
tests, bijvoorbeeld inzake akoestiek of aerodynamica, zijn
carrosserieonderdelen altijd hinderlijk, los van de veiligheid. Daarom
geven bepaalde autofabrikanten de voorkeur aan omhullende covers die
aan de carrosserie van de auto kunnen worden vastgemaakt met
klittenband en spanbanden. Opel koos voor een andere aanpak, omdat
dergelijke grote covers bij hoge snelheden kunnen loskomen, wat niet
alleen de camouflage zou beschadigen maar ook de andere weggebruikers
in gevaar zou kunnen brengen.
De grootste hindernis voor een perfecte camouflage? Mensen
De grootste zwakke plek in alle camouflagewerkzaamheden wordt gevormd
door de technici die met de testauto bezig zijn. Als er mensen bij
betrokken zijn, is het risico van een fout nooit uit te sluiten en na
een lange, zware dag in de werkplaats is het altijd mogelijk dat de
camouflage niet correct is aangebracht.
Om dergelijke vergissingen van testrijders of ingenieurs te voorkomen,
heeft Opel een aantal strikte regels voor prototypes opgesteld. Zo
bepaalt regel 531 dat geen enkele gecamoufleerde testauto mag stoppen
op een openbare plaats, ook niet voor een snelle hap. Voorts moet er
altijd een zeildoek aan boord zijn, omdat zelfs betrouwbare Opels het
in de testfase al eens laten afweten en dan snel moeten kunnen worden
afgedekt. Om fabrieksgeheimen te beschermen worden de prototypes op de
openbare weg altijd vergezeld door een tweede auto, zodat er in geval
van nood altijd hulp beschikbaar is. Over lange afstanden,
bijvoorbeeld voor testritten in Finland, moeten prototypes altijd
vervoerd worden in gesloten vrachtwagens. In het verleden waren
vindingrijke fotografen er immers al te vaak als de kippen bij om
snel-snel even het dekzeil van de vrachtwagen op te lichten en enkele
fotoâs te nemen terwijl de chauffeur een welverdiend dutje deed.
Waarom al die inspanningen? Kort gezegd, de auto-industrie is constant
in de weer met nieuwe modellen en dat is bijzonder interessant voor
twee groepen: de concurrentie en de media. De concurrenten willen zo
snel mogelijk op nieuwe producten reageren met eigen innovaties en
voor de media zijn nieuwe modellen natuurlijk erg waardevol om het
aantal lezers of de kijkcijfers te verhogen.
Een van de belangrijkste kenmerken van een nieuwe auto is het design.
Het vormt immers de eerste indruk van de auto. Het design definieert
het merk in de ogen van het publiek en roept vaak gissingen op over de
mogelijke technologische vernieuwingen die onder de carrosserie
schuilgaan. Daarom is de bescherming van nieuwe carrosseriestijlen
tegen nieuwsgierige blikken in de voorbije decennia uitgegroeid tot
een ware kunstvorm op de ontwikkelingsafdelingen van de fabrikanten.
Prototype-paparazzi: de Nemesis van de camouflage-experts
De belangrijkste belagers van camouflage-experts zijn gespecialiseerde
fotografen, de zogeheten prototypejagers of kortweg fotospionnen. De
prototype-paparazzi weten heel goed waar ter wereld de favoriete
testbanen van de auto-industrie gelegen zijn.
Die vakmensen worden in toenemende mate geconfronteerd met de
concurrentie van amateurfotografen die toevallig met hun mobiele
telefoon een kiekje maken van een onbekende auto. Hoewel, sommige
fotoâs die op de bureaus van de uitgevers belanden, zijn in feite
niets meer dan productiemodellen die alleen ongewoon zijn omdat ze
niet te koop zijn in het land waar de fotograaf woont, en daarom
exotisch of mysterieus overkomen.
Voor professionele fotoâs daarentegen wordt een hoop geld neergeteld,
afhankelijk van het merk, de timing en de beeldkwaliteit. Zij vormen
het hoofdinkomen van een kleine, maar uiterst gespecialiseerde groep
die bekend staat als âPhotoshoppersâ. In het verleden werden fotoâs
van camouflageautoâs met potlood en Oost-Indische inkt artistiek
bewerkt door geoefende designers, wat resulteerde in vaak zeer
accurate afbeeldingen van de laatste innovaties. Vandaag de dag zijn
het Photoshop-specialisten die een realistische afbeelding van die
nieuwe modellen proberen te creëren. Ze maken daartoe gebruik van
fotoâs van de prototypes en van concept-cars, die door de fabrikanten
worden gepresenteerd op autoshows om de reacties van het publiek te
testen en om bij de mensen bepaalde verwachtingen over toekomstige
productieautoâs los te weken.
De beschermers van de prototypes zouden natuurlijk maar wat graag ook
die concept-cars camoufleren, maar dat is nu net niet de bedoeling...
AutoRai