European Union



CJE/08/18


1 april 2008

PERSCOMMUNIQUE nr. 17/08

Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-212/06

Regering van de Franse Gemeenschap Waalse regering / Vlaamse regering

BEPAALDE ASPECTEN VAN HET VLAAMSE STELSEL VAN ZORGVERZEKERING ZIJN IN

STRIJD MET HET GEMEENSCHAPSRECHT

Van dit stelsel mogen niet worden uitgesloten, op een ander deel van het nationale grondgebied wonende staatsburgers van andere lidstaten dan België en Belgische staatsburgers die gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer

Bij decreet van het Vlaams Parlement van 30 maart 1999 is een stelsel van zorgverzekering ingesteld in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Dit stelsel geeft onder bepaalde voorwaarden en ten belope van een maximumbedrag recht op tenlasteneming door een zorgkas van bepaalde, door een langdurig ernstig verminderd zelfzorgvermogen veroorzaakte kosten, zoals de kosten voor thuishulp of voor de aankoop van toestellen of producten die de verzekerde nodig heeft.

Dat decreet is herhaaldelijk gewijzigd, onder meer om rekening te houden met de bezwaren van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Deze betwistte vooral de verenigbaarheid met het gemeenschapsrecht van de voor aansluiting bij dat stelsel van zorgverzekering gestelde voorwaarde van wonen in die gebieden.

Daarop is het woonplaatscriterium aangepast bij decreet van het Vlaams Parlement van 30 april 2004. Dit decreet heeft hoofdzakelijk de personele werkingssfeer van het stelsel van zorgverzekering uitgebreid tot personen die in die gebieden werken en in een andere lidstaat dan België wonen.

In hun beroepen bij het Arbitragehof, thans het Grondwettelijk Hof, tegen de Vlaamse zorgverzekering hebben de regeringen van twee andere eenheden van de Belgische federale staat, te weten de regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse regering, met name aangevoerd dat het vrije verkeer van personen wordt belemmerd doordat van dat stelsel zijn uitgesloten personen die weliswaar in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad werken, maar op een ander deel van het nationale grondgebied wonen. In dit verband heeft het Arbitragehof het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verschillende prejudiciële vragen gesteld.

In zijn antwoord bevestigt het Hof allereerst dat de op grond van een stelsel als de betrokken zorgverzekering betaalde uitkeringen binnen de materiële werkingssfeer van verordening nr. 1408/71^ vallen.

Vervolgens maakt het Hof onderscheid tussen twee soorten situaties.

Enerzijds heeft de toepassing van de betrokken regeling onder meer tot gevolg dat van het stelsel van zorgverzekering zijn uitgesloten Belgische staatburgers die een beroepsactiviteit uitoefenen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, maar op een ander deel van het nationale grondgebied wonen en nooit gebruik hebben gemaakt van het vrije verkeer van binnen de Europese Gemeenschap.

Het gemeenschapsrecht kan echter niet worden toegepast op dergelijke zuiver interne situaties. Opgemerkt zij echter dat de uitlegging van bepalingen van gemeenschapsrecht ook met betrekking tot situaties die als zuiver interne situaties worden aangemerkt, nuttig kan zijn voor de nationale rechter, vooral wanneer volgens het recht van de betrokken lidstaat aan de eigen staatsburgers dezelfde rechten toekomen als staatsburgers van een andere lidstaat in een door die rechter als vergelijkbaar beschouwde situatie aan het gemeenschapsrecht ontlenen.

Anderzijds kan de betrokken wettelijke regeling ook tot gevolg hebben dat van het stelsel van zorgverzekering worden uitgesloten werknemers of zelfstandigen die binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht vallen, namelijk zowel staatsburgers van andere lidstaten dan België die een beroepsactiviteit uitoefenen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, maar op een ander deel van het nationale grondgebied wonen, als Belgische staatsburgers die zich in dezelfde situatie bevinden en gebruik hebben gemaakt van het recht van vrij verkeer.

Welnu, een regeling als die waar het hier om gaat, kan beperkende gevolgen hebben. Het is immers mogelijk dat migrerende werknemers die een werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige uitoefenen in een van deze twee gebieden of dat van plan zijn, worden ontmoedigd om gebruik te maken van hun recht van vrij verkeer en om hun lidstaat van herkomst te verlaten om in België te verblijven, door de omstandigheid dat hun installatie op bepaalde delen van het Belgische grondgebied tot gevolg heeft dat zij uitkeringen verliezen waarop zij anders in voorkomend geval aanspraak zouden kunnen maken. Met andere woorden, het feit dat de betrokken werknemers of zelfstandigen zich bevinden in een situatie waarin zij ofwel het voordeel van de zorgverzekering verliezen ofwel beperkt zijn in de keuze van hun woonplaats, kan op zijn minst de uitoefening van de door de artikelen 39 EG en 43 EG verleende rechten belemmeren.

Nationale maatregelen die het gebruik van de in het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden kunnen belemmeren of minder aantrekkelijk kunnen maken, kunnen slechts toelaatbaar zijn mits zij een doel van algemeen belang nastreven, geschikt zijn om de verwezenlijking daarvan te waarborgen en niet verder gaan dan noodzakelijk is om het gestelde doel te bereiken.

Het Hof wijst er echter op dat noch het door het Arbitragehof toegestuurde dossier noch de opmerkingen van de Vlaamse regering elementen bevatten die een rechtvaardiging kunnen opleveren voor de aan personen die een beroepsactiviteit uitoefenen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in aanmerking willen komen voor het voordeel van de zorgverzekering, gestelde eis dat zij in een van die twee gebieden of in een andere lidstaat wonen.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Beschikbare talen: EN FR DE NL De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina van het Hof http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche r&numaff=C-212/06
vanaf ongeveer 12.00 uur. Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught. Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988 Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar op "Europe by Satellite", Europese Commissie, Directoraat-generaal Pers en Voorlichting, L-2920 Luxemburg Tel: + 352 4301 35177 - Fax: + 352 4301 35249, of B-1049 Brussel, Tel: + 32 2 2964106 - Fax: + 32 2 2965956
---

Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1).