ChristenUnie
Populisme schroeft verwachtingen te hoog op
Populisme schroeft verwachtingen te hoog op
dinsdag 08 april 2008 11:06 Burgers hebben te hoge verwachtingen wat
de politiek kan klaarspelen. Die verwachtingen zijn wellicht ook door
politici zelf gewekt. Dat zei minister André Rouvoet (Jeugd en Gezin)
bij maandag bij een debatavond van de Groningse studentenvereniging
CSFR en Studentenvereniging Internationale Betrekkingen. "Deze
hijgerigheid die het politieke klimaat de laatste jaren kenmerkt
draagt bij aan het wantrouwen in de politiek, en aan de kloof tussen
politiek en burger."
Rouvoet vindt dat de politiek moet waken voor populisme. Hij sprak er
zijn felle afkeer over uit. "De snelheid waarmee politici klaarstaan
met nieuwe voorstellen op basis van krantenberichten, spoeddebatten
over incidenten, drijven deze verwachtingen steeds verder op. Als
zaken vervolgens toch niet snel worden opgelost, leidt dat tot
gevoelens van ongeduld en frustratie."
"Pleit ik er dan voor om zaken maar op hun beloop te laten? Wie mij
kent weet beter. Ik zeg wel: populisme is hierop in elk geval niet het
antwoord, omdat daarbij de verleiding nog veel groter is om dingen te
roepen die burgers graag horen, wat nog hogere verwachtingen wekt, en
op den duur tot nog grotere teleurstellingen leidt."
Vertrouwen
Volgens Rouvoet is rust en degelijk beleid het enige antwoord op het
gebrek aan vertrouwen in de politiek, schrijft dagblad Trouw dinsdag.
"Een betrouwbare overheid doet datgene wat mogelijk is en wat binnen
haar vermogen ligt, maar belooft geen gouden bergen." Populistische
partijen of politici zoals Verdonk en Wilders, zijn in de ogen van
Rouvoet geen oplossing.
In het referaat voorafgaand aan het debat met prof. dr. Kinneging ging
Rouvoet in op de vraag of het kabinet zich in zijn beleid schuldig
maakt aan maakbaarheidsgeloof, schrijft het Nederlands Dagblad. Zijn
conclusie is dat het kabinet juist inzet op de herstel van de eigen
verantwoordelijkheid van de samenleving. De overheid dient zich
daarbij als bondgenoot van de burger op te stellen. Toch is het wel
nodig dat de overheid ingrijpt, daar waar de samenleving faalt.
Rouvoet gebruikte hierbij het voorbeeld van het ingrijpen bij
problemen in een gezin. Dat hoeft volgens de minister niet in strijd
te zijn met het beginsel van `soevereiniteit in eigen kring'. "Het
ingrijpen moet incidenteel en tijdelijk zijn, en alleen wanneer blijkt
dat een verband - in dit geval een gezin - zijn eigen
verantwoordelijkheid niet waarmaakt. We spreken dan van een `kring in
nood'. Bijvoorbeeld wanneer de ontwikkeling van kinderen bedreigd
wordt, wil ik de rechter de mogelijkheid geven in het ouderlijk gezag
in te grijpen. Dat is vergaand, en moet daarom gepaard gaan met
interventies gericht op versterking of herstel van de ouderlijke
vaardigheid."
Wilhelmus
Rouvoet sloot zijn speech af met een opmerking over het volkslied. Hij
reageerde daarmee op de oprichting van Verdonks Trots op Nederland,
waarbij het Wilhemus werd gezongen. Rouvoet wil het zesde couplet weer
horen klinken uit de mond van Nederland: "Mijn schild ende betrouwen,
zijt Gij o God mijn Heer. Op U zo wil ik bouwen, verlaat mij nimmer
meer". "Dat Godsvertrouwen heeft mensen eeuwenlang aangespoord om
gehoor te geven aan de roeping om het recht te handhaven, en
gerechtigheid na te streven, in het volle besef van de beperktheid van
dat streven."
Lees hier de integrale speech van André Rouvoet